Wat de Bredasche graftomben bevatten Moderne woning De eerste examens voor het Middenstandsdiploma EDGAR RICE BURROUGHS Gandhi's gezondheids toestand slecht iP.cPia&&ti Winst voor Dr, Tartakowcr ETHEL M. DELL «■«■tHIlHIMIIMHMttMMHIl* No. 33. Tegen drie uur in de morgen bracht de Zweed de boot naar de kant en ze landden voor een open gedeelte, waar, in het maan licht enkele primitieve hutten der inboorlingen stonden. Nadat hij Jane had helpen uitstap pen, begaven zij zich naar het dorp. Het leek wel of men hen verwacht had, want de vrouw van het opperhoofd ontving hen, bracht voedsel en een fles met geitenmelk voor de baby. Toen Jane het welkome voedsel kreeg, spreidde de Zweed haar dekens op de grond uit en legde zichzelf een eind van haar ver wijderd te slapen. Het duurde geruime tijd voor de vrouw een gemakkelijke houding kon vinden op de harde grond, maar tenslotte viel ze in slaap. Toen ze ontwaakte was het reeds volop dag. Rondom haar heen stonden vele nieuwsgierige zwarte vrouwen. Toen ze zag, dat ze vriendelijk waren, kwam er even een glimlach over haar gezicht, de stralende glimlach, die haar zowel in Engeland als in Amerika tot een bekende schoonheid had ge maakt. De baby sliep nog. De wilden waren op het bevel van het opperhoofd verdwenen en stonden nu met de Zweed te praten. Zeker, dacht Jane, hij moest iets met haar voor hebben, al had hij dit nog niet getoond. Ter wijl zij hierover nadacht, kwam er uit het kleine bundeltje een zacht geluid en Jane's hart klopte luid. De baby was wakker! Nu zou zij hem weer kunnen zien. Vlug sloeg zij de doek van het gezichtje van haar kindje weg. De Zweed sloeg haar zwijgend gade. Hij zag, dat zij ontstelde. Terwijl zij het kind op enige afstand van zich hield, gaf zij een luide gil en zonk snikkend op de grond. (Nieuwe spelling.) In aansluiting op vorige Ideeën, welke wij onze lezers gaven met betrekking tot „Mo derne woninginrichting", geven wij thans een kamer, waarbij de schoorsteen niet in het midden der kamer geplaatst ls, zooals dit bij het laatst door ons gepubliceerd Idee het geval was, doch in één der hoeken van de kamer bij de porte-brisee, zooals fig. I laat zien. In zeer veel huizen, vooral die welke de laatste jaren gebouwd werden, is de schoor steen geplaatst op de wijze zooals in fig. I aan gegeven. Rechts naast den schoorsteen bevindt zich een vlakke wand, welke wij benutten om daar eenig meubilair tegen te plaatsen, b.v. een bank, waarbij aansluitend een theemeubel, Waarvan een klein gedeelte benut wordt voor plaatsing van boeken. De overige ruimte langs de wanden kan gebruikt worden voor het plaatsen van een schemerlamp, rooktafel, als anderzins. De wandoppervlakte boven den schoorsteen mantel wordt met triplex omlijst. Hierbij wordt eiken triplex gebruikt. Het triplex wordt op ongeveer 10 c.M. van den muur, door middel van latten bevestigd. De naar binnen liggende zijde moet worden open gelaten. In deze lijst wordt op verschillende plaatsen een electrisch lampje geplaatst, waardoor een geheel moderne en practische indirecte ver lichting verkregen wordt, waar eventueel het gebruik van een schemerlamp overbodig is. De overige kamerruimte wordt benut voor tafel, crapauds en dergelijke gebruiksvoor werpen, welke bij de aankleeding noodig zijn. Aan weerszijden van de porte-brisee zijn in den regel kasten. Wanneer men een gedeelte wegneemt van de wandzijde der kasten, welke uitkomen bij de porte-brisee, en in de kasten ter plaatse waar zulks noodig is één of meer plankjes met achterschot maakt, dan verkrijgt men daardoor twee heel aardige en practische boekenkasten, welke in de kamer een aardig effect geven. Een en ander is nader aangeduid in fig. 2. HENDRIK III, GRAAF VAN NAS SAU, TE HERKENNEN AAN VER BRIJZELDEN SCHOUDER. HET HART VAN ANNA VAN BUREN IN EEN DOOS. Over het onderzoek in den