De werkloosheid over de geheele wereld Toen hij bloed zag vloeien, liep hij weg RADIO H O*** Moeilijkheden in het haringvisscberijbedrijf PROGRAMMA EDGAR RICE BURROUGHS Voor het eerst siods de opleving gestegen Ruwe voetballer veroordeeld Gevaarlijk projectiel gevonden ETHEL M. DELL DOOR No. 38. Toen de echo's van de bloeddorstige kreet verstorven waren, keerde Tarzan zich naar de uitgeputte Zweed. Zijn gezicht was koud en wreed en in de grijze ogen zag de Zweed moordlust. „Waar is de vrouw?" barstte de aapman los. „Wat heb je met het kind ge daan?" Als een bronzen beeld koud, hard en gevoelloos stond hij over de hulpeloze man heen gebogen, van plan de nodige in lichtingen aan hem te ontwringen en hem daarna te doden. De Zweed trachtte te ant woorden maar een speer op zijn borst gericht, deed de woorden in zijn keel blijven steken. Eindelijk kon hij zich beheersen en hij fluisterde moeilijk. Tarzan knielde neer en vroeg weer:,, Waar zijn ze?" De Zweed wees naar het bos. „De Rus heeft hen mèege- nomen", fluisterde hij. „Ze hebben ons ge vangen genomen. Ik vocht, maar ze hebben me lelijk toegetakeld en me hier achter ge laten. Hij nam Uw vrouw en kind mee". Tarzan aarzelde even bij deze woorden! Dus de slachtoffers waren toch zijn eigen vrouw en kind! Zijn ogen vulden zich met tranen en hij had moeite zijn bedaardheid te her winnen. „Waarom waren zij bij jou? Wat heb je met hen gedaan? Vlug, vertel. Zeg me het ergste, anders zal ik je met mijn blote han den in stukken breken!" Een blik van pijn lijke verbazing kwam over het gezicht van de Zweed. „Waarom?" fluisterde hij, „ik heb hen geen kwaad gedaan. Ik trachtte hen te redden van de wrede Rus. Uw vrouw was vriendelijk tegen me op het schip. Ik hoorde de kleine baby soms huilen. Ik heb zelf ook een vrouw en kinderen in Zweden." Iets in de stem van de man overtuigde Tarzan dat hij de waarheid sprak. Zijn haat sloeg om in medelijden. „Het spijt me", zei hij eenvoudig. Hij tilde de Zweed voorzichtig in zijn sterke armen en verzorgde de gewonde, tot deze enkele uren later, de laatste adem uitblies. Nederland, het verst verwijderd van het peil 1929. Slechts in Duitschland een hoopvol beeld. Precies op den eersten dag van het nieu we kwartal heeft het internationale arbeids bureau weder zijn driemaandelijksch over zicht over den stand der werkloosheid in de wereld doen verschijnen. Het overzicht bevestigd, aldus de N.R.Crt., dat de periode van een algemeenen geleidelijken vooruit gang van den oeconomischen toestand der wereld voorbij is en dat tal van landen we derom in het stadium van een geleidelijke verslechting van den toestand zijn ingetre den. Zooals het internationale arbeids bureau in zijn korte commentaar tot zijn statische gegevens opmerkt, is ditmaal voor het eerst sinds de in 1933 begonnen periode van oeco- nomisch herstel weder een vermin dering der werkloosheid in verschil lende belangrijke industrieele sta ten vast te stellen. Zoo is volgens de opgaven der plaatsing- bureau's het aantal werkzoekenden in En geland van 1.500.000 in Februari1937 tot 1.800.000 in Februari 1938 gestegen. Ook in Frankrijk was een, zij het ook veel beschei dener vermeerdering der werkloosheid vast te stellen: het aantal werkzoekenden steeg van 441.000 in Februari 1937 tot 444.000 in Februari van dit jaar. Volgens de statistiek der verzekering tegen de werkloosheid is voorts in een anderen belangrijken industri- eelen Europeeschen