EEN andere oorzaak voor het eventu eel optreden van een breuk, is gele gen in den trillenden toestand, waar in de onderdeelen zich bevinden, door het schommelen van het toestel, ie omcge matig draaien der motoren enz. Elk deel van het vliegtuig is daardoor onderhey g aan een trilling, weliswaar met kleine uit wijking, maar van een bijzondere g 't HOEKJE OUDERS Geheimen van den vliegtuigbouw Tallooze voorzorgsmaatregelen Xcd t nxw-it! Veiligheid bovenal Sensatie Van Primula tot Chrysanth Van boon tot koffiestruik VOOR DE Mtertjes E ENIGEN tijd geleden bevonden wij ons op weg van Amsterdam naar Berlijn, in de cabine van een modern verkeersvliegtuig. Het toestel lag bijzonder rustig in de lucht, het weer was mooi en het zicht tamelijk helder. Alle passagiers voelden zich in deze comfortabele omge- ying zeer op hun gemak. Tot ons aller verbazing ging plotseling de deur van de cocpit open en kwam de eer ste piloot de passagierscabine binnen en ging naast een der reizigers zitten, met wien hij een gesprek aanknoopte. Verwon derd waren wij over het feit, dat een eer ste piloot zonder meer de leiding kon toe vertrouwen aan den werktuigkundige. Toen ik hem dienaangaande een vraag stelde, glimlachte hij zelfverzekerd. „Een modern toestel kan men geruimen tijd aan zich zelf overlaten, het handhaaft, dank zij het vernuft van de moderne tech niek, automatisch zijn hoogte, zelfs wan- peer storingen optreden mochten. Toevallig bevond zich in ons gezelschap feen vliegtuigbouwer, zoodat zich al spoedig tusschen hem en den piloot een belangwek kend gesprek ontspon. WELKEN DRUK HET TOESTEL MOET KUNNEN VERDRAGEN. EEN der belangrijkste factoren, waar mede bij den bouw van een vlieg tuig rekening gehouden moet wor den, is de druk, waaraan in hoofdzaak de beide vleugels tijdens de vlucht blootge steld worden. Zooals bekend mag worden verondersteld, vormt het vleugeloppervlak het draagvermogen van het totale gewicht. Dit gewicht is echter geen constante 'grootheid. Proeven, hebben uitgewezen, dat bij de ongunstige ligging van het toestel, de druk op de vleugels kan stijgen tot het drievoud van het totale gewicht. Om nu elke mogelijkheid, dat een breuk zou optreden, uit te sluiten, wordt bij den bouw gerekend, dat de vleugels het zes voudige totale gewicht kunnen dragen, zonder dat breuk ontstaat. De veiligheids marge is groot en het spreekt vanzelf, dat het afbreken van een vleugel tijdens den vlucht tot de uitzonderingen, om niet te zeggen, tot het onmogelijke behoort. Om een voorbeeld te noemen. De nieuwe JU 52 weegt 10 ton. Iedere vleugel heeft dus normaal een druk van 5 ton; de bouwer heeft ervoor gezorgd, dat de vleugel aan een druk van ten hoogste 30 ton het hoofd kan bieden. digheden ongunstig genoeg zijn, bestaat de mogelijkheid, dat tengevolge van deze re- sonnanties der trillingen, zich plotseling een breuk voordoet. Daar de intensiteit dezer trillingen gelijkelijk met het opvoeren der snelheid toeneemt, schenkt men hieraan bijzonder veel aandacht. Want heden ten dage schijnen voor de te bereiken snelhe den practisch geen grenzen meer te be staan. Om dit niet denkbeeldig gevaar tot nul terug te brengen, worden met elk vlieg tuig, speciaal met elk nieuw type, vlieg- proeven genomen. De piloot stelt daarbij proefondervindelijk vast bij welken snel heid de resonnanties (het weerkaatsen der trillingen) beginnen op te treden. Zeer ge voelige meetapparaten staan hem daarbij ten dienste.,Zelfs een vrille, die in het ge wone verkeer tot de zeldzaamheden be hoort, wordt tijdens zoo'n proefvlucht met opzet nagebootst. Bij het doen van deze