'Wb&JUt vtM- c&nxjtt
DOUWE EGBERTS
Jlq,enda
Monument «Marine en Wetenschap
overgedragen
Heden
Baden Powell-dag
Dinsdag 22 Februari 1938
Tweede Blad
tftadlrdeuuM
Professor Vening Meinesz eert de Ned. Marine
Rede van overste J. G. van den Berg
ECHTE FRIESCHE HEER EN-BAAI EN
OUD-HOLLANDSCHE PIJPTABAK
Laatste jaars adelborsten worden
niet in Indië beëedigd
April wordt Hr. Ms. „Urania"
indienst gesteld
De K.S.K. feestavond
In andere richting
Vervoer naar alle plaatsen
per „ESQNA"
Prof. Vening Meinesz.
Gistermiddag te 2 uur heeft op het terrein
van den Onderzeedienst de overdracht plaats
gevonden van het monument „Marine en
Wetenschap", opgericht door het comité
„Onze Marine", ter herinnering aan de samen
werking tusschen marine en wetenschap.
Aanwezig waren o.a. vice-admiraal T. L.
Kruys, vice-admiraal J. C. F. Hooykaas, pro
fessor F. A. Vening Meinesz, dr. Nieuwen-
kamp, de leden van het comité „Onze Marine"
en de commandant van den Onderzeedienst,
overste J. G. van den Berg, de officieren van
de onderzeebooten, en het geheele personeel
der kazerne.
Het monument.
Het monument „Marine en Wetenschap"
bestaat uit een baksteeenen bouwsel, in het
midden waarvan een groote bronzen plaquette
ter grootte van 70 bij 50 centemeter is aan
gebracht.
(geleverd door de fa. Beemsterboer alhier).
Deze plaquette bevat als tekst:
Samenwerking Marine en Wetenschap.
Zwaartekracht
Metingen
in alle oceanen
over 100.000 zeemijlen
per onderzeeboot door
Prof. dr. ir. F. A. Vening Meinesz.
1923 1937
Halverwege de plaquette zijn links een
groot marine-anker met kroon en rechts een
slingerproef instrument afgebeeld.
Juist een maand geleden, op 21 Januari J.I.,
toen het steenen bouwsel nagenoeg gereed
was, had de Commandant van den Onderzee
dienst kapt.-luit. ter zee J. G. van den Berg
met eenige plechtigheid in het monument
een oorkonde ingemetseld.
Het monument is geplaatst in een speciaal
daarvoor aangelegd bloemperk op het terrein
van den onderzeedienst. Ondanks het feit, dat
het nog midden in den winter is, was er voor
gezorgd, dat fleurige bloemen vandaag het
perk sierden.
De overdracht.
Namens het algemeen Nederlandsch
comité „Onze Marine" droeg de heer
W. J. van Dijck uit 's-Gravenhage, het
monument aan den onderzeedienst over.
De heer van Dijck achtte het een buiten
gewoon voorrecht als vertegenwoordiger van
het comité „Onze Marine" hier het woord te
mogen voeren bij de onthulling van een
monument, opgericht als een bewijs van hooge
waardeering en dankbaarheid voor den be-
teekenisvollen arbeid door Prof. Vening
Meinesz in het belang der wetenschap ver
richt.
Het is ongeveer 15 jaren geleden, dat op
het natuur- en geneeskundig congres te
Maastricht de meening werd gelanceerd, dat
bet mogelijk moest zijn, met behulp
onderzeebooten, op de oceanen slingerwaar
nemingen, met betrekking tot de aardmeet-
hunde, uit te voeren.
