Duizendkoppige menigte doet de
„Java" uitgeleide
Brand op
de Marinewerf
De kruiser een half uur voor den vastgestelde tijd vertrokken
Donderdag 5 Mei 1938
Tweede Blad
Ook oud-vice-admiraal Quant wuift het schip vaarwel
Het vervroegde vertrek van
de „Java"
Conferentie
Den Helder Tuinstad
Polen zoekt contact
Prof, Vening Mcincsz vaart met
de O. 15 uit
I
Woensdagmorgen half tien op den bui
tenkant.
Daar ligt de „Java", brandschoon en
opgepoetst als een jonge deern, die naar
het bal moet, met den styven Ooster, die
dwars over de haven staat, spelend In de
strak-gespannen geus en 't klapperend
dundoek op den bak.
Reeds op het vroegeuur is er belangstel
ling te over, en ziet men in normale gevallen
bij het vertrek van een onderdeel der vloot
naar Indië voornamelijk de bekende Jutter-
sche gezichten, ditmaal is het even anders.
Want reeds vroeg in den morgen zijn van
heinde en verre autobussen, touringcars en
particuliere auto's in Den Helder gearriveerd,
en het is reeds op dit uur één onafgebroken
gaan en komen van vreemdelingen op de
haven.
Men kijkt zich de oogen uit. Trouwens... er
vélt iets te bekijken en met name de niet-
Nieuwedieper wordt hier een militair schouw
spel van de eerste orde geboden.
De Inspectie.
Om half tien had de inspectie plaats door
den commandant der Marine, vice admiraal
T. L. Kruys, die daarbij vergezeld was door
den chef staf, overste J. J. A. van Staveren,
den inspecteur van den Marine Stoomvaart
dienst, overste C. B. Eenhoorn en zijn adju
dant, den luit. ter zee der le kl. B. J. Vel-
derman.
Stram staan de jantjes opgesteld op den
kruiser. De pink op den naad van de broek
en men kan nu langs de schoen-neuzen oen
lineaal liggen... De Oostenwind speelt jolig
door de styfgestreken braniekragen, terwijl
een gulle Mei-zon glanzende sprankels uit het
vele goud van de officiers- en onderofficiers
uniformen toovert.
De admiraal en zijn staf worden met de ge
bruikelijke honneurs ontvangen. Aan boord
stond de equipage aangetreden en zoodra was
de admiraal op de Buitenhaven gearriveerd, of
het driemaal geeft acht klonk over het schip.
Aan den valreep stonden de vier valreeps-
gasten.
De commandant van Hr. Ms. „Java", kolo
nel L. F, Klaassen ontving" daar. iir tegen
woordigheid van den eersten officier van krui
ser, overste H. C. NIeuwêhfiuizen en dén offi
cier van de wacht, luit. ter zee 2e kl. C. v.
Amsterdam, den vice-admiraal en zijn staf
officieren. Dadelijk daarna ving de inspectie
aan van de gewapende wacht, die stond opge
steld op het halfdek. Hierna werden de offi
cieren, adelborsten onderofficieren en man
schappen geinspecteerd, die waren opgesteld,
aan stuur- en bakboordzijde van het schip.
Vervolgens werd een korte inspectie van het
geheele schip gehouden, waarna, alle hens voor
den boeg gefloten werd, in dit geval het ach
terschip, dat aan boord van de „Java" daartoe
de meest geëigende plaats is.
Rede van Vice-Admiraal Kruys.
De vice-admiraal hield een korte toe
spraak, waarbij hij den commandant,
officieren, adelborsten, o.officieren en
bemanning een voorspoedige en aangena
me reis wensclite.
In de eerste plaats, aldus de vicc-admi-
raal, wensch ik den opvarenden, die uit
gezonden worden voor een verblijf in de
Tropen een aangenaam verblijf en pretti-
gen werkkring. Ik hoop, dat Z(j hun fami
lieleden, die zy voor korten tijd moeten
verlaten, by terugkeer in het vaderland
weer in goeden welstand zullen aantreffen.
Voor dat groote deel van de bemanning,
waarvoor deze reis een opleidingsreis Is,
hoop ik, dat zy niet alleen een aangename,
maar ook een leerzame reis zullen hebben.
Een reis, die geheel aan de verwachtingen
voldoet.
Het doel van do uitzending van de
„Java" is het versterken van' de weer
macht van Ned.-Indië, aldus de vice-ad-
Hct vliegtuig van de „Java" hangt in de kraan.
(Foto Modern).
