Kan Duitschland oorlogvoeren? O** s. VAN De bedrogen „vrouwenkooper" Radioprogramma E D G A R R I C E URROUGHS Olie-gebrek een gevaarlijke handicap Belangwekkende proef vlucht volbracht ETHEL M, DELL DOOR No. 28. Wat de panter hoorde, was geen geluid, dat met gewone mensenoren gehoord kon worden. Doch voor de scherpe organen van het dier was het een boodschap, die tot zijn brein oordrong. Alsof hij door een pijl geraakt was, stond hij op, sprong over de palissaden een, verdween, ongemerkt en katachtig naar een donkere plek achter de hut van een der wilden. Om de paal was de dodendans be gonnen. Twee krijgers duwden Tarzan ruw voor zich uit. Een bende schreeuwende wil den bonden hem aan een paal in het midden van een kring vuren, waarboven potten met kokend water hingen. Tenslotte was hg vast gebonden en scheen hulpeloos zonder de minste hoop op enige menselijke hulp. Rokoff stapte dicht op de aapman toe en was de eerste, die hem met een speer stak. Ofschoon een kleine bloedstroom langs de huid van de reus stroomde uit de wonde in zijn zij, kwam er geen klacht van pijn over zijn lippen. Een glans van voldoening kwam er over het woest gezicht van de Rus. Hij liep naar het hulpeloze slachtoffer toe, sloeg hem met de vuist in het gezicht en stompte hem onbarm hartig. Toen tilde hij zijn speer op om deze in het moedige hart van Tarzan te stoten. Voordat Rokoff dit kon doen, sprong het opperhoofd naar voren en trok hem van zijn slachtoffer weg. „Stop, blanke man!" riep hij uit. „Als je ons berooft van deze gevangene en onze dodendans, dan zal je zelf zijn plaats moeten innemen!" Dat gezegde werkte prach tig. En men begon te dansen! Gillende wilden dansten om Tarzan heen, het flikkerend licht der vuren verlichtte dit vreselijke schouw spel. VERGELIJKING TUSSCHEN 1914 EN 1937. De Engelsche „Economist" bevat, aldus het Hsb., een zeer uitvoerig en gedocumen teerd artikel (uitsluitend gebaseerd op Duitsche bronnen, en wel voornamelijk werken of artikelen van Duitsche militaire deskundigen van de laatste jaren), waarin de positie van het huidige Duitschland in geval van een oorlog wordt vergeleken met die van 1914. Dit artikel wijst o.m. op het volgende: Vóór den oorlog van 1914—'18 was Duitschland een der grootste crediteuren- landen; zijn buitenlandsche beleggingen werden op 25 milliard goudmark geschat; de Rijksbank had M. 1.71 milliard goud en ander edel metaal, terwijl nog M. 2 milli ard goud in circulatie was. Een en ander stelde het land in staat om gedurende den oorlog zijn import-surplus sterk te ver- hoogen. Voor den oorlogsduur berekent men dit op M. 16 milliard. Dit werd be taald met Koud, verkoop van buitenlandsche beleggingen en voor 6 7 milliard (met later waardeloos geworden) markbiljetten. Op het oogenblik heeft Duitsch land géén goud. Het is géén vredi- z teurenland, en het is onwaarschijn lijk, dat neutrale landen na de er varing der laatste jaren bereid zouden zijn Duitschland crediet te geven. De voedselvoorziening. In hoeverre heeft Duitschland zich on afhankelijk weten te maken wat zijn voed selvoorziening betreft? Volgens het onderzoek van dr. PI. v. d. Decken is de afhankelijkheid van Duitsch land even groot als in 1914. Hitier heeft zelf op 20 Febr. 1.1. ook gezegd, dat het land slechts 81 van zijn voedingsmid delen zélf kon leveren. In oorlogstijd zal deze productie 20 dalen, terwijl de be hoefte met 20 stijgt. In den oorlog werden pas in 1916 brood- en vleeschkaarten