grafkelder onder het monument van Engelbredht II in de Groote Kerk te Breda vernemen wij van dr. N. Japikse het volgende: In den kelder bevinden zich vier lijk kisten, waarvan twee in een nis en twee in een voorportaal. Op de ééne der kisten uit de nis staat de naam van „Henricus, Comte de Nassau". Hiermede is uitgemaakt dat in deze kist de stoffelijke overbliifse- len van Hendrik III, Graaf van Nassau (overleden 1538) bewaard zijn. De andere droeg uiterlijk geen enkel kenteeken. Hij verried zich alleen door den verbrijzelden schouder. Daar deze breuk in het schouderblad precies op dezelfde plaats voorkomt, waar volgens een contemporain: bericht Rene van Chalons—Oranje, graaf van Nassau op 14 Juli 1544 gewond werd, tengevolge waarvan hij den volgenden dag stierf, is ooi? hier geen verdere twijfel geoorloofd. Bij deze laatste identificatie hebben anatomisch en historisch onderzoek elkan der de hand gereikt. In nog sterkere mate1 is dit hét geval met de indentificatïe van de inhoud der kisten, een groote en een kleine, in het voorportaal. In de groote zijn de overblijfselen be waard van het lijk van een vrouw en in de ronde doos, die er vlak bij staat, moe ten wij veronderstellen, dat eenige sporen over zijn van haar hart en ingewanden, die bij het balsemen worden uita-enomen. Anatomisch onderzoek wees uit, dat deze vrouw hoogstens dertig jaar kan zijn ge weest, toen zij stierf en van het kind in de kleine kist kon worden vastgesteld, dat het hoogstens den leeftijd van twee jaar heeft bereikt. Een eenvoudige combinatie leidt tot de conclusie, dat hier de eerste vrouw van Prins Willem I, Anna van Buren, gravin van Egmont, die vijfentwintig jaar was, toen zij overleed, en haar eerste kindje Maria, dat geboren moet zijn in November of December 1553 en gestorven tusschen Juli 1555 en Maart 1556, begraven liggen. Daar Prins Willeon I blijkens zijn oudste testament van 1554 den wensch heeft te kennen gegeven, te worden bijgezet in de kapel, waarin „wijlen hooger memorie mijn heer en neef René van Ghalons is begraven geworden" welke wensch door den loop der omstandigheden onvervuld is gebleven mogen wij te gereeder aanne men, dat toen zijn jongste kindje en zijn eerste vrouw niet jang nadien stierven, deize ook in deze gewijde kapel werden bijgezet. In Juni a.s. De drie Nederlandsche midden standsbonden brengen ter alge- meene kennis, dat in Juni a.s. voor het eerst de examens voor het mid denstandsdiploma algemeene han delskennis zullen worden afgeno men. De deelneming aan deze examens staat open voor een ieder, ongeacht de opleiding welke werd genoten. Het afnemen der examens geschiedt onder rechtstreeks toe zicht van het departement van Economi sche Zaken. Deze examens bestaan uit het normaal examen (a), waaraan door een ieder vrij kan worden deelgenomen, en het speciaal examen (b), waaraan alleen kunnen deelne men zij die op 1 Juli 1938 den leeftijd vgn 25 .jaren hebben bereikt en op dien datum reeds vijf jaar iri een tal? yan detailhan del, ambacht of kleine nijverheid werk zaam zijn. Het normale examen bestaat uit een schriftelijk en een mondeling ge deelte, af te nemen resp. op 1 Juni en van 22 Juni a.s.. Het speciale examen voor ouderen houdt bijzonder rekening met de ervaring, welke reeds in de practijk van het bedrijfsleven werd opgedaan en wordt alleen mondeling afgenomen. Dit examen sluit onmiddellijk aan bij het mondeling ge deelte van het normale examen en zal dus op een of meer der laatste dagen van Juni plaats vinden. De examens worden bij voldoende deel name de middenstandsbonden afgenomen in de navolgende plaatsen des lands: Leeuwarden, Groningen, Emmen, Apel doorn, Amsterdam en Rotterdam door het Instituut voor Middenstandsontwikkeling (Kon. Ncd. Middenstandsbond.) Zwolle, Enschede, Nijmegen, Roermond, Tilburg, Utrecht, Alkmaar en 's-Gravenha- ge