Proviand wuidl aan boord gedragen.
(Foto Modern).
Het vertrek van Hr. Ms. „Java", dat
reeds vervroegd was op gisterenmiddag
2 uur, heeft wegens den buitengewoon
lagen waterstand in de haven van
Nieuwediep, tengevolge van de heer-
schende N.-Oosten winden, reeds gis
terenmiddag ten 13.30 u. moeten plaats
hebben, aangezien gevreesd werd, dat
het schip te vast aan den grond zou
raken om te kunnen ontmereh.
Velen, die zich voorgesteld hadden
het schip van den wal te zien gaan,
zullen door deze noodzakelykon maat
regel teleurgesteld geweest zijn, daar
zij bij aankomst aan de Buitenhaven te
Den Helder, op het oorspronkelijk vast
gestelde uur, den kruiser nog slechts
in de verte den steven naar zee konden
zien wenden.
mi raai. En by die versterking komt het
niet alleen en in de eerste plaats aan op
het materiaal, maar bovenal ook op het
personeel.
Spr. hoopt, dat deze reis, onder leiding
van kolonel Klaassen, het peil van de ge
oefendheid van de bemanning zoo hoog
mogelijk zal opvoeren, opdat men ten volle
voor zyn taak berekend zal zyn, als de
Nederlandsche marine ooit geroo|)en zou
worden de zelfstandigheid van ons vader
land en zyn overzcesche bezittingen te ver
dedigen, voor 't heil van het vaderland en
ons geëerbiedigd vorstenhuis.
De vice-admiraal verzoekt, na beëindiging
van zijn rede, een driewerf hoezee voor H. M.
de Koningin aan te heffen.
Hierna werd wederom, in verband met het
vertrek van den vice-admiraal, baksgewys
geblazen, waartoe de geheele bemanning op
dezelfde wijze aangetreden stond als bij de
ontvangst.
Van elk der officieren nam de admiraal en
zijn staf persoonlijk afscheid, waarna bij den
valreep het afscheid van kolonel Klaassen,
overste Nieuwenhnizen en den officier van dc
wacht plaats vond.
Heel Nieuwediep present.
De groote drukte begint eerst te half één.
Het blijkt dat de belangstelling grooter dan
ooi te voren is, en dat, gezwegen van degenen
die van buiten naar Den Helder kwamen, prak
tisch heel Nieuwediep present is.
Het is overweldigend, deze zoozeer gescha
keerde menigte. Ryk en arm, oud en jong,
krioelt door elkaar, op zoek naar een plaatsje,
waar men zooveel mogelijk van het vertrek zal
kunnen zien. Rijen dik staan de menschen
voor en op het Wierhoofd en voor het Paleis
is het één compacte menigte.
Ook vice-admiraal Quant aanwezig.
Op Oostbatterjj staan de autoriteion en
genoodigden, waarvan velen met hun da
mes.
Onder tal van bekende gezichten merken
wjj o.a. op vice-admiraal T. L. Kruys,
vice-admiraal de Graaf, gewezen staf
van den Marinestaf, den luit. ter zee le
kl. A. de Booy als vertegenwoordiger van
den Marinestaf te Den Haag en... den
eersten commandant van de .„Java", den
gepensionneerden vice-admiraal L. J.
Quant, die dus de verleiding, zyn oude
(maar thans weer nieuwe!) schip een vaar
wel toe te roepen, niet heeft kunnen
weerstaan. Voorts waren er diverse vlag
en hoofd-officieren.
Op de steiger van Wierhoofd staan de
detachementen artillerie, cavallerie en infan
terie uit Amersfoort en het detachement genie
uit Utrecht opgesteld, terwijl de stafmuziek
van het 5e regiment infanterie voor verstrooi
ing in den vorm van enkele marschen zorgt.
Iets, dat uiteraard door het publiek hoogelijk
geapprecieerd wordt.
Om kwart over één maakt men op den
kruiser aanstalten. Bij de trossen staan de
mannetjes reeds opgesteld en van den wal af
is het te zien, dat over enkele oogenblikken
de kruiser zal vertrekken.
Het schip vertrekt.
Moeders en kinderen doen helfhaftige pogin
gen iets van den vader of den zoon te ontdek
ken. Harmonikaspelers en guitaristen spelen
zich in 't zweet om de allerlaatste minuten,
uit te buiten, terwyl een paar ijsventers groot
gevaar loopen platgedrukt te worden.
Inmiddels worden de uithouwers weggesla
gen en gaan de trossen los. Bevelen klinken
over den kruiser en om half twee komt het
schip los van den kant.