ingevoerd; gedurende 2 jaren kon men aan de grootere behoeften voldoen uit groote voorraden en invoer. Op het oogenblik vraagt de Duitsche Generale Staf of men den oorlog met broodkaarten beginnen moet. Snelle beslissing van den oorlog noodzakelijk. Met het oog op Duitschland's voedsel positie is het voor dit land van belang om een snelle beslissing te krijgen, door een „bliksem-oorlog". Als Rusland echter in een nieuwen oorlog tegenstander van Duitsch land is, zijn de vooruitzichten zulk een snelle beslissing veel geringer dan in 1914. Toen was Duitschland industrieel veel machtiger dan Rusland. Gedurende den wereldoorlog stelde Duitschland's industrieele suprematie het in staat eerst een groot deel van zijn krachten in het Westen te concentreeren, en daarna een groot offensief tegen Rus land te organiseeren, met betrekkelijk ge ringe krachten, waarbij Rusland's voorra den grootendeels waren uitgeput en de Russische industrie niet bij machte was deze aan te vullen. Op het oogenblik is Duitschland's zware industrie zelfs in absolute cijfers niet meer superieur aan de Russische; de Russische ertspro ductie is vier maal zoo groot als' de Duitsche. Voorts moet men bedenken, dat een bliksem-oorlog (dus een snelle bezetting van groote gebieden) alleen kans op succes kan hebben bij groot verschil in het ni veau van de bewapening, zooals in den strijd tusschen Italië en Abessinië, of Ja pan en China. Stoot naar het Oosten mogelijk. Het behoeft dus niet te verwonderen, dat de rol van Rusland in den volgenden oorlog de geesten der Duitsche strategen bezig houdt! Vooral wat de motorisatie van het Russische leger en de luchtmacht betreft. Waartegenover staat, dat de Russische spoorwegen slecht ontwikkeld zijn, en de opperste leiding door de jongste gebeurte nissen moreel verzwakt. Niettemin, aldus de schrijver, is een Duitsche stoot naar het Oosten, als in 1915. nog steeds mogelijk, hoewel de ervaring in den Spaanschen burgeroorlog bewijst, dat niettegenstaande vliegtuig en tank, de oorlog toch weer de neiging heeft te verloopen in een positie- en loopgravenoorlog, dus van langen duur. En dan wordt de kwestie van de voorzie ning met grondstoffen en munitie van een belang, dat nauwelijks overschat kan wor den. Niettegenstaande al Duitschland's pogin gen tot autarkie, is de grondstoffen-situ atie'moeilijker dan in 1914. Het zwakste punt is de olievoorziening. Kan deze worden gedekt door olie uit steenkool? In 1936 was de totale con sumptie 5 millioen ton. Hitier zei toon, dat eind 1937 Duitschland onafhankelijk zou zijn van buitenlandsche olie; maar tot op het oogenblik is dit doel nog niet bereikt. En al wis men zoover, dan is het dekken van de oliebehoefte in oorlogstijd door olie uit steenkool nog een andere zaak. In den wereldoorlog was het ver bruik der geallieerden 500.000 ton per maand (buiten de vloot en het burger- verbruik). Thans zou volgens Duitsche be rekening voor het leger 5% millioen ton per jaar noodig zijn, voor de luchtmacht 1.7 millioen en voor vloot en industrie 5VÉ millioen ton. Uit 4ton steenkool kan mien 1 ton benzine maken; voor een behoefte van 15 millioen ton olie per Jaar zou men dus een steenikoolproductie van 70 millioen ton noodig hebben. Dit is de helft der huidige Duit sche productie, die natuurlijk ook voor andere doeleinden noodig is. De productie tot zulk« dimensies op te voeren in de naaste toekomst, zou Inderdaad 'n Hercues-taak zijn. Zoolang Rusland