door de onderwijsccntrale N.R.K.M. (Ned. R.K. Middenstandsbond.) Arnhem, Middelburg, Amersfoort en Dor drecht door de onderwijscommissie van den Christelijken Middenstandsbond. De mogelijkheid wordt verder overwogen om het examen bovendien nog te doen afne men in Assen, Terneuzen en Eindhoven. Voor de inschrijvingen voor het examen, welke tot 15 April e.1?. kunnen geschieden, is door de Middenstandsbonden met mede werking van het departement van Econo mische Zaken een centraal secretariaat der examens gevormd, dat gevestigd is 2de van den Boschstraat 40 te 's-Gravenhage. Ver dere inlichtingen omtrent de examens zijn uitvoerig vermeld op de inschrijfformulie ren, welke gratis verkrijgbaar zijn aan de navolgende adressen: Instituut voor Middenstandsontwikkeling Mauritskade 33b, 's-Gravenhage, bureau Onderwijscentrale N.R.K.M., Mauritskade 23, 's-Gravenhage, Bureau Christelijke Mid denstandsbond, dr. Kuyperstraat 3, 's-Gra venhage, Centraal secretariaat der examens Middenstandsdiploma Alg. Handelskennis, 2de van den Boschstraat 40, 's-Gravenhage. Aan deze adressen zijn op schriftelijke aanvrage, onder bijsluiting van 15 ct. aan postzegels, tevens verkrijgbaar een exem plaar van de examencischen en van het examenreglement. Voor de derde maal in drie maanden is de gezondheidstoestand van Gandhi ernstig geschokt, steeds als gevolg van de inspan ning eener belangrijke conferentie. Gandhi zal echter morgen waarschijnlijk te Calcutta terugkeeren om de besprekin gen met het gouvernement van Bengalen over de vrijlating van gevangen gehouden terroristen voort te zetten. Het tournooi te Lodz. Do resultaten van de partijen, gespeeld in de achtste ronde van het tournooi te Lodz luiden: F.liskasesSeitz 10 SteinerAppel 10 De afgebroken partij uit de zesde ronde tusschen Tartakowcr en Steiner werd door de eerste gewonnen. FEUILLETON. DOOR 23. Haar oogen glinsterden als uitdagend. „Ik heb er verder niet met hem over gesproken, dus ik weet het niet. Alles wat ik weet, is, dat Pax niet tevergeefs op mij gerekend heeft. Vindt U het goed, dat ik nu naar hem toe ga?" Hij liet haar hand los; er klonk iets als een bevel in haar stem. „Natuurlijk als U het werkelijk denkt, dat het beter is. Maar ik blijf volhouden, dat ik het verstandiger van U zou vinden, als U nog wachtte." „En ik," zei Claire, terwijl zij zich met een besliste beweging van hem afwendde „vind, dat ik hem reeds te lang heb laten wachten. Wilt U zoo vriendelijk zijn en aan Uw vrouw zeggen, dat ik zoo spoedig mogelijk de wacht bij Yvonne van haar zal overnemen?" HOOFDSTUK III. De reddingsboel. „Het is een gloeiend schandaal, dat is het," zei Peters, maar hij zei het zachtjes, want de kapitein was in de aangrenzende kamer. „Een man als hij niet op zijn woord te gelooven! een man voor wien ik door het vuur zou gaan! Wat willen zij in 'shemelsnaam dan, vraag ik mij af!" Het feit, dat hij zelf zeer nauwkeurig onder vraagd was, scheen hem niet in het minst te verontrusten. Als je het met je zelf eens was wat je zeggen zou, 'bleef je daar bij en ze kon den allemaal naar den duivel loopen. Als ze er niet tevreden mee waren wel dat was ongelukkig voor hen. Hij had voldoende gevoel voor humor om in zich zelf over den toestand te lachen. Hij dacht er met genoegen aan, dat een oogenschijnlijk nietig bewijs, dat in aller lei gedaanten verwrongen had kunnen worden om ten nadeele van kapitein Pax gebruik te worden, veilig in Peters eigen boezem was op gesloten. Op den noodlottigen avond was hij tot een bepaald uur bij den kapitein geweest. Hij had hem toen verlaten om zich naar de kazerne te begeven. En hij had onderweg nie mand ontmoet. Dit was zijn verhaal, waaraan hg zich, niettegenstaande alle overredingspo gingen, met beminnelijke beslistheid vasthield. Neen, mijnheer, hij had mevrouw Chisledon niet gezien, nóch in het