30 StpAil
De zwaarste reis van de „Hendrik'
Uw HOEST
Oranje-dag
Het schip
ondergang
met den
bedreigd
akker's Abdijsiroop
£le W-eed Ut feiten en SiantaAieën
J
Zaterdag 30 April 1938
Derde Blad
Ernstig beschadigd, doch
behouden thuisgevaren
verdwijnt in 24 uur!
Hel B-aqna- aan de. KeA&g.lacM
Kinderfeest in de Emmastraat
Het vertrek van
Hr* Ms. „ïava"
Voor onze jonge
werklooze vrienden
Zooals men gisteren gelezen heeft, ls
er aan de roemruchte carrière van Hr.
Ms. „Hertog Hendrik" een einde geko
men en wordt het schip, na zoovele jaren
den lande trouw gediend te hebben, voor
den slooper bestemd. Vele reizen heeft
het schip gemaakt, verscheidene avon
turen werden meegemaakt, maar er is
één reis, die in importantie ver boven de
anderen uitsteekt: de reis ln 1918 naar
Indië via de Faröer-eilanden, waarop het
schip in een orkaan terecht kwam en
wegens ernstige schade naar Nederland
moest terugkeeren. Een reis, die ieder
van de destjjds opvarenden zich nog als
den dag van gisteren herrinnert,
We vonden van deze reis vol verschrik
kingen een relaas in een Heldersche Cou
rant van dien tyd en achten het interes
sant genoeg dit nog eens over te nemen.
Na een korte inleiding lezen wij dan:
Zaterdag 23 Februari 1918 verlieten we
des morgens te 9 uur Kongshavn op de
Faröer-eilanden, en begonnen de lange
reis van minstens 17 dagen naar New-
port News. Al spoedig bemerkten wij, dat het
met onze rust gedaan was. Een stevige wind
deed de onstuimige golven van den Atlan-
tischen oceaan ons schip beuken, dat dan ook
danig begon te stampen. Wij voeren in Wes
telijke richting, pal tegen den sterken wónd
in. Op deze wijze was het varen niet bijzon
der prettig. Aan de lunch gezeten, verdwenen
respectievelijk zes der aanzittenden op stille,
maar toch veelzeggende wijze. Volgens velen
is het stampen van het schip een veel onaan
genamer gewaarwording dan het slingeren.
Des middags was de stemming in de long-
room niet bijzonder opgewekt. Het vooruit
zicht om in deze, <jf nog erger omstandighe
den, 17 dagen te moeten varen, is niet juist
aanlokkend.
Het spel gaat beginnen.
De nacht van Zaterdag op Zondag was zeer
onrustig, er stond een zware storm, zoodat
het schip danste als een dolleman. Gevolg
van de voortdurend overslaande zeeën is, dat
het voorschip water heeft binnengekregen.
Er zal wel schade aangericht zijn, want er
ligt veel fourage in het voorschip en ook
voor duizenden gulden aan plunjes. De vaart
is verminderd opdat het schip zijn kop meer
uit het water opheffen zal.
Tegen den avond neemt de wind eer toe
dan af. Het is een heele tocht om de com
mandobrug te bereiken, maar het loont de
moeite. Het schip stampt geweldig. Geweldig
zijn dan ook de golven, die aan komen rollen.
Daar komt weer een zware roller aan. Prach
tig klautert het schip er tegen, op en de golf
gaat onder het schip door. Dan ineens duikt
de kop omlaag in de diepte, die soms wel 15
a 20 M. groot is. Wij varen nu heel langzaam,
4 5 mijl per uur. Op die wijze kan het lang
duren vóór wij Amerika hebben. Het storm
weer belooft niet veel goeds voor den nacht;
in den vorigen nacht zijn twee reddingboeien
verloren gegaan.
De orkaan steekt op.