niet aan Duitsch land zou leveren en Engeland en Frankrijk de controle ter zee hou den, blijft dus de olievoorziening de kwetsbare plek van Duitschland. Tenslotte twijfelt schr. er aan of Duitsch land, wanneer binnen 4 of 5 jaar een oor log zou uitbreken, een voldoend getraind kader ter beschikking heeft. ZUID-SLAVIë DULDT NOG STEEDS DEN VROUWENKOOP. In de Zuidslavische stad Gostivar deden zich eenige bedriegelijke ma noeuvres voor, die een eigenaardig licht werpen op bepaalde toestan den, die nog steeds in sommige Balkanlandcn heerschen. De Mohammedaan Abas Soidinowitsj be zit twee huwbare dochters en van de bij zonder strenge Mohammedaansche voor schriften nopens de huwelijksvoltrekking maakte hij bij zijn bedriegerijen misbruik. Zijn oudste dochter Meira liet hij onder een beroep op genoemde Mohammedaan sche zeden aan geen der trouwlustige jonge mannen zien, maar hij was niet spaarzaam met aanduidingen over de fabelachtige schoonheid van dit meisje. Dit leidde er toe, dat niet minder dan drie huwelijkscandi- daten naar de hand van het meisje don gen. Van hen „verwierf" de eerste de doch ter voor 18.000 dinar (ongeveer 500 gulden) de tweede kreeg haar voor 12.000 dinar en de derde voor 8000 dinar. Iedere bruide gom betaalde eenige duizenden dinaren vooruit, terwijl het restant op den huwe lijksdag zou worden voldaan. Op den dag van het huwelijk stelde Abas op het laat ste oogenblik zijn dochter aan bruidegom nr. 1 voor. Zij was verlamd en had een pok dalig gezicht. De verschrikte jonge mail weigerde met Meira te trouwen en Abas toonde zich in het geheel niet beleedigd, maar stelde zich op het standpunt, dat het reeds betaalde bedrag aan hem toekwam. Op dezelfde wijze verliep de zaak met de bruidegoms nr. 2 en 3. De rechtbank voor een probleem. Voor de rechtbank is dit geheele schan daal eerst op het tapijt gebracht naar aan leiding van een tweede „zakelijke overeen komst", die Abas met zijn tweede dochter de veertienjarige Hoema, had trachten aan te gaan. De Mohammedaansche huwelijks- rechtbank weigerde zich met de zaak bezig te houden en verwees haar naar de recht bank van den staat. Deze erkent den vrou wenkoop principieel niet. Deze volkszede wordt slechts geduld, maar een bescher ming in rechte bestaat er in dergelijke aan gelegenheden niet. Anderzijds echter is de bedriegerij van Abas ongetwijfeld een zaak, die op een of andere wijze bestraft zal moeten worden.. Verbinding Italië-Zuid-Amerika tot stand gekomen. Dinsdagavond is een Italiaansch watervliegtuig aangekomen te Bahia (Brazilië) na een geslaagden vlucht over den Atlantischen Oceaan ter voorbereiding van een geregelden luchtdienst tusschen Italië en Zuid- Amerika. Inzittenden van het toestel waren de be stuurder Carlo Tonini, president van de maatschappij „Ala Littoria", de afgevaar digde Umberto Klinger, alsmede een mar conist en een mecaniciën. De vlucht wordt binnenkort voortgezet naar Buenos Aires. De gemiddelde snelheid bedroeg 300 k.m. per uur. OOK JAPAN HEEFT ZIJN ARBEIDS CONFLICTEN. Het Japansche departement voor openbaar welzijn heeft vastgesteld, dat verleden jaar in het geheel 2106 arbeidsgeschillen zijn voorgekomen. Na het uitbreken der vijan delijkheden in China verminderde het aan tal echter opmerkelijk. De meeste geschillen hadden betrekking op eischen tot loonsver- hooging waaraan over het algemeen door de werkgevers voldaan werd. VRIJDAG 25 MAART 1938. Hilversum I, 1875 en 415,5 m. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA. 10.40 VPRO. 11.0012.00 VARA, 8.00 Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Declamatie. 10.40 Gramofoonmuziek. 11.30 Orgelspel. 12.00 Omroeporkest en gramofoonplaten. 2.00 Causerie „Versiering van de Paasch- tafel". 2.30 Eartho Decker et son orchestre, en het AVRO-Dansorkest. 4.30 De Ramblers. 5.05 Voor de kinderen. 5.30 Gramofoonmuziek. 6.30 Politiek radiojournaal. 6.50 Hammond-orgelspel. 7.00 Causerie „Indië en Nederland". 7.20 Berichten ANP. 7.35 Causerie „Lezen in den Bijbel". 8.00 Vidol en piano. 8.30 Causerie: „De arbeid der gehuwde vrouw: 3. Een Vrijzinnig Protestantsch woord", 9.00 Filmuitzending. 9.00 VARA-Maandrevue. 10.00 Fantasia en solisce. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Avondwijding. 11.00 Zangvoordracht. In de pauze: Gramo foonmuziek. 11.30 Jazzmuziek (gr.pl.). 11.5512.00 Gramofoonmuziek. Hilversum II, 301,5 m. Algemeen Programma, verzorgd door de NCRV. 8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek (Gramafoonplaten) 8.30 Gramofoonmuziek. 9.30 Gelukwenschen. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Zang-voordracht en Gramofoonmuziek. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12,30 Ensemble Van der Horst en gram.pl. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.35 Christ. lectuur. 3.00 Gramofoonmuziek. 3.55 Zangvoordracht en gramofoonplaten. 5.00 Gramofoonmuziek. 5.15 Rotterdamsch Pianokwartet. 6.30 Voor tuinliefhebbers. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie over de Boekenweek. 7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Ber. 8.15 Orgelspel. 9.00 Causerie „Onze nationale gedenkteeke- nen, een kostbaar bezit". 9.30 Arnhemsche Orkestvereeniging en een Dameskoor. (Om 10.15 Berichten ANP). 10.45 Causerie „Voorjaar in de watersport", 11.00 Vervolg concert. 11.30 Gramofoonmuziek. ca. 11.5012.00 Schriftlezing. FEUILLETON. DOOR 17. Een licht scheen aan het eind van de waran da, en zij snelde er heen. „Chris! Chris! Chris!" gilde zij. En toen kwam er een gestalte naar haar toe en zij wierp zich woest in de armen van iemand, die haar ontving op een wijze, die haar onmiddellijk deed beseffen, dat het Chris niet was, die aan haar roepen beantwoord had. Hij hield haar staande, terwijl zij zich aan hem vastklemde, terwijl zij als een wanhopige smeekte haar te redden te redden haar niet te laten dooden. Zij verkeerde in een toestand van algeheele uitputting en weldra maakten haar kreten om hulp plaats voor wilde snikken, die haar zelfs de kracht benamen om te staan. Toen geleidde hij haar kalm naar de verlichte kamer en daar zonk zjj neer op Pax' bed, nauwelijks bewust van haar omgeving. Pax bleef naast haar staan. Hij kon niet veel anders doen, want met haar laatste krachten klemde zij zich vast aan zijn arm, zoodat hij zich niet anders dan met geweld had kunnen bevrijden. Zij was als iemand die dreigde te verdrinken. Hij bleef dus op zijn post naast haar, tot haar angst begon te bedaren, terwijl hij onder- tusschen een wakend oog hield op het venster, om gereed te zijn voor een mogelijken vijand. Het was alsof Yvonne zijn waakzaamheid voelde. „O, wat zullen zij doen als hij mij hier volgt?", fluisterde zij. „Dat doet hij niet," zei Pax onverstoorbaar. „Hij mag krankzinnig zijn, maar hier zal hij nooit komen. Wij zijn gereed als hij komt," en hg wees op een revolver die op tafel lag. „Voelt U zich nu beter? Wat heeft U toch zoo verschrikt?" Zij