't HOEKJE OUDERS Richard Wagner herdacht naait! De meester van Bayreuth Verafgoding en verguizing waren zijn deel UUTTERTJ Diehard Wagner met zijn onafscheidelijke baret. Richard Wagner, de vertegenwoordiger der Duitsche componisten in het bijzonder, aanschouwde den 22sten Mei, 125 jaar ge leden, het levenslicht. Dank zjj de radio- uitzendingen, kent ieder hem, als den com ponist van „Lohengrin", met het overbe kende bruidslied, „De Vliegende Hollander", „Tannhaiiser", en „Parsifal", zjjn laatste werk. In de ontwikkeling der Europeesche operakunst beteekende zijn optreden een revolutie. Verguizing evenals verafgoding is z(jn deel geweest, maar-tenslotte is men in den levensavond van Richard Wag ner, tot de volledige erkenning gekomen van dezen meester, die door zijn talrijke gaven inderdaad voorbestemd was, een be langrijke zending te vervullen. Nu staat In Bayreuth het Festspielhaus, waar nog steeds Wagners werken ten gehoore gebracht wor den voor de minnaars van zijn muziek, een waar bedevaartsoord. Zoo sterk is deze Wag- nercultus geworden, dat men zou vergeten, dat de componist heeft geleefd en gewerkt in een vorige eeuw. OMTRENT de afkomst van Richard Wagner bestaat geen volledige klaar heid. Door H. Malherbe zijn voor het eerst feiten naar voren gebracht, die in dien zij juist zijn, doen denken, dat Ri chard Wagner feitelijk Geyer moest heeten, maar om een bepaalde reden- op lateren leeftijd den naam Wagner heeft aangeno men. DE JEUGD VAN RICHARD WAGNER. IN Leipzig bezocht hij de Nicolai Schule, maar met de studie wilde het niet al te best vlotten. De voorstellingen in het Stedelijk theater trokken heel wat meer zijn aandacht. Volgens de overlevering sloeg hij geen uitvoering over. Zijn zuster Rosa- lie behoorde tot de gevierde kunstenares sen van het Leipzig dier jaren. Intusschen was zijn belangstelling voor muziek niet alles-overheerschend. Op zestienjarigen leeftijd hoort hij voor het eerst muziek van Ludwig van Beetho ven. Zoozeer is hij hierdoor geïmponeerd, dat hij terstond de school verlaat. Hij wordt ingeschreven aan de Thomas Schule, het resultaat is evenwel bedroevend. Later volgden ernstiger studies bij Theodor Wein- lig, den beroemden Cantor der Thomas Kirche. Bij dezen studeerde hij harmonie leer en contrapunt. Door bemiddeling van zijn broeder Al- bert, tooneelspeler en zanger, krijgt hij in 1833 een aanstelling als koorrepetitor te Würzburg. Het vorstelijk salaris van tien gulden per maand, stelt hem niet in staat op weelderigen voet te leven. Het huisje, waarvan hij toen een armzalig kamertje bewoonde, is nog intact gebleven. Een ge velsteen draagt het inschrift: „Hier ont stond Wagners eerste opera „De Feeen Omstreeks Kerstmis 1833 werd dit werk voltooid. Pogingen, om deze opera in Leip zig ten tooneele te brengen, faalden. Ver bitterd ondernam Wagner een reis door Bohemen. Daar kreeg hij de ingeving voor het schrijven van zijn tweede opera „Das Liebes verbot". Overplaatsing naar Maagdenburg volg de, waar de laatste opera het inderdaad tot een opvoering bracht, maar een slechte en- sceneering en voorbereiding was oorzaak, dat de voorstelling een tragi-komisch ka- rakter kreeg. Tijdens het leven van den Meester is ze niet meer ten tooneele ge- blDaarna vertoeft Wagner eenigen tijd in Koningsbergen, waar hi.i de actrice Minna Planer ontmoet, met wie hij 24 November 1834 in het huwelijk treedt. De periodevan 1837—39 was voor Wagner niet zor>der zorgen. Verwoed heeft hij ^vochten voor de rechtvaardiging van zijn kH,ns. bittere jaren ontstond „Rienzi het werk, dat bij de première Wagnersnaamopalle lippen bracht. Om in zijn onderhoud te voorzien moest Wagner zich ophouden met het verrichten van allerlei voor hem min derwaardigen muzikaler) ar^d-f,s po- maken van arrangementen, potpourri s co piistenwerk etc. Dat onder deze omstandig heden „Rienzi" voltooid is, bewijst hoe groot het vertrouwen was, dat Wagner in zijn ideaal