VAN
negi&N
Beste Jongens en Meisjes
41 Vrienden met één schot
xxxxx x xxxxx
Onafscheidelijke vrienden
Wat een verrassing was dat Zondagmor
gen in de vroegte! Ik lag nog in bed, toen
ik m'n oudste jongen al buiten hoorde
springen en dansen en door de vreugde was
hij waarlijk poëtisch geworden, want hij
zong zó hard, dat de buren er denk ik wak
ker van geworden zijn:
„Witte vlokken dwarrelen, witte vlokken
dwarrelen."
Ja, ja, dat was me even een gebeuren,
fineeuw op de straat en een sneeuwstorm
in de lucht. Er was maar één jammer, en
dat was, dat het zo kort van duur was,
want toen de zon wat hoger klom, toen
werd de witte straat een natte straat' en om
12 uur was er maar weinig meer van te
zien.
Je weet... lekker ia maar een vinger lang
en dit waa niet eens een lange vinger. Maar
wie weet welke verrassingen Februari en
Maart nog in petto hebben, al verlangen
we toch erg naar de lente, want zo'n
sneeuwbui en sneeuwpret mogen voor een
ogenblik aangenaam zijn, maar als het
tegen Maart loopt dan luisteren we toch
eigenlijk liever naar het lied van de leeuwe
rik. Ik tenminste wel.
Het boek is deze week gewonnen door
een vriendje:
JAN KOOMEN,
Krugerstraat 34.
Geluk er mee, Jan, kom het maar ge
zwind halen.
Daar krijg ik me een opgetogen
briefje van een vrindinnetje, die me verteld,
dat Zaterdag haar opoe en opa komen en
in de vreugde daarover helemaal vergeet
haar naam onder haar oplossing te zetten.
Wie was dat slimme snuitertje?
Gretha Piller. Nee, Gretha, daar man
keerde inderdaad wat aan, aan dat versje.
Want zie eens, in de herfst vallen de blade
ren wel, maar in die tijd sneeuwt het nooit,
dus dat komt niet uit. en in die tijd schreeu
wen de vogeltjes ook nog niet om brood,
want dan is er nog genoeg op het land te
halen. Maar ik vind het even goed leuk
hoor, dat je zo je best gedaan hebt.
Loeki en Leon v. d. Wal. Nu staat er
geen „Den Haag" meer boven jullie briefje,
maar jullie zijn, als honderd anderen Hel-
derse vriendjes geworden en je went al in
Den Helder. Je vindt het speelterrein voor
je huis fijn en op school heb je, denk ik,
al vriendschap gesloten, terwijl jij Doeki,
misschien bij de Zingende Jantjes mag. Dat
zal leuk zijn. Gelukkig, dat je vader weer
beter is, want dat was geen prettig begin,
in Holland.
Teuntje Kloosterman. Nou, dat is ook
wat, Teuntje, dat je negenjarig broertje
mee wil doen, maar geen briefjes durft te
schrijven. Waarom niet? Hij heeft toch wei
wat te vertellen van school of thuis of van
zijn spel of van honderd andere dingen, die
hij beleeft.
Nelly Bruin. Tot je hoeveelste jaar of
je mee mag doen met briefjes schrijven
Nelly? Net zo lang als je wilt, net zo lang
als je je jong genoeg voelt om met de raad
sels mee te doen.
Piet Dirks, Breezand. Ik vind het leuk,
dat je meedoet,. Piet, en ik vind het ook
goed voor je schrijven, want heus, daar
mankeert nog wel een en ander aan, maar
als je je best doet en trouw schrijft, zal ik
je over een paar weken eens vertellen of ik
verbetering zie.
Marietje Weeda. Ja, ik vond het wel
fijn, Marietje, dat er Zondag sneeuw lag en
de kou nam ik er graag op toe. Het speet
me heus, dat ik om twaalf uur de slee niet
meer van boven behoefde te halen, omdat
alles weg was. En sneeuwballen gooien, nu
daar houd ik nog wel van, hoor.