staat, België, het aantal werkloozen van 131.000 in December 1936 tot 136.000 in December 1937 toegenomen, ter wijl naar de statistische mededeelingen der vakvereenigingen het percentage van het aantal werkloozen in de Ver. Staten van Amerika van 11.9 pet. in Februari 1937 tot 15.6 pet. in Februari 1938 gestegen is. Ook in enkele minder belangrijke industrieele staten, zooals Bulgarije, Ierland, Noorwegen en Polen, was het aantal werkloozen in Februari van dit jaar grooter dan in de zelfde maand van het vorig jaar. Ook in andere staten treurige cijfers. Bovendien moest ten opzichte van de meeste staten, waar de werkloosheid in Februari 1938 nog iets mi/ider groot was dan in Februari van het vorige jaar, toch worden vastgesteld, dat de verbetering, die in vergelijking tot een jaar geleden te be speuren viel, toch geringer was dan de verbetering, die drie maanden geleden uit een vergelijking van de jaarlijksche cijfers gebleken was, zoodat ook in die landen in vergelijking tot het vorige kwartaal niet langer van een voortdurende beweging in de goede richting kan worden gesproken. Het eenige land, welks statistische cijfers op een aanzienlijke verbete ring van den toestand wijzen, is Duitschland, waa rhet aantal werk loozen van 1.800.000 in Januari 1937 tot 1 millioen in Januari 1938 ver minderd is. Vergelijking met het jaar vóór de crisis. Het internationale arbeidsbureau voegt aan zijn rapport een mededeeling toe om trent het aantal werkhebbende arbeiders in de verschillende landen in vergelijking tot dit aantal in het laatste jaar, voordat de wereldcrisis uitbrak, 1929. Hieruit blijkt, dat in tal van lan den het peil van 1929 overschreden is, zooals trouwens ook reeds een jaar geleden het geval was. Wanneer men het aantal werkhebbendon in 1929 Op 100 stelt, bedroeg dit 139 in Estland, 135 in Japan, 131 in Zuid-Afrika, 121 in Letland, 117 in Zuidslavië en Zweden, 110 in Engeland, 1Q9 in Italië en Finland. Daarentegen was het peil van 1929 nog niet bereikt in de volgende tien staten: Hon garije (99), Canada (92, Polen (84), België (83), Frankrijk (81), Tsjechoslowakije (79) de Vereenigde Staten van Amerika (78)., Zwitserland (78), Luxemburg )75.6) en Ne derland (75,5). Nederland heeft dus het laagste cijfer in vergelijking tot het peil van 1929. Een troost is slechts, dat het ver- gelijkingscijfer voor ons land in Februari 1937 nog ongunstiger was n.1. slechts 72. Opvallend is voorts de aanzienlijke da ling van het cijfer voor de Vereenigde Sta ten van Amerika. Terwijl daar in Februari 1937 bijna het peil van 1929 weder was be reikt, daar het aantal werkhebbenden toen 92 pet. van het aantal in 1929 bedroeg, was thans in Februari 1938 nog slechts 78 pet. van het aantal werkhebbenden uit 1929 aan den arbeid. Het gerechtshof te Amsterdam veroordeel de gisteren een voetballer van „Amstelboys", die een tegenspeler van D.T.S.S. gedurende een wedstrijd te Duivendrecht opzettelijk op het been zou zijn gesprongen, wegens mishandeling tot vier maanden gevangenis straf. De D.T.S.S.