O Als de zee schittert in de zon en het zand gloeiend heet is, Blondjes, attentie! .onne- hoed Optimisme in de stoffen, optimisme in de kleuren Ochtendzorg De lucht betrekt, Jeugd Eenvoud Charme Zaterdag 4 Junt 1938 Vjerde blad de zee wordt donker, de wind steekt op Uit visschen mer fleur Op de kwaliteit van de zeep, die zij ge bruikt, dient zij wèl acht te geven; voor de zachte huid van een blonde vrouw komen alléén zeer goede kwaliteiten zeep in aan merking. Het geld, dat zij voor een „duur stuk zeep" uitgeeft, is goed besteed. Hoe moet zij zich opmaken? In de eerste plaats moet zij het gebruik van alle felle tinten vermijden: van een blond meisje be hoort iets zachts, iets liefelijks uit te gaan. Als basis van haar „make up" dient zij daarom rose nuances te kiezen en in geen geval de oranje- en geelachtige tinten, die een tijdlang zoo in de mode waren, maar die alleen op de huid van donkere vrouwen tot haar recht komen. De blonde vrouw kieze voor haar lippen een mooi cyclamen-rood, en, als zij wil, voor avond-opmaak, purper. Voor de oogleden moet parelgrijs of turkoois gebruikt worden, geen paars en evenmin blauw. De gebruikte poeder moet van een lichte nuance zijn. Op dit oogenblik is een poe- derkleur in de mode, die tusschen „rachel" en „naturel" het midden houdt; veelal wordt zij onder den naam van „abrikoos" aange duid. Deze nuance past blondjes voortref felijk. Als binnenkort de zon haar invloed gel den doet en het wit-en-rose van de huid van een blonde vrouw donkerder tint, be hoeft de blondine nog niet tot andere kleu ren dan de hierboven aangegevene haar toevlucht te nemen. Zij kan zich bij dezelfde houden. Het komt er maar op aan dat de blondine haar natuurlijke huidskleur niet ontrouw wordt; daartoe is geen enkele re den en een blond meisje, dat met een rose „fond de teint", een beetje parelgrijs op de oogleden, en donker-aangeroode lippen haar aantrekkelijkheden onderstreept heeft, zal er altijd aardig en charmant uitzien. Mej. G. te S. Het meest eenvoudige is, dat u, nadat u uw handen gewasschen- hebt, ze met een beetje verzachtende crème goed inwrijft. Masseer iederen avond enkele druppels van een meng sel van glycerine en rozenwater in de huid. Goed over elkaar wrijven van de handen is voldoende. Twee maal per week gebruikt u voor deze massage wat citroensap. Uw handen zullen dan altijd zacjit zijn. GERTRUDE. dén draagt de vrouw, die haar vacantie in een badplaats door brengt, een koelielioed, en een short, door een hel gebloemd mouw loos bovenstuk gecom pleteerd. Doch het kan ver- keeren! en jaagt wolken kil-zand en vlok ken schuim op voor de voeten der strandwandclaarster. Ze is er ech ter op gekleed! Een nauwsluitend shirt, een lan ge wollen pantalon en, ten over vloede, een behaaglijk jasje vor men de strandkleeding bij uitne mendheid voor de gure dagen van het komende seizoen. De heerenmode voor de vrouw heeft een belangrijke wijziging on dergaan. Ze wijkt thans in weinig meer af van wat de mannen dra gen. Men moet zich als men de étalages met sportkleeding van de groote modehuizen bekijkt, nu wel eens afvragen: steekt er een me neer of een juffrouw in dat keurig zittende colbcrtcostuum? En wij moeten zeggen, dat deze 'strenge coupe wèl zoo flatteus is als de onverschillige stijl der strand- pyama's! Nu staan we voor de poort, Bie ons den toegang tot het zomer-paradijs ontsluit. Wel dra zullen diepblauwe luch ten en mooie lange warme dagen, vol zonneschijn en feestig zomerleven, ons de kille narigheden van den winter en van een guur en grillig voorjaar doen verge ten en wie ons in onze lichte kleedjes zal zien