In April 1922 werden door dr. Vening
Meinesz, die reeds te land slingerwaar
nemingen had verricht, pogingen in het werk
gesteld deze waarnemingen ter zee uit te
strekken. De eerste poging, die helaas door
de slechte weersgesteldheid mislukte, had
plaats aan boord van het s.s. „Paleleh" van
de Kon. Paketvaartmaatschappij en wel
tijdens een reis van Amsterdam naar Vlis-
singen. j
Tot dit doel meer geschikt leek dan ook
de onderzeeboot, die zich onder de bewege
lijke oppervlakte der zee begeven kan. Dank
zij de groote welwillendheid der daartoe aan
gezochte autoriteiten, werd dr. Vening
Meinesz in Juni 1923 in staat gesteld aan
boord van een onderzeeboot zijn door hem
ontwikkelde methoden te onderzoeken.
De uitkomst was inderdaad zoo gunstig,
dat de Rijkscommissie voor Graadmeting
en Waterpassing aan den minister van
Marine verzocht dr. Vening Meinesz in de
gelegenheid te stellen aan boord van een
onderzeeboot een reis naar Indië te maken.
°P dit verzoek werd gunstig geadviseerd
en zoo zien wij dan in September 1923 dr.
Vening Meinesz naar Indië vertrekken, de
reis werd met het beste gevolg bekroond en
van dat oogenblik af werden regelmatig
slingerwaarnemingen verricht en werd dit
Wetenschappelijk werk per onderzeeboot in
verschillende landen nagevolgd.
Met is dus thans 15 jaar geleden, dat dit
200 gelukkige contact tusschen marine en
wetenschap tot stand is gekomen. Terecht
biag hier, gezien de zoo buitengewoon ge-
slaagde resultaten op het gebied der aard-
meetkunde, dan ook worden gesproken van
een vruchtbare samenwerking tusschen
marine en wetenschap.
Ofschoon wij ons als „outsiders" beschou
wen, zoowel wat de marine als de wetenschap
aangaat, meenen wij toch op dit gebeuren
de aandacht van het Nederlandsche Volk te
mogen vestigen.
De marine timmert niet aan den weg en de
wetenschappelijke problemen plegen evenmin
op de marktpleinen van onze vaderlandsche
steden en dorpen te worden opgelost.
Een feit valt echter te constateeren.
Zoodra het comité „Onze Marine" een
oproep richtte tot het Nederlandsche volk,
bleek in alle kringen daadwerkelijke be
langstelling te bestaan, zoowel voor de
marine en meer in het bijzonder voor
den onderzeedienst, als voor de weten
schappelijke prestatie van Prof dr. Vening
Meinesz, die meer dan 100.000 zeemijlen
per onderzeeboot aflegde over alle
oceanen.
Waar uit dit alles blijkt, dat deze reeds
15 jaren bestaande samenwerking tusschen
wetenschap en marine is uitgegroeid tot een
wederzijdsche sympathie, zijn wij er van
overtuigd, dat u geen bezwaar zult hebben,
dat dit monument tevens de bedoeling heeft
deze sympathie voor uwe werkzaamheden en
ook voor uw persoon bij den onderzeedienst
levendig te houden.
In dezen geest verzocht spr. comman
dant van den Berg het monument te
willen aanvaarden, aan allen dank bren
gend, die aan de totstandkoming van het
monument, in het bijzonder aan den heer
A. W. P. Aengenent, voorzitter van het
comité „Onze Marine", den initiatief
nemer tot de oprichting van dit monu
ment.
Rede Commandant Onderzeedienst.
Namens den Onderzeedienst in Nederland
en Nederlandsch-Indië aanvaardde de com
mandant van den onderzeedienst kapt.-luit.
ter zee J. G. van den Berg het monument
als blijvende herinnering aan de samenwer
king van marine en wetenschap.
Spr. bracht in het bizonder hulde aan het
comité „Onze Marine" voor het in deze ge
nomen initiatief.
Dit monument met gedenkplaat zal de
reizen van Professor Vening Meinesz aan
boord van onze onderzeebooten te allen tijde
levend houden.