-speler was met een gebro ken been naar het ziekenhuis vervoerd. De rechtbank had den Amstelboy-speler tot een half jaar gevangenisstraf veroor deeld. Medeplichtige aan den roofover val op Dr. de Ridder staat in hooger beroep terecht. Verhoo ging vamstraf gevraagd tot 2V2 jaar gevangenisstraf. Men zal zich nog den roofoverval herinne ren, welke op 20 Augustus van het vorig jaar is gepleegd op den Haagschen arts, dokter De Ridder. Twee jongemannen dron gen toen in zijn woning aan het Oranje plein binnen en na den dokter schandelijk mishandeld te hebben, ontroofden ze hem van zijn portemonnaie. De beide daders van dezen laffen overval zijn door de Haagsche rechtbank tot ieder drie jaar gevangenisstraf veroordeeld. Na dit vonnis werden nog twee andere jonge lieden gearresteerd, die aan den overval hebben meegeholpen. Het waren de broer van één der hoofd schuldigen, de 18-jarige T. C. J. V. en ze kere W. Het bleek dat V. aanvankelijk met zijn broer wel naar binnen was ge gaan, doch later, toen hij zag, dat er bloed vloeide, weggevlucht was. Hij had toen een ander, die buiten op den uitkijk stond, gevraagd in zijn plaats naar binnen te gaan. Later had hij, evenals W., geld, afkom stig van den roofoverval, aangeno men. Ook aan een inbraak aan het Smidswa- ter, gepleegd op 23 Juli, is hij medeplich tig geweest. Tegen. V. had de officier van justitie eveneens drie jaar gevangenisstraf gevorderd, doch de rechtbank verminderde deze straf tot één jaar. W. werd tot acht maanden gevangenisstraf veroordeeld. De Officier van Justitie was met het vonnis, tegen V. gewezen, niet tevreden en teeken- de hooger beroep aan. Gisteren diende deze zaak voor het Haagsche Gerechtshof. Heel erg! „Het is wel heel erg", zeide de President, mr. Lodder tot verdachte, „een jongen van achttien jaar die al aan dergelijke feiten meedoet." De procureur-generaal mr. L. B. J. Ver meulen, meende, dat er niet veel reden was om dezen verdachte een lagere straf op te leggen, dan de andéren. Wel heeft hij zich op het zien van bloed teruggetrokken, maar dat was, omdat hij zich toen niet meer in staat achtte mee te doen. Niet om dat hij spijt van zijn daden kreeg. Hij zag er dan ook niet togen on een kameraad te vragen in zijn plaats naar boven te gaan en later een gedeelte van den buit aan te nemen. Op grond hiervan vroeg spr. verhooging van de straf tot twee en een half jaar ge- van genisstraf. Verdediger dringt op gedeeltelijk voorwaardelijke straf aan. De verdediger, mr. A. P. C. Peters, vond deze straf wei buitengewoon hoog. Verdach te is in deze zaak slechts medeplichtige ge weest, die zich teruggetrokken heeft, toen er geweld werd gebruikt. Pleiter wees op het reclasseeringsrapport, dat over verdachte was uitgebracht en drong aan op een gedeeltelijk voorwaarde lijke straf, het onvoorwaardelijk gedeelte zoo mogelijk door te brengen in de jeugd gevangenis te Zutphen. Uitspraak 13 April. Naar men ons van arbeiderszijde mede deelt, dreigen er moeilijkheden in het ha- ringvisscherijbedrijf. De Nederlandsche Bond van Christelijke Fabrieks- en Transportarbeiders, de Cen trale Bond van Transportarbeiders en de Nederlandsche R.K. Bond van Transport arbeiders „St. Bonifacius" hebben bij de werkgevers eenige verlangens naar voren gebracht voor 'n nieuw af te sluiten C.A.O. De werkgevers hebben deze verlangens afgewezen en zich bereid verklaard de oude voorwaarden te handhaven, alleen echter als het extra boetloon voor een Schotsche vleet zou komen te vervallen. De besturen der werknemersorganisaties hebben daarop geantwoord dat zij geen C. A.O. wenschen af te sluiten waarvan de ar beidsvoorwaarden zelfs niet aan bescheiden verlangens van de opvarenden voldoen. Binnenkort zullen de besturen van de ar beidersorganisaties met hun leden verga deren om hun standpunt tegenover de af wijzende houding van de werkgevers na der