TERUG'
I TARZAN
Beste Jongens en Meisjes
De kleine vrienden van Jaap en Bert
n.
n.
nr.
Een eigengemaakte barometer
Goochelen met dobbelsteenen
i EDGAR RICE
j BURROUGHS
Nu geloof ik vast, dat wanneer jullie deze
briefjes onder je ogen krijgt, alle vlaggen
wapperen en alle mensen oranje dragen, 't
Is vandaag weer Donderdag en buiten kan
toor, in de Koningstraat, lopen de mensen
nog rustig te wandelen en de straat ziet er
uit als driehonderd zestig dagen in het jaar,
jnaar toch, ik geloof vast, dat het morgen
(Vrijdag) of anders Zaterdag, dus als de
Krant bij jullie in de bus valt, anders zal
zijn. En je zal zien, wat ik vorige week
geschreven heb, alle wachten is dan ver
geten en er is alleen nog maar een vreugde
stemming.
Het boek is deze week gewonnen door:
ARIE DE HOOP, Oranjestraat 15.
Repelsteeltje. Hé, ja, dat vind ik leuk,
Repelsteeltje, om met jou iedere week een
babbeltje te houden. Ik heb je tien weken
achter elkaar zo leuk zien spelen, zo aardig
horen zingen en ik vind het wel prettig om
nu tien weken, wat zeg ik, tien jaar, met
je te corresponderen. Afgesproken dus?
Ben en Nan Holtjer, Westerland (W,).
Wat gezellig, dat jullie konijnen hebt, jon
gens, en zorg je er zelf ook goed voor, het
schoonmaken van het hok, het snijden van
gras, enz.? Of moet vader dat doen? Ik
zou m'n jongens ook best een paar beesten
willen geven, maar ik ben bang, dat ik de
konijnenhoopjes op kan ruimen en het hok
uit moet boenen en daar heb ik niet veel
zin in.
Henk Prosper. Ja, Henk, wees maar
niet bang, dat je teveel bent, die raadsel-'
kring van ons is net als elastiek, zeer rek
baar. Hoe meer vriendjes en vriendinnetjes
erbij komen, hoe meer het elastiek rekt en
hoe steviger het ze samensnoert.
Mary Jurg. Als jullie trouw gerepeteerd
hebben, Mary, dan zullen de versjes voor de
blijde gebeurtenis nu wel zó vast in je hoofd
zitten als je neus er aan zit. Wat een dave
rende zanghulde zal dat worden. Het Prinsje
of Prinsesje in Soestdijk schrikt er vast nog
wakker van.
Suus Moens. Wie weet, Suus, hoeveel
taarten en boeken je al gewonnen had, als
je dat voornemen, om mee te doen, eerder
uitgevoerd had.
Betsie Rooze. Had jij me dan wel drie
weken geleden geschreven, Betsie, omdat je
geen briefje kreeg? En hoe was het vorige
week? 't Spijt me, dat ik je heb moeten
teleurstellen en vandaag heb je natuurlijk
geen tijd om je briefje te lezen, want je bent
aangegrepen door de feeststemming in de
stad. Tenminste... als het Prinsje of Prin
sesje er is.
Rika Koningstein. Natuurlijk vind ik
het leuker om Rika tegen je te zeggen, dan
Rozelaartje of Vergeet mij nietje, maar ja,
als je veertien bent, dan mag je je Peper-
muntkruid noemen of slaolie, net wat je
wilt. Maar dat duurt nog lang hè? Twee
jaar is een hele tijd hoor. Meer dan zeven
honderd nachten slapen. Brrrr.
Arie de Hoop. Dat was fijn, Arie, het
mooiste rapport van de klas, maar het zal
inspanning kosten om het te houden, daar
voor zal je je best moeten doen. Ben je al
naar de duinen geweest? Ja, die tijd breekt
weer aan, ik merk het 's morgens en 's mid
dags al heel goed, dat de dagen lengen.
Freddy Isaksson. Een uitstekend be
sluit, Freddy, om mee te doen. Nu eens
kijken hoe je het uitvoert. Je hebt mensen,
die een huis gaan bouwen en als het funda
ment ligt, dan scheiden ze er uit, omdat ze
geen geld meer hebben of omdat ze van plan
veranderd zijn. Maar zo moet jij niet doen,
hoor. Je moet trouw blijven.
Marietje Weeda. Jij was het boek
waard, Marietje, zó blij als je er mee was.