Van voren heeft de „Utrecht" vastgemaakt,
terwijl van achteren de „Nester" een lijntje
overgenomen heeft. Gedrieënlijk schuift het
langzaam de haven uit.
Het enthousiasme is geweldig. Uit duizen
den keelen roept men de „Java" het afscheid
toe en tracht inmiddels, als van ouds, mee te
loopen naar Wierhoofd. Dit echter ondervindt
bezwaren, daar zich voor de trap één op
elkaar geperste menschenmassa bevindt,
waarin de Marinekapel, en de reportagewa
gens van Polygoon en KRO als eilandjes
opduiken.
De Marinekapel speelt het Wilhelmus en
als de laatste klanken en hun echo tegen den
kruiser verstorven zijn, golft nog eens een
daverend hoezee van de haven naar het schip,
hetwelk spontaan wordt overgenomen door de
opvarenden, die in lange rijen aan stuurboord
opgesteld staan.
Ook op Oostbatterij wuift men hartelijk,
terwyl de vertegenwoordigers van het leger
hun oogen uitkijken naar hun collega's. Zoo
schuift Hr. Ms. de haven uit, en het Marsdiep
op. nagestaard door duizenden oogen.
Op weg naar Insulinde.
Een leege plaats, opvallend leeg zelfs, blyft
in de haven achter.
Het zg. „Mothok" in de asch ge
legd. De vierde brand van de
week
Gisterenavond te half acht loeide voor de
vierde maal deze week de sirene der brand
spuit en ongeloovig keken de meeste stad-
genooten elkander aan. Het was toch niet aan
te nemen, dat wederom de roode haan z'n
kop opgestoken had!
De licht-blauwe rook, die echter over de
stad trok, wees er op, dat het wel degelijk
weer ergens brandde en al spoedig was het
bekend, dat ditmaal de Marinewerf de uit
verkorene was. Groote rookwolken kwamen
over de magazijnen en werkplaatsen gescho
ven en vele honderden stonden in spanning
bij de Weststraat en Hoofdgracht te wach
ten op datgene wat er zou gaan gebeuren.
Het bleek, dat het z.g. „mothok", een
bergplaats voor krullen en hout, staande
tusschen de sloepenloods en het exercitie
veld, een prooi der blammen geworden
was, en brandde als een lier. Direct na
dat men ontdekt had, dat zich vuur in
dit uitermate brandbare hok bevond, was
alarm geslagen en in den kortst mogely-
ken tijd was zoowel personeel als mate
rieel der werf ter plaatse en kon met een
der motorbrandspuiten een 2-tal stralen
op den vuurhaard gericht worden. Ook de
rnotorbranspuit van de politie arriveer
de met lofwaardigen spoed, doch het
bleek dat van haar diensten geen ge
bruik behoefde te worden gemaakt.
De matrozen van Hr. Ms. „Van Speijk" sta
ken ferm de handen uit de mouwen en al
spoedig bleek dat men het vuur meester was.
Met 3 stralen zorgde men er evenwel voor,
dat geen vonkje meer overbleef, terwijl de
aanwezige directeur der Werf, Ir. S. Visman,
zorgdroeg, dat ook de daken van de in de na
bijheid zijnde werkplaatsen nat gehouden
werden, daar er een vrij sterke wind stond en
men geen enkel risico wenschte te loopen.
20 Minuten na het uitbreken van den brand
was deze gebluscht, maar van het mothok
was weinig meer overgebleven dan een paar
rookende houten wanden. Het was finaal uit
gebrand. Overigens werd ons medegedeeld,
dat men toch juist plannen had deze berg
plaats op te ruimen, zoodat over het verlies
niet al te veel getreurd zal worden.
Over de oorzaak van dezen vierden
brand van den week tastte men gisteren
avond nog in het duister. Weliswaar be
vindt zich in de nabijheid een ketel voor
de houtstook, waarin doorgaans vuur
aanwezig is, doch of deze inderdaad de
schuldige is, wist men ons niet met
eenige zekerheid te zeggen.
Op het terrein waren aanwezig behalve de
directeur van de Werf, Ir. S. Visman, burge
meester Ritmeester, de commissaris van po
litie, de hoofdinspecteur van Politie, de hoofd
brandmeester, de heer Dokter en tal van
ambtenaren der Werf.
Tot opwekking en verdieping van
geestelyk leven.
De driedaagsche conferentie, die in het Chr.
