TARZAN
RADIO
1
O**
Asylrecht alleen
voor verraders?
E
1 B
D G A R R I C E
URROUGHS
Jaloersche echtgenoot
nam wraak
Felle brand te Enschede
Schoonheidsspecialiste
voor de rechtbank
Doodelijk ongeluk
te Nijmegen
PROGRAMMA
ETHEL M. DELL
E
I
No. 51.
Wat zou er gebeurd zijn met de mannen,
die hg op de Kinsaid had achtergelaten? Wa
ren ze gedeserteerd? Rokoff keek eens
schichtig achterom. Op de kust zag hij de
grommende beesten van Tarzan. Zelfs nu
dacht hij dat de mensapen zouden zien hem
te bereiken en hij huiverde bij de mogelijkheid
daarvan. Hij roeide wat hij kon om bij het
zwijgende schip te komen. Tenslotte had hy
de touwladder te pakken en klom naar het
dek. Voordat de Rus echter enkele schreden
had gedaan hoorde hij een waarschuwende
kreet van boven. En terwijl hij opkeek, be
merkte hij de dreigende loop van een geweer.
Toen zag hij, wie het was, die hem bedreigde
en hij voelde, dat hij toen hij Jane be
merkte in haar macht was, want zij hield
het geweer op hem gericht één stap naar
boven en ze zou hem doodschieten.
Lange dagen en vreselijke nachten waren
er voor Jane voorbij gegaan, nadat zij bij de
rivier de Rus was ontvlucht. Maar tenslotte
kwam zij zonder ongevallen in de open Oceaan
en bij het zien van het schip begon haar hart
van hoop te kloppen. Toen ze echter dichter
bij kwam, zag ze, dat het de Kinsaid was.
Het was echter te laat om terug te keren.
Haar vermoeide spieren weigerden dienst. Ze
besloot zichzelf over te geven aan de genade
van de bemanning van de Kinsaid. Tot haar
verwondering kwam er geen teken van leven
van het schip. Zij bracht de kano tot vlak bij
het schip en met de kracht der wanhoop
klom ze op het verlaten dek, haar geweer
over haar schouder. Voorzichtig onderzocht
zij het schip en het duurde niet lang of ze
ontdekte de oorzaak van de verlaten toe
stand. In het vooronder vond zij de matrozen,
die hun roes uitsliepen.
Eén maand geëischt tegen vreemde
ling, die weigerde inlichtingen over
zijn verblijfplaats te geven.
Het Nederlandsche volk heeft ons
liefdevol opgenomen, zegt verdachte.
Een 39-jarige Duitsche cementlbewerker,
een gewezen lid van C.P.D., stond gisteren
in hooger beroep terecht voor de Amster-
damsche rechtbank van een vonnis van den
kantonrechter die hem tot f5.hoete had
veroordeeld, omdat hij geweigerd had de
politie mede te deelen, bij wien hij gewoond
had tijdens zijn illegaal verblijf gedurende
ruim vier jaar in Nederland. Toen hij ruim
drie maanden geleden gesnapt werd, had
hij geen pas, en hij werd ingesloten in het
Huis van Bewaring", waar hij nog vertoeft.
Ik kon mij niet aangeven, aldus
zeide verdachte, want ik had voor
beelden onder mijn vrienden en
kennissen «gezien, die mij de on
mogelijkheid aantoonden. Een man
van mijn politieke overtuiging
wordt in Nederland niet geduld.
Officier van Justitie: U bent hier al ruim
vier jaar. U hadt tijd genoeg gehad om per
schip naar Rusland te gaan.
Maar ook daar voelt verdachte niet voor.
„Ik heb geen sympathie voor het huidige
Russische regiem, wel voor den arbeider. In
Rusland zou ik waarschijnlijk al tegen den
(muur hehhen gestaan.
De verdediger, mr. A. Rodrigues de Mi
randa vroeg aan inspecteur Meyer van den
Vreemdelingendienst of de Vreemdelingen
wet van 1849 wordt toegepast.