waarnemingen overschrijdt de piloot in niet onbelangrijke mate de gestelde gren zen. „Men zou toch meenen, dat na het ne men van zooveel voorzorgsmaatregelen, een breuk uitgesloten is", merkte een on zer op. „Inderdaad", antwoordde de piloot, „maar tegen onverwachte vrilles schieten zelfs de meest verstrekkende maatregelen tekort." Niet alleen de vrilles leveren gevaar op voor de aviatiek, maar ook het plotseling uitvallen der motoren. Ook op dit gebied heeft men onvermoeid gezocht naar de maatregelen ter voorkoming. Valt bij een modern verkeersvliegtuig, voorzien van drie motoren, plotseling een motor uit, dan vliegt het toestel rustig ver der en verliest geen hoogte. Het nieuwe viermotorige Junkersvliegtuig, de zooge naamde „Grosze Dessauer" verdraagt het zelfs, dat twee motoren uitvallen. Wij vonden het gehoorde zoo interessant, dat wij later op de Junkers Werke te Des- sau navraag deden, want hier worden alle noodige voorzorgsmaatregelen getroffen. Men zond ons enkele foto's, die wy hierbij afdrukken en deelde ons mede, dat in de werkloodsen ieder onderdeel en samenstel van onderdeelen gekeurd wordt. Tenslotte wordt het toestel nog in zijn geheel aan zware belastingproeven onderworpen. Ver bindingen en buisleidingen worden met röntgenapparaten onderzocht. Zoowel door berekening als langs proefondervindelij- Een modern reuzen- vlegtuig. De vierde „Grosze Dessauer", in aanbouw op de Jun kers Werke te Dessau. Van dit type Ju. 90 worden tien toestellen in serie gemaakt. RESONNEERENDE TRILLINGEN LEVEREN GEVAAR OP. h Wanneer deze trillingen nu ^"houdend op elkaar botsen en ter plaatse de omstan- ken weg wordt van vleugels en romp be paald, hoeveel druk zij kunnen verdragen, voor breukgevaar kan optreden. Tenslotte volgt de strenge keuring door de overheid der verschillende landen, waarheen de ma chines worden geleverd. Bijgaande foto's geven een interessant overzicht van de wijze, waarop de moder ne vliegtuigen worden beproefd om de vei ligheid voor passagiers en bemanning zoo veel mogelijk te verzekeren. Een modern apparaat, waarmede de vleugel van een vliegtuig word onder zocht op breuken. Wanneer deze proef met goed gevolg doorstaan is, is een breuk, die vroeger nogal eens voorkwam, practisch uitgesloten. Grootste tuinbouwtentoonstelling van Europa geopend. Dezer dagen is de groote tuinbouwten toonstelling in Essen, het centrum in het Ruhrgebied geopend. Een schril contrast vormt deze tentoonstelling met de rooke- rige fabrieksomgeving. De totale oppervlakte die door deze ten toonstelling beslagen wordt, bedraagt 470 duizend M2., waarvan de hallen ongeveer 20.000 M2. innemen. De kern der tentoonstelling wordt ge vormd door de bekende „Gruga", het com plex van de groote tuinbouwtentoonstelling, die in 1929 te Essen gehouden werd. Het tCTrein van deze tentoonstelling is zoo uit gestrekt, dat men een kleine spoorbaan heeft aangelegd, ter lengte van 3 km., om den bezoeker op een gemakkelijke wijze langs de bezienswaardigste punten der ten toonstelling te voeren. De tentoonstelling in Essen is eigenlijk een vervolg op die welke in 1936 in Dres- den werd gehouden. Het succes dat men toentertijd boekte, was aanleiding om te besluiten elke twee jaren een dergelijke tentoonstelling op tuinbouwgebied te orga- niseeren. En al zijn dergelijke exposities natuurlijk niet in staat over den geheelen veelomvattenden tuinbouw een volledig en gesloten beeld te geven, toch zijn zij uiter mate geschikt om den bezoeker te orien- teeren. Zoowel vakman als leek kunnen hier iets van hun gading vinden. Niettemin heeft de tentoonstelling bovenal een vak