Persoonlijk aldus de commanrjnt
had ik in 1923 het voorrecht de eerste onder
zeebootreis van u, Professor Vening Meinesz,
van zeer nabij mede te maken, aldus wendde
spr. zich tot den hoogleeraar. Thans 15 jaar
later, na ruim 100.000 zeemijlen met een
onderzeeboot te hebben afgelegd en u den tijd
gekomen acht het verzamelen van materiaal
voor uwe onderzoekingen aan een jongeren
kracht over te dragen, is het mij een bizonder
genoegen openlijk uiting te kunnen geven aan
onze groote voldoening medewerking te heb
ben kunnen verleenen aan uw levenswerk.
Wij onderzeebootmannen hebben u, die de
schakel vormt tusschen marine en weten
schap, in den loop der jaren leeren waar-
deeren als geleerde, als mensch en als onder-
zeebootkameraad.
In die jaren hebben wij ondervonden welk
een warm hart u de marine toedraagt.
Maar behalve waardeering voor u en uw
levenswerk zijn wij u dankbaarheid ver
schuldigd. U heeft het initiatief genomen de
onderzeeboot ook voor de wetenschap dienst
baar te maken. Uwe wetenschappelijke onder
zoekingen hebben er toe geleid, dat op de
uitzonderlijke groote reizen door den onder
zeedienst ervaringen werden opgedaan over
schier alle zeeën der aarde, ervaringen onder
de meest varieerende omstandigheden.
Spr. stelde er prijs op hier ter plaatse
in tegenwoordigheid van vertegenwoor
digers van marine en wetenschap den
innigen wensch uit te spreken, dat de
resultaten der onderzoekingen, zoomede
die van dr. Nieuwenkamp van steeds
grooter beteekenis zullen blijken te zijn
voor de geodetische en geophysische wer
tenschappen.
Tenslotte richtte spr. een woord van dank
tot allen, die bij de totstandkoming van dit
monument blijk hebben gegeven van hun be
langstelling voor de cultureele taak der
Koninklijke Marine.
Prof. Vening Meinesz.
Prof. dr. ir. F. A. Vening Meinesz zeide bij
de overdracht van dit monument terug te zien
op een bijzonder tijdperk van zijn leven,
waarbij hij vervuld is van groote dankbaar
heid. Groote dankbaarheid tegenover de
Nederlandsche marine, die hem mogelijkheden
voor wetenschappelijk onderzoek geschonken
heeft zooals vrijwel nimmer een onderzoeker
te beurt vallen. Toen spreker vijftien jaren
geleden dit onderzoek aanving, had hij nooit
durven droomen, dat hij de reizen zou kun
nen maken, die hij gemaakt heeft en het
wetenschappelijk materiaal zou kunnen ver
zamelen, dat nu bijeen gebracht is. En dat
is een der grootste gaven die een mensch
kan ontvangen, de mogelijkheid te krijgen
de taak te vervullen, waartoe hij zich ge
roepen voelt.
Spr. bracht in het bijzonder dank aan de
ministers van marine en defensie en de
andere marine-autoriteiten, die steeds gunstig
beschikten op de aanvragen voor nieuwe
Naar wij uit zeer betrouwbaren bron
vernemen, is het thans vaststaand, dat
de laatste jaars adelborsten niet in
Indië beëedigd zullen worden, zooals
aanvankelijk vermoed werd. Zij zullen
in Mei a.s. weliswaar met Hr. Ms.
„Java" naar zee gaan, doch de reis
strekt zich niet verder uit dan
Colombo.
Hier zullen zij namelijk overstappen
op Hr. Ms. „Sumatra" en met dezen
bodem naar Nieuwediep terugreizen.
expedities en welke expedities! en die
hunne medewerking op de meest vrijgevige
wijze gaven om voorbereiding en uitvoering
gunstig te doen verloopen. Maar in zeker
niet mindere mate geldt zij commandanten
en officieren der onderzeebooten, waarmede
spr. gevaren heeft. Het ware rechtvaardig
geweest als ook hunne namen op dit monu
ment gegrift waren geworden.
Spr. bracht hun allen een eeresaluut,
bovendien ook voor de wijze waarop zij den
naam van Nederland en van de Nederlandsche
marine in binnen- en buitenland hebben
hooggehouden.