De president liet deze vraag niet toe,
waarop de verdediger aanvoerde, dat z.i.
hier de wettelijke materie niet wordt na
geleefd, zoodra deze een gunstige bepaling
voor den vreemdeling inhoudt. Welke
vreemdeling b.v. is in het bezit van de voor
geschreven reis- en verblijfpas? Waarojn
zitten zooveel vreemdelingen opgesloten'in
het Huis van Bewaring?
Officier: Dat weet de regeering wel, die
weet heel goed wat ze doet.
Requisitoir.
De Officier vond de opgelegde straf veel
te laag We hoeven hier, zoo zeide hij,
geen vreemdelingen te hebben, waarvan
wij niets weten en die misschien op zullen
treden als raddraaiers bij relletjes. Spreker
vorderde een hechtenisstraf van één maand.
Mr. A. Rodrigues de Miranda achtte het
vreemd, dat de ambtenaar van het O. M.
apnel had aangeteekend voor een zoo on
belangrijke overtreding.
Pleiter wees er op, dat het vreem
delingenrecht niet meer wordt be-
heerscht door de vreemdelingenwet
van 1849, doch hoogstens door het
Vreemdelingenreglement van 1918
en door vele ministerieele circulai
res, die den verdediger onbekend
zijn en blijven. Het zijn niet de
vreemdelingen, die de wet niet na
leven, maar de autoriteiten, belast
met de uitvoering van die wetten.
Deze verdachte heeft geen pas en ziet
ook geen kans er een te krijgen. In zijn
vaderland zou hem het concentratiekamp
of den kogel wachten. Aan z.g. legale vreem
delingen' wordt óók geen reis- en verblijfpas
afgegeven, doch een z.g. gele kaart, waar
aan zij geen enkel recht kunnen ontleenen
en die geen instantie voor beroep aanwijst
bij een eventueele uitzetting.
Men kan toch moeilijk een straf opleg
gen voor bepalingen, die niet meer worden
nageleefd.
De verdachte kreeg daarna gelegenheid
voor het laatste woord: „Wij moesten ons
land verlaten", zeide verdachte, „om ons
leven te redden. Onze doodsvijanden stuur
den ons geen passen na en wij moesten
alles: huis en hof, familie en vrienden,
zaken en bestaansmogelijkheid in den steek
laten.
Gezien de voorbeelden, was het mij
weldra duidelijk, dat ik mij niet aan
kón melden, een wettig asylrecht is
hier misschien niet, maar het Neder
landsche volk heeft ons liefdevol op
genomen, gevoed en gekleed en
zelfs werk gegeven.
Zoo heb ik ruim vier jaar een onderkomen
bij vrienden gevonden, vrienden, die ik nu
niet kan verraden. Nu zit ik drie en een
halve maand opgesloten, mijn vrouw zwerft
ergens in de wereld rond. Wat moet ik
doen, om een pas te krijgen, wanneer kan
iemand asylrecht krijgen, of moet ik mijn
verder leven doorbrengen in de cellen van
het huis van bewaring? Asylrecht schijnt
slechts te worden verleend aan verraders,
zooals b.v. den man, die mij heeft aange
geven."
De geraffineerde berooving van
den Haagschen incasseerder
voor de rechtbank.
Twee familie's uit de Honthorststraat te
's-Gravcnhage en de commensaal van een
harer hadden een geraffineerd plan uitge
dacht om een incasseerder van zijn tasch
met geld te berooven.
Toen deze laatste aan de deur bij één
van de familie's aanschelde, werd hij door
de huisvrouw aan den praat gehouden en
onderwijl ging de man er met zijn fiets en
tasch met ongeveer f 170.aan geld er van
door.
De man van de andere familie kon
aan deze berooving niet meedoen,
daarhij voor dien tijd een straf
moest uitzitten. De commensaal van
die familie nam echter zijn plaats
in. Daar deze de vrouw des huizes
blijkbaar te veel het hof maakte,
heeft haar echtgenoot uit wraak de
heele zaak aan de politie verraden.
De eisch.