technisch karakter. Een groot deel der expositie is ingeruimd voor het onderricht van den vakman. In de hallen vindt men systematisch gerang schikt den leerstof, terwijl elders op het uitgestrekte terrein de practische toepas singen getoond worden. Aan de hand van voorbeelden wordt een overzicht gegeven van den stand der he- dendaagsche plantenkweek, tuinarchitec tuur, techniek, en cultuur. Van alles treft men hier voorbeelden aan, bloemen, die bedoeld zijn om op de tafel of voor het venster te prijken, maar daartegenover ook allerlei soorten groen te, geneeskrachtige kruiden, sierstruiken, enz. enz. In een der groote hallen worden de be langen van den tuinbouw overwegend van organisatorisch standpunt belicht. In Duitschland kent men aan den tuinbouw een bijzondere waarde toe, daar hij kan fungeeren als brug tusschen het platteland en de stad. Speciaal wordt men ingelicht over de zaaiteelt, het verbouwen van groenten en vruchten, terwijl ook het kwee ken der meest uiteenloopende boomsoorten en sierplanten wordt behandeld. In de afdeeling, waar de tuinbouwmate- rialen het onderwerp vormen, zal behalve de vakman zeker ook de leek geboeid wor den. Hier kan men zien hoe de grondstof fen aarde, water, steen, hout, ijzer en glas gebruikt dienen te worden. Goede en slachte voorbeelden illustreeren dit. Voor hel systematische dezer tentoonstelling kan men niet anders dan bewondering hebben. Onmiddellijk achter den voorhof bij den nieuwen ingang begint de zgn. „Kerakmik- hof". In de schilderachtig begroeide witte muren zijn tallooze vensters van gesmeed ijzer aangebracht, waardoor men een blik kan werpen op vele kleinere tuinen. Het midden van deze afdeeling wordt gevormd door een waterbassin, dat voorzien is van verscheidene fonteinen. Nu is deze hof be plant met voorjaarsbloemen. Tot aan den grooten bloemenhof is dit schilderachtig ge deelte der tentoonstelling begrensd door een plantanenhof. Van hieruit heeft men een prachtig vergezicht op de dansende, nieuwe fonteinen. De groote bloemenhof is meer dan 30.000 M2. groot. Het leeuwenaandeel hebben hier voor de eerste weken de tulpen, maar al spoedig zullen zij vervangen worden door meei zomersche bloemen. Parallel hierme de liggen de „kleurterrassen". Hiermede heeft men de bedoeling gehad te toonen wat te bereiken is op het gebied der kleu ren in den tuin. De Duitsche tuinarchitec tuur heeft met deze afdeelingen, die de kern vormen, inderdaad topprestaties ge leverd. In de hallen zijn duizenden bloeiende Azalea's te zien, zoodat men waant zich in een bloemenzee te bevinden. Belangrijk is eveneens de koloniale afdeeling, die met de inheemsche woningen ongetwijfeld een der merkwaardigste punten der tentoon stelling is. Hier ziet men vele in het wild groeiende tropische planten ->n talrijke cul tures uit de vroegere Duitsche koloniën, als bananen, katoen en tallooze andere pro ducten. Om deze kern heen gegroepeerd liggen een groot aantal kleine tuintjes en de be zitter van een eenvoudig stadstuintje zal versteld staan, wanneer hij hier aanschouwt wat deskundige tuinlieden ook op een klein gebied tot stand weten te brengen. Wordt men op het middencomplex getrof fen door het majestueuze en imposante, in den aanleg der tuintjes treft juist het pit- toresque, het schilderachtige. In deze tuin tjes van bescheiden omvang wedijveren ro zen en anjers, primula's met rots- en scha- duwplanten. Aan vele aanverwante gebieden heeft men aandacht geschonken. Zoo wordt bijv. het beeld van de moderne straat belicht, doordat- men een straat heeft nagebouwd en aan de hand daarvan in de practijk kan