i terug'
i k
tarzan i
De rijkste man ter wereld
Sterk Russisch-Moogoolsch
leger in oprichting
Britsch schip door
Japan beboet
Radioprogramma
D>i
j EDGAR R1CE
j BURROUGHS
Militariseering van Mexicaansche
vakbonden
feuilleton.
DOOR
■MIIIIIIIIIHH,,,"
No. 47.
„Ze gingen de kant van de zon op. Het was
een halve maan geleden." Tarzan luisterde
niet langer naar het verhaal van de jonge
aap. Was het mogelijk, dat hun gevangene
iemand was van zijn eigen ras, die in doods
gevaar verkeerde? Zonder een enkel woord
sprong de aapman in de bomen en vloog als
een spook naar het Oosten in de richting
van de vergeten stad van Opar. Hoe lang
Jane in de duisternis van de kelder onder de
tempel van de vroegere stad Opar lag, wist
ze niet. Toen haar krachten enigszins terug
keerden, bewaakten haar aanvallers haar met
steeds toenemende zorg. Tenslotte kwam er
een dag, dat ze haar uit haar gevangenis
naar een prachtig binnenhof brachten. Ze zag
een stenen altaar in het midden met donker
bruine vlekken er op. Ze bonden haar enkels
en polsen. Even later werd ze opgetild en op
het altaar gelegd. Gedurende de vreemdsoor
tige dans van de gedrochtelijke wezens, die
nu volgde, lag zij als versteend van schrik.
Ze behoefde ook het dunne mes niet te zien
in de handen van de hoge-priesteres boven
haar, om te begrijpen, dat zij ten dode was
opgeschreven. Toen de hand naar beneden
kwam, bezweken haar krachten en Jane viel
in zwijm. Nacht en dag rende Tarzan van de
Apen door het dichte oerwoud naar de ver
vallen stad. waar hij wist, dat een blanke
vrouw gevangen werd gehouden of gedood
was. Hij dacht aan het vreselijke altaar en
haastte zich nog meer. Zou hij op tijd zijn
om haar te redden? Hij hoopte het. Eindelijk
zou hij zich kunnen wreken.
financieele macht en KEIZERVEREERING IN JAPAN.
De rijkste man van de wereld Is
geen Amerikaan, ia noch Ford,
moch een der erfgenamen van
Rockefeller. Niemand weet precies,
hoe rijk hij is hij zelf ook niet!
Hij kan nooit bankroet gaan, want
een heel volk en land staat voor
hem borg; en omgekeerd is zijn
rijkdom een waarborg voor het
voortbestaan van de natie. Het is
Hirohito, Keizer van Japan.
Achter drie grachten en drie muren ver
rijst zijn paleis in de wijk Kojimachi-koe
van de hoofdstad Tokio. Geen mensch in
Japan zal ooit in het gewone, dagelijksche
leven den naam van den keizer op zijn
lippen nemen, ja sterker nog, deze naam
is velen Japanners zelfs onbekend. Doch
iedere Japanner, van het kleinste kind af,
vereert de goddelijke persoon van den
Tenshi of Shoejo, den „Zoon des Hemels"
en „Opperste Gebieder", ook Tenno of
„Hemelsche Keizer" genaamd. Volgens de
grondwet bezit de Keizer zeggenschap in
een aantal belangrijke staatszaken en an
dere bestuursaangelegenheden, die zijn
persoon voor Westersche oogen uit het
mystieke duister doen treden en haar tot
een beslissende factor in het verloop van
het huidige Oost-Aziatische conflict maken.
In den loop van duizenden jaren
bijeengegaard.
Zoo is' ook de vraag, hoe Japan er in
economisch opzicht voorstaat, niet te schei
den van de vraag naar den stand der Kei
zerlijke huishouding. Want hoog boven het
fortuin van de Mitsui's en Mitsoebishi's,
de geld- en industriemagnaten van Japan,
staat de rijkdom van den Ten.no, een on
metelijk vermogen, in den loop van dui
zenden jaren bijeengegaard, dat door een
speciaal, partijloos kabinet wordt beheerd.