stelde. De uitvoering werd een overweldigend succes en bezorgde Wagner een aanstelling als hofkapelmeester Spoe dig ontstaan „De Vliegende Hollander" en „Tannhaiiser." DE LANGE WEG NAAR „HET BELOOFDE LAND". ZOO kan men den weg noemen, die voert van Dresden naar Bayreuth, waar vele jaren later het Festspiel haus zal verrijzen. Omstreeks 1849 is Wagner betrokken bij revolutionaire bewegingen. Hij gruwde van het peil, waarop de Europeesche kunst stond, speciaal de opera was hem een doorn in het oog! Hij verlangde een hervorming op kunstgebied en meende, dat deze zich alleen kon voltrekken, wanneer ook de staatstoestanden grondig veranderden Van daar, dat hij relaties onderhield met de re volutionairen, die in Mei '49 een échec le den. Wagner moest vluchten, eerst naar Weimar, waar hij als „verstekeling" de voorstelling van „Tannhaiiser" onder Franz Liszt meemaakte. En toen een bevel tot in hechtenisneming tegen hem werd uitge vaardigd, kon hij slechts ternauwernood met vriendenhulp en een valschen pas over den Zwitserschen grens uitwijken. Als politiek banneling schrijft hij zijn muzikaal-wijsgeerige werken „Die Kunst und die Revolution", „Das Kunstwerk der Zukunft" en „Oper und Drama". In Parijs dirigeert hij op verzoek van Napoleon de „Tannhaiiser". De Oostenrijksche vorstin Pauline Metter- nich had dit van den keizer gedaan weten te krijgen. Nog voordat de uitvoering plaats had, voerden verscheidene kranten daartegen op positie. Verzet dreigde van alle kanten en ma nifesteerde zich in een der grootste theaterka- balen, die de wereld ooit gekend heeft. De abonné's en leden van de jockeyclub waren haar leven geleden, woedend, omdat zij geen ballet te zien kre gen. Er werd gefloten en gejoeld; de tenor ant woordde op dit misbaar door zijn vuist te schud den tegen het publiek. Het was onmogelijk het stuk ten einde te spe len. Wagner verliet met tranen in de oogen het gebouw en Pauline Met- ternich had een van de weinige nederlagen van haar leven geleden. Slechts de dichter Baudelaire sprak open lijk zijn groote waar deering uit voor het werk. de zijn vader, eindelijk zijn hartewensch, den „Lohengrin'' te mogen hooren. Het was de eerste Wagneropera in het leven van den jongen prins en toen het doek viel, stonden de tranen in zijn oogen. Drie jaar later volgt hij zijn vader op en wanneer dan de kabinetschef den jongen koning vraagt, op welke wijze hij diens liefsten wensch kan vervullen, roept de jeugdige vorst hartstochtelijk uit: „Ik wil Richard Wagner leeren kennen." Wanneer Wagner, zeer terneergedrukt in Stuttgart vertoeft, wordt hem een kaartje overhandigd, waarop zijn verbaasde oogen lezen: „Pfistermeier, secretaris van den Koning van Beyeren." Even later overhan- WAGNER NAAR WEENEN. IN 1861 komt een wonderbaarlijk uitziend man naar Weenen. Hij is klein van ge stalte en heeft een bijzonder hoog voor hoofd. Zijn gezicht is bleek, de kin steekt energiek vooruit. Deze waanzinnige kunste naar aldus spreekt men over hem wil een opera voltooien, die vier speelavonden in beslag neemt. Toch oordeelt men in Wee nen anders over dezen „fantast", dan in diens vaderland. De Hofopera treft toebe reidselen om de „Lohengrin", ter eere van Wagners komst, op te voeren. De componist is buiten zichzelve van vreugde. Voor het eerst zal hij den geheelen Lohengrin uitge voerd zien. Reeds twee dagen na zijn aankomst staat de meester voor de generale repetitie. Wan neer hij aan het begin daarvan d» halfduis tere zaal betreedt, brengen de leden van het orkest hem een ovatie. Wagner snelt naar het podium en dankt de musici uit den grond van zijn hart. Bij het hooren van de eerste maten der muziek, schieten hem van ontroering, tra nen in de oogen. De generale repetitie ver loopt zeldzaam vlot, nog nooit hebben de leden van de Hofopera zoo bezield gespeeld. De Lohengrinopvoering zelve wordt een éclatant succes. Reeds aan het einde van het eerste voorspel breekt een