Natuurlijk vind ik het veel leuker als je
met je hoofd tegen de zolder springt, dan
wanneer je gewoon zegt: ,,0, ik heb het boek
gewonnen". En jij bent bijna door de zolder
heengedanst. Knap van je, dat je wist wat
„cum laude" betekende. Het versje, dat je in
zendt, zal ik hieronder opnemen. Nog wel ge
feliciteerd, hoor!
TAARTJE ETEN.
Marietje mag mee met Mamaatje,
Marietje mag mee naar de stad!
Daar gaan we de winkels bekijken
En kopen van dit en van dat.
Marietje mag taartjes gaan eten,
Met room en met rode gelei,
En als ze er een heeft gegeten,
Dan mag ze er nog eentje bij!
(Uit Rie Cramer, „Liedjes bij prentjes")
Annie, Bali en Corrie van Bjjnen. Wat
een verrassing is er voor jullie uit Indië ge
komen, drietal, een pop en een motorboot, dat
was een feest vóór het grote feest, de ge
boorte van het Prinsje. Een voorproefje, dat
smaakte.
Coentje Coster. Nu moet ik jullie toch
aan je kuif trekken, Coentje, want die
meneer had de foute oplossingen van de vo
rige keer bewaard en daarin stond brj die
van Neeltje, Fritsje en Tienie, een lelijke
fout, een overtreding van de vereenvoudigde
spelling. Leeraar stond erin met twee ee's.
En volgens de meneer, die ze nakijkt, had
Coentje die niet gemaakt, dus stond het
wel degelijk juist in de krant.
Jan Bek. Wel Jan, jij bent aan de suk
kel de laatste tijd. 't Is jammer, dat je nu
alweer huisarrest hebt en al kan je je dan
ook best vermaken, je mag toch liever op
de schoolbanken zitten en dat is ook beter
voor de cijfers van je rapport. Ik hoop dus,
dat je weer gauw buiten mag.
Marie v. d. Wel. Van je vriendinnetje
Suus heb ik de eerste brief gehad en beant
woord, Marie. 't Wordt leuk, zo'n heel krin
getje van vriendjes en vriendinnetjes, die
elkaar ook persoonlijk kennen.
Corie Morien 't Was wel leuk van je
bedacht, Corrie, dat insturen van het versje,
maar voor de krant was het toch niet ge
schikt. Misschien, dat je het rijmen nog eens
zó goed leert, dat ik het op kan nemen.
Dikkie Doorn. Nee, heus, ze vergissen
zich niet, Dikkie, de mensen, die naar het
Prinsje of Prinsesje uitkijken, 't Komt,
daar kan je van op aan. Misschien is het er
al als je dit leest. Ik hoop het.
Kuna Visser. Zo'n zusje is toch maar
fijn, Kuna, je kan er mee spelen en als het
boos weer is en je niet naar buiten kan,
dan is het binnen toch gezellig en vermaak
je je best.
Henk Doel erna n, Ja, Henk, met die
beschuiten met muisjes gaat het verkeerd.
De beschuiten worden zo zacht als koek en
de muisjes worden als poesjes, ook al zacht.
Rozeknop. 't Spijt me, Rozeknop, voor
jou en al die anderen, maar je naam staat
niet bovenaan vetgedrukt als prijswinnares.
Maar 't zal misschien niet zo lang meer
duren, dat er een vreugdegehuil in de Go-
versstraat wordt aangeheven. Wie weet?...
Cornelia v. d. Vis, Oosterend (T.). Je
hadt ze inderdaad goed, die raadsels van
deze week, Corrie en ik heb een idee, dat
die van vandaag je ook niet veel hoofdbre
kens zullen kosten. Probeer ze maar eens.
Janna Bruin. Ik hoop dat je naam van
daag weer niet verkeerd is, Jannie, o par
don, ik bedoel Janna, want anders ben ik
bang dat je tien rimpels in je voorhoofd
trekt en stil op me zit te mopperen, omdat
je weet, dat ik het toch niet horen kan,
maar denk er om, ik heb lange oren, hoor,
en als ik ze spits, kan ik horen wat jij
fluistert.
Frans Mentzij, Het was een goed be
gin voor je, Frans, want de eerste de beste
keer, dat je de raadsels inzondt, waren ze
goed ook. Ga zo door.
Jangens en meisjes, het laatste briefje is
beantwoord, tot volgende week, dan mogen
jullie me alle geheimpjes weer vertellen en
ik hoop, dat ik dan tijd heb om nog even
rustig met jullie te praten tussen al die
feestdrukte door.