vast te stellen. Op een terrein in de binnenstad te Amers foort, waar van gemeentewege een woning complex wordt gebouwd, heeft een veertien jarige jongen een nog geheel intact zijnde granaatkartets voor een modern stuk ge schut gevonden. Het gevaarlijke projectiel is door de po litie naar de cavaleriekazerné aldaar over gebracht. Door gemeentepersoneel wordt thans on der politietoezieht het geheele terrein afge graven, daar de mogelijkheid bestaat, dat zich nog meer granaten in den grond be vinden. VRIJDAG 8 APRIL 1938. Hilversum I, 1875 en 415,5 m. Algemeen Programma, verzorgd door de N.C.R.V. 8.00 Schriftlezing, Meditatie, gewijde muziek. (Gr.pl.). 9.30 Gelukwenschen. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.30 Morgendienst. 11.15 Cello en piano. In de pauze gramofoon muziek. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. I.00 Ensemble van der Horst. In de pauzej Gramofoonmuziek. 2.30 Christelijke Lecteuur. 3.00 Zang, piano en gramofoonmuziek. 4.00 Gramofoonmuziek. 4.45 De Gooilanders en gramofoonmuziek. 6.30 Tuinbouwpraatje. 7.00 Berichten. 7.15 Literair halfuur. 7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP, herh. SOS-berichten. 8.15 NCRV-orkest. 9.00 Causerie „Wat de Bijbel zelf zegt". 9.30 Vervolg concert. (10.0010.05 Berichten ANP). 10.45 Sportpraatje. II.00 Gramofoonmuziek. ca. 11.5012.00 Schriftlezing. Hilversum II, 301,5 m. 8.00 VARA, 10.00 VPRO, 10.20 VARA, 12.00 AVRO, 4.00 VARA, 7.30 VPRO, 9.00 VARA, 10.40 VPRO, 11.00—12.00 VARA. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Declamatie. 10.40 Cello en piano. 11.30 Orgelspel. 12.00 De Palladians. 1.00 Gramofoonmuziek. I.45 Vioolvoordracht. 2.15 Declamatie. 2.35 AVRO-Dansorkest en solisten. 4.00 Gramofoonmuziek. 5.00 Voor de kinderen. 5.30 Orgelspel. 6.05 Gramofoonmuziek. 6.30 Politiek radiojournaal. 6.50 Orgelspel. 7.00 Causerie „Honderd jaar Burgerlijk Wet boek". 7.20 Berichten ANP. 7.30 Causerie Pinkster 1938". 7.40 Literaire causerie. 8.05 Waleson-kwartet. 8.30 Causerie „De oecumenische beweging". 9.00 VARA-orkest, Rotterdams Philharmo- nisch Koor, en solisten. 10.00 „Fantasia". „Fantasia". 10.30 Berichten. 10.40 Avondwijding. II.00 Pianoduetten. 11.45 12.00 Gramofoonmuziek. FEUILLETON. 29. DOOR „Maak U niet zenuwachtig!" zei Crofton. „Ik zinspeel op niets. Ik ben alleen bezig tenminste eenige orde in dezen chaos te brengen. Mijn eerste idee in een geval als dit, is om den juisten tijd te bepalen van de verschillende episodes. Dat helpt zeer veel In het te zamen passen van de puzzle. Ik besef volkomen, dat het nutteloos is uw arme schoonzuster nog langer te plagen; maar als ik het kan klaar spelen om een duidelijk en nauwkeurig verslag van het gebeurde voor haar op te stellen dat zij slechts behoeft door te lezen en te onderteekenen zou dat een groote hulp voor ons zijn, vindt U niet?" „Maar hoe?" vroeg Claire, nu werkelijk geheel ten einde raad. „Pax heeft U alles verteld wat hij weet. Yvonne heeft haar best gedaan. De eenige andere persoon die bij het drama betrokken is Guy is dood. Hoe kan U nog hopen op verdere bijzonderheden? En waarom zou U die nog verwachten, waar de geheele zaak zoo duidelijk Is?" Crofton nam zijn helmhoed op, „Ik weet het. Voor de oningewijder ljjkt de zaak duidelijk. Maar, ziet U niet, juffrouw Chisledon, dat ik de absolute zekerheid moet hebben dat ik alles gehoord heb van een ieder, die iets van de zaak afweet? En het spijt mij maar die