Nel Nieuwdorj). Jij bent gelukkig, Nel,
maar je broer Jacq niet minder, want hij
won toch de fiets en als je mij zou laten
kiezen tussen een fiets en een boek, nu,
daar zou ik niet lang over behoeven te den
ken. Jij wel???
Bali, Annie en Cor v. Bijnen. Dat is
een fijn vers, dat jullie me hebt gezonden,
drietal. Ik houd ook van de gedichten van
Jacqueline v. d. Waals en ik neem het hier
onder graag op. Nu leest je vader het met
een. Nu, hier staat de gevraagde datum,
hoor. 5 Maart. Gauw, hè?
KASTANJES.
Het is een held're dag im Mei,
De wind waait lustig, de zon schijnt blij
Op bloeiene paarse seringen
En gouden regen in gele tooi,
En alles is zo mooi, zo mooi!
En alle vogels zingen!
En zie, hoe blauw de hemel blauwt,
Boven de velden, geel als goud,
De zonnige, bloeiende landen!
En zie de kastanjebomen daar staan!
Daar groeien witte kaarsen aan;
Wat zullen die kaarsen aardig staan,
Wanneer ze van avond branden!
Uit: Nieuwe Verzen, Jacqueline E. van
der Waals.
Bali, Annie en Cor van Bijnen.
Simon Visser. Hier is een taart en een
boek, Simon, in drukletters, knip maar uit
en plak maar op, maar eet ze niet op, dat
moet je de echte taart doen, als hij je te
beurt valt.
Bia Zomer. Je hadt me al in een paar
weken niet geschreven, Ria, en nu krijg ik
een briefje, zo mager als een varken, dat
in drie weken geen eten gehad heeft.
Joop en Willie v. Dijk. Ik zou m'n
schaatsen nog maar wat in 't vet laten als
ik jullie was, want ik geloof nooit, dat het
nog zo hard zal gaan vriezen, dat je ze
onder kunt binden. Ja, ik kan wel rijden,
maar niet al te best. Ik voel me vrijwat
steviger staan op m'n twee benen, dan op
twee ijzers.
Mary Jurg. Je hebt gelijk, Mary, voor
lief oud vrouwtje kon je verschillende woor
den invullen en die drie die jij opnoemde:
oudje, ootje en besje, waren alle drie goed.
Buffalo. Wat een brief, wat een brief,
vier volle kantjes. Je zou inderdaad geen
slecht figuur slaan als journalist, want die
moet ook aan die duimzuigerij doen, maar
ik zou maar m'n best doen op de Ambachts
school te komen, want de baantjes op kan
toor liggen tegenwoordig niet voor het op
scheppen als je je droom van dat kasteel
wilt verwerkelijken, nu, dan moet je probe
ren een rijke aannemer te worden, want als
journalist of als kantoorbediende zal je
nooit een dikke bankrekening krijgen.
Annie de Hoop. Je zal je voorlopig
nog met je babypop moeten tevreden stel
len, Annie, want het boek is je neus voorbij
gegaan.
Trijntje van Breugel, Als je geen
briefje schrijft, omdat je moeder moet hel
pen, Trijntje, dan vind ik dat uitstekend,
want natuurlijk gaat de hulp aan moeder
voor en moet je je huiswerk eerst maken,
voordat je mij schrijft.
Arie de Hoop. Ben je een verwoed post
zegelverzamelaar, Arie. Misschien kan ik
je wel eens aan een paar zegels helpen.
Hoeveel heb je er al?
Henk Korbee, 't ls te begrijpen, Henk,
dat jullie een beetje stil door huis gaan. Als
je zusje ziek is, dan ben je niet vrolijk en
als je vader met storm op zee zit, dan gaan
moeders gedachten daar natuurlijk naar uit.
Maar daar zal ook wel weer gauw een tijd
komen, dat je danst van plezier, als je zusje
beter is, als je vader thuis is en als de zon
schijnt.
