V V
8*
m
DICK'S GROTE DAG
Pi
TERUG
C€
Beste Jongens en Meisjes
Nieuw Raadsel
3
ÈSÜ
lifi
10
De hoogste draden ter wereld
EDGAR RICE
BURROUGHS
De vorige week heb ik heus nog een
beetje te vroeg gejuicht, maar nu zijn jullie,
denk ik, allemaal schcr gejuicht. Allemen-
sen wat een drukte, wat een gejubel. Ik heb
jullie gehoord voor het Raadhuis en in de
Koningstraat, voor school en thuis. De
Noord Westerstorm, die van de week toch
ook waarlijk een groote schreeuwmond op
gezet heeft, was er kinderspel bij. Hij
loeide langs de dijk, die Noordwester, en
hij sloeg de zee zo hard, dat ze wit van
razernij werd en de dijk opstormde,, alsof
ze heel Den Helder verzwelgen wilde, maar
die stenen wering lachte er om, ze waste
zich eens met het zeewater en schudde het
dan weer af, zooals een poedel, die uit het
water komt. Maar ik zeg je, zodra je van
de dijk weg was en in de stad, dan hoorde
je niks meer van het spel daarbuiten en was
er alleen maar gezang, gejuich, gehos, ge
stamp, zodat al die mensen nu nog met hun
tong uit hun mond moeten lopen.
En nu is alles weer voorbij, dat is te zeg
gen de feestherrie is voorbij en jullie zijn
weer naar school, de grote mensen weer
aan het werk en de versiering weer afge
broken. Maar in Soestdijk duurt het feest
voort, niet luidruchtig, maar stil en geluk
kig. Daar ligt in een wieg van kant een
Prinsenkindje met blonde haartjes en blau
we oogjes en daar is de gelukkige Prinses,
die met blije ogen 's morgens op haar kindje
wacht en daar staat de Prins met zijn film-
of foto-toestel, hun kleine kindje te kieken
en daar is de Koningin, Grootmoeder van
dit kleine Prinsesje, die ook zo blij zal zijn,
zó blij, dat haar ogen lachen als ze door het
Paleis gaat. Dat is het feest van drie ge
lukkige mensen, het feest zonder guirlandes
en sparrengroen, zonder gejuich en fanfa
res, het feest van het hart, dat blij is.
Jongens en meisjes, jullie zijn natuurlijk
vandaag, evenals alle andere weken, be
nieuwd wie de prijs gewonnen heeft. Het is
weer een taart, een fijne met van dat lek
kere goedje er op, ik weet op het ogenblik
heus niet hoe het heet en met room erin,
Hhhhheeeee, 'k lik m'n lippen af.
Nu, die lekkere taart is gewonnen door:
WIJNAND KERSTEN,
Florastraat 6.
IV
Arle de Hoep. 't Is een geluk, Arie, dat
je de vorige week het boek gewonnen hebt,
want deze week was je niet aan bod geko
men. Je had n.1. het derde raadsel niet op
gelost. Ja, een boekenplank vind ik leuk en
gezellig staan en als je dan later nog meer
boeken krijgt, zóveel, dat je een kastje no
dig hebt, dan schiet dat er misschien wel
eens op over.
Suzan na Moens. Ik heb jullie naar bui
ten zien rollen, uit de schooldeuren. Suus.
't Leek net of det waterleiding gebarsten
was, zo gauw en zo luidruchtig ging het.
't Was me dan ook maar geen blije tijding,
gewoon om er van op je hoofd te gaan staan.
Je versje was erg aardig. Alleen weet ik
niet of je hetzelf gemaakt heb en dat denk
ik niet en was het lastig dat je alle regels
aan elkaar geschreven hebt. Zend het dus
volgende week nog eens in. En begin dan
iedere nieuwe zin op een nieuwe regel en
vermeldt wie het gemaakt heeft.
Alie Moens. Jij bent toch eigenlijk nog
te klein om mee te doen met de raadsels,
Alie, want als je vijf bent, dan kan je wel
een pen vasthouden, maar er niet mee
schrijven, dan kan je wel met inkt kliede
ren, maar nog niet goed gebruiken. Wacht
dus tot je schrijven kan. Je mag wel zo nu
en dan een briefje aan je grotere zusje op
geven, dan zal ik dat beantwoorden.
Joop en Willie v. Dijk. Ja 't Prinsesje
had voor jullie niet op een gunstiger tijd
stip kunnen komen, Joop en Will-e. Twee
dagen had je vrij en met de Zaterdagmid
dag en Zondag mee, drie en een halve dag.