De Tenno bezit groote aandeelenpakketten
in de bank van Japan, de Yokohama Spe-
ie Bank, de hypotheekbank van Japan en
de Japansche industriebank. Hij is aandeel
houder van de wereldomspannende Japan
sche scheepvaartlijn Nippon Yusen Kaisha
en van het Kiezerhotel te Tokio. Waren
huizen en staalfabrieken, mijnen en indu
strieën worden rechtstreeks door het Kei
zerlijk Kabinet gecontroleerd.
En geen Japamsch zakenman zou het ooit
wagen, op een algemeene vergadering te
gen dien vertegenwoordiger van het Keizer
lijk Kabinet te stemmen, zoodiat de invloed
1 i MM L..li
KEIZER HIROHITO.
van den T anno nog veel grooter is, dan hem
op grond van zijn aandeelen bezit toekomt.
De grootste
zijn land.
grondbezitter van
Buitendien is de Keizer van Ja
pan de grootste grondbezitter van
zijn land. Behalve het Keizerlijk
Paleis te Tokio bezit hij nog 23 pa
leizen en villa's in alle doelen van
het eilandenrijk, al heeft hij ook
in de laatste jaren eenige landhui
zen aan gemeentebesturen geschon
ken of van de hand gedaan.
Tot zijn bezittingen behoort verder het
Kioto-Paleis, waar de traditioneel® kronings-
plechtigheden plaats vinden; de Keizerlijke
tuinen van Shinjoekoe, waar in voor- en
najaar schitterende tuinfeesten worden ge
houden, het Akasaka-Paleis in Tokio, waar
vorstelijke gasten van den Keizer worden
gehuisvest; hot Hama-Paleis in Tsoekiji, dat
door het hof als uitgangspunt voor de een
den jacht wordt gebezigd; jachthuizen aan
de Jedo een ideaal terrein voor de jacht
op waterhoentjes, wilde ganzen of fazan
ten en aan de Jioetsoe, waar het we
melt van zalm en forellen. Buitendien is
het grootste deel van Tokio's zakenwijk
eigendom van den Keizer. Sedert overoude
tijden is het grondbezit van den Tenno vrij
van grondbelasting, zoodat vele handelshui
zen keizerlijke terreinen pachtten en zich
daarop vestigden.
De waarde van 's Keizers grondbezit
wordt, eerder te laag dan te hoog, op 700
millioen gulden geschat. De waande van zijn
aandeelenbezit in het Japansche bedrijfsle
ven is absoluut niet te schatten. Tegenover
de geweldige inkomsten uit dit vermogen
zinken de uitgaven als het ware in het niet.
Het grootste deel van de inkomsten uit
het Keizerlijk vermogen komt in den vorm
van schenkingen en giften aan den staat
ten goede.
Deze geweldige ©oonom-he macht
moet men kennen, om te kunnen
beoordeelen, of de jongste ontwikke
ling niet te veel van Japans krach
ten vergt. Hier staat een maohüg
blok, in welks structuur een crisis
toch het eerst te bespeuren zou
moeten zijn.
Doch niets wijst er op, dat er thans ver
anderingen in het hofleven zullen komen;
er is geen sprake van bezuiniging aan het
hof gaat alles voort op den ouden voet.
Japan's economische kracht nog
ongeschokt?
In de wijze van beheer van zijn vermogen
is de Keizer onfeilbaar. Zijn drie raadslie
den in vermiogensaangelegenheden, de stok
oude Prins S-aisonji, baron Ikki en graaf
Makino, dragen een zware verantwoordelijk
heid. Waarschijnlijk zal de zorg voor gewon
de soldaten en oorlogsweduwen, de aankoop
van wapens voor het leger in het verder
verloop van den strijd nog wel ernstige zor
gen bereiden. Doch voor het oogenblik is er
nog geen spoor te bekennen, dat op econo-
misohe moeilijkheden zou kunnen wijzen:
geen meer dan normaal kappen in de Kei
zerlijke bosschen, geen verwaarloozinig van
het Keizerlijk Paleis. Voor Westersche waar
nemers lijkt Japans economische kracht
nog ongeschokt. Maar wie zal zeggen, hoe
zeer zij reeds ondergraven is?