Militair Tehuis gehouden wordt, en waarvan
de bedoeling is, opwekking en verdieping van
geestelijk leven, is gistermiddag begonnen. De
belangstelling was voor den eersten dag reeds
vrij bevredigend en met de grootste interesse
werd naar de boodschap geluisterd, die door
verschillende evangelisten gebracht werd.
Om 6 uur gisterenavond werd een gemeen
schappelijke koffiemaaltijd gehouden, terwijl
de avondsamenkomst om 8 uur aanving.
Ook hedenmiddag om 3 uur zal een samen
komst worden gehouden, terwijl men om 6 uur
weer aan den gemeenschappelijken koffiemaal
tijd kan aanzitten. Om 8 uur hedenavond vangt
de avondsamenkomst aan.
Alle bijeenkomsten worden gehouden in het
Militair Tehuis, Kanaalweg en zijn vrij toe
gankelijk voor belangstellenden en geloovigen
uit alle kerken en kringen. Er worden onder
werpen behandeld, die de interesse van ieder
geloovige hebben. Uitstekende sprekers gaan
in de diensten voor.
Voorstel tot het planten van boo
men en heesters, enz. in werkver
schaffing.
Gezien den gunstigen uitslag, welke
verkregen is met het planten van boomen
en heesters in deze gemeente, hebben B. en
W. den Directeur der Gemeente-reiniging
en Plantsoenen uitgenoodigd hun voor
stellen te doen tot het verder beplanten
van straten en wegen, by wyze van werk-
verscliaffing.
De Directeur heeft een opgaaf verstrekt
van de straten, pleinen enz., welke zijns in
ziens dit najaar of volgend voorjaar voor ver
dere beplanting in aanmerking komen. Met
deze opgaaf kan het College zich vereenigen.
Straten die beplant zullen worden.
De straten, enz., zijn de volgende:
a. Van Leeuwenhoekstraat, Buijs-Ballotstraat
Ambonstraat, Tuinstraat. Sportlaan, Nias-
straat, plantsoen Begoniastraat, plantsoen
nabij de Vakschool voor Meisjes, en Ko
ningsweg:
b. Lombokstraat, Jouberstraat, Heet. Treub-
straat, Gladiolenstraat. De la Reijstraat.
Huygensstraat, Jan Blankcnstraat, Crocus-
straat (en plantsoen), Asterplein. Suma-
trastraat (en plantsoen) en Oostsloot-
straat.
Voorts zou op het ontmoetingspunt van den
Koningsweg en de Artilleriestraat een be
scheiden plantsoentje met heester- en rozen-
beplanting kunnen worden aangelegd.
Naar schatting zal in werkverschaffing ge
durende 100 zgn. manweken aan de beplantin
gen gewerkt kunnen worden.
Het ligt echter in de bedoeling om ook de
cirkelvormige betonbanden, welke om de te
pianten boomen moeten worden aangebracht,
de zgn. boomkransen in werkverschaf
fing te doen vervaardigen. Dit is den vorigen
keer niet geschied; toen zijn de boomkransen
aangekocht. Gebleken is echter, dat het zeer
goed mogelijk is deze banden, waarvan de
aankoopsprijs op zijn minst 1.50 per stuk,
of, gerekend, dat 1350 boomkransen zullen
worden aangebracht, in totaal 2025.zal
bedragen, onder leiding en toezicht van den
dienst van Gemeentewerken, in werkverschaf
fing te laten maken. Hieraan zal vermoede
lijk gedurende 65 zgn. manweken gearbeid
moeten worden.
De kostenbegrooting voor het werk luidt
in totaal 8.020.
Wanneer dit werkverschaffingsobject door
den Minister van Sociale Zaken wordt goed
gekeurd, mag er op gerekend worden, dat in
de hiervoor benoodigde arbeidsloonen een bij
drage van plm. 73 r/r zal worden verleend ten
laste van het Werkloosheidssubsidiefonds,
zoodat de ten laste der gemeente blijvende
kosten wegens loonen. enz., alsdan kunnen
worden geraamd op 27 van 2833.
765.In de aanschaffingskosten van boo
men en benoodigd materiaal, ten bedrage van
5.186.50. wordt van Rijkswege niet bijgedra
gen. B. en W. zullen daarom Gedeputeerde
Staten dezer provincie verzoeken in deze bij
komende kosten, evenals vorig jaar. een bij
drage uit de provinciale middelen aan deze
gemeente te willen verleenen.