Bijna een halve vacantie.
Jlarietje Weeda. 't Is een feest gewor
den, dat je je leven lang niet meer vergeet,
net als ik het feest van de geboorte van
Prinses Juliana niet meer vergeet, toen zat
ik in de eerste klas van de lagere school,
maar ik weet het nog goed. Er was een
grote parade op de Buitenhaven. Die heb
ben we nu gemist, al hebben de Staf en ook
de plaatselijke muziekkorpsen, zich dapper
geweerd. Goeie morgen, wat hebben ze alle
maal geblazen. Wat zag de stad er met al
die vlaggen feestelijk uit, hè?
Klaas Jellema. Dat was echt jammer,
Klaas, dat je met die feestdagen ziek lag,
•want daardoor heb je een massa plezier ge
mist. Je had de Koningstraat moeten zien,
een uur nadat het Prinsesje geboren was.
't Leek wel of de mensen uit de straatste
nen gekropen waren. Was het jullie in de
straat ook druk?
Gerard Jellema, Hoe is het mogelijk,
Gerard, wat een wanboffers zijn Jullie, alle-
twee ziek op zulke dagen. Maar ik kreeg er
een gezellige brief door. Wel jammer, dat
je die gedenkpenning nu ook mist, van de
wandeltocht. Het was een leuk gezicht, al
die tippelaars.
Lenie v. Amesfoort. Ik kan me begrij
pen, dat je er duizelig van werd, als je bij
jullie boven uit het raam op die hotsende
en dansende mensen voor kantoor keek,
Lenie, ik werd er ook draaierig van. Ja, die
leuke optocht met al die verkleede kinderen
heb ik ook gezien, maar die man, met die
bel om z'n middel niet. En wat is het nu
weer stil, hè, je kan je niet begrijpen, dat
het nog maar vier dagen geleden is, al die
drukte en dat grote feest.
Marie v. d. Wel. Is Corrie v. Tiel een
vriendinnetje van je, Marie? Nu, zeg maar
dat ze mee, mag doen, hoor, tenminste als
vader en moeder abonné zijn, want onze
kring is een kring van kinderen van onze
abonné's, dat begrijp je.
Sientje Korbee. Wat een prachtnaam
heeft ons Prinsesje, hè, Sientje? En de be
tekenis ervan, die weet je natuurlijk al. Nu,
gelukbrengsters kunnen we allemaal wel
een beetje zijn. Jij en ik, als we thuis vrien
delijk zijn, als we niet mopperen, als ons
iets gevraagd wordt en als we graag wat
voor andere over hebben.
Retsie Roze. Je bent er met dat raad
sel over Simson lelijk ingeslopen, Betsy,
maar je was niet de enige, er waren er heel
veel, die zich vergist hadden. De oplossing
was eenvoudig genoeg, maar je moest er
maar juist opkomen. Natuurlijk was het
leger 600 minder, als er zeshonderd verslagen
waren. Logis, hè?
Koningin. Ik heb je niet gezien, Ko
ningin, anders had ik m'n hand wel eens
naar je opgestoken. Ik zag eigenlijk weinig
van die hossende bende. Ik vond het, ja
heus, ik vond het een beetje dwaas. Als je
veertien bent, zoals jij, natuurlijk, is het
fijn, maar voor al die groten, nee, ik zeg
er niets van... daaag.
Petronella Catriena Bruin. Heb ik van
je broertje een zusje gemaakt, Petronella,
dan zal die „t" van Jantje wel verdacht veel
geleken hebben op een „s", denk je ook niet.
Mary Jurg. Ik heb naar je opstelletje
gezocht, Mary, maar heb het niet gevonden.
Had je het wel gemaakt maar niet opge
zonden
Bali, Annïe en Corrie v. Bijnen. Wat
een feestweek, drietal. Eerst dat van het
vijfjarig bestaan van de speeltuinv. „Het
Centrum" en toen het grote feest van het
Prinsesje en nu ben je nog niet tevreden en
wil je het feest van de taart nog vieren,
maar dat zal niet gaan, die ging jullie neus
voorbij, naar een andere neus, waaronder
hij vandaag en morgen wel zal verdwijnen.
Tini v. Brederode. Ja, Tini, 't was bar
baars koud, toen jullie daar voor het Raad
huis de feestcantate zongen, maar het
springen daarna maakte je benen natuurlijk
warm en door het plezier ging je hart snel
ler kloppen en toen werd je dus vanzelf
warm.