De „New York Herald Tribune" ver
neemt uit Mexico, dat de nationale raad
van den bond van Mexicaansche arbeiders
medegedeeld heeft, dat alle aangesloten
vakorganisaties gemilitariseerd zullen wor
den. De arbeidersmilitie zal echter geen
uniform en geen wapenen dragen, aldus
wordt verklaard. De maatregel is niet ge
richt tegen het leger, want dat is belast
met de verdediging van den vrede en de
nationale instellingen. Het is de bedoeling
de leden der vakorganisaties in goeden
physieken staat te houden en zoonoodig
aanvallen van fascistische groepen af te
weren.
De „Marion Moller" ankerde in
een verboden zone.
De autoriteiten te Yokohama heb
ben het Britsche stoomschip „Marion
Moller", een boete van 1500 yen op
gelegd, wegens het inbreuk maken
op de bepalingen betreffende de ver
sterkte zone van Tokio-baai.
Men schijnt, na overleg met het ministerie
van justitie, besloten te hebben het schip
niet verbeurd te verklaren.
De „Marion Moller" was op 8 Januari
aangehouden, toen het in verband met. hot
slechte weer een ankerplaats in de ver
sterkte zone had uitgekozen.
De rechtbank heeft echter verzachtende
omstandigheden laten gelden, omdat het
schip door den storm gedwongen was, een
toevlucht te zoeken in de verboden zone.
Vele Japanneezen betreuren het, dat ver
scheidene buitenlandsche schepen in den
laatsten tijd slachtoffer van de bepalingen
betreffende de Japansche wateren zijn ge
worden. Zij vreezen, dat deze toestand de
anti-Japansche beweging onder de buiten
landsche zeelieden en havenarbeiders zal
versterken.
De „Völkischer Beobachter" verneemt uit
Moskou, dat de besprekingen dor Chinee-
sche delegatie onder leiding van Soen-Fo te
Moskou tot die vaststelling der volgende
punten voor de samenwerking tussohen
China en Sovjet-Rusland hebben geleid.
De Sovjetregeering erkent de sou-
vereine rechten van China over
Buiten-Mongolië en gaat er mede
accoord dat China in Ulanbator door
een gevolmachtigd gezant vertegen
woordigd wordt, die tevens toetreedt
tot de regeering van Buiten-Mon
golië. De sterkte van het Mongool-
sche leger zal te zantten met de
Sovjetrussisohe afdeelingen op
200.000 man gebracht worden. De
sovjetregeering opent een nieuw cre-
diet van 200 millioen roebel voor
het leveren van materiaal aan het
Chineesche leger.
De Chineesche regeering van haar kant
is bereid aan de Sovjetunie een reeks han-
delsconcessios op haar gebied te verleenen.
Het aantal der in China vertoevende Sov-
jetrussische militaire instructeurs zal ver
groot worden.
VRIJDAG 28 JANUARI 1938.
Hilversum I, 1875 en 415,5 m.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA.
12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00
VARA. 10.40 VPRO. 11.00—12.00 VARA.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Declamatie.
10.40 Gramofoonmuziek.
11.10 Vervolg declamatie.
11.30 Orgelspel.
12.00 Gramofoonmuziek.
12.30 Kovacs Lajos' orkest en soliste. In dfl
pauze: Orgelspel.
2.00 Declamatie.
2.30 Gevarieerd programma.
4.00 Hartvelt-kwartet, en gramofoonmuziek,
5.00 Voor de kinderen.
5.30 Gramofoonmuziek.
6.00 Amateurs-uitzending.
6.30 Politiek radiojournaal.
6.50 Orgelspel.
7.00 „De banken", causerie.
