Twee Ned. voetbalteams naar de Wereldkampioenschappen Hoe Napoleon Gelukkig thans geen- Rome-stemming over de Pers dacht Twee nichten en twee neven Uael&al Ned. Indië is vrijwel kansloos, maar het Ned. elftal ook? Stille hoop in duizenden harten UUelïennen Wieringer Wielerbaan Eenige uren nadat dit nummer ver schenen is vangt ln Frankrijk een voetbal- tournooi aan, waarvan zonder overdrijving gezegd kan worden, dat het de belang stelling van de geheele sportwereld heeft. Dat is het voetbaltournooi, waarin het om niets meer en niets minder gaat dan om den wereldtitel, dat wil dus zeggen, dat de winnaar van dit tournooi officieel be schouwd wordt als de sterkste voetbal natie ter wereld voor de periode 1938— 1942, Voor Nederland heeft dit voetbalfestijn nog extra beteekenis, omdat twee Oranje- ploegen om de hoogste eer zullen mede dingen, want, naar bekend, zal behalve het Nederlandsche elftal ook het vertegen woordigend elftal van Ned. Oost-Indië zijn krachten in dit uitgezochte milieu beproe ven. Geen wonder dus, dat de komende Zondag met spanning door duizenden en nog eens duizenden tegemoet gezien wordt met de stille vraag op de lippen hoe onze ploegen het er af zullen brengen. We hebben sterke tegenstanders. Behalve een nerveuze spanning heeft zich ook een onzeker gevoel van de voetbalenthou siasten meester gemaakt. Een gevoel, dat vol komen verklaarbaar is. Het liefste zou men natuurlijk zien, dat een van onze elftallen het wereldkampioenschap zou behalen, doch aan de mogelijkheid daarvan denkt gelukkig niemand. Maar als dat buiten beschouwing moet wor den gelaten, wil dat dan ook zeggen, dat wij zonder meer „geen schijn van kans" zullen hebben Misschien is ten opzichte van het Indi sche elftal elke hoop op een groot of zelfs ook maar op een klein succes ongegrond, maar voor het elftal van het Moederland zien we dat nu niet zoo in. We weten, dat onze jon gens tegen de technisch onovertrefbare Tsjechen strijden moeten, we weten ook, dat er eigenlijk een soort voetbalwonder moet ge beuren, willen Van Heel c.s. de tweede ronde halen, maar toch kunnen we niet pessimistisch zijn. En dat komt vooral, omdat we deze keer niet naar Frankrijk zijn gegaan in de „We gaan naar Rome"-stemming van 1934. De verantwoordelijkheid, welke het in geestdrift vervoerde publiek toen onbewust op de schouders der spelers gelegd had, drukt thans niet op hen en dus ook niet op de voetbalprestaties, die in normale doen toch lang niet gering zijn, zooals onlangs nog weer eens tegen Schotland is gebleken. Neen, we achten de kans op een „veras sing" stellig aanwezig, als de Nederland sche spelers de voordeelen, die zij vermoe delijk op de Tsjechen zullen hebben: snel heid, enthousiasme en doorzettingsver mogen, zullen kunnen en weten te benut ten. Het Nederlandsch elftal wordt eerst kort voor den wedstrijd samengesteld, en zal er dan waarschijnlijk wel als volgt uitzien: Van Male Weber Caldenhove Paauwe Andriessen Van Heel Wels (of De Winter?) Van Veen Vente Smit De Harder Ned.-Indië. Het Ned.-Indisch elftal, waarvan we ergens gelezen hebben," dat het zoo dapper is (en dat is het toch eigenlijk ook) komt in Reims voor de schier hopelooze opgave te staan het sterke Hongarije te overwinnen. Hoe zullen onze In dische broeders het er dat afbrengen? We hebben een bang voorgevoel. Niet dat het een nederlaag zal worden, want met die idee heb ben we ons bij voorbaat verzoend en onze lezers doen, op onze verantwoording, maar het beste hetzelfde te doen. Het bange voorgevoel spruit meer voort uit de kracht van de Hongaren, die eigenlijk elf voetbal sterren, met midvoor dr. Sarosi, linkshalf Lazar en rechtsbuiten Sas aan het hoofd, in het veld brengen. Daar moe ten elf overigens goed willende, maar onbe kende Indische