Tonny Pottinga. Wat een beschuiten
met muisjes hebben we van de week ge
geten, Tonny. 't Prinsesje was nog geen
kwartier oud, toen kwam er al een vriende
lijke dame op kantoor met beschuit en muis
jes voor ons. En of we ze ons hebben laten
smaken. Jij hebt je portie ook best gehad.
Alie Teunissen. De agenten van politie
hebben van de week allemaal met hun vin
gers voor hun ogen gelopen en daar keken
ze dan maar doorheen, zodat er niemand
een bekeuring kreeg. Alle mensen konden
op hun hoofd gaan lopen of in hun pyama
door de stad stappen of met een Indianen-
gezicht alle kinderen bang maken, maar die
agenten zagen niets, helemaal niets. Of ze
gelijk hadden met dat feest.
Buffalo Julianadorp ken ik heel goed,
Buffalo. Ik ben er vaak geweest. Als kin
deren wandelden we er naar toe en door de
duinen terug. Ik zou het nu niet graag doen.
Als je eenmaal op het zadel van een fiets
gezeten hebt, dan lijkt honderd meter je ver.
Toch is het dom, want lopen is veel gezon
der. Ik hoop voor jou, dat er nog eens een
Prinsje op 21 Februari geboren wordt, op
jouw verjaardag. Nu, wie weet.
Teuntje Kloosterman. Ja, ik vind het
fijn, Teuntje, dat er een Prinses geboren is,
reuze fjjn.
Rika Konlngstein. Geen wonder, Rika,
dat je pijn in je benen had, na die 10 kilo
meter mars, ik zou het ook gehad hebben
en mijn benen zijn toch sterker dan die van
jou en langer, zodat ik niet zoveel passen
had te maken als jij.
Dikkie Doorn. Wat een gezellig leven
zal dat zjjn, Dikkie, daar in dat konijnenhok,
met die 10 jongen. Dat is een goed idee van
je vader om ze wat extra's te geven, nu het
Prinsesje geboren is. Ze hebben wel geen
verstand van Prinsesjes, maar wel van lek
ker eten en ze zullen het op hun konijnma
nier heus wel fijn gevonden hebben.
Maarten Reuvers, de Cocksdorp (T.)
Ik geloof, dat je oplossing de vorige week
te laat binnengekomen is, Maarten, zodat
daardoor je naam niet meer in 't Juttertje
kwam. Dat was ook het geval met m'n
vriendjes uit Vlissingen en die uit Den
Haag. Jullie moeten er vooral om denken,
dat de oplossingen uiterlijk Donderdagmor
gen in m'n bezit zijn.
Loeki en Leon v. d. Wal. Jullie briefje
kwam de vorige week te laat jongens, maar
nu zijn jullie dus Helderse vriendjes gewor
den en zullen we elkaar wel eens tegen
komen. En je vader is thuis! Nu is alles
weer anders, fijner, al hebben jullie een heer
lijke tijd in Den Haag gehad.
Jongens en meisjes, tot wederschrijvens,
het laatste briefje is beantwoord.
KINDERVRIEND.
Oplossingen raadsels vorige week.
I. Huishoudster.
II. Jasmijn.
III. 6oo minder.
Goede oplossingen ontvangen van:
Jan Bek; Jan en Riek Hendrikse; Arie de
Groot; Teuntje Kloosterman; Jan Koomen;
Buffalo; Alie Teunissen; Tonny Pottinga;
Tiny v. Brederode; Bali, Annie en Corrie v.
Bijnen; Coen Coster; Tiny Bakker; Mary
Jurg; Han Grotsinger; Wijnand Kerstens;
Annie Janssen.
2
4
5
6
7
8
9
Horizontaal:
1. Waterkering.
4. Meubelstuk.
6. Maat.
7. Reeks.
8. Onderwijzer.
10. Meisjesnaam.
Verticaal:
1. Het tegenovergestel
de van stijgen.
2. Klaar.
3. Zwarte lijster.
4. Een vorm van het
werkwoord, dat be
tekent: de getallen
noemen.
De hoogste draadleidingen ter wereld
zijn natuurlijk in Amerika te vinden. Een
kabel loopt over de Andes van Chili naar
Argentinië, die zich bij de plaats Las Cue-
vas op 4000 meter hoogte boven de zee
spiegel bevindt.