In zijn hulde betrok spr. ook onderofficieren
en manschappen.
Prof. Vening Meinesz dankte voorts de
Rijkscommissie voor graadmeting en water
passing, voor welke hij de waarnemingen
uitvoerde. Steeds weer is zij bereid geweest
de expedities voor hare rekening te nemen
en alle plannen met haar invloed te steunen.
Spr. wilde dit samenvatten in een woord
van oprechten dank aan haren hoogbejaarden
voorzitter, Prof. dr. J. J. A. Muller, wien hij
voor al deze mogelijkheden voor belangrijk
onderzoek diepe en blijvende erkentelijkheid
betuigde. Slechts zijn wankele gezondheid
heeft kunnen verhinderen, dat hij bij deze
plechtigheid tegenwoordig was.
Maar ook dieper grijpende gevoelens drin
gen naar voren aldus spr. en ik wil
uitspreken, wat onweerstaanbaar opwelt. Ge
durende al die reizen onder niet steeds on
schuldige, dikwijls moeilijk en soms zelfs
kritieke omstandigheden, heb ik meer en
meer gevoeld en later bewust geweten, dat
wij in Gods hand waren en in diepen ootmoed
wil ik in dit oogenblik hem danken die ons
steeds behouden heeft teruggebracht, die toe
gestaan heeft, dat op dit oogenblik geen
schaduw op de herinnering van deze reizen
valt, ik behoef niet te zeggen, dat waar deze
gevoelens mij beheerschen, ik op dit gedenk-
teeken liever geen beeltenis gezien had. De
eer kome geheel tot hem zonder wiens hulp
geen menschenwerk slagen kan".
Na zijn dank betuigd te hebben aan het
comité „Onze Marine" wees spr. er op, dat
men tevergeefs in de historie der marines
een tweede voorbeeld zal zoeken van een zoo
grootschen steun en een zoo groote bereid
willigheid. Een monument heeft de marine
zich daarvoor reeds opgericht: aan de eene
zijde door het medegebrachte materiaal, dat
voor de wetenschap voor langen tijdvan
groote beteekenis zal zijn. Aan de andere
zijde door den stoot dien de marine door het
mooie voorbeeld aan het onderzoek ook in
andere landen gegeven heeft waar het aller-
zijds is opgevat. Moge dit monument helpen
om deze fraaie bladzijde in onze marine
geschiedenis hier op het terrein van den
onderzeedienst, die deze bladzijde geschreven
heeft, tot in lengte van dagen voor het na
geslacht leesbaar te maken.
Het speet spr., dat het comité ook een
persoonlijke zijde aan dit monument heeft
gegeven, want die mag spr. niet als
waardig beschouwen om daarnaast ver
eeuwigd te worden, maar dat de groote
onpersoonlijke zijde tot in de verre toe
komst zal blijven spreken, verheugt spr.
in hooge mate.
Ik neem nu in zekeren zin afscheid van de
marine aldus besloot de hoogleeraar. Doch
toch maar in zekeren zin. Aan de eene zijde
geeft mij de zekerheid, dat de marine bereid
is op den ingeslagen weg voort te gaan door
aan mijn opvolger, den heer Nieuwenkamp,
die ik hartelijk bij haar aanbeveel, nieuwe
mogelijkheden te schenken, groote blijdschap.
Op deze wijze zal de arbeid waar mijn hart
aan hangt, doorgaan, al zal ik hem zelf niet
meer uitvoeren. Op deze wijze zullen de
banden, die mij aan de marine binden, niet
verbroken worden. Maar ook los van deze
overweging weet ik, dat de goede vriend
schapsbanden, soms onder moeilijke, steeds
onder ongewone omstandigheden geknoopt,
zullen blijven voortbestaan en ik ben daar
dankbaar voor.
Op dit keerpunt van mijn leven, bij de
overdracht van dit monument, breng ik
oprecht dank en hulde aan onze Neder
landsche marine!