B. en W. stellen den raad voor te besluiten
tot het doen aanbrengen van beplantingen,
enz., als hierboven aangegeven en daarvoor
een credict van ten hoogste 8020.te wil
len verleenen. een en ander onder voorbehoud,
dat dc normale subsidie uit het Werkloos
heidssubsidiefonds in de werkverschaffings-
Ioonen zal worden verleend.
Evenmin als Tsjechoslowakye in een be
nijdenswaardige geografische positie in
Europa verkeert, ligt Polen gunstig. Begrensd
door Duitschland en Rusland is het een buf
ferstaat, die in voortdurend gevaar verkeert.
Meermalen zijn beide landen dan ook de slag
velden van Europa geweest.
Zij waren tegelijkertijd, zoo schreef de N.
R. Crt. in een beschouwing, vooruitgeschoven
pionnen van het Westen ten opzichte van het
Oosten en omgekeerd.
Het lot van de beide landen was in de
historie nauw verbonden.
De lotsverbondenheid van beide landen
geldt op het oogenblik misschien nog sterker
dan ooit te voren. De positie van Polen is
niet gemakkelyk.
Het vormt als het ware een bufferstaat
tusschen twee groote tegenstanders in het
Oosten en het Westen, gelijk het eenige jaren
geleden, toen Duitschland en Rusland nog
goede vrienden waren, de scheiding tusschen
hen beide moest zyn. De mogelijkheid, dat
Polen opnieuw het slagveld van Oost-Europa
zou worden in het geval van een Duitsch-
Russische botsing, is zeker niet denkbeeldig.
Reeds jarenlang pogen de Polen in dit op
zicht hun positie te versterken.
Psychologisch was het moment nimmer gun
stiger dan nu.
Zouden eens terwille van Tsjechoslowakye
de degens gekruist worden, dan zit ook Polen
in het hoekje waar de slagen vallen. Dan zou
het zich. indien Duitschland mocht zegevieren
nog verder door dit land omringd vinden, waar
mede het nog eenige kwesties heeft op te los
sen of het zou, indien Rusland te hulp zou
komen, in een Russische omklemming komen
te zitten. Noch het eene, noch het andere is
voor Warschau erg aanlokkelijk en dit leidt
er toe, dat het ondanks de tegenstellingen zich
op het oogenblik meer verbonden voelt met
Praag dan voorheen.
Tegelijkerijd begrijpt men ook in Polen
wel, dat Praag op het oogenblik tot alles be
reid is, wat maar tot ontspanning en verster
king kan bijdragen. Daarom acht men nu het
moment bijzonder gunstig om met Praag te
praten, niet alleen over de Poolsche minder
heid in Tsjechoslowakye, maar ook over ver
dere plannen.
De ambities van Polen gaan op het
oogenblik echter verder. Warschau heeft
te kennen gegeven, met Praag te willen
samenwerken, mits Praag het politieke
voogdijschap van Warschau over de Sla
vische landen in Europa wil erkennen.
Polen ziet op het oogenblik de kansen
gunstiger worden om een reeds lang gekoe
sterd project in vervulling te doen gaan: de
vorming van een statengroep onder Poolsche
leiding, welke de landen van de Kleine En
tente en de Baltische landen zou omvatten.
Als grootste Slavische staat zou Polen de
leider zijn en daardoor zou een groep van 80
millioen menschen worden gecreëerd, welke
in staat zouden zijn den vrede te handhaven.
Ten opzichte van Tsjechoslowakye wordt
daarby echter geëischt, dat het verdrag met
Rusland zal worden losgelaten.
Het is begrypelyk, dat diplomatieke krin
gen voor deze ontwikkeling een zeer groote
belangstelling aan den dag leggen.
Perfectionneering van zyn toestel.
Dinsdagavond heeft de reeds emeritaat ver
leende „Zeeprofessor", dr. Vening Meinesz,
opnieuw zeegekozen. Met Hr. Ms. O. 15, com
mandant de luit. ter zee der le kl. v. Erkel,
is prof. Vening Meinesz, in gezelschap van
zijn opvolger, dr. Nieuwenkamp, het zeegat
uitgevaren. De tocht gaat naar den Atlanti-
schen Oceaan, in hoofdzaak met de bedoeling
het door den professor uitgevonden toestel,
voor het verrichten van metingen, te perfec-
tionneeren. Daartoe zal men op verschillende
diepten peilingen verrichten.
De tocht zal ongeveer een week duren.
Dr. Nieuwenkamp, de opvolger van
Prof. Vening Meinesz.
.(Foto Modern),