rond dartelen zal zich nauwelijks kunnen voorstellen, dat al die kleurige vlinders zich nog maar enkele weken geleden in beschermend bont hulden, waarvan zij zich slechts aarzelend durf den ontdoen. Optimisme ls noodig, en aan optimisme heeft het de mode nooit ontbroken. Ook dit jaar niet. Optimisme is in de stoffen, opti misme in de kleuren; blijmoedigheid is de karakteristiek van alle zomermodes en van jde komende in het bijzonder. In sterker mate nog dan de voorjaarsja pon wil het zomerkleed vóór alles jong zijn. Maar aan overdrijving maakt het zich niet schuldig. De excentriciteiten van de lente mode gaan verdwijnen om plaats te maken voor een gerijpte distinctie, die de origina liteit van het begin niet verloochent, maar tempert en binnen de perken van den goe- Gebloemd zijdje in groen, wit en blauw. De bijpassende mantel is eierschaal-kleurig. Rozen en ver- geet-mij-nletjes sieren het hoedje. den smaak houdt. Het eenige gevaar bestaat voor het oogenblik in een te veel aan gar neering, Het evenwicht hersteld. In den aanvang van deze eeuw werd de „lijn" aan de garneering, aan het ornament volkomen opgeofferd; na den groot en oorlog kwam er een periode, waarin alléén de „lijn" telde. Dat was het tijdperk van de „naakte" japon, die den lichaamsvorm nauwkeurig volgde ep zich van allen tooi ontdaan had. Nu komt men tot de synthese. De lijn blijft van belang, maar zij eischt lVele rokken zijn geplisseerd; 'de plooitjes strekken zich pver het geheele voorpand Uit; de achterzijde blijft glad. Het wordt ons gelukkig niet moei lijk gemaakt. De tallooze bedrukte zijdjes en kunstzijdjes „kleeden" zoo volkomen, dat iedere lust om naar meer optooiende details te zoeken, als vanzelf achterwege blijft. Wat valt er nog te garneeren aan een kleedje, dat met duizend kleine landschapjes bedrukt is Egypti sche pyramiden, watervallen, berg ketens, weiden met schaapjes en schuimende golven, waarover meeu wen scheren? Zoo'n kleedje, met zulke dessins, is zich-zelf waarlijk genoeg. Maar ook de eenvoudiger bedrukte stof jes, de gestreepte en de genopte, zien er op zich-zelf al aardig genoeg uit; veel niet ter zake doende garneering kan ze slechts min der aantrekkelijk maken en een indruk van overlading geven, die de simpele be koorlijkheid van de stof afbreuk doet. Een sterrehemel kan het, om een indruk van schoonheid te geven, buiten lampions stel len, en een stof, waarop een Melkweg, ster ren, nevelvlekken en kometen gedrukt, zijn, vraagt niet om zonnen en manen, pok niet in den vorm van garneering en ornament. En welke tooi zou een stof, die een mo zaïek van alle kleuren van den regenboog geeft, nog gebruiken kunnen? Uw goede smaak zegt het u: geen enkele. Voor kleur en afwisseling van kleur is voldoende ge zorgd en al wat u er aan toe zoudt kun nen voegen, verzwaart en verleelijkt. De effen stoffen. Eenigszins anders slaat het met de effen stoffen. Behalve bedrukte zullen er dezen zomer ook veel effen pastelkleurige stoffen gedragen worden. Heb u gevoel en smaak voor sierende details dan kunt u, wanneer u een éénkleurige robe dragen wilt, uw hart ophalen. Kanten kraagjes, manchetjes, cein tuurs, sjaaltjes, alles kan dienst doen om de eentonigheid van de hoofdkleur te bre ken en om de schoonheid er van beter tot haar recht te doen komen. De kleuren, die voornamelijk gedragen zullen worden zijn maagdepalmblauw, kuikengeel, verschillen de rose nuances, lindebladgroen en helio troop. Er is dus keus genoeg, voor blondjes en zwartjes. Nu ons de laatste collecties der modehui zen getoond zijn, blijven er geen zomer-mo- de-geheimen meer over. De rokken