7.20 Gramofoonmuziek.
7.25 Berichten ANP.
7.30 Berichten.
7.35 „Lezen in de Bijbel", causerie.
8.00 Cello en piano.
8.30 Causerie over Zuid-Afrika.
9.00 VARA-strijkorkest.
9.30 VARA-maandrevue.
10.00 Gramofoonmuziek.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Avondwijding.
11.00 Zang en piano.
11.30 Jazzmuziek (gr.pl.).
11.5512.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum n, 301,5 m.
Algemeen Programma, verzorgd door de
NCRV.
8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek
(gr.pl.)'.
8.30 Gramofoonmuziek.
9.30 Geukwenschen.
9.45 Gramofoonmuziek.
10.30 Morgendienst.
11.15 Pianovoordracht.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 Ensemble v. d. Horst.
2.25 Christ. lectuur.
3.00 Orgelspel.
4.00 Christ. Friesch uurtje.
5.00 Gramofoonmuziek.
5.15 All round sextet.
6.30 Causerie over Kamerplanten,
7.00 Berichten.
7.15 Literair halfuur.
7.45 Reportage.
8.00 Berichten ANP.
Herh. SOS-berichten.
8.15 Haarlemsche Orkestvereeniging, HOV-
koor, Kon. Liedertafel „Zang en Vriend
schap" en solisten.
9.05 „De arbeid der gehuwde vrouw", caus.
9.35 Vervolg concert. (Om 9.50 Berichten
ANP).
10.45 „Turnen", causerie.
11.0012.00 Gramofoonmuziek. Na afloop:
Schriftlezing.
28.
„Nog aan Swinburne, zie ik," zei Louise,
het boek, dat hij neergelegd had, in de hand
lemende.
Zijn oogen gloeiden een oogenblik, toen ze
de hare ontmoetten. Zij voelde een vreemd
soortige nieuwe achting voor hem in zich op
rijzen, omdat hij in staat was zijn geestdrift
te bedwingen.
„Wij zijn gekomen als goede buren, om het
hieuws te vernemen," liet zij volgen, nadat ze
was gaan zitten. „Vertel het ons eens, Mr.
Cradd."
Hij keek over den lagen tuinmuur naar de
Verre schemering, en in het onzekere licht
leek het bijna streng.
„Ik heb met hen gehandeld, zooals ik altijd
Voornemens was met hen te handelen, wan
neer het tot een ontmoeting mocht komen,
?ei hij. „Na Jmjj vertrek, ben ik gaan twijfe
len."
..In welk opzicht twijfelen?" vroeg zij
zachtjes.
„Ik begon mij af te vragen, of ik, goed
Beschouwd, het recht had om ze allen van
mij af te stooten, omdat zij mij mishaagden,
en omdat het leven tot niets anders bestemd
was dan een zich volkomen opofferen voor
anderen, en zij, die het meest opofferden, er
het best door beloond werden."
„Hoho, man,!" viel Mr. Barnsiow in. „Om
aldus te spreken, dat behoort tot m ij n be
roep."
„Nu, het mijne is het zeker niet," gaf Peter
Cradd toe. „Ik verbeeldde mij evenwel, dat
uw zuster ik hoop, dat het niet te ver
waand klinkt graag precies zou willen we
ten hoe ik er over dacht. Alles wat voorviel
ging uiterst inhalig toe. Dat gevoel kwam
pas later op."
„Dan hoop ik, dat u het zoo spoedig moge
lijk zult kwijt raken," zei Louise, zich over-
buigende om een sigaret te nemen. „U is door
het vagevuur gegaan, en volgens wat ik van
uw familie gezien heb, zullen zij even geluk
kig zijn zonder u. Maar nu de bizonderheden,
alstublieft. George en ik branden van nieuws
gierigheid. Uw geschiedenis is een zeer een
voudige, en toch voelt men, dat ze dagelijks
overkomt aan honderden en duizenden, die er
nooit aan ontsnappen."