Dickie lag lui languit
in het gras tegen de
dijk. Het was zomer,
mooi warm weer en
Dickie had vacantie. Hij
tuurde voor zich uit
over de weilanden voor
hem en over de rivier
in de verte, die blauw
glinsterde in de zon. De
lucht was ook blauw,
maar weer heel anders.
Soezend keek Dickie
naar boven, daar ging
een vliegmachine hoog
boven zijn hoofd. Hij
volgde het -liegtuig
met zijn blik, verder
ging het, het was nog
maar een stipje. Dickie
keek weer dromerig
voor zich uit.
Maar een poosje later,
wat was dat? Wat een
lawaai! Weer een vlieg
tuig, maar nu heel laag.
De motor ronkte, wat
leek het dichtbij, de let
ters kon hij duidelijk
lezen. En toen.droom
de Dickie, of hoe zat
dat?
Toen landde dat vlieg
tuig zomaar midden op
het weiland onde" aan de dijk! Nog eens
wreef Dick zijn ogen uit. Was het wel
echt? Ja, hij zag het grote gevaarte liggen
en een man stapte er uit, met een heel
vliegpak aan. Daar moest hij toch bij zijn.
In een vaart holde hij de dijk af. Twee
mannen stonden nu naast het vliegtuig,
ze praatten samen en keken rond, naar de
dijk, naar de rivier.
Daar zag een van vliegers hem, hij
wenkte hem. „Mij? Bedoelt U mij?" vroeg
Dickie, wijzend op zichzelf. „Ja", knikte
de man. Met een grote sprong was Dickie
over de sloot.
„Woon jij hier in de buurt?" vroeg de
man; hij sprak de woorden vlug uit, zijn
stem was bevelend. „Ja meneer, in het
dorp." „Is dat ver?" „Nee, meneer, twintig
minuten." De vlieger keek den ander aan.
Die knikte. „Kun je hard lopen?" vroeg de
eerste weer. „Ja, meneer." „Dan moet jij
wat voor ons doen. Kunnen wij er van op-
aan, dat je precies doet wat ik zeg?" Dick
knikte. De man krabbelde wat op een pa
piertje, gaf het aan den ander, die toe
stemmend knikte, toen kreeg Dickie het.
„Breng dit onmiddellijk naar het postkan
toor in dat dorp van je. Geef het af als
telegram, het adres staat er bij, blijf wach
ten, tot je daar een telegram krijgt en
breng dat dadelijk hierheen. Begrepen?"
Dickie lachte. „Ja, meneer" En daar
vloog hij heen, als een pijl uit de boog
tegen de dijk op en naar het dorp toe.
Was dat even gewichtig! Wie weet wat
er was gebeurd! Zou hij even lezen..?
Nee, dat mocht niet natuurlijk. Phu, wat
was het warm, als je zo hard liep. Maar
hij moest voort, zo hard mogelijk. Zo haal
de hij het best in een kwartier, misschien
nog wel minder. Daar begon het dorp al.
Dickie rende door de straten, vloog het
postkantoor binnen, stoof op het loketje
af. „Alstublieft, dadelijk, telegram," hijgde
hij. De meneer achter het loketje keek hem
eens aan. „Zo, zo, Dickie, zo'n haast?"
vroeg hij, terwijl hij langzaam het papier
tje openvouwde. „Ja, ja!" Dickie trappelde
haast. „En ik moet wachten op een vol
gend telegram;" „Wel, wel, goed hoor,
wacht hier maar," knikte de meneer. Wat
duurde het lang, maar Dickie was ook wel
erg moe en warm geworden, nu kon hij
eerst goed uitrusten. Bijna een half uur
moest hij wachten, toen kwam de meneer
naar hem toe met een dichtgeplakt tele
gram en zei: „Nou, kleine koerier, breng
dit maar gauw terug
En weg holde Dickie al weer, het dorp
door, de zonnige weg langs, de dijk op,
voort, voort, hoe harder hoe beter. Het
vliegtuig lag er nog, de beide mannen za
ten nu in het gras in de schaduw. „Nu,
dat is werkelijk vlug," zei de vlieger toen
Dick weer hijgend en blazend voor hem
stond. „Zo gauw hadden wij je niet eens
terugverwacht." „Alstublieft". Hij nam het
telegram aan, las het, knikte tevreden en
gaf het den ander. „Dan is er nog weinig
tijd verloren," zei die. Dickie stond een
beetje te draaien. Moest hij nu weggaan?