De nacht van Zondag op Maandag is rus
tiger geweest dan de vorige. Maar in den
morgen is de wind met vernieuwde heftigheid
opgestoken, de barometer daalt snel. De
stemming blijft door dit alles gedrukt. In het
laatste etmaal zijn wij niet meer dan 103
mijl opgeschoten en dat op een reis van 3400
mijl, die in 17 dagen moet afgelegd. In den
loop van den middag doet een geweldige
stortzee ons allen opspringen. De kolenlading
aan dek begon weer te werken en de door
de stortzee losgeslagen kolen boemden over
het dek en maakten een groot geraas. Te
gen den avond werd het weer nog onstuimi
ger. Na den eten zijn wij nog naar de brug
gegaan. Wij stonden daar met zijn vieren, de
twee officieren van de wacht inbegrepen. Er
loeide een orkaan en het was moeilijk op de
been te blijven. De aanblik was overweldi
gend. Golven van 12 a 15 M. komen het
schip bestormen, maar dit kroop met zijn kop
er telkens en telkens weer tegen op, om een
oogenblik later in de diepte, tusschen de gol
ven in, weg te duiken. Toch kwam er des
ondanks veel water aan boord, soms was het
zelfs op de brug niet veilig en moest dekking
gezocht tegen het opstuivende water. Het
schip liep zeer langzaam, het voornaamste
was om den kop op den wind te houden en
dit kostte af en toe moeite genoeg. Van de
brug terugkeerende bleek het dek blank te
staan. De kolen, die door de overslaande gol
ven los waren geslagen, hadden eenige af-
voerwegen van het water verstopt, zoodat dit
niet overal een uitweg vinden kon. Het wa
ter bleek den weg naar beneden ontdekt te
hebben. Onze hut stond blank en de slinge
rende en stampende beweging van het schip
deed het zwarte water heen en weer golven.
Alarm.
Juist was de hutgenoot gewekt en was het
dezen gelukt een paar schoenen op te vis-
schen uit het gore nat, toen een bevel kwam
van den commandant, dat allen zouden op
staan. De aanblik, dien de longroom bood,
was verre van opgewekt. De stoelen stonden
verward dooreen, terwijl bij elke beweging
van het schip de wanorde grooter werd. Leu
nend tegen de tafels en hangend op stoelen
waren wij daar bijeen. Elk oogenblik werd
de barometer geraadpleegd, maar deze stond
en bleef staan op 743. Het schip ging gewel
dig te keer, het geratel der losgeraakte kolen
en briketten hield aan. Zoo nu en dan, als
het schip sterk overhelde, tuimelde er een
van ons, geen stevigheid vindende op den
natten grond, in den hoek. Zoo verstreek het
eene uur na het andere, de barometre bleef
hardnekkig staan op 743. De meeste officie
ren waren aan dek geroepen om de sloepen te
sjorren en maatregelen te treffen, om ver
der werken der kolen te voorkomen. Zoo nu
en dan kwam er een beneden, doornat en on
herkenbaar van kolengruis. Dat niemand in
dien donkeren nacht, terwijl de zeeën voort
durend over het dek spoelden, overboord ge
slagen is, mag een wonder heeten, zelfs wa
ren er weinig of geen verwonden.
De catastrophe.
Het werd 3 uur, 4 uur, de barometer wilde
nog altijd niet vooruitgaan. Het schip slin
gerde en stampte enorm. Toen gebeurde het
erge. Plotseling komt de commandant binnen,
die een oogenblik in zijn hut in het achter
schip uitrustte, met de fatale mededeeling,
dat de stuurinrichting defect was, het schip
was zijn stuur kwijt en dreef nu op de wilde,
woeste golven. De stuurkamer was veranderd
in een ruïne. Dikke stalen stangen, 13 c.M. in
doorsnee, waren kromgebogen als een hoe
pel. Het roer, dat, los van de stuurinrichting,
zich vrij bewegen kon, beukte den buiten
wand van het schip, terwijl dat gedeelte der
stuurinrichting, dat nog aan het roer vast
zat, bij elke beweging van het wilde roer den
binnenwand van het schip trachtte stuk te
stompen. Intuschen kon het schip zonder zijn
roer den kop niet op den wind houden en
werd dwarszeesch liggende, door de golven
geteisterd. Met bewonderenswaardige volhar
ding werd getracht het roer te vangen. Na
eenige vergeefsche pogingen lukte het, de
wanden van de stuurkamer waren met zak
ken kolen beschermd, opdat die de dreunen
de slagen zouden smoren. Tegen 6 uur steeg
de barometer van 743 op 744. Maar de or
kaan loeide door met onverminderde kracht.