toonen, hoe het straataspect van de toe komst behoort te zijn. Zelfs de aanleg van kerkhoven heeft men niet vergeten. Gedurende de maanden dat de tentoon stelling geopend is, van 26 April tot me dio October zullen in Essen talryke con gressen en bijeenkomsten op tuinbouwge bied plaats hebben. Haast elke handeling heeft meer dan één motief. W(j menschen zijn gecompliceerde we zens, waarin goed en kwaad op welhaast onontwarbare wijze dooreen gevlochten zijn. Kijkt U maar eens naar de menschelijke reacties wanneer er op straat een ongeluk gebeurt, bijna iedereen blijft staan, wil kijken, tracht de plaats des onheils zoo dicht mogelijk te benaderen. Waarom? Hel pen kunnen ze toch niet, dat kan alleen een dokter of verpleegster, het is ook geen drang tot helpen die hen daar doet samen- troepen, het is belustcnd op sensatie, een zuiver menschelijke eigenschap, die ons echter minder fraai staat. Want in het medelijden, dat ongetwijfeld een rol speelt in de gewaarwordingen, waarmee wij het slachtoffer van een onge luk gadeslaan, mengt zich ongetwijfeld een egoïstische factor, welke voortkomt uit ons oer-instinct tot zelfbehoud en die ons doet denken: „gelukkig dat i k het niet ben." Onder zeer vele levensomstandigheden speelt onze drang naar sensatie een rol, en daardoor bemoeien wij ons met dingen, waar wij veel beter konden afblijven. Ook onze nieuwsgierigheid speelt ons parten, wanneer wij bemerken, dat iemand zorgen of in moeilijkheden verkeert, dan zijn wij meestal wel bereid om te helpen, mits wij eerst heel precies te hooren prijgen, wat hem scheelt. Weinigen van ons zijn bescheiden en ruimdenkend genoeg om iemand te willen helpen, zonder dat deze hem eerst volko men in vertrouwen neemt. En speciaal degenen, die zelf het hart op de tong dragen, namen het een ander be paald kwalijk, wanneer deze hem niet in vertrouwen neemt, ook al betreft het iets waarin ze heelemaal geen hulp kunnen verleenen. Over het algemeen moesten wij beschei denheid aankweeken, en meer geduld be- toonen tegenover eigenschappen die wij zelf niet bezitten. Het is dwaas en aanmati gend om te verlangen, dat iedereen precies zoo zal denken en reageeren als wij dat zelf doen, want dan schijnt het wel dat wij onszelf als ideaal beschouwen. Het is vreemd gesteld met onze onbegrij pelijkheid tegenover anders-aangelegden. Wanneer wij zelf blond zijn, dan weten we, dat er ook donkere typen bestaan, en zal het niet in onze hersens opkomen, om hen te verwijten, dat ze niet blond zijn, maar waar het andere dingen, verschillen in innerlijken aanleg betreft, staan wij direct klaar met onze kritiek: „Waarom spreek je hierover en zwijg je daarover? Waarom doe je dit niet zus en dat niet zoo?" Wij kunnen ons niet voorstellen dat een ander anders voelt en reageert en daardoor anders spreekt en handelt dan wij dat zou den doen, en toch weten wij eigenlijk heel goed, dat er ook bij ons het noodige hapert aan hetgeen wij doen en zijn. Werkelijk, over het algemeen past ons minder bemoeizucht en meer bescheiden heid tegenover anderen. Dr. JOS DE COCK. Het introverte en het extra verte kind. Een der belangrijkste dingen in het leven is wel dit: Hoe en waarop stellen we ons Ego, ons Zelf. De instelling van ons Zelf op een bepaald iets kan een z.g. tijdelijk karakter dragen: we zijn gedurende een oogenblik met hart en ziel bij een bepaald iets, doch deze sterke instelling verdwijnt daarna en we richten ons tot geheel andere dingen. We laten het \orige weer los. Geheel anders wordt het wanneer we steeds maar weer met een zelfde ding bezig zijn en we ons eigenlijk niet los kunnen