Piet Strous, Vlissingen. Vandaag vind
je in de krant een soortgelijk raadsel als
de vorige week, Piet, en het zal jou dus
weer niet veel inspanning kosten om het op
te lossen. Ja, het raadsel stond inderdaad in
de oude spelling. Dat briefjes schrijven van
jou gaat nogal, hoor, ik heb wel vriendjes,
die het heel wat minder doen.
Jan Strous, Vlissingen. Natuurlijk,
Jan, wij doen voor Vlissingen niet onder, als
jullie sneeuw hebben dan hebben wij het
ook, als je bij jullie de benen breekt van de
gladheid, dan val je bij ons ook op je partes
posteriores. 't Is wel eens leuk, die gladheid
voor een keer, maar je moet niet je arm
breken, zoals jouw hoofdonderwijzer, want
dan is er niet veel plezier aan.
Rika Koningstem. Of ik het fijn vind
wanneer ik jarig ben? Nu, en of, dat is
maar geen vreugde-dag, de hele dag feest.
Ik kan me best begrijpen, dat jij bijna niet
wachten kan op die 24ste Februari en wil
je vandaag alsvast maar gelukwensen, want
ik ben liever te vroeg dan te laat. Ik hoop,
dat het een fijne dag voor je wordt en dat
je het nieuwe levensjaar veel vreugde zult
hebben. Het leuke rijmpje zal ik opnemen,
hieronder volgt het:
HENRIËTTE.
Henriëtte stapt kordaat,
voor haar leeftijd en gestalte
door de overvolle straat,
en 't trippelt waar ze gaat,
tot ze stil te wachten staat
bij 'n halte.
Ze vibreert van ongeduld,
't is een schande, en de schuld
van de tram, dat zij moet wachten,
en ze maakt zich bijster boos,
nu ze merkt, dat al een poos
iemand om haar lachte.
Na een kort en kloek 'beraad
gaat ze voort klein van gestalte
door de overvolle straat,
en 't trippelt waar ze gaat,
tót ze wéér te wachten staat
bij 'n halte.
Uit: Een Verzenboek, door Laurens van
der Waals.
Tinie en Beppy Vink. Het raadsel was
heus niet moeilijk, Tiny en Beppie en ik
weet zeker, dat het raadsel van vandaag,
dat van hetzelfde laken een pak is, je al
gemakkelijker af zal gaan. 't Is een kwestie
van wennen, net als bij het eten van erwten
soep. Een hele massa kinderen, die het voor
het eerst op hun bord krijgen lusten het
niet, maar als ze het vijfmaal gegeten heb
ben, dan gaat een hele pan naar binnen.
Repelsteeltje. Nee, dat weet ik waar
lijk niet, Geluksvogel, in welke provincie je
moeder geboren is, want ik kende die uit
drukking „méreblen" niet voor knikkeren.
Vroeger knikkerde ik ook wat graag, ik
heb eens een buul met vierhonderd knikkers
gehad en die heb ik allemaal weer... ver
loren. Wat was dat akelig!
Gerard Jellema. Het heeft helemaal
niet hard gevroren, Gerard, die kou kwam
alleen maar door die harde wind, die door
alles heen woei. Gefeliciteerd, hoor, met de
koperen bruiloft van je vader en moeder.
Wat een feest zal dat morgen zijn.
Klaas Jellema. Je vader en moeder zijn
te vroeg 12% jaar getrouwd om ze met de
taart te verrassen, die jij zo graag winnen
wilde, Klaaas, dan hadden ze de eerste Zon
dag van de nieuwe maand het feest moeten
vieren, dan had je tenminste kans gemaakt.
Maar je zal evengoed wel taart eten, denk
ik.
Sientje Korbee. De zon schijnt wel fijn,
Sientje, tenminste vandaag, terwijl ik aan
jullie schrijf, maar als je je neus buiten de
deur steekt, dan valt hij bijna af van de
kou.
Tini v. Brederode. Ik besluit met jou,
Tini, en dat besluit is goed, want jij zond
me ook een heel fijn vers, dat ik hier laat
volgen:
SNEEUW.
Het sneeuwt! 't Zijn ijle vlinders
Die dansen door de lucht
Zo dol als blijde kinders,
De schooldeur uitgevlucht.