Telkens plasten nieuwe watermassa's omlaag
en ontnamen aan de longroom den laatsten
zweem van gezelligheid.
Orkaan neemt toe.
Om 7 uur werden allen aan het dek ge
roepen. Er moest opruiming worden gehou
den onder de kolen en briketten. Want er
moest beslist een uitweg worden gezocht
voor het water, dat het dek overstroomde.
Met kracht werd het werk aangepakt. Hal
verwege de knieën stonden wij in het water
en telkens dreigde een wilde golf ons mee te
sleuren. De toestand bleef zorgelijk, elk
oogenblik kon het roer zich weer loswerken.
Bovendien wilde de draadlooze niet werken,
zoodat wij, afgesloten van de buitenwereld,
voortdobberden. Toen een uitweg voor het
water was geforceerd, keerden wjj weer naar
beneden terug. Met vreugde werd geconsta
teerd, dat de barometer omhoog was gegaan
en stond op 745. Maar in plaats van te min
deren, werd de orkaan eer nog heftiger.
Ontzettende ravage.
Om 9 uur werden weer allen aan dek ge
roepen. De orkaan had toen zijn hoogtepunt
bereikt. Dwarszeesch liggende werd het schip
door de wilde baren bestormd. Sloep na sloep
ging verloren,- de stoombarkas moest worden
gekapt, één van haar davids boog om als een
rietje. Getracht werd aan het schip nog eenig
stuur te geven door de machines, maar bij
zóó wilde zee bleef dit een pogen. Daarom
werd besloten den deklast over boord te wer
pen, alle kolen en briketten werden een buit
van de begeerige zee. Met kracht werd door
sommigen dit werk uitgevoerd, terwijl de
golven voortdurend loerden op hun prooi. An
deren waren bezig een drijfanker te con-
strueeren, maar buiten boord gebracht knap
ten de stalen trossen als draadjes.
Allen behouden!
Gelukkig bleef de barometer vooruitgaan
Tegen 12 uur 's middags begon het af te
buien, het gevaar was geweken. Wel dreven
wij vrij hulpeloos op den grooten, nog altijd
wilden, Oceaan, maar toch, direct gevaar
was er niet meer. Met vreugde en dankbaar
heid werden de natte kleeren uitgetrokken en
een oogenblik genoten van de rust. Niemand
vermist, niemand zelfs zwaar gewond. Allen
behouden. Naast dank aan God past ook een
woord van hulde aan de stoere, onvermoeide
werkers, die kloek gestreden hebben voor het
behoud van het schip en zijn kostbare lading.
Het benedenschip zag er intusschen on
toonbaar uit. Inktzwart kolenwater stroomde
schier, overal, geen plekje was er te vinden,
waar het kolengruis niet doorgedrongen was.
De longroom was onbewoonbaar, de hutten
waren vuil en goor. Ook dóar is aangepakt
door de oppassers. Tegen 6 uur 's avonds za
ten wij met een stevig bord boerenkool op de
knieën in een kring bijeen. En het smaakte.
Scheepsraad.
Wat moest er nu gedaan? In den loop van
den middag is er scheepsraad gehouden, waar
besloten werd om te trachten de Faroë te
halen. Een afstand van pl.m. 300 mijl. Lang
zaam stoomde het schip die richting uit, ge
holpen door den wind, zoo veel het kon ge
stuurd met behulp der beide machines. Een
wandeling aan het dek gaf ons een blik op
de aangerichte verwoesting. De meeste da
vids misten hun sloepen, zelfs waren ze
kromgebogen, of geknakt. De sloepen, die
behouden bleven, vol gaten en dus onbruik-
>aar. Het hekwerk van het tentdek op een
plaats ingedeukt. En zoo zou verder kunnen
worden opgesomd dit en dat en dat. De
schade is groot en toch, wat heeft veel zich
goed gehouden.