huis van den kapitein, nóch ergens in de nabijheid ervan. Hij had haar dien dag inderdaad in het geheel niet ge zien. Zij was, zoover hij wist, zeker niet in het huis, toen hij den kapitein verlaten had om naar de kazerne terug te gaan, maar wel had hij een boschkat hooren krijschen en Elfri- da ook en dat kon haar misschien ver schrikt hebben. Men wist nooit hoe het met dames gesteld was en zenuwen waren eigen aardige dingen. Neen, mijnheer, hij had er bij zijn kameraden genoeg van gezien. Neen, hij vond niet, dat de kapitein ooit last van zijn zenuwen had gehad, maar deze hitte bracht de menschen geheel van streek. Het was ge noeg om iemand's zenuwen in de war te bren gen, en hem allerlei vreemde dingen te laten doen. Neen, mijnheer, hij had dien avond niets ongewoons bij den kapitein opgemerkt, maar de majoor hij was den laatsten tijd vreemd, dat zou niemand tegenspreken. Maar hij zelf had den majoor niet gezien, hij had niemand gezien. Hg was langs den gewonen weg naar de kazerne teruggegaan en meer kon hij, Pe ters, niet mededeelen. Het had geen nut om iets anders te zeggen, omdat het toch de waarheid niet zou zijn. Deze laatste opmerking had hg verscheidene malen gemaakt, alsof het hem speet dat hij zijn ondervragers niet tevreden kon stellen, en hij had dit antwoord zoo dikwijls gegeven, dat hij het tot zich zelf zei, als hij over de zaak nadacht. Maar als hij het in zich zelf zei, deed hij het met een knipoogje. Er bestond geen levend wezen, dat hem er toe brengen kon iets te vertellen, dat tegen kapitein Pax kon ge bruikt worden, en wat er dien avond in het huis gebeurd was vóór het noodlottige schot op majoor Chisledon, was zgn zaak niet. Zij moesten de verklaring van den kapitein aan nemen, of het zonder die verklaring stellen. Intusschen gaf hij lucht aan zijn veront waardiging over den onaangenamen toestand, waarin zijn aangebeden meester zich geplaatst zag, door het mompelen van die vreemde uit drukkingen, door den mannelijken geest ge maakt om verlichting te geven aan booze of ongeduldige gevoelens. Zijn uitingen sloegen in de verste verte niet op den huidigen stand van zaken, maar dat deed volgens Peters niets ter zake. Hij wenschte alleen dat zijn kapitein ook op deze beproefde wijze troost zocht, maar geen geluid kwam uit het vertrek, waar Pax zat met als eenig gezelschap Elfrida, die aan zijn voeten lag. Het was nu geheel donker, en Akbar had de lampet, aangestoken. Peters wist niet of zijn meester aart de officierstafel zou dinee- ren, maar hij was bezig de avonduniform van den kapitein klaar te leggen, met zulk een plechtige nauwgezetheid alsof het een gods dienstige wijziging gold. Als er iemand in het regiment was, die den kapitein liever niet zijn gewone plaats tusschen hen zag innemen, dan was hij en weer volgde een nieuwe serie van die geheimzinnige uitdrukkingen. De diepe blaf van Elfrida verstoorde Pe ters wraakzuchtige overpe nzingen. Er klon ken voetstappen op de waranda-trap. Peters stond stil om te luisteren. Hij hoorde den kapitein met een rustige stem tegen den hond spreken. „Het is in orde, Elfrida wij krijgen bezoek." Elfrida hield op met blaffen en onmiddellijk daarna hoorde Peters een vrouwenstem. „Mag ik binnenkomen." Peters liet van verrassing den kleerborstel uit zijn hand vallen. Hij kende die stem. Blijkbaar was de kapitein evenzeer verrast als Peters, want hg hoorde hem van zgn stoel opspringen. „Mejuffrouw Chisledon!" De vrouwenstem antwoordde onmiddellijk een buitengewoon mooie, vriendelijk stem. ,.Ja Claire. Ik ben juist aangekomen. Ik ben juist aangekomen. Mag ik binnenkomen?" „Wel allemachtig!" zei Peters tegen de uni formjas van den kapitein, die hij voorzichtig op het bed neerlegde. Na een laatsten blik om zich heen geworpen te hebben om te zien, of alles in orde was, verliet hij, op zijn teenen loopend, de