„Nu, dan ben ik een van de gelukkigen,"
merkte Peter Cradd op, met een blik om zich
heen, en een diepen zucht van verademing.
„Intusschen, het heeft zich als volgt toege
dragen. Een beetje onbeholpenheid en verwij
ten op de kade. Ik maakte daar dadelijk een
eind aan en bracht hen hierheen. Ik liet hen
rondom de theetafel plaats nemen, en zei
ronduit hoe ik er over dacht. Ik haalde mijn.
leven na mijn huwelijk jaar voor jaar aan, en
wist, dat wat ik hun zei, de waarheid was.
Mijn vrouw heeft nooit één vriendelijke ge
dachte over mij gehad voor den zwoeger, die
zich voor de huishouding afsloofde. Van haar
of van de kinderen heb ik nooit een woord
van aanmoediging gehoord Het heette altijd:
„Waarom kun je niet zijn zooals Mr. Zus of
Mr. Zoo, en meer geld verdienen?" De kin
deren waren even slecht ais hun moeder.
Geld was hun eenig verlangen; genoegens
vermaken van welken aard ook geld voor
George en Henry om een meisje van de straat
te kunnen tracteeren; een liefhebbei, die goed
genoeg was om ergens met haar te gaan eten
voor Lena; een paar pond, waarvoor ik het
bloed uit mijn lichaam had moeten zweeten,
voor de moeder, om dat opschik te koopen.
opdat zij naar een wedren kon gaan. Ik heb
haar dit alles onder den neus gehouden. Ik
haalde de geschiedenis op van jaren her. Zij
waren niet heelemaal zot, en ik vertelde hen
ronduit, dat het lastdier de groote egoïst van
hen allen geworden was. Dat het gif van het
egoïsme mij in de aderen geslopen was. Het
kon mij niet schelen. Ik toonde hun cijfers
zei hun, hoeveel de nalatenschap vermoedelijk
zou bedragen. Ik schrijf vandaag aan den
executeur om hem mijn aanwijzingen te ge
ven. Ik heb hen voorgesteld ieder de helft,
zoolang ze mij met rust laten, en de andere
helft behoud ik voor mij om de dingen te
leeren kennen, die het de moeite waard ma
ken te leven. Ik ben al begonnen," eindigde
hij met een zwaren zucht.
„Men zou u een individualist kunnen noe
men, geen egoïst," mompelde Louise.
„Mij goed, dat ben ik," antwoordde hij.
„Een whisky-soda, vicaris?"
„Graag," was het antwoord.
„Peter Cradd snelde naar binnen en kwam
met de flesch, de syphon en twee glazen
terug.
„Tot mijn spijt heb ik niets om u aar te
bieden, Miss Barnsiow," zei hij, „tenzij u mij
wat wijn, wilt laten halen."
„Beste man," antwoordde zij, „als de fat
soenlijke tijd voor een cocktail voorbij is, ben
ik het toonbeeld van geheel-onthouding. Nu
en dan een weinig absinth, in Chelsea dat
schijnt daar bij de atmosfeer te hooren
maar dat is slechts zeldzaamheid. Ik zie een
karaf met water op het buffet staan. Geef
mij daar wat van, alstublieft. Het is u na
tuurlijk bekend, dat niets op aarde zoo zui
ver is als het water uit onze bron, of liever
de uwe."
„Ik drink er niet veel van," bekende Peter
Cradd, „maar het smaakt lekker."
I
Hij vulde haar glas. Zij zaten rondom de
tafel, een zeer vriendschappelijk trio. Peter
Crad was vol dankbaarheid, en niet weinig
verwonderd. Het scneen zulk een wonder, dat
hij, die zulk een ellendig leven vol vernede
ring geleid had, gelukkig en op zijn gemak
hier zat met deze twee menschen, die altijd
in zulk een geheel andere wereld geleefd
hadden en dat zij zich de moeite getroost had
den om naar hem te komen informeeren.