KINDERVRIEND.
Kloosterman: Bali, Annie en Corrie v. Bij-
nen; Johan v. d. Pol; Eduard v. d. Pol;
Nelly Grollé; Tiny v. Brederode; Rika Ko
ningstein; Clasina en Joh. Corn. v. Doorn;
Jan Wulffelé; Trijntje Varenhorst; Wim de
Groot; Tiny Beppie Vink; Henny van Os;
Jan Koomen; Gerard en Klaas Jellema;
Arie de Groot; Alie Teunissen; Gerard v. d.
Paal; Ellie en Tillie Bisschap; Grietje v. cT.
Wal; Jac. Nieuwdorp; Nellie Nieuwdorp;
Tiny Bakker; Coen Coster; Cor de Jong; Ria
Zomer; Cornelia v. d. Vis, Texel; Annie en
Loeki Janssen; Rozeknop; Henk Doelemans;
Kuna Visser.
OPLOSSINGEN VORIGE WEEK.
I.
De beroepen zijn: Bakker, Smid, Modiste.
A, Jan, Kaart, Stralen, Staal, Kar, A.
Voor de scherpzinnigen.
De geestigheid was dat de cijfers van 1 tot
10 in de mededeling verwerkt waren.
Goede oplossingen ontvangen van:
Fritsje, Leontine, Neeltje en Coentje Cos-
ter; Willie Bronder; Nico Bosschaart; Roe
lof v. Hoohverf; Marietje Weeda; Trine
Potjes; Dikkie Doorn; Freddy Isakson;
Frans Mentze; Stormvogeltje; Mary Jurg;
Henk Korbee; Sientje Korbee; Theo Bru-
ning; Mientje Korens; Jan Bek; Annie de
Hoop; Riek Hendrikse; Jan Hendrikse; Arie
de Hoop; Janna Bruin; Nelly Bruin; Nellie
Rotgans; Grietje Liefheid; Rens Nieuwen-
huizen; Jan Bruin; Albert Boogaard; Joop
en Willie v. Dijk; Jo S.; Annie Krijnen;
Marietje Roest; Arie Roest; Teuntje
NIEUWE RAADSELS.
L
Het Visitekaartje.
Deze week hebben wij het naamkaartje
van een dame in handen gekregen en om
eerlijk te zijn, het is eigenlijk, hoewel een
vreemde, ook een echt vrouwelijke naam.
Kijk maar:
Wat voor beroep oefent deze dame uit?
H. S. HOETISDUUR
Haal hier een bloemennaam uit.
Hè, wat zit die jas me nauw.
Hoe groot was het leger van den vijand,
nadat Simson er 600 verslagen had?
Met weinig moeite kun je zelf een baro
meter maken, die heus het weer kan voor
spellen, al kun je er misschien niet zóveel
op lezen als op de echter barometer. Je vult
een inmaakfles gedeeltelijk met water en
daarboven op zet je een omgekeerde fles
met een lange hals, zoals je op het plaatie
kunt zien. De hals moet ongeveer twee en
een halve centimeter onder water steken.
Ter hoogte van het wateroppervlak zet een
streepje op de hals van de fles Als het nu
mooi weer gaat worden, dan zal het water
in de fles een beetje stijgen, komt er regen
en slecht weer, dan daalt het water een
beetje. Als je nu telkens, wanneer het
water weer iets lager of hoger is gekomen,
een tekentje maakt op de hals van de fles,
dan kun je dus aan de stand van het water
zien, wat voor weer je eigen „barometer"
voorspelt.
Je neemt het werpbekertje zo in je rech
terhand dat de opening naar boven is, tus
sen de duim en wijsvinger van die rechter
hand neem je een van de beide dobbel
stenen en zet daar de andere los bovenop.
Nu moet je door een ruk de bovenste dob
belsteen in de beker zien te krijgen. Als
je het een paar maal hebt geprobeerd zal
het wel lukken. Heel wat moeilijker is het
om na de eerste ook de tweede steen in
de beker te gooien, want meestal zal dan
de eerste, die al in de beker ligt, er weer
uit springen, door de snelle beweging. Nu
kun je het ook zo doen, dat je niet de
tweede steen omhóögwerpt om hem in de
beker te krijgen, maar dat je hem laat
vallen en dan heel vlug met de beker om
laag gaat om hem op te vangen Dat is ge
makkelijker en zal na enige oefening wel
gaan. Vraag dus maar eens aan je vriend
jes of ze de twee dobbelstenen achter el
kaar in de beker kunnen gooien en als ze
het niet kunnen, doe je het ze op deze
manier voor.