begreep onmiddellijk, dat hij aan den krankzinnigen Hindoe dacht, maar op dat oogenblik was zij te uitgeput om het hem uit te leggen. Misschien was er iets in haar onder bewustzijn, dat haar weerhield; dat wist zij later zelf niet meer. Haar opgewondenheid begon te bedaren en nog bevend liet zij Pax' arm los. „Ja, ik voel mij beter. Maar waar is Chris?" vroeg zij. Hij keek ernstig op haar neer. „Chris is vanochtend vroeg op de tijgerjacht gegaan," zei hij. „Is hjj weg?" Zij hijgde van teleurstelling, en zag er uit, alsof ze op het punt was om in zwijm te vallen. „O, wat zal ik doen?" fluisterde ze ten laat ste. „Wat zal ik doen." „Wacht tot U zich wat beter voelt," raadde hij „,U heeft een hevigen schrik gehad; maar misschien was het een valsch alarm. Maar nu zal ik voor U zorgen. Wij konden Uw man op bellen, als U denkt, dat hij thuis Is." Zij maakte een heftige afwerende beweging. Haar doodsbleek gezicht keek naar hem op in wanhopig smeeken. „O neen neen! Wat zou h(j zeggen, als hij mij hier vond? O, luister toch! Wat is dat? Wat is dat?" „Het is maar een tijgerkat in den tuin," verzekerde Pax haar. „Die heb ik vanavond al eerder gehoord. Wees maar niet bang, daar is geen enkele reden voor." Zij beefde zoo, dat hg zich gedrongen voelde een beschermende hand op haar schouders te leggen. Er viel niet aan te twijfelen, dat haar angst echt was, wët de oorzaak er van mocht zijn. Hij zag haar ontredderde gescheurde avondjapon en maakte er uit op, dat zij in haar angst niet op het pad had gelet, maar door de struiken had geloopen. Er liep op haai arm een roode streep, veroorzaakt door de rij zweep, maar die Pax ook toeshreef aan haar dollen ren naar veiligheid. „Houd U nog even rustig," zei hij. „Ik ge loof niet, dat U zich nog ongerust behoeft te maken. Ik zie U straks weer, als U zich wat beter voelt." Yvonne zat ineengedoken op het bed en ver borg haar gezicht in haar handen. „Ik kan nooit nooit meer terug!" kreunde zij. „Dwaasheid," zei Pax rustig. „Ik zal U iets te drinken halen, dan zult U kalmer worden." Tot nu toe had de situatie Pax niet ernstig verontrust. Hij was dankbaar, dat hij, en niet Chris, de zaak in handen had kunnen nemen, en hij was er zoo goed als zeker van, dat het spook, dat Yvonne zoo had doen schrikken, verschenen was op een tocht, die tot doel had te onderzoeken, waarom Chris zich niet aan zijn afspraak had gehouden. En nu was hij er van overtuigd, dat de tggerkat met zijn onheil spellende kreten dat spook geweest was. En zeer verstandig kwam hij tot het besluit, dat het eenige wat hem te doen stond was Yvonne zoover te kalmeeren, dat hij haar op een vrien delijke, maar besliste manier naar haar man kon terugbrengen. En als Guy Chisledon nog niet terug was, zou hg bg haar blijven tot zijn thuiskomst, waarmee zijn verantwoording een einde nam. Zelfs Claire kon niet meer van hem verwach ten en Yvone zelf zou hem waarschijnlijk mor gen dankbaar zijn voor de praktische nuchtere manier, waarop hjj de zaak behandeld had. Niet dat Yvonne's meening eenige waarde voor hem had. Hg keurde haar optreden af, en haar charme had nooit Indruk op hem ge maakt. Zijn beroep nam hem daarvoor te veel in beslag. En daar was Claire Claire met haar trouwe oogen en haar sterken geest. Voor Pax bestond er geen andere vrouw, als Claire aanwezig was. Hg wist dat andere er niet zoo over dachten en daar was hij big om. Hij verliet de kamer om een opwekkende drank voor Yvonne te halen en liet