Eigenlijk wel, hij had hier niets meer te
doen, maar zo heel graag zou hii dat -lieg
tuig eens goed van dichtbij hebben beke
ken.
Daar draaide de man in het vliegerspak
zich naar hem toe. „De radio was defect,
zie je," zei hij, „en we hadden pech, daar
om moesten we een noodlanding maken en
we konden het niet berichten en eh.. nou
ja, je hebt ons vlug geholpen." Dickie be
greep er niet veel van wat er eigenlijk was
gebeurd, maar hij knikte ernstig. „Je krijgt
nog wel wat voor je moeite, hoor," zei de
vlieger toen. Maar Dick bloosde. „Nee, me
neer, eh, dat hoeft niet, dat wil ik niet..."
„Ja, ja", lachte de ander nu, „je hebt zo
hard geloopen, daar moet je toch wat voor
hebben.... hoe heet je?" „Dick!" „Goed,
Dick, ik weet wat," begon de vlieger weer.
„Je hebt vacantie hè? Mooi! Het vliegtuig
is weer in orde, we kunnen verder, als
jij nu eens meevloog naar Amsterdam en
je nam een kijkje op Schiphol. En dan ga
je met de trein weer terug."
Dickie's ogtn glinsterden. „Maar thuis
weten ze het niet", zei hij bedenkelijk.
„Hindert niet. Over een half uurtje zijn we
er al, dan mag je naar huis opbellen. Wil
je?" „Graag meneer!"
Zo gebeurde het dat Dickie op die mooie
vacantiedag voor het eerst vloog, voor het
eerst Schiphol zag en voor het eerst zijn
vader opbelde uit een andere plaats. Wat
was die verbaasd, toen hij alles hoorde,
hij begreep er eerst niets van en moeder
maakte zich heus ongerust.
Maar toen Dick 's avonds weer gezond
en heelhuids voor hen stond en er geen
eind kwam aan de verhalen over het vlie
gen, over de aardige vliegers, over Schip
hol, over de broodjes, die hij had gegeten,
samen met die vliegers en over de trein
reis, toen luisterden ze vol aandacht en
waren een beetje trots op hun jongen, die
opeens zoveel had gezien en beleefd. En
Dickie was wekenlang de held van de
dorpsjongens, die eerst zijn verhalen haast
niet wilden geloven, maar er toch altijd
weer naar vroegen en eigenlijk in stilte
een beetje jaloers waren op Dick.
DOOR
No. 53.
Jane vroeg hem van allerlei. Tarzan ver
telde haar tot in bijzonderheden zijn leven
sinds hjj in de jungle was teruggekeerd. Hoe
hij van een beschaafd Parijzenaar een woeste
Waziri-koning geworden was en van zjjn wilde
avonturen voor die tijd. Toen hij zweeg, zat
hij naar haar te kijken en wachtte op haar
veroordeling. Doch zij sprak niet en keek
hem slechts met een blik, waarin liefde en
bewondering lagen, aan. Toen sprak Tarzan
met zachte stem: „Wij hebben je echtgenoot
vergeten". Jane keek hem aan. „Ik ben niet
getrouwd, Tarzan van de Apen, en ik kan
ook ae belofte niet houden,.die ik deed. Toen
vertelde ze alles wat er gebeurd was sinds de
dag dat Tarzan Amerika verlaten had. En
Tarzan kuste haar opnieuw, hij twijfelde niet
langer aan haar liefde voor hem. Die avond
bouwde Tarzan 'n kleine takkenhut boven in
de bomen. Daar sliep het vermoeide meisje.
Daaronder had de aapman het zich gemak
kelijk gemaakt, gereed om haar zelfs in zijn
slaap te beschermen. Het duurde vele dagen,
eer zjj de lange weg naar de kust hadden af
gelegd. Als de weg gemakkelijk begaanbaar
was, liepen zij hand in hand onder de grote
reuzen van het oexwoud. Doch vaker nam
hij haar in zjjn sterke hrmen en droeg haar
door de takken der bomen. De dagen waren
veel te kort, want ze waren zeer gelukkig.
Op de laatste dag voor ze de kust bereikten,
ving Tarzan het geluid van een mens op,
dicht bij hen. Hij vertelde dit aan het meisje
en verzocht haar stil te zijn, „want," voegde
hij er droog aan toe: „in dë jungle zijn maar
weinig vrienden",
(Nieuwe spelling.)