Het sneeuwt! De vlokken draaien
En stoeien wild dooreen;
'k Voel z'in mijn haren waaien
Ze dwarr'len om mij heen.
Het sneeuwt! Al groter vlokken
Zie 'k zijgen langzaam neer;
Zo zaaide in blanke brokken
De Heer eens Manna neer!
Het sneeuwt! Met witte waden
Wordt 't veld nu toegedekt,
En om de smalle paden
Een zoom van bont gezet.
Het sneeuwt! Het sneeuwt! En blijde
Loop ik in het witte bosch
Waar op de takken vleide
Zich 't welig wintermos.
Uit „Gedichten"
Jan Klarenbeek.
En nu, jongens en meisjes, tot weder-
schrijvens.
KINDERVRIEND.
NieuwRaadsel
i i
- I C I I I
i r i -
f t «i»
itriiii li ii
Van boven naar beneden gelezen, dus
verticaal, vormen telkens een X en zes
puntjes de volgende woorden:
Van links naar rechts:
Zeer groot dier.
Leer je op school.
Dragen meisjes als sieraad.
Dichter bij komen.
Noemt men de marine-matroos.
Kracht, waardoor de machines draaien en
lampen branden,
Is onmisbaar voor zindelijke kinderen.
Wordt ook wimper genoemd.
Hangen wij buiten om onze vreugde te
tonen.
De ledige schaal van bekend voedings
middel.
Afrikaanse vrouw of meisje.
De eerste regel van links naar rechts
(kruisjes) vormen een uitroep van blijd
schap.
Oplossing raadsel vorige week.
Besje, schol, brood, barst, koets, halve,
spaak, stand, reede, dagen, prent, garve,
spook, blond, loods, adder, naald.
De gevraagde dichter is: Joost van den
Vondel.
Goede oplossingen ontvangen van:
Tini v. Brederode; Annie Moor; Tillia
Bisschop; Sientje Korbee; Elly Bisschop;
Annie Janssen; Gerard en Klaas Jellema;
J. P. Riemens; Coen Coster; Tinie en Beppie
Vink; Rika Koningstein; Jan en Piet
Strous, Vlissingen; Ab. v. Weerdenburg;
Annie Janssen; Arie de Groot; Henny v Os;
Wijnand Kerstens; Jantje Koomen; Loeki
Janssen; Tiny Bakker; Henk Korbee; Han
Grötzinger; Loeki v. d. Wal; Clasina v.
Doorn; Johannes Corn. v. Doorn; Henk
Prosper; Annie Krijnen; Betty Bakker; Arie
de Hoop; Trijntje v. Breugel; Annie de Hoop
Jan v. Bale; Neeltje Coster; Buffalo; Eduard
v. d. Pol; Annie en Jeantje v. Andel; Jan Bek;
Mary Jurg; Riek Hendrikse; Jan Hendrikse;
Joop en Willie v. Dijk; Co en Annie Visser;
Tineke en Joop Potjes; Ria Zomer; A. R.
Ritsma; Simon Visser; Jac. Nieuwdorp;
Johan v. d. Pol; Fritsje Coster; Leontine
Coster; Janna Bruin; Coentje Coster; Bali,
Annie en Cor v. Bijnen; Nw. Niewdorp.
In de Amerikaanse stad Loran kochten
de ouders van den kleinen William Stiwald
een jonge hond voor hun zoontje, toen hij
twee weken oud was. Het hondje, een air-
dale-terrier was toen ook precies twee we
ken oud en de hond en de jongen zijn sa
men opgevoed. Nu hebben ze beiden hun
twintigste verjaardag gevierd. Ze zijn on
afscheidelijk van elkaar, de hond gaat
overal heen waar de jongen heen gaat,
maar het zal wel niet zo heel lang meer
kunnen duren, want 20 jaar is al erg oud
voor een hond.
Piet was met zijn
ouders uit een dorp in
Friesland naar A. ge
komen, een grote stad,
waar de jongens op
school hem uitlachten,
omdat hij met een ac
cent sprak. Piet, die
van nature een beetje
verlegen was, trok zich
al spoedig geheel van
de jongens terug en het
is te begrijpen, dat hij
in zijn nieuwe woon
plaats niet gemakkelijk kon wennen..