stormachtig gejubel los. Men herkent Wagner in de schemerige loge, het applaus houdt tien mi nuten aan. Weenen heeft hem den moreelen steun terug gegeven. Inmiddels was aan Wagner amnestie ver leend, zoodat zijn terugkeer in Duitschland mogelijk werd. Minna Planer, Wagners eer ste vrouw, van wie hij reeds jaren geschei den leefde, was gestorven en nu hertrouwt hi.i met Cosima, de dochter van zijn vriend en begunstiger Franz Liszt. Maar hoezeer de tijd ook gunstig scheen voor het tot stand komen van het Festspiel haus, het zou nog ruim tien jaar duren voor de eerste steen gelegd werd. De groote steun in deze moeilijke perio de vond Wagner in zijn tweede vrouw Co sima, voor wie zijn kunst alles beteekende. KONING LODEWIJK II VAN BEYEREN HELPT REEDS als kind had Lodewijk de hel denfiguren uit de Lohengrin- en Tannhaüsersage op de fresco s van •iet paleis Hohenschwangau bewonderd en daaromheen romantische droomen gespon nen. Toen hij zestien jaar oud was, vervul- Het Festspielhaus te Bayreuth. "H digt deze den verbijsterden Wagner, behal ve een brief des konings. een fonkelende robijn. In het koninklijk schrijven leest de componist o.a.: „Zooals deze robijn gloeit, zoo gloei ook ik van verlangen, den dichter en componist van „Lohengrin" te ontmoe ten. Ik wil voor altijd de kleine zorgen van het dagelijksche leven van u verjagen, ik wil u de zoozeer verlangde rust verschaf fen, opdat u de machtige vleugels van uw genie ongestoord zult kunnen uitslaan." De daad van den koning heeft dit gebaar onderstreept. Alle schulden van Wagner werden betaald, hij zelf kreeg een jaarlijk- sche toelage, die hem van alle geldzorgen bevrijdde. In het Münchener Hoftheater hebben opvoeringen plaats van enkele mu ziekdrama's van Wagner. die tot dusver voor onopvoerbaar gehouden werden. De bevolking van München was Wagner echter niet buitengewoon goed gezind en vanwege allerlei intriges achtte de koning het tenslotte raadzamer, dat Wagner naar Zürich verhuisde. Zijn steun duurde even wel onverminderd voort. Voor den bouw van het Festspielhaus te Bayreuth teekende Lodewijk van Beyeren voor een garantiesom van 300.000 Mark en toen de middelen wederom uitgeput waren, moet de koning uitgeroepen hebben: ,Neen, neen en nogmaals neen! Zoo mag het niet eindigen! Er moet geholpen worden!" En hij hielp. WEENEN BLIJFT WAGNERS KUNST WAARDEEREN. WEENEN is de stad, die Wagner het meest en het vroegst gewaardeerd heeft. Ook hier kwam hij op zijn tournée ten behoeve van het Bayreuth- fonds. De kaarten voor de uitvoering kost ten f 25.—. Niettemin was de zaal tot in den nok uitverkocht. De ontvangst, die Richard Wagner en Co sima aan het station bereid werd, was reeds een koninklijke hulde. Waar hij zich ver toonde, juichte men hem toe. Den 12den Mei 1872 vindt de uitvoering plaats. Tal van hooggeplaatste personen zijn aanwezig. In de loge der directie zit Cosima, in ge zelschap van de schilders Lehnbach en Ma- kart. Wanneer Wagner het podium be treedt, breekt een storm van jubelkreten los. Van de galerij worden bloemen en lau werkransen op het podium geworpen. On der dezen vloed raakt het orkest haast be dolven. Wagner is diep getroffen Wanneer hij zich weer volkomen meester is, heft hij den dirigeerstaf op en.... de eerste maten De villa Wahnfried in Bayreuth, de laat ste rustplaats van den Meester. van Beethovens „Eroica" weerklinken. Zoo huldigde Richard Wagner, den grootmees ter van zijn tijd, den kunstenaar, dien hij zijn leven lang als 'n onvergelijkelijk voor beeld heeft beschouwd. HET DOEL EINDELIJK BEREIKT. NA al deze beslommeringen heeft Wag ner tenslotte de zoozeer verlangde rust gevonden op het buiten „Wahn fried" te Bayreuth. De eerste steen is ge legd voor het Festspielhaus, langzaam maar zeker nadert het zijn voltooiing. In 1876 vonden de eerste Festspiele plaats, juist veertig jaren nadat Wagner voor het eerst het idee had opgevat. De cyclus ,De Ring der Nibelungen", die