zijn nog een beetje korter geworden dan ze al wa ren. De grens is langzamerhand weer be reikt en volgens de pendule-slinger-wet, niet langer alle aandacht voor zich op; ook de garneering spreekt weer een woordje, en soms zelfs een heel belangrijk woordje mee; een soort evenwicht is hersteld. Het is nu maar zaak dit evenwicht te behouden en de „lijn", die toch de grondslag van de ja pon moet zijn, niet opnieuw voor opsieren de ornamenten los te laten. Het essentieele moet behouden blijven, ook al worden de details niet verwaarloosd. Dat kan te ge makkelijker, omdat de zomerstoffen zich zelf voldoende garneeren; zij kunnen het buiten verdere „verluchting" heel goed stel len. En de japonnen, die niet aan zich zelf genoeg willen hebben, mogen ons niet tot richtsnoer dienen als het er om gaat uit de zamermodellen een keus te doen. Het zomerkleedje moet eenvoudig zijn, zoo een voudig mogelijk. Het moet in een omme zien aan- en uitgetrokken kunnen worden. Iedere verzwaring van de „lijn" is uit den booze. Onlogisch zijt ge, o vrouw, die s winters als het koud is, een klein lapje vilt tot hoed verheft en in de warme zomerdagen een reusach tig hoofddeksel op Uw lokken plant! Voor strand en sport. Voor strand- en sportdracht worden ons vooral rok-broeken aanbevolen, niet van die kleedingstukken gelukkig, die de vrouw het ietwat belachelijke uiterlijk van een ver momden man geven, maar rok-broeken, die op het eerste gezicht geheel den indruk van rokken maken. De broek gaat onder de ge spleten rok schuil. Deze rokken verdienen in alle opzichten aanbeveling; zij choquee- ren niemand en zij bemoeilijken geen en kele beweging. Het is zeker geen ideale dracht voor een tenniscourt, maar het is er wel een voor de fietsende vrouw of voor haar, die in geaccidenteerd terrein lange wandelingen ondernemen wil. Geen sloot en geen heuvel, die een ernstige hinderpaal kan vormen. Geborduurde revers. Draagt men een zomer-man tel pak je, dan zal men goed doen dat van geborduurde re vers te voorzien. Buitengewoon nieuw is die revers met broderie in den vorm van in secten te tooien; dat ziet er landelijk uit. Dezer dagen zag ik zoo'n mantelpak, dat spinnen als siermotief droeg. Een beetje griezelig? Misschien wel, maar niemand dwingt u juist spinnen te nemen: vlinders en kevers doen, denzelfden dienst en verdra gen bovendien vele mooie kleuren en kleur combinaties. GERTRUDE. GEBRUIK EEN „DUUR STUK ZEEP!" De blonde vrouw heeft meestal een teere huid. Om die zoo fluweelig en frisch te houden als zij behoort te zijn, moet zij zich niet te vaak met water-en-zeep wasschen; eens per dag, 's morgens, is voldoende. Voor het overige kan zij beter een huid- reinigende crème gebruiken. tegendeel. Alle rokken, die u enkele seizoe nen geleden te kort vondt, kunnen weer opnieuw goede diensten bewijzen. Waaruit alweer blijkt, dat men nooit een kleeding- stuk, dat niet versleten is, bij de oude lap pen moet werpen; er komt zeker weer een tijd, waarop het aan alle mode-eischen be antwoordt. Als het korte rokje erg nauw is, ddet het dat intusschen niet; de tegenwoor dige korte rokken hebben geen „slit", ze zijn wijd en geklokt. Vele zijn ook geplisseerd; de plooitjes strekken zich over het geheele voorpand uit; de achterzijde blijft glad. En dat is ongetwijfeld hoogst practisch. waaraan ook de mode in al haar uitingen onderhevig is, zal er weldra een reactie in treden, die de rokken verlengt en verlengt, tot wij in het andere uiterste vervallen zijn. Zooals gezegd, van verlenging is op het oogenblik nog geen sprake; wel van het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 13