Vier delinquenten moesten gisteren voor
dit geval voor de Haagsche rechtbank ver
schijnen. De 31-jarige metaalslijper A. de
B., die de fiets en de geldtasch heeft gesto
len, hoorde acht maanden gevangenisstraf
tegen zich eischen. Dezelfde straf met af
trek van de preventieve hechtenis werd ge-
requireerd tegen den kostganger van de an
dere familie, den 32-jarigen los-werkman J.
L., die een gedeelte van den buit heeft ge
kregen.
Tegen de beide vrouwen, die eveneens een
gedeelte van het gestolen geld hebben aan
genomen, werd twee maanden gevange
nisstraf gevorderd.
De verdedigers mrs. Zegers en Klein
pleitten clementie.
Uitspraak 10 Mei.
Bewoners konden zich langs lad
ders in veiligheid stellen.
Gistermorgen vroeg heeft een felle brand
gewoed in een perceel aan de Herman van
Hoevellstraat te Enschede, bewoond door de
familie Schalker.
De bewoners konden zich langs ladders,
die schilders daar hadden laten staan, in
veiligheid stellen. Een dochter van den
heer S. sprong in haar angst uit een raam
en liep ernstige verwondingen op. Zij is
bij familie opgenomen. De brandweer kon
niet voorkomen dat het huis tot den grond
toe afbrandde. Niets kon worden gered.
Een bedrag van 400 gulden aan papiergeld
ging eveneens verloren-
De oorzaak van den brand is niet bekend.
Verzekering dekt de schade.
De 25-jarige schoonheidsspecialiste
M. R. was door den kantonrechter
te Utrecht veroordeeld tot f 5.50
boete of 1 dag hechtenis. Deze ver
oordeeling was gebaseerd op een
advertentie in een plaatselijk blad,
waarin zij haar methode tot het
uittrekken van haren aanprees.
Tegen deze veroordeeling was zij in hoo
ger beroep gekomen. Bij de behandeling
voor de meervoudige kamer bracht de Of
ficier van Justitie als zijn meening naar
voren, dat het hier heelemaal niet ging
om een geneeskundige kwestie. Was dit
wel het geval, dan meende de officier, dat
likdoornsnijders en dergelijke menschen
eveneens strafbaar zouden zijn. Spreker
eischte dan ook vernietiging van het von
nis van den kantonrechter. Voor het geval
de rechtbank zich daarmede niet kon ver
eenigen, verzocht de officier nog een des
kundige te hooren.
De verdediger, mr. Cramer bestreed even
eens de meening als zou het epileeren ge
rekend kunnen worden als een geneeskun
dige behandeling. Gaarne zou spreker zien,
dat voor dit geval professor van Leeuwen
als deskundige zou worden gehoord. Plei
ter was bang, dat als nu een veroordeeling
volgde, dat dan ongetwijfeld deze zaak
groote gevolgen zou kunnen hebben, omdat
er dan velen zijn wier beroep onmogelijk
zal blijken te zijn. Spreker wees ten slotte
nog op een verklaring van den inspecteur
van de volksgezondheid, die van meening
is, dat het uittrekken van wenkbrauwen in
tegenstelling met het uittrekken van oog
haren (waarvan de gevolgen veel ernstiger
kunnen zijn), niet valt onder de beoefening
van de geneeskunst.
De Officier van Justitie had, nadat prof.
dr. T. M. van Leeuwen als getuige-deskun-
dige bij de voortgezette behandeling was
gehoord, bevestiging gevraagd van het von
nis van den kantonrechter.
De rechtbank deed gistermorgen uit
spraak. Zij achtte het ten laste gelegde be
wezen, doch legde verdachte geen straf op.
Gistermorgen is te Nijmegen op den hoek
Voorstadslaan-Krayenhofflaan de 28-jarige
wielrijder P. F. uit Nijmegen, toen een
zware vrachtauto met aanhangwagen van
de firma de Munnik uit Zwolle passeerde
door het achterwiel van den wagen gegre
pen en tegen den grond geslingerd. Het wiel
ging den ongelukkige over de borst. Hij
was vrijwel onmiddellijk dood.
Het stoffelijk overschot is naar het St.