vier avonden besloeg, werd hier voor het eerst ten gehoore gebracht. Bijna alle Duit sche vorsten waren bij deze première te genwoordig, om aan de gebeurtenis een na tionaal karakter te geven. Men vraagt zich af, wat Richard Wagner wel gevoeld moet hebben, toen de eerste toonen van „Het Rijngoud" door het Festspielhaus weerklon ken, toonen, die werden voortgebracht door een voor de toeschouwers onzichtbaar or kest. Ook Wagners laatste ideaal, het herschep pen van de oude graalsage Parsifal werd, kort voor zijn dood, werkelijkheid. Even na de voltooiing noopte zijn ge zondheid hem naar elders te vertrekken. Ei ij leed ernstig aan hartkrampen en hij wist dat zijn dood naderde. Een van die hartkrampen heeft in den middag van den 13den Februari, zijn dood veroorzaakt. Vijf dagen later werd zijn stoffelijk overschot, onder de grootste eer bewijzen bijgezet in Bayreuth. "I KLEINE ON AAN GEN A AMHEDEN. Het effect, dat ze hebben, hangt nauw samen met het gewicht, dat men eraan hecht. Kleine onaangenaamheden komen eiken dag voor, alleen misschien den eenen dag veelvuldiger dan den anderen. Een tram, die te lang op zich laat wachten, een schoen veter, die op een ongelegen oogenblik breekt, een te zacht gekookt ei, een brief die men noodig heeft en die onvindbaar is. Wanneer een paar van dergelijke dingen achter elkaar gebeuren, worden wij geprik keld en daalt ons humeur snel beneden het nulpunt. Wjj vergeten, dat het dikwijls omgekeerd is, n.L dat onze geprikkelde stemming een reeks van kleine onaangenaamheden aan haalt, nadat deze stemming ontstaan is door een enkele kleinigheid of beter gezegd, meer door het overdreven gewicht, dat wjj daaraan hechten, dan door die kleinigheid zelf. Wie eenmaal geprikkeld is, handelt onhan dig, gehaast en zonder concf .tratie. Wie zjjn gemoedsrust bewaart, is lang niet zoo ge neigd om iets te laten vallen, iets ondoor dacht op een ongeschikte plaats neer te leggen of door een ruwe en haastige bewe ging iets kapot te maken. Dikwijls beginnen wjj den dag al met te laat op te staan, dientengevolge moeten we haasten, hetgeen altijd leidt tot onhandig heid en het veroorzaken van kleine ongeluk ken. Onze te sterk gespannen zenuwen doen ons overdreven intens reageeren op den kleinsten prikkel van buitenaf. Als wjj een maal in zoo'n toestand verkeeren, kan het voorkomen, dat wjj 's avonds doodmoe zjjn en ons lamgeslagen voelen, met het gevoel, dat alles ons tegenloopt, dat er niets goed gaat en dat alles en iederen dag tegen ons is. Wanneer wij dan eens kalm met ons nuch tere verstand nagaan, wat er eigenlijk voor ergs aan de hand is, komen wij tot de ont dekking, dat er alleen maar vier of vijf onaangename kleinigheden zijn gepasseerd, zóó onbelangrijk, dat wjj ae gevolgen daar van practisch den volgenden dag niet meer zullen voelen. Waarom dan die hopelooze stemming? Om dat wij zoo overmatig hevig reagee ren, alles door een vergrootglas zien en een kwartier lang bljjven doormopperen over iets wat nog geen minuut lang onze aan dacht waard is. Neemt die kleine dingen niet zoo zwaar op. Wanneer u zich ergert aan het lange wachten op een tram, gsat dan voortaan zoo vroeg van huis dat U zich kunt veroor loven om een halte door te loopen. Laat het ongelegen breken van een veter aanleiding worden tot de handige ge woonte, om een paar reserve-veters in Uw zak te dragen. Dat is practisch reageeren, d.w.z. herha ling van hetgeen U hindert zoo goed moge lijk uitsluiten. Mopperen en nerveus worden is een vol komen resultaatlooze reacti niet anders dan energie verspillen. Als U door Uw natuurljjken aanleg abso luut moet reageeren, doe het dan op een wijze die eenig nut heeft. Dr. JOS DE COCK. VOOR DE DE LEVENSSCHOOL MET BEWEGINGS ONDERWIJS van H. L. Borgman. Van den heer H. L. Borgman, hoofd eener school te Stadskanaal, ontving ik een brochure over zijn school. In een zestigtal samenvattingen behandelt hij de voordeelen van zijn