Uitkomst!
Woensdagmiddag kwam de blijde tijding,
dat er draadlooze verbinding was verkregen
met de „Islands Falk", den Deenschen krui
ser, dien wij reeds eerder bij de Faroë had
den ontmoet. Het schip zal ons zoo spoedig
mogelijk toegemoet stoomen. Alles blijft goed
gaan, de wind werkt mee, wij loopen met
een snelheid van 5 mijl per uur.
Schip in zicht.
De nacht van Woensdag op Donderdag was
weer niet vrij van angstige spanning. Er
stond een stevige wind, die de golven weer
over het dek joeg, maar alles ging goed. Don
derdagmorgen om 9 uur ging de blijde mare
van mond tot mond: „Schip in zicht". Het
was de „Islands Falk", die den vorigen avond
om 8 uur kolen geladen had en 's nachts met
volle kracht ons tegemoet was gestoomd.
Voortdurend was er draadloos contact.
Zoo- was in de vroegte het verzoek geko
men, dat wij, met het oog op de sneeuwbuien,
veel rook zouden maken, opdat zij ons zou
den kunnen vinden. En inderdaad, zij had
den ons gevonden. Het was een aangrijpend
gezicht het schip nader en nader te zien ko
men. Alleen al de tegenwoordigheid ervan
gaf rust. Bij ons gekomen, nam de Islands
Falk de leiding, het schip zou verder onze
gids zijn naar de veilige haven. Al spoedig
kwam er land in zicht. Het was het eilandje
Myggenes, het oostelijkste van de Faroë.
Weer tegenslag.
In den namiddag waren wij in de luwte van
het eiland gekomen, nu was het zaak om in
die luwte blijvende naar een veilige haven te
stoomen. De Deensche kruiser, die tot dus
ver onze gids geweest was, zou ons op sleep
touw nemen. De dikke manillatros werd te
voorschijn gehaald. Alles was gereed, het
sleepen zou beginnen, maar de tros brak.
Brak bij een hernieuwde poging andermaal.
Zoo dreven wij, dicht bij ons doel, hulpeloos
rond, terwijl de duisternis intrad, 's Nachts
te 12 uur waren wij door wind en storm om
het eiland heen gedreven en zwalkten nu aan
den noordkant. Toen werd besloten het maar
weer met eigen kracht te probeeren. En het
gelukte. De machines werden aangezet en
voorzichtig aan, sturende met de machines,
voeren wij voort. Zij, die den nacht niet wa
kende, maar slapende hadden doorgebracht,
keken den volgenden morgen niet weinig ver
wonderd, toen zij bemerkten, dat wij een fjord
waren binnen geloopen in de veilige haven.
En hoe onherbergzaam het land ook zijn
moge, Kongshavn blijft ons onvergetelijk,
want het beteekende voor ons veiligheid, rust,
behoud na dagen van donkerheid.
Van de officieren van den Deenschen krui
ser hoorden wij, dat zij geschrokken waren,
toen zij ons gehavende schip goed in zich kre
gen, want zóó erg hadden zij het zich niet
voorgesteld. En van den Deenschen Gouver
neur te Torshavn vernamen wij, dat in den
bewusten stormnacht 6 schoeners in de na
bijheid der Faroë met man en muis zijn ver
gaan. Te grooter is en blijft het wonder, dat
wij, zonder dat iemand onzer eenig leed over
kwam, in behouden haven mochten ankeren.
als Gij direct Akker's Abdijsiroop neemt.
Gij zult dadelijk de gunstige werking on
dervinden van de vanouds beproefde
„genees-kruyden", waaruit Abdijsiroop in
hoofdzaak bestaat, thans door den beken
den Apotheker Dumont nog versterkt door
nieuwe, snel werkende toevoegingen.