Nadat door de aanwezigen het monument
bezichtigd was, werd de plechtigheid besloten.
Daarna heeft de professor in intiemen kring
afscheid genomen van commandant en offi
cieren van den Onderzeedienst, om in den loop
van den middag weder te vertrekken.
De stalen kits „Tromp II", voorheen eigen
dom van den heer Nierstrasz, in Heemstede,
zal per 1 April in dienst worden genomen
door de Nederlandsche Marine. Zij zal dan
varen onder den naam van „Urania".
14 Mei zal het schip zijn eerste reis aan
vangen en wel naar de Oostzee. Deze cruise
wordt gehouden voor den tijd van 1 of 2
maanden met de 2e jaars adelborsten.
8 Uur hedenavond begint de plaats
bespreking.
Donderdagavond... K.S.K.-feestavond. Een
avond in gezelschap van Charley Chaplin en
Samier Hoafiem, een avond van louter vroo-
lijkheid en gezond amusement.
Zooals men weet, bedraagt de toegangsprijs
de som van drie dubbeltjes, zoodat aangeno
men mag worden, dat Donderdagavond Rialto
zoo vol is, dat geen muis er meer in kan...
Vanavond 8 uur begint de plaatsbespreking
aan het Rialto-loket. Ook zal men aldaar dan
kaarten kunnen verkrijgen, evenals op Woens
dag- en Donderdagavond van 8 tot 9.30 uur.
Wie zich eens een gezelligen avond wil be
reiden... hij koope nog vandaag z'n kaartje
bij een der winkeliers in Keizerstraat, Spoor
straat of Koningstraat.
Vandaag is het Baden Powell-dag! De
stichter van de wereldorganisaties van pad
vinders en padvindsters heeft den hoogen leef
tijd van 81 jaar bereikt, terwijl zijn echtge-
noote Lady Baden Powell, die aan het hoofd
van de meisjes-organisatie staat, gelijk met
den „Chief" jarig is.
Over heel de wereld, in alle landen waar
vrijheid van gedachte heerscht en dus de pad
vindersbeweging haar mooie denkbeelden van
hulpvaardigheid en naastenliefde onder het
jonge geslacht kan verbreiden, dragen een
maal per jaar alle padvindsters en padvinders
dien dag hun uniform. Zoo is het vandaag:
Baden Powell-dag ook voor de Heldersche
meisjes en jongens, die het „Wees bereid" en
„Wees paraat" tot devies hebben gekozen.
Vanmorgen in de vroegte was er reeds „vlag-
genparade" in het clubhuis van het Meisjes-
gilde aan de Jansenstraat, terwijl vanavond en
Woensdagavond nog bij de meisjes zoowel als
bij de jongens een herdenkings-kampvuur
plaats zal hebben.
D e millioenen, die Zondag naar Hitier ge
luisterd hebben, zijn teleurgesteld. De rede
heeft geen sensaties gebracht, maar was ook
in geen enkel opzicht hoopvol ten opzichte
van een van de problemen, die om opheldering
of oplossing vragen.
Over de gebeurtenissen van 4 Februari, op
een verklaring waarvan eigenlijk de geheele
wereld met spanning wachtte, is hij opper
vlakkig heengeloopen. Over een verbetering
tusschen kerk en staat heeft hij met geen
woord gerept. En daar is toch wat te verbe
teren!
De erkenning van Mandsjoekwo was geen
nieuws, de haat van Duitschland tegen al wat
communist was evenmin. Tot den treure toe
heeft Hitier op deze viool gespeeld. Evenmin
was nieuw, dat de Duitsche minderheden door
Duitschland beschermd zullen worden. Dat
Hitier zijn gal uitgespuwd heeft op de buiten-
landsche pers, die niet voor zoete koek aan
neemt al wat daarvoor in Duitschland wordt
aangeboden, 't is begrijpelijk. De dictatuur
duldt nu aenmaal geen tegenspraak.