zekerheid heb ik nog niet." „Ik begrijp U niet," zei Claire. Hij maakte een lichte buiging ten afscheid. „Neen? Wel, ik ga nog eens praten met Peters. Dat kan de zaak misschien vereen voudigen. Weet U, hij een plotselinge blik vol humor trof haar uit zijn lichte oogen „hij beweert dat hij niemand gezien heeft." „O, maar Peters," Claire zocht naar haar woorden „U kunt Peters niet au sérieux nemen!" eindigde ze hijna smeekend. „Dat doe ik ook niet," zei Crofton, en wendde zich naar de deur. „Ik neem alles wat Peters zegt, met een weinig z-zout." Hij vertrok en Claire keek hem na met peinzende treurige oogen. Toen, een plotse linge rilling onderdrukkend, ging zij terug naar Yvonne. HOOFDSTUK VU. De gunst. „Dit is afschuwelijk," zei Chris Markham. Hij stond op de waranda en keek naar Pax. die in een rieten stoel lag met een siga ret tusschen de lippen. Elfrida had haar meester op een plichtmatige en tevens voch tige manier verwelkomd, en was terugge keerd bij den man, die haar meester niet was zij zat tegen zijn knie en saarde hem met haar roodgerande oogen vol toewijding aan. In die dagen had Elfrida's trouw iets held haftigs; en haar zwijgende sympathie hielp Pax onbewust. Pax sprak peinzend met een cynischer, ondertoon. „Er zijn betere menschen dan ik om minder gevallen." „Maar om 's hemelswil man," stormde Chris, „je kunt dit toch niet lijdzaam over je laten komen." „Ik weet het niet,' 'zei Pax ernstig, „of dit niet het beste is, wat ik doen kan." „Wat bedoel je?" vroeg Chris zenuwachtig ongeduldig. „Het is ontzettend. Je kunt toch niet toelaten, dat ze je van moord beschul digen." Pax knipte de asch van zijn sigaret. „Het is nu juist niet een kwestie van toelaten," zei hij. „Niemand wordt graag van moord beschuldigd natuurlijk niet maar ik zie niet in, dat men het verhoeden kan door op zijn achterste beenen te gaan staan." „Maar, kerel!" zei Chris. „Hoe kan je er zoo kalm over zitten redeneeren!" „Ik heb den tijd gehad om er over na te denken," antwoordde Pax. De diepe lijnen onder zijn oogen getuigden dat hij meer tijd aan denken besteed had dan aan slapen, en Chris, die op hem neerkeek, terwijl hij schijnbaar rustig in zijn stoel lag, kreeg een onbehaaglijk voorgevoel. „Maar om zoo iets maar lijdelijk aan te nemen!" wierp hij opnieuw tegen. „Als ik in jouw plaats was, zou ik hémel en aarde be wegen." „Daar ben ik nog niet zeker van," zei Pax. Chris keek hem scherp aan, wilde eerst zwijgen, en barstte toen plotseling uit. „Hoor eens Pax! Als je soms het idee hebt dat je mij in deze kwestie moet sparen, zet dat dan zoo spoedig mogelgk uit je hoofd! Ik zal aan de heele wereld vertellen, dat ik geflirt heb met Yvonne, en dat ik laf genoeg was om te verdwijnen, zonder er haar van te verwit tigen." „Dat zou ik niet doen," zei Pax kalm. „Het zal niemand helpen en zal zeker haar repu tatie als getuige geen goed doen." Chris vloekte hardgrondig. „Zij zullen haar nooit als getuige oproepen. Nicholls zegt, dat zij absoluut ongeschikt is om eenige verkla ring af te leggen." „Ik geloof, dat dit inderdaad zoo is," zei Pax. „Crofton heeft er reeds over gesproken, maar het resultaat heb ik nog niet gehoord." Hij legde zijn hand op den zachten kop van Elfrida. „Blijkbaar houdt hij mjj niet op de hoogte van zijn bevindingen." „Maar bij alle duivels!" zei Chris. „De geheele zaak was toch zonneklaar een onge luk en het is bekend, dat Chisledon dron ken was. Waarom gelooven ze je niet