XoS (tO-O-it! OUDERS Met de torpedo-flottielje op manoeuvre 't HOEKJE De jacht op de torpedo Het leven aan boord van een torpedojager Vliegtuigloodsen onder vulkanen De tegenstrijdigheden van het karakter VOOR DE Het kind Het schieten met torpedo's is een kunst, die geleerd moet worden en die veel oefe ning vereischt. De sterk ontwikkelde wa pentechniek van den tegenwoordigen tijd eischt van elk der bedienende manschappen de grootste toewijding voor zijn speciale taak, wil het torpedoschot doel treffen. De torpedo-officieren, de torpedo-voor mannen en de mechaniciens moeten een zeer grondige scholing meemaken, eer zij aan boord torpedoschietoefeningen kunnen houden, waarbij het, voor zoover dit slechts mogelijk is, toegaat alsof het ernst was. Terwijl de torpedo-officieren voor hun gezamenlijke wapens aan boord verant woordelijk zijn, bedienen de torpedisten de lanceerinrichtingen en maken de mechani ciens de torpedo's klaar. Hoe worden dergelijke manoeuvres nu gehouden? Het grootste verschil tusschen oefening en werkelijke gevechten is wel, dat elke torpedo na het afschieten weer opgevangen moet worden en dat de tor pedo's niet werkelijk het doelschip treffen, maar de treffers uit bepaalde onderzoekin gen van de torpedo's, die onder het doel schip doorloopen, berekend worden. Wij zullen hieronder eens een dergelijke schietoefening bespreken, zooals deze bij de manoeuvres gehouden worden. Voordat tot schietoefeningen aan boord van de torpedobooten wordt overgegaan, heeft aan land een zeer grondig theore- tisch-practisch onderricht plaats. Alle werk tuigen, die aan boord gebruikt worden, zijn ook aan land voorhanden, zoodat iedere soldaat de handgrepen voor de bediening rustig kan leeren. Van groot gewicht is hierbij de opleiding van den torpedo-me- chanicien, wien de grootst mogelijke nauw gezetheid moet worden bijgebracht, want een bij het gereedmaken van de torpedo vergeten schroef kan het verlies van de torpedo tengevolge hebben. Aan boord is het in orde brengen van zelfsprekend moeilijker. Weinig ruimte, door olie en petroleum glad dek, zeegang, wind en koude vergen van de torpedisten veel zelfoverwinning, als de torpedo precies even zorgvuldig gereed gemaakt moet wor den, als in de schoollokalen aan land. Bijzonder moeilijk is het 's nachts als de vele handgrepen in het donker moeten worden uitgevoerd. Maar zooals overal: waar veel geëischt wordt, wordt ook veel gepresteerd. Iedere handgreep wordt in eindelooze herhaling geoefend, zoodat de mechanicien de torpedo, die voor den leek een wonder ding is, als zijn vestzak kent. Is de torpedo nu klaargemaakt, en in de lanceerbuis geladen, dan komen de torpe do-officieren en de torpedisten in actie. Nu moet de tegenstander gevonden worden, wat bij een donkeren nacht zeer veel oefe ning en goede oogen vereischt. De geheele bemanning op de brug ver- eenigd, houdt zich met dit zoeken bezig en ieder is trotsch, als hij als eerste den ge- blindeerden tegenstander als een donkere schaduw ergens aan den horizon ontdekt heeft. De torpedoo-officier stelt nu de verschil lende invloeden vast, zooals weerstand van het water enz., volgens welke de schoots- hoek voor het in de richting houden van de torpedo bepaald moet worden. Die hoek wordt door een torpedo-richter met behulp van bepaalde richtmiddelen gegeven. Nu kan de torpedo afgeschoten worden. Hij verlaat met een tamelijke snelheid de lan ceerbuis, loopt op eigen kfacht door het water en wordt naar ieder hoopt een treffer. Om bij sommige verliezen de plaats van afschieten weer te vinden, worden de ze door een kleine boei aangeduid, die op de plaats van afschieten wordt uitgewor pen. De boot loopt met groote snelheid de torpedo na, die aan het eind van zijn baan „opkomt", dat wil zeggen aan de opper vlakte komt drijven, doordat de zinkinrich- ting, die in een werkelijken strijd de afge sloten torpedo naar den bodem van den oceaan doet verdwijnen, bij schietoefenin gen buiten werking is gesteld. Aan den kop van de torpedo is een hou der met calcium aangebracht, die overdag een ver zichtbare rookpluim en 's nachts een helle vlam geeft. De torpedoboot-commandant brengt de boot aan de loefzijde van de torpedo tót staan, zoodat de reeds gereedstaande be manning de torpedo weer aan boord kan hijschen. 