Daardoor is nöo meer dan vroeger, nu
het beproefde hoest-geneesmiddel!
Per flacon 90 ct., f. 1.50, f. 2.40. Overal verkrijgbaar.
Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger het gebruik.
Bij het Dinsdag j.l. gehouden Kan
tongerecht waren wij verplicht geduren
de geruimen tijd te antichambreeren,
alvorens de zitting aan de openbaarheid
prijsgegeven werd en gedurende deze
periode hadden wij volop gelegenheid
te constateeren, hoezeer juist in d i t
O verheidspaleis iedere vorm van com
fort ontbreekt, hoe de hygiëne met
voeten getreden wordt en dat de zetel
van het Heldersche Kantongerecht een
klap in het aangelaat is van ieder stad
genoot, die hier zijn penningen komt
offeren.
Men moet het meemaken, dat ge
krioel op iederen derden Dinsdag van
de maand. Als de crème van in over
treding geweest zijnd Den Helder de
trappen op komt stommelen, en op welk
een ten hemel schreiende manier ge
noemde crème in het wachtlokaal, wat
men beter den naam van wachth o k
kan geven, saamgeperst wordt. Er is
hier geen enkele mogelijkheid tot expan
sie, want 't hok is altijd barstend vol.
Men is steeds gedwongen in de zelfde
houding te blijven staan terwijl het er
voorts ruikt naar menschen, een geur,
die het midden houdt tusschen die van
puf en vochtig leer.
Gelukzalig hij, die permissie heeft op
den corridor te mogen bivakkeeren,
want daar is tenminste nog een, zij het
geringe, mate van vertier. Daar kan
men tenslotte de altijd lachende en
altijd voorkomend zijnde conciërge
mindere volk, bij het uittrappen van de
.peukjes" die hier als hevige contra
bande beschouwd worden, of kan men
reeds een studie maken van het gezicht
van den voorbijsnellenden kantonrechter
waarvan men kan aflezen of hij ditmaal
„zuur" of minder slecht geluimd is. Bin
nen echter staan de veroordeelden. Zij
zijn de levende have die reeds van te
voren murw gemaakt zijn om daarna
den genadeslag des heeren Kanton
rechters op te vangen. Het zijn de onge-
lukkigen, die door het verliezen van een
achterlichtje of het niet medevoeren
van een bellenden bel verplicht zijn een
chronische griep te riskeeren, een voet
verzakking in verband met het lange
staan te krijgen, of een vergassing op
te loopen. Is hier voor de „reclassee-
ring" geen schoone taak weggelegd
Besluiten wij ditmaal met onze vreug
de er over uit te spreken, dat ook een
deel der Heldersche burgerij in staat
gesteld werd kennis te nemen van het
feit, dat deze dagen vele harten in be
roering houdt: namelijk: wie is Peter
Pech.
Peter Pech, het laatste Vara-feno-
meem, waarvan de een dacht dat het
Willem van Capellen, de ander den
onderwijzer van de „vroolijke klas" en
weer een derde zelfs beweerde, dat het
een rasechte Jutter was, namelijk pro
fessor Melorini.
Niets van dat al. Peter Pech was een
heel ander soort pantoffelheld, doch
laten wij, voor der anonimiteit wille,
zijn naam verzwijgen.
Zonder die te weten is het nóg veel
Onze Kroonprinses is jarig
't Rood-wit-blauw versiert de straat!
't Is Oranje 't blijft Oranje
Wat de klok in Holland slaat.
Op den laatsten dag van Gras-maand
Brengen wij Haar onzen groet!
Is het weder vaak nog grillig
Warmte heerscht in ons gemoed.
Onze Kroonprinses is jarig!
Dochter van de Koningin!
Maar ook Vorstelijke Moeder
Vorstelijke Gemalin!
Juliana van Nassaue
Dat U vaak na dezen dag
In ons land, dat U zoo lief heeft
Uw verjaring vieren mag.