Canisius-zickenhuis overgebracht. Tegen den
bestuurder is proces-verbaal opgemaakt.
DONDERDAG 28 APRIL 1938.
Hilversum I, 1875 en 415,5 m.
8.009.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.0012.00 NCRV.
8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-Orkest, en gramofoonmuziek.
2.00 Handwerkles.
3.00 Viool en piano.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Handenarbeid voor de jeugd.
5.30 Heemsteeds Christelijk Kinderkoor.
6.30 Causerie „Het Leger des Heils en de
Jeugd".
7.00 Berichten.
7.15 Voor postzegelverzamelaars.
7.45 Reportage.
8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Bericht.
8.15 Orgelconcert.
9.00 Causerie „De Koninklijke Marine en
haar geestelijk leven".
9.30 NCRV-Orkest.
9.45 Causerie „De Christelijke Tehuizen voor
Militairen".
9.55 Vervolg concert. (Om 10.00 Berichten
ANP).
10.45 Gymnastiekles.
11.00 Vervolg concert.
11.30 Gramofoonmuziek. ca. 11.5012.00
Schriftlezing.
Hilversum II, 301,5 m.
AVRO-Uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Viool en piano.
11.00 Kniples.
11.30 Het Omroeporkest.
12.30 Gramofoonmuziek.
1.00 AVRO-Vaudeville-orkest en orgelspel.
I.45 Gramofoonmuziek.
2.00 Voor de vrouw.
2.30 Pianovoordracht.
3.00 Kniples.
3.45 Gramofoonmuziek.
4.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Gramofoonmuziek.
4.50 Voor de kinderen.
5.30 Het Aeolian-orkest.
6.30 Sportcauserieën.
7.00 Voör de kinderen.
7.05 Het Poltronieri-kwartet.
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.10 Het Omroeporkest en solisten.
9.15 Inleiding volgende uitzending.
9.20 Radiotooneel.
10.00 Orgelspel.
10.15 De Twilight Serenaders.
II.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 AVRO
Dansorkest.
FEUILLETON.
DOOR
45.
„Goede hemel, mijnheer!" zei Charlotte.
Te denken dat U het is! Wel, ik heb zes we
ken geleden uw portret uit het Zondagsblad
geknipt en nooit kunnen denken, dat ik U nog
eens in werkelijkheid zou zien! En die arme
mevrouw Chisledon ook och, och! En juf
frouw Claire, de zuster van dien armen
majoor
„Mijn vrouw," onderbrak Pax haar woor
denstroom.
„Een buitengewone jonge dame, menheer
een mooi jonge dame ook, alhoewel geen
schoonheid zooals mevrouw Chisledon. Het
doet mij genoegen te hooren, dat zij met L
getrouwd is, mijnheer. Dat verklaart alles,
niet waar
„Wat bedoelt U?" vroeg Pax.
Zij keek hem verlegen aan. „Zij zou toch
niet met U getrouwd zijn, mijnheer, als zij
niet in U geloofd had," legde zij uit. „Ik heb
van het begin af aan in uw onschuld geloofd,
mijnheer, werkelijk. Ik zei nog tegen Joe
Bradfield dat is de man die U van den
trein heeft gehaald „Niemand met zoo'n
gezicht," zei ik, „kan zoo iets gedaan hebben.
„Dat was vriendelijk van U", zei Pax.
„Dat was .niet vriendelijk, mijnheer; da
meende ik heilig," protesteerde zijn met een
hoogroode kleur. „Ik geloof altyd het beste
van de menschen, dat is volgens mij, de eenige
manier om gelukkig in deze wereld te zijn."
„U heeft groot gelijk," zei Pax. „Maar
luister! Wij willen niet, dat de menschen we
ten, dat wij hier zijn, want dan komen ze in
drommen om ons te bekijken. U zou ons zeer
verplichten met onze aankomst hier niet aan
de groote klok te hangen."