onderwijsstelsel. Daar het hier een zeer interessant onderwijsvraagstuk geldt, zal ik eenige artikeltjes aan Borgmans stelsel wijden. De heer Borgman heeft reeds jarenlang propaganda gevoerd voor zijn onderwijsstelsel, doch totnogtoe is hij de eenige gebleven. Nu is dit niets bijzonders: Jan Ligthart heeft ook veel voor ons lager onderwijs gedaan, maar toen hij stierf, ver dween zijn school, hij werd in zijn werk niet begrepen. Maar Decroly, de Belgische on derwijsman, wordt thans geestdriftig be- wierrookt door velen, die niet eens bemer ken, dat het onderwijs, zooals Jan Ligthart het ons heeft getoond, bij Decroly opnieuw leven is ingeblazen... Het moet van het buitenland komen in ons land. Dit is op velerlei terrein reeds herhaalde malen bewezen. En zoo kon het gebeuren, dat op eenmaal een buitenlandsch onderwjjzer.de methode Borgman gaat pro- beeren en dat dan de Nederlandsche onder wijswereld zich enthousiast op het „nieuwe" werpt Borgman noemt het huidige onderwijs: „bankonderwijs". De jeugd in de school bank vormt het grootste werkloozenleger: meer dan een millioen jonge menschen in ons land brengen de beste jaren van hun leven, beste uren van den dag door in de schoolbank... zittend. Is werk voor de jeugd zoo'n slechte leervorm, dat het in alle vormen afgekeurd en verboden moet worden? roept B. uit! Geeft het kind werk! In plaats van de zitstil- en luister, maar fluis- t e r-n iet school kome bewegings onderwijs. Er is niets gezonder dan lichameljjken arbeid voor den werker met het hoofd. Men heeft deze gedachte in de huidige school willen toepassen door de invoering van han denarbeid, maar B. verzet zich tegen dit onderwjjs. Het plakken van doosjes of het draaien van vuurmakers is geen arbeid: dat staat gelijk met het gevangenlswerk. Deze arbeid is even geestdoodendDe bank heeft het bij B. wel gedaan. Hjj noemt haar nog erger dan de gevangeniscel. In de bank heeft het kind slechts een ruimte van bi m'! Wat Arbeid dan wel is Arbeid is het Leven, zegt B. Ar beid is de vijand van schreeuwend-verve lende lessen van de zitstil en luisterschool. De tegenwoordige school is de woor- d e ns c h o o 1. Hier hooren we dezelfde klachten als Kerschensteinei in zjjn „Ko mende School" spreekt. De zitschool heeft tengevolge, dat er steeds pijnljjker contrast (tegenstelling) ontstaat tusschen de Levenswerkelijkheid en de school. In zijn brochure verklaart B. dit feit niet, doch ik meen, dat hjj ermee bedoelt, dat het kind van de zitschool op den duur in conflict moet komen met het Leven. De zitschool geeft geen echten arbeid en het Leven vraagt juist dien Arbeid. Het Leven is Arbeid. Het groote bezwaar van B. tegen de huidige school is, dat zjj uitgaat van vele beginselen. Het uitgaan in school van ver schillende beginselen is gevaarlijk, werkt verwarrend, brengt strjjd, wanorde en tuch teloosheid. Men moet bij alle onderwijs uit gaan van dit: Eerbied voor het Hoofdzakeljjke. Samenvattend zegt B.: Zoo gaat Bewegingsonderwijs uit van een beginsel, het Levensbeginsel, Beweging, Arbeid. Het overwinnen van moeilijkheden. Hoe grooter moeiljjkheid, hoe' spannen der yerhaal. Hoe grooter moeiljjkheid, hoe energieker volk. Tot zoover B.'s brochure. Veel behartens- waardig hebben we totnogtoe ontmoet. Met vele uitspraken kunnen we het eens zjjn en voor ouders en opvoeders heeft het groote beteekenis, de meening van dezen eenling in onze onderwijzerswereld wat nauw keuriger te bekjjken. B. is veel becritiseerd en nog zeer, zeer weinig nagevolgd of lie ver gezegd: hjj heeft nog weinig school ge maakt. Maar niettemin heeft deze zoeker, want ik meen hem zoo te moeten zien, in zijn ruim dertigjarige loopbaan bjj het onderwjjs bergen werk verzet. Zjjn ervarin gen zijn van waarde. Er zonder meer aan voorbijgaan mag m.i. niet geschieden, al wil dit dan nog niet zeggen, dat we het maar dadeljjk eens moeten ijn. OVEEKA,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 9