's Nachts wordt de torpedo door een schijnwerper hel verlicht. Met behulp van een lange stang, wordt een lijn om den neus van de torpedo gelegd, zoodat de bijschring over de torpedo getrokken kan worden. Bij weinig zeegang is dit niet zoo'n lastige manoeuvre, doch bij veel wind en hooge zee vereischt 't groote zeemanskunst en goede samenwerking van de beman ning. Als de boot hevig slingert, moeten de Bij het gereedmaken van de torpedo mag geen handgreep vergeten worden. manschappen goed oppassen, dat de gloeiende torpedo, die een gewicht van rond duizend kilogram heeft, ook niet be gint te slingeren. Is dat echter toch eens het geval, dan zijn de optredende krachten zóó sterk, dat de torpedo voor alle zeker heid weer gevierd en de manoeuvre her haald moet worden. Ligt de torpedo weer veilig aan dek, dan begint het werk van de mechaniciens; de calciumhouder wordt verwijderd, daar de rook het werken aan dek zou belemmeren en de torpedo wordt Aandachtig slaat de torpedist het doel voor den verrekijker gade. nu, evenals de vorige maal, weer schiet- klaar gemaakt. Intusschen is van het doel schip de boodschap binnen gekomen, of de torpedo getroffen heeft of niet en nu be gint het spel van voren af aan en het wordt zoolang voortgezet, tot de torpedis ten zoodanig geoefend zijn, dat zij de lan- ceerinrichting van hun torpedoboot, torpe dojager of duikboot zelfstandig kunnen be dienen. Amerika's reuzenproject rond Hawaii. Op Hawaii zijn de laatste theoretische voorbereidingen voor den bouw van reus achtige vliegtuigloodsen en steunpunten op verschillende eilanden in den Grooten Oce aan beëindigd. Onder de eilanden, welke hiervoor in aanmerking komen, is de meest belangrijke het eiland Oahoe. Bij een diep gaande studie betreffende dit eiland is na melijk gebleken, dat op Oahoe, dat in ze keren zin het Gibraltar van den Grooten Oceaan kan worden genoemd, diepe schach ten verborgen zijn, waardoor dit eiland, dat vulkanisch is, zich schitterend zou leenen voor den bouw van vliegtuigloodsen onder den grond. Op die manier zouden de hallen onder den vulkanischen bodem komen te liggen. Met behulp van het eiland Oahoe zou Hawaii op die manier een zoo sterke ves ting kunnen worden, dat het praktisch on mogelijk zou zijn, een aanval op de eilan dengroep te ondernemen,om dat succes bij voorbaat is uitgesloten. De bouw van der gelijke onderaardsche vliegtuighallen zou evenwel een som van pl.m. 20 millioen dol lars kosten. De hallen onder den aardbo dem wil Amerika zoo grootsch en modern aanleggen, dat het eiland als het ware een groot wespennest wordt, dat door niemand kan worden aangeraakt zonder te worden gestoken! Toch schijnt het enthousiasme der Ame rikanen in de laatste dagen eenigszins te zijn geluwd door de sombere voorspellingen van eenige Amerikaansche deskundigen op maritiem terrein. Zij beweren nl., dat de onderaardsche vliegtuigloodsen lang niet zoo safe zullen blijken, als de Amerikaan sche regeering wel gelooft, omdat, volgens deskundig onderzoek, de vulkanen op het eiland Oahoe lang niet zoo rustig zijn ge bleken, als ze wel doen aanzien. Herhaal delijk heeft men nl korte aardbevingen ge constateerd, die tot heden toe wel geen schade hebben aangebracht, doch die de ondervulkanische loodsen in minder dan geen tijd kunnen ruineeren, wanneer de aardschokken heftiger worden. In elk geval wil Amerika zijn plannen hieromtrent niet laten varen en als het vulkanisch eiland Oahoe niet geschikt blijkt voor een dergeli, experiment, dan zal men de vliegtuigsteunpunten over de geheele eilandengroep verspreiden. Het zal echter nog eenigen tijd duren, alvorens de Ameri kaansche regeering tot den aanleg van der gelijke kostbare vliegtuig-steunpunten zal kunnen overgaan. Wie dit bord voor zich ziet moet éxtra voo rz i c h t i g zijn, want hij nadert 'n voor- rangsweg (óók het verkeer van links laten vóórgaan!) Vier schepen hebben een schot op het gemeenschappelijke doelschip gelost. Daar bij werden twee torpedo's