„Ik moet nog even een potlood kopen,"
zei Bert tegen Jaap, op weg naar school.
„Daar in dat kleine winkeltje, waar we
straks langs komen, zullen ze er wel een
hebben." Het was een koude winterdag,
met vlugge stappen liepen de jongens de
stille straat door.
„Hier, dit bedoel ik." Bert wees op een
klein winkeltje, waar allerlei dingen voor
het raam lagen, kruidenierswaren, speel
goed, schrijfbehoeften en aardewerk. Toen
ze weer buiten kwamen, stonden er twee
kinderen van een jaar of vier met hun
neusjes tegen de ruit gedrukt. Jaap trok
aan de pluimmuts van het meisje: „Zo,
hummels, is het mooi?" „Nou," zeiden de
.twee stemmetjes tegelijk. „Wat vind je
het mooiste?" Twee koude rode vingertjes
wezen naar een houten spoortreintje. „Na
tuurlijk, ik ook," lachte Bert. ,,'k Zou maar
aan mijn moeder vragen of ik het mocht
hebben," zei Jaap gedachtenloos. Vier ogen
keken hem verwijtend aan. „Dat kan toch
niet heeft mammie gezegd. Als ons wéér
jarig is, dan misschien," zei het meisje
ernstig. „Ons? Zijn jullie dan tegelijk ja
rig?" Beide hoofdjes knikten ijverig. „Ja,
jö, t' zijn tweelingen, dat kun je toch
zien!" riep Jaap lachend. Ja, nu zag Bert
het ook, ze leken op elkaar. „Zo en wan
neer zijn jullie jarig?" „Duurt het nog
lang?" „Nee," het jongetje stak drie vin
gers op, ,nog drie nachtjes slapen en als
ons dan weer jarig is, dan misschien." „O,
waarom dit jaar niet?" informeerde Bert.
Weer een verwijtende blik. „Dat kan toch
niet, heeft mam gezegd, om zij ziek is ge
weest." „O, nee, dan kan het niet," begre
pen de jongens. „Nou dag hoor, hoe heten
jullie?" „Piet", zei de jongen. „Gerrie", zei
het meisje.
„Zielig, zulke kleine kinderen, hè?" zei
Bert, toen ze verder liepen, ,,'k Weet nog
best hoe dol ik vroeger was zo'n paar da
gen voor m'n verjaardag." „Och, jó, nou
toch zeker nog," lachte Jaap, „toen jij de
vorige maand die stoommachine kreeg, was
je net zo blij, als zo'n klein kind met een
treintje." „Ja, dat is zo," gaf Bert toe. „Nog
drie nachtjes slapen," dacht Jaap hardop.
„Zullen wij ze wat geven?" „Heb ik ook al
gedacht, maar we weten niet eens waar
ze wonen," zei Bert. „Nee, da's waar ook."
Ze stapten de school binnen, maar tel
kens zagen ze weer die koude rode neusjes
en de verlangende ogen van de tweeling.
Toen Jaap en Bert uit school kwamen, ke
ken ze onwillekeurig naar het kleine win
keltje en daar stonden Gerrie en Piet
weer voor het raam en keken aandachtig.
„Nou kunnen we het vragen!" zeiden ze
tegelijk. „Zo, peuters, staat de trein er
nog?" begon Jaap. „Jaaa," zeiden de twee
stemmetjes. „Hoe komen jullie zo ver van
huis?" vroeg Bert listig. „Ons is niet ver,"
zei het jongetje verontwaardigd. „Daar is
ons huis." En hij wees naar de overkant,
een eind verder, waar een rij arbeiders
huisjes stond.
De volgende dag kwam Jaap Bert al
vroeg halen, ,,'k Heb thuis gezegd dat wij
wat voor die kleine kinderen wilden ko
pen," zei hij. ,Ik ook," zei Bert, ,maar mijn
Moeder zei dat het veel aardiger was als
wij zelf wat maakten. „Dat zei mijn vader
ook!" riep Jaap. De hele verdere weg lie
pen ze te overleggen, wat ze dan zouden
maken. Een treintje, dat stond vast, dat
was wel te doen van plankjes en kistjes.
En voor het meisje een poppenwieg, als
Jet, het oudste zustje van Jaap zou willen
helpen.