haar achter als een bang klein meisje, ineengedoken op het bed. Zg protesteerde niet tegen het feit, dat zij alleen in de kamer achterbleef en dat be schouwde hg als een goed teeken. Een kleine opwekking was alles wat zij noodig had. De bedienden waren allen in de bijgebouwen en hij was niet alleen met haar in huis. Dit ver ontrustte hem in het geheel niet, noch de ge dachte, dat Guy Chisledon de situatie verkeerd begrijpen zou. Ofschoon hij den man niet mocht, schreef hij hem daarvoor toch te veel gezond verstand toe. Ten slotte had Yvonne een ernstigen schok gehad, en het was niet meer dan natuurlijk, dat zij naar het naaste huis geijld was om hulp. Met een brandende lucifer in de hand opende hij de deur en liep de donkere eetkamer bin nen. De ramen, die op de waranda uitkwamen, waren gesloten. Terwijl hij zich naar het buffet begaf, meende hij door de kieren een felle lichtstraal op de waranda te zien, maar in de poging om de lucifer brandend te houden tot hij bij de lamp gekomen was, sloeg hij er geen acht op. Maar het volgende oogenblik verbrak een afschuwelijk geluid, dat klonk als het gebrul van een gewond dier, de stilte, en werd ge volgd door een gillenden kreet, die door Yvonne moest geslaakt zijn. Toen hij zich haastig omwendde, ging zijn lucifer uit en tegelijkertijd werd de lamp in de slaapkamer uitgedoofd. Maar op de waranda zag hij het licht van een lantaarn, die met schokkende bewegingen op en neer bewogen werd. Slechts eenige seconden zag hij het licht, toen op het oogenblik dat hij met haastige stappen het vertrek trachtte te breiken, waar in hij Yvonne achtergelaten had, gebeurde het. Hij hoorde haar gesmoord gillen en onmiddel lijk daarop volgde de scherpe knal van een vuurwapen zijn eigen dienstrevolver; hij herkende het geluid onmiddellijk en het licht foas verdwenen. Een gil van doodsangst weerklonk, het ge luld van een worsteling, een zware val en toen hoorde hij in de afschuwelgke stilte een vreemd, benauwd 'hoesten, een vreeselijk ge- gorgel, alsof iemand naar adem snakte. Pax vond tastend den weg naar het geheel in donker gehulde vertrek. „Waar ben je?" riep hij. „Yvonne! Waar ben je? Ben je gewond?" Haar voornaam klonk in die ontzettende oogenblikken heel natuurlijk van zijn lippen, ofschoon hij haar nooit tevoren zoo genoemd had. Haar zwakke, doodelijk verschrikte stem kwam tot hem in de duisternis. „Ik heb alleen op de lantaarn geschoten alleen maar op de lantaarn! Ik kan hem toch niet gedood hebben?" „Geef mij de revolver!" zei Pax. Hij had haar nu bereikt, ofschoon hij haar niet zien kon. Hij raakte een arm aan, die koud was als gs. Zij stond onbeweegigk. Hij voelde naar haar hand, waarvan de vingers geheel verstijfd het wapen omklemden. „Geef mij de revolver!" herhaalde hg drin gend. Zij bood geen weerstand. Hij opende haar vingers en greep het wapen. Weer kwam uit de schaduw haar bevend gefluister. „Ik schoot slechts op de lantaarn! Ik was zoo bang zoo vreeselg'k bang dat hg mg zien zou." „Bigf hier!" zei Pax. Hg' liep naar de openslaande deur, zonder zich den tijd te gunnen om de lamp aan te steken. Hg trok het gordg'n opzij en stapte op de waranda. Daar in het volle maanlicht lag een gestalte uitgestrekt een zware breede figuur in Europeesche kleeding, het hoofd met het kortgeknipte haar rustte op de ar men, die krampachtig schokten. Eenige me ters terzijde lag een electrische zaklantaarn. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7