In het dorp, waar hij gewoond had, was
hij lid geweest van de jeugdafdeling der
schuttersbond en bleek al dadelijk een
zuiver oog te hebben voor het roosschie-
ten.
Piet woonde op een plein en na enkele
maanden kwamen er op zekere morgen
allerlei wagens aanrijden, die daar tenten
begonnen op te zetten. Bij informatie bleek
dat er een week lang kermis zou zijn. Nu,
dat was een kolfje naar zijn hand. Er was
op de kermis ook een schiettent, die na
tuurlijk de grootste attractie voor Piet
was. Ieder dubbeltje, dat hij dan ook maar
kon vragen of krijgen, bracht hij naar de
eigenaar van de schiettent, waar hij voor
een dubbeltje vijf schoten mocht lossen en
waar hij dan ook aardige prijzen won.
Maar het was hem niet zozeer om de
prijzen dan om het schieten te doen en hij
vroeg aan de baas van de tent, of hij
ir.plaats hiervan nog een paar maal mocht
schieten.
Deze vond Piet een aardige jongen en al
spoedig trok zijn goed gericht schot de
aandacht van de omstanders, die nu hun
krachten ook eens wilden beproeven. Zo
kwam het, dat Piet een massa klanten
aanbracht en dus al spoedig bevriend werd
met de eigenaar van de tent.
Piet vertelde niet, dat hij lid van een
schietvereniging was geweest, doch oefen
de zo veel hij kon. Het was op een Woens
dagmiddag, dat er iemand verkleed als
Mexicaan naar de tent toekwam, zijn ge
weer achter zijn rug om vasthield en na
even gekeken te hebben, onmiddellijk roos
schoot. Hij keek om zich heen en vroeg
aan de omstanders, wie hem dit wilde na
doen.
Niemand bood zich aan. Dat was te veel
voor Piet. Hij drong naar voren, zei niets,
greep het geweer, dat hij door het vele
oefenen goed kende, en dat steeds voor
hem klaar lag, beet, precies zoals de Mexi
caan dit gedaan had, richtte even en
pang!" precies in de roos.
Een luid hoera steeg er op. De Mexicaan
keek lelijk op zijn neus en maakte, dat hij
wegkwam, doch nu kwam er een jongen
naar Piet toe, die zei: „Geweldig, zeg Piet,
wat een schot!" Piet keek de jongen aan
en zag, dat het een klasgenoot van hem
was.
De volgende morgen kwamen alle jon
gens naar hem toe en feliciteerden hem en
toen hij in de klas kwam, stond er op het
bord met grote letters: „Hoera voor de
kunstschutter Piet!"
Zo had Piet met één schot een en veertig
vrienden gekregen.
DOOR
edgar rice
BURROUGHS
No. t,
Lady Greystoke wachtte In spanning de
terugkomst van haar man af, maar de chauf
feur0 deelde haar mede, dat Tarzan met een
roeiboot aan boord van de „Kinsaid" was ge
klommen, maar nog steeds niet was terug
gekeerd, hoewel de kleine Lord Greystoke aan
boord was. Onmiddellijk kleedde Lady Green-
stoke zich warm aan en ging naar de haven,
waar zij order gaf, een motorboot voor haar
gereed te maken. Al spoedig zette de motor
boot koers naar het grote schip en Lady
Jane, met de moed der wanhoop, klom langs
de touwladder aan boord. Zij was ecfher ter
nauwernood aan boord, of degene, die haar
zoontje had gestolen, greep haar van achteren
vast en legde zijn hand op haar mond, zoodat
het haar onmogelijk was om hulp te roepen.
Daarna duwde hij haar in een hut en sprak:
„Als U roept of schreeuwt dan kost dat het
leven van Uw kind". Daarna liet hij haar
alleen met haar verdriet en sloot de deur der
hut aan de buitenkant af.
(Nieuwe spelling.)