tegelijkertijd af geschoten. De eene torpedo van de voorste boot is reeds in het water, terwijl de an dere juist de lanceerbuis verlaten heeft. Hetzelfde kan men bij de tweede boot zien. Tweespalt in onze motieven, tweespalt overal! „Het spijt mij" zei de eene, „ik had dat niet moeten doen, ik wilde dat ik het anders had gedaan. „Waarom?" vroeg de andere. „Omdat je voelt dat de daad op zichzelf ver keerd was, of om al de moeilijkheden, die er voor jou uit zijn voortgekomen?" De eerste spreker keek verrast op. „Merkwaardige dingen zeg jij toch altijd, om je de waarheid te zeggen, geloof ik, dat mijn spijt meer gold de last, de herrie en de onaangenaamheden, die uit mijn verkeerden stap zijn voortgevloeid, dan dien stap zelf. Ten onrechte natuurlijk." „Ja," want dat doen wij menschen zoo dikwijls, we staren ons blind op onze ccmse- quenties en gebruiken onze energie om die consequenties uitvoerig te verwenschen, maar wij zien de oorzaak voorbij, en da oorzaak is heel dikwijls een fout van onszelf. Zoodoende begaan wij een herhaling van dezelfde fout, en lokken dezelfde consequen ties uit menschelijke kortzichtigheid! Inderdaad! Kortzichtig staan wij nog tegenover onszelf, tegenover anderen, veelal omdat wjj de tegenstrijdigheden in onszelf niet onderkennen. In de beste mensch im mers zijn tegenstrijdigheden. Veelal is er een trek een eigenschap in ons die ergens „ja" op zegt, terwijl een andere trek in ons op hetzelfde „neen" zegt. Dan staan wij besluit loos, innerlijk gedrongen naar „ja", zoowel als naar „neen", en hangt het dikwijls van een kleinigheid af, wat wij besluiten. Door de tweespalt in ons geven wij ook dikwijls eenzelfden naam aan verschillende gevoe lens. Daar is b.v. medelijden. Daar is het medelijden, dat een verzachte editie is van minachting, zooiets als: „arme sukkel, je moogt het dan jezelf op den hals gehaald hebben maar toch heb ik met je te doen". En er is een medelijden dat ons vervult van een zoo groote en warme ontroering dat het bijna liefde wordt. De Engelschen hebben 'n gezegde: „Pity is very much akin to love" (Het medelijden staat zeer dicht bij de liefde, leidt licht tot liefde. Wij voor ons zouden de volgorde liever om gekeerd nemen, wij gelooven dat menigeen uit medelijden zwijgt, verdraagt en voort gaat naast een ander, hoewel de eigenlijke liefde die den eersten band legde er niet meer is. Het is moeilijk in het leven, zeer moeilijk, met al 's menschen tegenstrijdige impulsies, eigenschappen en eigenaardigheden. Daar is b.v. een impulsie. Wat is een impulsie? Een ingeving van het oogenblik. Juist. Maar wat U ter goeder trouw aanziet voor een inge ving van het oogenblik, kan de reactie zijn op een ondervinding van jaren geleden, die al die jaren in het onderbewustzijn geslui merd heeft en die afreageert zoodra zich een gelegenheid daartoe voordoet. Neemt U maar aan, dat bij al die gelegenheden waarbij U plotseling geheel anders handelde of rea geerde dan U gewoonlijk doet, dat dit in werkelijkheid niet „plotseling" en evenmin onbegrijpelijk was, maar dat U gedreven werd door een in Uw onderbewustzijn reeds lang bestaanden drang om iets recht te zetten, hetzij een ongev/roken onrecht of een onvergelde weldaad. Er schuilt gevaar in de aanwezigheid van onafgedane *eacties in het onderbewustzijn, n.1. de kans dat de ver- eischte reactie ons bij verrassing en te on gelegener tijd overvalt. Men kan zooveel mogelijk voorkomen, door zoo bewust moge lijk te leven en zichzelf niets wijs te maken. Dr. JOS DE COCK. Fröbel, de bekende opvoeder (17821852) laat den kinderleeftijd aanvangen, als de zinnen en het lichaam en de ledematen zoo ver ontwikkeld zijn, dat zij zich vrij kunnen bewegen en als het kind begint, zijn inner lijk leven door zelfwerkzaamheid uit te beel den. Met het begin der spraak begint ook de uitting en uitbeelding van het innerlijk leven van den mensch. Op dezen trap be gint de eigenlijke opvoeding van den mensch door wel is waar verminderde zorg voor hot lichaam, maar verhoogde zorg voor en be hoeding van het geestelijk leven. Maar de opvoeding van den mensch is op dezen trap nog geheel en al de taak van de moe