Van veeL meer belang en veel verstrekken
der beteekenis dan de rede van Hitier is dan
ook wat Zondag in Engeland gebeurd is. Het
feit op zichzelf, dat in Engeland op Zondag
een kabinetsvergadering werd gehouden wees
op den ernst van den toestand.
De reorganisatie van het Engelsche kabinet
beteekent niet alleen de wisseling in buiten-
landsche zaken, maar kan worden een totale
verandering in de Europeesche politiek. Een
nieuwe orienteering.
Zoo schreef de „N. Rott. Crt." gisteren
avond in een beschouwing:
Met Eden en Cranborne gaan niet al
leen mannen heen, het beteekent evenzeer
het loslaten van een bepaalde richting in
de buitenlandsche politiek.
Daarvoor in de plaats treedt een richting,
die nog niet geheel afgebakend is, maar die
hoopt door het zoeken van toenadering onder
het gedeeltelijk prijsgeven van eigen stand
punt een ontspanning te weeg te kunnen bren
gen. Het heengaan van een minister van bui
tenlandsche zaken is in de Engelsche politiek
steeds gepaard gegaan met verandering van
richting, het is steeds geweest een uitvloeisel
van gewijzigde inzichten en ideeën. Zoo ook
ditmaal. Met Eden verdwijnt de representant
van een bepaalde tijdsperiode, en wordt een
tijdperk afgesloten.
Er was een principieele scheiding ten aan
zien van de methode, waardoor Engeland's
internationale positie het beste wordt gediend.
Eden was daarbij de man, die vasthield aan de
verkregen rechten, die zich plaatste op het
bezit van de macht, die reeds een twijfelachtig
bezit was gebleken te zijn. Op het moment,
dat hij optrad, kon hij niet anders. Alle dingen
hebben een zeker tijdsverloop noodig om te
rijpen en dat geldt voor alles voor begrippen
en zienswijzen ten aanzien van de buitenland
sche politiek, Het Engelsche publiek was
evenmin rijp en daarom ook kon Chamberlain,
die als het ware later is begonnen met zijn
bemoeienis met dit stadium van de buiten
landsche politiek, een andere opvatting hul
digen.
Chamberlain zal, zijn de aanwijzingen juist,
een politiek voeren, die gebaseerd is op de
nuchtere werkelijkheid. Welke successen of
tegenslagen deze politiek zal hebben is na
tuurlijk niet te voorzien. Maar indien men
zich op de basis der harde realiteit stelt, zul
len de tegenslagen zeker niet kleiner zijn, dan
zij anders zouden zijn geweest.
Aquarium Zool. Station. Voor het publiek
geopend: dagelijks /an 912 en van 13.30—
17 u. Zaterdags van 912 uur.
BIOSCOPEN:
Tivoli-theater, Spoorstraat, half 8:
„Drie handige meisjes" en „Ik ben schuldig"
Rialto, Spoorstraat, half 8:
„Broadway Melody 1938".
Witte Bioscoop, Koningstraat, half 8:
„Mevrouw blijft ontbijten" en „De opstan
dige vrouw".
Heden:
Musis Sacrum, 8 uur. Feestavond van het
Ned. Herv. Kerkkoor.
Woensdag 23 Februari.
Musis Sacrum, 8 uur. Vereeniging van Huis
vrouwen. Feestavond Jaarvergadering.
Casino, 8 uur. Winnubst-concert.
Musis Sacrum, 8.30 u.:
Groote Italiaansche avond.
Café „Centraal", 8 uur.
Inst. Arb. Ontwikkeling. Lezing m t-
beelden: „Amerika ontwaakt".
Donderdag 24 Februari.
Musis Sacrum 8 uur:
Film Harmonische lichaamsontwikkeling.
Casino 8 uur.
Gymnastiek uitvoering „Turnlust".
Licht op 5 u. 54 ra.
Opgenomen om 8 uur hedenmorgen.
Barometerstand Den Helder 770.2
Temperatuur lucht 2.3
Laagste temp. lucht gisteren 1.9