„U hoeft zich niet ongerust te maken,
mijnheer," zei Charlotte warm. „Ik zal het
alleen aan mijnheer Cartridge vertellen, en
hij spreekt er verder niet over. En nu wilt U
zeker naar beneden, mijnheer, om te zorgen
dat die arme mevrouw Chisledon naar haar
kamer kan gaan! Wie zou dat gedacht heb
ben!"
Zij verlieten het schemerdonkere vertrek,
en begaven zich naar beneden. De zachte,
lieflijke muziek van de zee volgde hen, en
een gevoel van rust en vrede daalde over Pax.
HOOFDSTUK VI.
Op het Rots-terras.
Die eerste avond in Wychmere liet een
indruk bij Pax achter, die hem steeds bij zou
blyven. Het was alsof hij in een wereld van
vijftig jaar terug was gestapt een wereld,
waarin alles wat modern is, nog totaal onbe
kend was. Hij dineerde met Claire samen in
een groote, hooge eetzaal, waarin hun met
kaarsen verlichte tafel de eenige lichtplek
was; zij werden afwisselend bediend door
Charlotte en Joe Bradfield. Ghulam zorgde
boven voor zyn meesteres.
Het maal was zeer eenvoudig maar goed
bereid. Na de soep en de visch kwamen er
lamscoteletten, heerlyk malsch, maar van
zeer royale afmetingen, gevolgd door een
reusachtige appelpudding, die Claire een on
verwacht vroolijken lach ontlokte; het geheel
werd besloten door een Stilton kaas van zulk
een eerbiedwaardigen ouderdom, dat zooals
Pax fluisterde, zij er liever niet in moesten
kijken. Aan het eind van het maal kondigde
een zwaar schuifelend geluid de komst van
den directeur-eigenaar aan, die zich met be
hulp van twee stokken met walrusachtige
bewegingen voortsleepte en kwam informee-
ren, of alles naar hun genoegen was.
Pax stond op en trok een stoel aan hun
tafel, waarop de logge, misvormde gestalte
met een zucht van verlichting neerzonk.
„Mijn beenen weigeren dienst," legde hij
uit. „Het gevolg van een ziekte, die ik ver
leden winter gehad heb. Als er nog iets is.
mijnheer, dat U en uw gezelsc.iap mocht
wenschen, zal ik zorgen, dat het morgen aan
wezig is."
Ik zou op het oogenblik niets kunnen be
denken," zei Pax. „Maar mocht het morgen
het geval zyn, dan zal ik het U zeggen."
„Uitstekend, mijnheer," knikte de eigenaar
„Ik wil al het mogelijke doen om het U naar
genoegen te maken. Ik hoop, dat U eenigen
tijd zult blijven."
„Ja, dat hoop ik ook," zei Pax, met een
blik op Claire.
„Het is hier een mooi, rustig plekje en dat
zoeken wij."
„Juist," zei Cartridge. „Het is hier zoo stil
als 't graf. En U heeft zich niet bezorgd te
maken, dat de kranten iets van my zullen
hooren. Als ik met dergelijke middelen myn
hotel vol zou moeten krijgen, laat ik het
liever leeg staan."
„O!" zei Pax. Dit was meer dan hij ver
wacht had. „Dat is bijzonder geschikt van
U," zei hij na een oogenblik, „en ik stel het
zeer op prijs."
en dikke, pafferige hand werd naar hem
uitgestoken. „Daar spreken wij niet meer
over, mijnheer." Het eerste oogenblik dat ik
U zag, wist ik, wat ik aan U had. Nu Char
lotte mij Uw naam genoemd heeft, weet ik,
dat ik toen gelijk had."
„Dank U" zei Pax. „Uw woorden doen mij
goed. U woont hier op een mooi plekje."
„Mooi!" zei Cartridge. en wendde zich voor
het eerst tot Claire. „U kent het. Mevrouw,"
merkte hg op. „U heeft hier gewoond."
Zij knikte. „Op Silverhayes, ja. Ik begrijp
niet, dat ik U vroeger nooit gezien heb."
„Dat is gemakkelijk te begrijpen," zei Car
tridge. „Ik kom nooit buiten. Ik ben al jaren
kreupel, en het wordt steeds erger. Daarom is
de plaats zoo vervallen. Er moet een flinke
man aan het hoofd staan en niet een hulpe
loos wrak als ik ben."