slaapkamer. Pax ontving het jonge meisje aan de trap zonder haar de hand te reiken, totdat zij met een verlegen glimlach haar hand op de zijne legde. „Ik zou u graag even spreken," zei ze. „Zijn wij alleen?" „Ik ben alleen thuis," zei hij. „Zijn onbewo gen gezicht beantwoordde haar glimlach niet. Maar zijn- bruine hand hield haar handje on bewust vast. Elfrida draaide zich met haar vriendelijk- sten lach in allerlei bochten om zijn meester en de bezoekster. Om een onverklaarbare reden scheen het dier zeer verheugd te zijn over Claire's komst. „Kom binnen!" zei Pax en Claire volgde hem in het vertrek, dat door Pax en Chris met den naam salon vereerd werd. Toen zij oinnen waren, wendde het meisje zich om en keek Pax recht in de oogen. „Pax, ik vind het zoo vreeselijk voor je." „Dank U," zei Pax met vaste stem. Zij sprak verder met een stem, waaruit een met moeite beheerschte aandoening klonk. „Ik heb de geheele geschiedenis gehoord èn van den kolonel èn van mevrouw Risborough. En ik wilde je zeggen, ik hoop dat je mij niet al te vrijpostig vind dat ik absoluut in je woord geloof." „Dank U," zei Pax weer, en zijn oogen, die vermoeid maar niet hopeloos stonden, keken recht in de hare. Claire bukte plotseling om Elfrida te lief- koozen, die dadelijk op de achterpooten ging staan om het jonge meisje te omhelzen. „Af, Elfrida, af!" zei Pax. „Gaat U zitten, juffrouw Chisledon. Het was zeer vriende lijk van U om te komen!" k ,.Ik vond het dringend noodig," zei Claire. Zij ging zitten en boog zich weer over den hond, die met de voorpooten in den schoot van de bezoekster haar vol aanbidding stond aan te kijken. „Laat Elfrida U niet hinderen!" zei Pax. Zg hindert mij niet," zei Claire. „Zie je niet, dat ze mij gelukwenscht?" En toen hief zij zich uit haar gebogen houding op en keek hem verlegen aan. „Pax, ik ben hier gekomen om je iets te vertellen, zei ze, „en ik hoop, dat je het vriendelijk zult opnemen, want ik ben werkelijk te moe om er over te redetwisten." „Laat ik iets verfrisschends voor U halen!" zei Pax. Zij strekte haar hand uit die eenigszins beefde. „Neen, doe dat niet! Laat mij eerst uitspreken. Ga ook zitten, als het je blieft!" Hij voldeed aan haar verzoek. Hij zat rustig tegenover haar, zijn gezicht was in de scha duw. „Rookte je?" vroeg Claire. „Ga er dan mee door!" „Ik rookte niet, dank U," zei Pax. Claire's hand legde zich streelend op den zachten witten kop van Elfrida. „Ik hoop, dat je mijn bedoeling niet verkeerd zult opvat ten," begon ze. „Ik zal niet beweren dat zou ik niet kunnen dat dit vreeselijke wat er met Guy gebeurd is, geen ontzettende schok voor mij is geweest. En het zal eerder erger worden dan beter, wanneer het gebeurde ge heel tot mij is doorgedrongen. Maar het zal en het kan geen verschil maken in mijn ge voelens voor jou, Pax. Ik weet beter dan iemand ter wereld, dat je terwille van mij de zorg voor Yvonne op je genomen hebt. Het gebeurde is in een zeker opzicht een gevolg van dien vriendendienst." Zij zweeg, alsof zij wachtte op een bevesti- ging, en uit de schaduw klonk de rustige stem van Pax. „Dat vind ik niet de juiste manier om de zaak te beschouwen." De tengere meisjeshand, die voortging den hond te streelen, beefde niet meer. „Ik had je eigen belofte omtrent dit punt, voor ik naar de bergen vertrok, en ik geloof niet, dat je dit kunt ontkennen. Je wist dat ik mij zeer bezorgd over haar maakte en je wilde mij hel pen, niet waar?" „Dat zou iedere man doen," zei Pax. „Werkelijk?" Haar flauwe glimlach bracht een oogenblik iets als een zwakke lichtstraal op haar vermoeid treurig gezichtje. „Ik weet, waarom je zoo spreekt," zei ze. „Maar het heeft geen nut. Je had voor mgn vertrek reeds te veel gezegd". „Ik vrees, zei Pax onverstoorbaar, „dat ik U niet goed begryp." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7