op je woord en daarmee uit?" „Dat moet je mij niet vragen," zei Pax kalm, en Elfrida stak haar roode tong uit in een vergeefsche poging om de streelende hand te liefkoozen. ,,'t Is ellendig!" gromde Chris weer. „Als ik het geweest was..." Plotseling draaide hij zich om. „Ik ga met Crofton spreken. Hij moet redelijk zijn en in zien dat het een ongeluk was." „Dat zou ik niet doen," merkte Pax op. „Ik begrijp niet waarom je eigenlijk teruggekomen bent. Het ligt niet op jouw weg om tusschen- beide te komen. Integendeel, hoe meer je je er buiten houdt, hoe beter." „Waarom?" vroeg Chris. Met onveranderd geduld legde Pax uit: „Het is niet noodig, dat jij hun motieven openbaart of andere verwikkelingen in het leven roept. Ze hebben mijn verhaal. Laat ze daarop door gaan! Het is niet noodig van thema te ver anderen." „Maar jij maar j*," zei Chris ziedend van woede. Een flauwe glimlach speelde om Pax' strak- ken mond. „Zij kunnen mij niet ophangen op mijn eigen verklaring, zei hij. „Ik blijf bij wat ik gezegd heb. Mijn voornaamste troost is, dat jij in de bosschen op jacht was, toen dit treurspel werd afgespee.d, en ik wilde bij den hemel, dat je er gebleven was." „Hoe kon ik dat?" zei Chris verontwaar digd. „Misschien —heb je gelijk," zei Pax, „maar toch had ik het veel liever gehad. Maar nu je hier bent heb je al gehoord van mijn huwe lijksplannen „Je wat?" „Ik zie, dat je nog niet ingelicht bent," zei Pax onverstoorbaar. „Het zal misschien een verrassing voor je zijn. Dat was het voor mij eerst ook. Mejuffrouw Chisledon Claire heeft mij de eer aangedaan mijn huwelijksaan zoek aan te nemen." „Wat?" zei Chris in uiterste verbazing. „Ik dacht dat je het misschien gehoord had," zei Pax. „Zij wist hoe het mij gesteld was, voor zij naar Kapoo ging, maar de zaak bleef hangende, om zoo te zeggen. Nu is zij terug gekomen en staat er op, dat onze verloving publiek wordt gemaakt." „Groote Goden!" riep Chris uit. „Wat ter wereld ik bedoel, hoe kwam zij daartoe?" Pax keek plotseling met belangstelling naar Elfrida. „Dat kan ik je niet zeggen," zei hij. „Heb je jezelf ooi£ afgevraagd, waar om een vrouw een man accepteert?" „Mijn beste kerel!" zei Chris, en legde zijn hand op Pax schouder. „Het doet mij gewel dig veel genoegen natuurlijk. Tenminste als deze ellendige vertooning geëindigd is. Zij is een buitengewoon aardig meisje, dat heb ik altijd gevonden." „Dank je," zei Pax, zonder op te kijken. „Daar zijn wij het tenminste over eens." Hij zweeg een oogenblik en ging toen eenigszins gedwongen voort. „Er is echter één ding, Chris! Je bent een goede kerel, maar je weet je bent nogal vurig en voortvarend. En dat ééne ding kom ik je vragen als een persoonlijke gunst." „Alles, wat je maar wilt," verklaarde Chris. „Het zal je niet meevallen," waarschuwde Pax. Chris werd plotseling vuurrood. „O, begin niet meer over die ellendige kwestie, Pax! Ik heb haar in den steek gelaten om jou genoegen te doen." „Ja, en ik had graag dat je er niet op nieuw mee begon," zei Pax. „Het is geen mooi Hoofdstuk in je levensboek geweest, mijn jongen, en ik wil er zeke*1 van zijn, dat hoe de zaak voor mij ook zal afloopen dit voor goed is afgesloten. Goed begrepen?" Chris' hand gleed van zijn schouder. Hij keek hem verrast en verslagen aan. „Wel, natuurlijk," zei hij, „ik hoop dat ik zooveel fatsoen za] hebben, om op het oogenblik Yvonne niet last g te vallen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 6