„II. begrijp niet, dat U geen beheerder aan
stelt," zei Claire met een lichte aarzeling.
Hij knikte met een bitteren glimlach. „Ja,
dat heb ik meerdere malen geprobeerd en
zag mij links en rechts bedrogen. De laatste
vertrok met de noorderzon met alles wat hy
machtig had kunnen worden, en sindsdien heb
ik alleen doorgesukkeld. Het mag een ver
vallen boeltje zijn, maar er zijn tenminste
geen dieven hier." Een oogenblik fronste hij
de wenkbrauwen bij de herinnering, maar
ging toen weer onbewogen voort. „Ik hoop,
dat U zult blijven en alles naar uw genoegen
vinden. Er is hier geen luxe, maar wy zullen
allen ons best voor U doen."
Hij begon krampachtige pogingen te doen
om van zijn stoel op te staan en wees Pax'
instinctieve beweging om hem te hulp te
komen af.
„Neen, dank U, mijnheer, ik wil zoo lang
mogelijk op eigen beenen staan. U moet met
mevrouw in den tuin gaan en haar de zee
laten zien, vanaf het rots-terras. Ik weet
zeker, dat U het uitzicht bewonderen zult.
Er is hier geen Jazz-band of andere moderne
dwaasheid maar U zult de maan zien
en de nachtegalen hooren. Deze dingen staan
niet op de prijslijst en zijn toch heel wat meer
waard dan alles, wat er op voorkomt."
Eindelijk stond hij overeind en begon met
een welwillenden glimlach voor zyn gasten
zijn schuifelenden aftocht.
Zij keken hem na totdat zijn logge gestalte
verdwenen was in de diepere schemering van
de hall. Toen ontmoetten hun blikken elkaar.
„Arme man!" zei Claire zacht.
„Een goeie kerel," zei Pax, „al
„Al?" herhaalde zy vragend.
Hij glimlachte even. „Ik verdenk hem er
van, dat hij drinkt als een tempelier, maar
daarom kan hij toch een goede kerel zijn.
Zillen wij in den tuin gaan?"
„Yvonne!" zei ze aarzelend.
„Ga even naar haar kijken en kom dan
terug," stelde hij voor.
Zij stond op en liep naar de openslaande
deur. „Neen, laten wij een oogenblik naar
buiten gaan, maar daarna moet ik naar
Yvonne."
Hij volgde haar. Zij kwamen in een stille
wereld, die glansde in het zachte maanlicht.
Van beneden bereikte hen het gedempte rui-
schen der zee tegen een onzichtbaar strand.
„Wat een heerlijke tuin," zei Claire zacht.
Het gras onder haar voeten was als flu
weel, en als door een andere kracht dan de
hare, bewoog zij zich in de betoovering van
den geheimzinnigen maanavond. Hooge hoo
rnen wierpen grillige schaduwen op den lich
ten grond en hoog in de kruinen klonk een
vaag bewegen als fluisterstemmen van woud
geesten. Eenige schreden verder kwam hun
een geur van seringen tegen zoo zwaar en
zoet alsof een volgeling van den Lentegod
een reukvat zwaaide.
Zwijgend bewoog Claire zich door de stilte,
zwijgend liep Pax naast haar. Zy lieten dé
boomen achter zich en daar woei hun de geur
van brem tegemoet, waarin de zoete zomer
geur bijna van een bedwelmende kracht was.
Aan den rand van de klip groeiden in weli-
gen overvloed de bremstruiken met hun
bloemtrossen die glansden in het maanlicht.
Tusschen die bleeke, geurende glorie betraden
zij het rots-terras, dat met zacht mos over
groeid was. en hier wachtte hun een nieuwe
pracht. Over het rimpelige water strekte zich
een glanzend pad uit, recht naar de sterren
aan den horizon. Claire stond stil en staarde
in sprakeloos genieten in de stille magnetische
betoovering van den maanavond.
(Wordt vervolgd.)