maken van 'n bepaald iets. We hebben daar in onze taal de uitdrukking voor: geheel in beslag ge nomen zijn. Er bestaan voor ieder mensch twee werel den: de wereld om ons heen en de wereld in onszelf. Nu doet zich het feit voor, dat sommige menschen zich geheel richten naar de buitenwereld, terwijl anderen zich meer naar binnen richten. Men heeft daar in de psychologie deze namen voor: extraverte en introverte. Ik moet deze kleine psycholo gische uitwijding even maktn om tot de behandeling van mijn onderwerp te komen. Ook de kinderen laten zich in deze twee ty pen onderscheiden. Ook bij hen treft men extraverte en introverte persoonlijkheden aan. Het is voor de opvoeding van zeer veel belang, dat men deze onderscheiding kent en de geaardheid der karakters in dit op zicht ongeveer weet. Laten we eerst eens de eerste groep be schouwen. De extraverte richt zich, zooals ik reeds zeide, vooral naar de buiten-wereld. Wat anderen doen en laten is voor hem van het grootste belang. Hij zal zijn eigen hande lingen ernaar richten. Hij zal zich dan ook gemakkelijk laten meetrekken, spoedig we ten aan te passen en om zijn eigen persoon lijkheid niet al te zeer bekommeren. De introverte richt zich geheel en al naar de wereld in zichzelf. Voor hem is de ont wikkeling van de eigen persoonlijkheid het allervoornaamste. Zijn daden en handelin gen zal hij niet laten afhangen van hetgeen aderen zeggen, denken of doen, maar hjj zal steeds weer zijn eigen inzichten en ge voelens raadplegen, wanneer hij voor een bepaalde kwestie zich geplaatst ziet. Voor hem is de eigen gedachtenwereld het hoog ste! Nu valt het niet moeilijx meer te begrij pen, dat de extraverte gevaar loopt zich zelf te veel weg te cijferen en op den duur te vervlakken.Oppervlakkigheid zal men juist bij deze typen het meest aantreffen! Hun aanpassingsvermogen is groot, maar anderzijds is de diepte van hun gedachte leven gering. De introverte daarentegen loopt gevaar op den duur van de wereld te vervreemden. Hij is altijd in zichzelf ge keerd, kan zich moeilijk aanpassen, is zeer voorzichtig tegenover anderen, neemt niet gauw iets over, zal vaak met zichzelf bezig zijn. Droomerigheid, zwaarmoedigheid, pes simistische gedachten, enz. moet men zoe ken bij het introverte type. Dit type zal in een gezelschap zich zeer moeilijk bewegen, terwijl de extroverte het leven van de licht ste zijde bekijkt en in het gezelschap zich gemakkelijk weet te maken. De extraverte leeft gemakkelijk, is door gaans te optimistisch en houdt van genot. In het werk „Inner World of Childhood" zegt P. G. Wickes: „Er is een aantal karakteristieke reac ties, die er ons niet over in twijfel laten, tot welk type een kind in werkelijkheid be hoort. We kunnen dat goed op den eersten, schooldag zien. In de lagere klassen zijn veel kleine nieuwelingen. Wat een verschil van optreden kan men dan waarnemen. Hier een vertrouwelijk, ijverig, levendig kind, dat al het nieuwe met groote belang stelling tegemoet treedt. Ieder voorwerp, de onderwijzer, de kinderen, alles wekt in hooge mate de nieuwsgierigheid, moet be keken en onderzocht worden. Of de instel ling is vechtlustig, het dringt zich naar voren en probeert op die manier zich een plaats in de nieuwe omgeving te veroveren. Dit zijn de uitgesproken extraverte typen. Een ander kind houdt zich angstig ach teraf en voelt zich tegen al het nieuwe, dat op hem aanstormt, op geen enkele wijze opgewassen. We zien het duidelijk, het leeft in een gansch andere wereld en heeft tijd noodig om aan zjjn omgeving te wennen. (Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 13