Toen hij van zijn whisky-soda dronk, waren
zijn oogen bijna vochtig.
„Hebben zij zich dus bij alles neergelegd?"
vroeg Louise. „En zijn zij rustig vertrokken?"
Een lachje gleed langzaam over het gezicht
van Peter Cradd, toen hij daaraan herinnerd
werd.
„Zoodra ik bekend gemaakt had, hoe groot
hun aandeel zou zijn," hernam hij, „waren
ze mij totaal vergeten. Zij begonnen over hun
toelage te twisten. Ze leunden met hun elle
bogen op de tafel en beknibbelden elkaar. Ik
geloof waarlijk, dat zij vergaten, dat ik er
ook was. Ja," ging hij na een oogenblik zwij-
gens voort, ,,zrj zijn vertrokken. Zij weten,
dat het hun tot groot financieel nadeel zal
zjjn, wanneer ze mij niet met rust laten. Dat is
voor hen een voldoende reden. Vier menschen
met één en 't zelfde denkbeeld. Zij hunkeren
allen om hun zakken met dat geld vol te
stoppen, en zich aan vermaken te oververza-
digen. Geen van hen geeft inderdaad een zier
om den ander. Zij zullen zoo spoedig mogelijk
uiteengaan, en alleen staan, of misschien
samen met personen, die het toeval op hun
weg voert. Ik kan nog zien hoe George en
Henry zaten te overleggen Lena ook. Om
te beginnen zou het goedkooper zijn om ge
zamenlijk te blijven wonen. Welnu, ik wensch
hun v"el plezier van alles wat zij zullen on
dervinden."
„Maar jij, Peter Cradd," merkte de vicaris
met zulk een zware basstem op, dat de vleer
muizen op den achtergrond om hem heen
kwamen fladderen, „jij zult je geheele leven
niet hier doorbrengen, begrijp je? 't Is wel
iswaar een leven, een mensch waardig, en de
manier waarop jij het opneemt, en de handig
heid waarmee je vanavond de boot naar den
wal stuurde, deden den lust in mij ontwaken,
om je goedkeurend op den schouder te klop
pen, maar het deugt niet voor altijd. Je moet
gaan reizen."
„Jawel," zuchte hij, „ik zal gaan reizen."
„Je moet een. reis om de wereld maken,"
dikte Mr. Barnsiow aan.
Peter Cradd rilde.
„Moet ik dat doen?" vroeg hij verdrietig.
„Ja, dat moet je. Wanneer je een moder
nen pelgrimstocht gemaakt hebt, kun je
daarna kleine reizen maken. Je moet naar
Italië gaan."
„Dan zal ik daar maar mee beginnen,"
mompelde Peter Cradd.
„Je moet alle schilderstukken en beeld
houwwerken bezichtigen," ging de vicaris
voort. „Je moet iets van de Kunsten leeren
begrijpen. Je moet Palestina, Jeruzalem be
zoeken."
„Wilt u mij dan van hier verjagen, en nog
wel nadat ik pas uw huis gekocht heb'"
protesteerde hij.
„George," kwam zijn zuster tusschenbeide
„je schrikt hem af. Dat duld ik niet. Hij'
neemt je veel te ernstig op. Eén uur per week
is meer dan genoeg voor je, om hem een be
grip van de leerstellingen der Kerk te laten
krijgen. Wat zijn artistieke opvoeding be
treft, die behoort tot mijn afdeeling. Ik denk
er hard over, hem persoonlijk naar Florence
en Rome te vergezellen."
„Genadige goedheid!" riep haar broer uit..
„Ik meen het," ging zjj voort, verder in
haar stoel achterover gaande zitten en aan
het firmament naar een bepaalde ster zoe
kende. „Mijn levenlang heb ik gedacht hoe
heerlijk het moet zijn om in gezelschap van
iemand met een maagdelijke ontwikkeling te
kijken naar de meesterstukken, die ik aan
bid, om te zien welk effect zij maken en
indrukken te vergelijken."
(Wordt vervolgd.)