Vorstelijke Jubilante
Dochter-Moeder-Gemalin!
Neêrlands Volk viert Uw verjaardag
Gaarne meê, met bljjden zin.
Zij U steeds geluk beschoren!
Wat elk uit den naam verwacht
Van 't Prinsesje ons geboren,
Dat U lieflijk tegen-lacht.
Philip B. Polak
Om 7 uur vanmorgen reeds begon de
stad zich te tooien voor den Prinsessedag.
In de hoofdstraten, maar ook in de bui-
tenstad, gingen tal van ramen open en
vingen ijverige handen aan het rood-wit
blauwe dundoek uit te steken, dat dan
wapperend verkondde, dat het vandaag
een vreugde-dag is.
Zal het Oranje-zonnetje ook ditmaal
zorgen voor het bijzetten van kleur aan
dezen dag? Vanmorgen had het er allen
schijn van en met optimisme wachten we
de dingen, die komen, af.
Laat het, ook in Den Helder, een feest
dag worden. Een feest van blijdschap, nu
onze Prinses verjaart. Vooral in Den
Helder, dat voor kort zoo ondubbelzinnig
zijn groote verknochtheid aan het Vorsten
huis demonstreerde.
Als de weersomstandigheden blijven zoo
als ze zich vanmorgen lieten aanzien, twij
felen wij er niet aan, of ook deze 30ste
April zal opgewekt gevierd worden en ook
hier ter stede een dag van, zij het dan geen
grootsche, doch bescheiden hulde aan onze
Prinses.
Werk daaraan mede, op welke wijze ook.
In de binnenstad klonken al vroeg de opge
wekte klanken van de radio. En dat bracht de
stemming erin. De heer Tj. Dito zorgde voor
vaderlandsche muziek in de omgeving van het
Helden der Zeeplein. De Chr. Oranjevereeni-
ging geeft vanmiddag in Musis Sacrum een
filmmiddag voor de kinderen van haar leden,
die vooraf een wandeling door de binnenstad
maken.
gadeslaan bij het opvangen van het leuker. Vindt U zelf ook niet?
Gedeelten van de straat gesloten.
De Commissaris van Politie te Den Helder
maakt bekend, dat het College van Burge
meester en Wethouders van Den Helder heeft
besloten het gedeelte van de Emmastraat,
gelegen tusschen de van Galenstraat en de van
Speykstraat gesloten te verklaren voor alle
rijverkeer op Zaterdag 30 April 1938 van des
namiddags 2 tot 5 uur, zulks in verband met
aldaar te houden kinderspelen.
Afscheidsfeest ten Stadhuize.
Voor het vertrek van Hr. Ms. „Java", op
Woensdag a.s., bestaat groote belangstelling,
niet alleen in onze stad, maar ook uit het
binnenland zullen honderden belangstellenden
naar Den Helder komen. Duizenden zullen
Woensdag aan de haven getuige zijn van het
altijd weer ontroerende oogenblik, als een
schip zich losmaakt van den wal, om voor
jaren weg te varen.
Het Gemeentebestuur heeft het sym
pathieke idee opgevat om den officieren
van den kruiser en genoodigden een af
scheidsfeest aan te bieden ten Stadhuize
op Maandag a.s., des avonds 9 uur.
De mededeeling in ons nummer van gisteren,
dat de inzameling voor het uitstapje van onze
jonge vrienden Maandagavond gesloten zou
worden, heeft verschillende stadgenooten be
wogen, nog gisteren hun gave te brengen.
Wij noteerden in vriendelyken dank:
N. N. 0.50; Monderman 0.50; N. N. 1-
Mevr. B. en Zoon 1; de H. 0.50; D. V. T.
0.50; N. N. 1; A. en J. 0.25; Fam. D.
0.25.
Ook vanmiddag zullen op ons kantoor nog
gaarne giften in ontvangst worden genomen,
evenals Maandag. Wie zijn gave dus nog ver
zuimde, kan die tot 5 uur hedenmiddag be
zorgen en Maandag den geheelen dag.