Samen werkten ze er hard aan, als het
huiswerk af was en Jet deed ook haar best
door het wiegje te bekleden. Toen Gerrie
en Piet jarig waren, waren de cadeautjes
klaar, maar hoe zouden ze het nu bren
gen? Twee pakjes waren er van gemaakt
en ze besloten om ze maar gewoon aan de
deur af te geven.
Zo stapten Jaap en Bert ieder met een
pakje onder de arm naar school en eigen
lijk waren ze er zelf een beetje verlegen
mee. „Weet jij nou welk huis of het was?"
vroeg Jaap opeens. „Nee, jö jij?" riep Bert
verschrikt. „Ik ook niet!" Een ogenblik
stonden ze elkaar aan te kijken, tot Jaap
zei: „Dan maar vragen." En meteen belde
hij aan bij een der eerste huisjes en vroeg
aan den man, die opendeed: Wonen hier
Gerrie en Piet?" „Gerrie en Piet?" her
haalde de man verbaasd. „Nee, wie bedoel
je?',' Hij keek de jongens een beetje ach
terdochtig aan, zeker dacht hij dat ze een
grap uithaalden. Maar voor ze nog iets
konden zeggen, riep hij al: „O, Piet en
Gerrie, dat zijn die kinders van Bosch, hè?
Nee, die wonen eens zien die wonen op
32 geloof ik." Goed dan maar naar 32.
Nu deed Bert de vraag: „Wonen hier
Gerrie en Piet?" „Ja," zei de kleine bleke
vrouw die de deur opende, ongerust. Zou
den ze iets uitgehaald hebben? „Dan moes
ten we dit hier afgeven, voor hun ver
jaardag," en meteen duwden de jongens
hun pakken de moeder van de tweeling
toe. En met een „dag juffrouw", stapten
ze haastig weg.
Toen ze om twaalf uur uit school kwa
men keken ze onwillekeurig naar het
huisje en lachten eens. En meteen ging de
deur open en daar stond de moeder van de
kinderen weer. „Och, jongeheren, wilt u
niet even binnen komen, ik wilde u toch
even bedanken en Piet en Gerrie ook."
Even later stonden Jaap en Bert verlegen
in het kleine kamertje, waar de tweeling
met hun nieuwe speelgoed speelde en hele
maal niet verlegen op hun grote vrienden
afstormde.
„Bedank de jongeheren maar gauw, want
die hebben jullie dat moois gegeven," zei
hun moeder, maar Piet en Gerrie vonden
dat daar nog tijd genoeg voor was, eerst
moesten ze laten zien hoe mooi de trein
reed en hoe de pop in het wiegje lag.
Sinds die tijd konden de beide jongens
er op rekenen, als het even goed weer was,
dat de tweeling op het hoekje van de
straat op hen wachtte en onder talloze
verhalen meeliep tot het andere eind.
DOOR
No. 49.
Even later was het hoofd van Tarzan bo
ven de hoek van de schacht. De binnenplaats
was verlaten. De inwoners van Opar waren
allen bij de offerplechtigheid verenigd. Hij
hoorde stem van La van het nabij gelegen
binnenhof. De dans was geëindigd, het mes
kon dus elk ogenblik vallen. Toen hij hier
aan dacht, rende hrj vlug naar voren, naar de
plaats vanwaar hij de stem van de hoge
priesteres hoorde. Het lot wees hem de juiste
ingang van de grote, dakloze ruimte. Tus
sen hem en het altaar bevond zich een lange
rij priesters en priesteressen, in afwachting
tot ze hun gouden beker konden vullen met
het warme bloed van hun slachtoffer. De
hand van La ging langzaam naar beneden
naar het hart van de tere, stille figuur die
daar uitgestrekt op de harde stenen lag.
Tarzan gaf een schreeuw, die bijna als een
snik klonk, toen hij de trekken herkende van
de vrouw, die hij liefhad. Toen zwollen de
aderen van zijn voorhoofd op als een vlam
mende roode band, een rode mist kwam voor
zijn ogen en met de vreselijke kreet van een
aap, die krankzinnig wordt, sprong hjj als een
grote leeuw midden tussen de priesters. Ter
wijl hij de dichtstbijsta?-nde priester neersloeg,
vloog hij als een wervelwind naar het altaar.
De hand van La was blijven stegen bij het
eerste teken van verstoring. Toen zij zag, wie
dit teweeg had gebracht, werd zij bleek. Want
ze had het geheim van de verdwijning van
deze vreemde man uit de gevangenis, waar
in zij hem zelf had opgesloten, niet kunnen
verklaren.
(Nieuwe spelling.)