der, van den vader, van het ge zin, waarmee hij door de natuur en van de natuur een onverbro- ken, onverdeeld geheel vormt. Fröbel acht deze trap een zeer belang rijke, omdat hij de ontwikkeling bevat van de eerste verbinding met de omgeving en de buitenwereld, het begin van de verkla ring en het begrip ervan, het begin van het vatten van het innerlijke in de omringende wereld. Het is dan ook van het grootste be lang, dat het kind op dezen trap van ont wikkeling de dingen goed en juist be schouwt, duidelijk en bepaald benoemt. Evenzeer van belang is het of de buiten wereld hem (het kind) als iets edels of on edels, als iets minderwaaridgs, slechts als een zaak om te gebruiken, te verteren, te vernietigen of tot genot voor anderen, öf als doel in zichzelf, als verheven, als levend, als geestelijk bezield en Godde lijk voorkomt, als zuiver of troebel, als ver edelend en verheffend of als vernederend en verdrukkend; of hij haar in haar ware, of in scheeve, verdraaide verhouding leere zien en kennen. Tegen al deze dingen nu wordt herhaal delijk bij de opvoeding van het jonge kind gezondigd. Het kind moet de dingen goed leeren zien, goed leeren benoemen met den juisten naam, elk woord op zichzelf klaar en helder uitspreken volgens zijn bestand- deelen, toon, klank en uitgang uitspreken. Maar wat gebeurt maar al te vaak? Tegen het jonge kind wordt naief gespro ken, och, het is zoo leuk zijn kromme bab beltaaltje aan te hooren. Vader en moeder spreken hem na, gebruiken gemakshalve zijn taaltje tegenover hem, benoemen de dingen met de woorden, welke hij er aan r gaf. Maar door dit alles leert het kind de j dingen slecht zien en benoemen en juist het zuiver benoemen, het goede uitspreken moet het kind leeren! Het is natuurlijk heel wat moeilijker het kind goed te leeren spreken. Maar opvoeden wil nu eenmaal de moeilijke dingen over winnen. Op blezen trap van ontwikkeling spreekt het kind veel, vooral tijdens zijn spel. Het denkt, dat elk ding spreken, hooren en voe len kan. Het spreekt tegen de poppen, het kruiwagentje, het treintje, het slaat de on deugende, pop en zegt lieve woordjes tegen het zoete popje. Het spreekt met alle din gen, hetzij dood of levend. Voor het kind zijn woord en zaak, naam en voorwerp, lichaam en geest een. Bijzonder veel waarde hecht Fröbel aan het spel van het kind. „Spelen is de hoogste trap der kinderlijke ontwikkeling, der menschelijke ontwikke ling in dezen tijd, want het is de vrije werk zame uitbeelding van het innerlijke, de uit beelding van het innerlijke leven uit inner- lijken aandrang en noodzaak. Het is het reinste, geestelijke voortbrengsel van den mensch op dezen trap en is tegelijk het voorbeeld en het beeld van het geheele men- schenleven, van het innerlijke, geheime na tuurleven in den mensch en in alle dingen, Het geeft daarom vreugde, vrijheid, tevre denheid en rust, vrede met de wereld. De bronnen van al het goede liggen erin, stroo men eruit. Een kind, dat flink, zelfwerk zaam, stil, met volharding, volhardend tot aan lichamelijke vermoeidheid toe speelt, wordt zeker ook een flink, volhardend, met zelfopoffering het welzijn van anderen en van zichzelf dienend mensch. Het spel in dezen tijd is geen spelerij, het is hooge ernst en heeft een diepe be- teekenis; verzorg, voed het, moeder, be schut, behoed het vader! Voor den rustigen, doordringenden blik van den echten men- schenkenner ligt in het vrij gekozen spel van het kind in dit tijdperk het toekom stige innerlijke leven van het kind geheel open! Wanneer men weet, dat Fröbel zeer jong zijn moeder verloor, opgevoed werd door een tweede moeder, die hem bij de andere kin deren achter stelde en de jonge knaap alt(jd maar weer nadacht over de reden van deze achteruitzetting zelfs bij zijn spel, dat hij reeds jong op zichzelf was aangewezen, dan begrijpt men, wat het spel in het leven van dezen mensch geweest is en hoe het komt, dat hij aan het kinderspel zoo ontzaglijke beteekenis toekende. Wonderlijk! de som bere jeugd van dezen mensch is later een zegen geworden voor duizenden en duizen den. OVÉEKA,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 11