spelers tegen optornenWe hebben er een zwaar hoofd in, maar hopen des alniettemin van harte, dat zjj een draaglijk figuur zullen slaan. Sterkte, boys! Het Indische elftal komt waarschijnlijk als volgt uit: Mo Heng Samuels Hukom Anwar v. d. Burgh Nawir Taihitu Pattwael Soedarmadji Tan See Han The Hong Djien De andere wedstrijden voor de eerste ronde zijn: Heden te Parys: DuitschlandZwitserland. Morgen: Parijs: FrankrijkBelgië. Marseille: ItaliëNoorwegen. Straatsburg: BraziliëPolen. Toulouse: CubaRoemenië. (Zweden walk over). Ook Derksen-Pronk van de partij. De avondwedstrijd op den len Pinksterdag, belooft een groot succes te worden. Niet dat de koppel wedstrijd alleen al een gang naar deze baan waard is, doch ook de achtervol ging RoesGroenewegen en Klinkv. d. Voort zal zeker belangstelling ondervinden. Klink toch is de speciale achtervolgingsman, die vorig jaar no. 4 werd bij de kampioen schappen, achter Slaats, Pijnenburg en Pelle- naars. Hij reed den Pijn dusdanig „leeg", dat deze niet meer in staat was om Slaats be hoorlijk kamp te geven. Aldus werd Klink de indirecte oorzaak van den val van Pijnenburg, welke al jaren kampioen was geweest. Groenewegen de pracht-athleet, is de man, die in het Sportpaleis te Antwerpen zoo schit terend heeft gereden in den afgeloopen win ter. Hij kreeg den titel van „de ongekroonde koning van de winterbaan". Wij vernamen verder, dat het Noordholland- sche koppel DerksenPronk eveneens aan den start zal verschijnen en uit zal komen in een sprintserie. Dit duo rijdt op den 2en Pinksterdag te Alkmaar een omnium tegen Ooms, kampioen van Nederland. Voor de kenners van de Wielersport zal hfet wel vaststaan, dat hier getracht is een bui tengewoon sportieve samenstelling van het programma te vinden. De wedstrijd vangt aan om 7 uur. (Stalling voor fietsen en auto's bij het terrein). De concoursfeesten van „Harmonie" ga randeeren den bezoekers van Wieringen een gezellige na-pret. ZOO DENKT GöBBELS THANS. NAPOLEON BEKEERDE ZICH. EN GöBBELS? Minister Göbbels muilkorfde de Duitsche Pers. Hij is niet de eer ste geweest, die den krantenman den mond snoerde, en daardoor blijkbaar meent het volk een dienst te bewijzen. Reeds Napoleon nam maatregelen. Te laat zag hij in, dat hij dwaalde In het boek van Dr. D. Wettstein „Die Tagespre&se vor Hundert Jahren" lezen wij de geschiedenis van de dagbladpers om streeks 1800. Merkwaardige overeenkomst met dezen tijdi Met den val van Robespierre begon de strijd van het Directoire tegen de pers: er kwam politietoezicht op kranten. De pers was toen al lang niet meer zoo wild als tijdens de eerste jaren der revolutie, zoo dat Napoleon in 1800 gemakkelijk werk had en van de 62 in Parijs verschijnende bladen er 49 verbood. De overige 13 werden onder streng toezicht geplaatst. In 1805 voerde Napoleon de „hervorming der pers" in. Dat was grimmige spot! De weinig nog overgebleven kranten werden verboden; slechts een paar dozijn mocht Fouché er nog aanhouden, waarvan de batige saldi zouden worden uitgekeerd als pensioen aan „gens de lettres", een metho de reeds onder het Ancien régime bekend. De „Moniteur", een krant zoo vervelend als elke staatscourant, strekte tot bron van nieuws voor de andere Fransche kranten. Napoleon schiep toen een krant „Bulle tin de Paris", waarin hij zelf schreef. De inhoud werd algemeen gewantrouwd. Toen ging Napoleon de andere kranten inspi- reeren: zij moesten zijn artikelen opnemen. Dat ging ook al niet. Toen onteigende hij de kranten maar; zij moesten geheel in zijn dienst staan. Hij begon met het „Jour nal des Debats". Bij de politie De redacteur moest iederen morgen bij Fouché, den politie-minister, komen en des avonds werd dezen het proefnummer ge bracht. Was 't goed, dan werd de krant den volgenden ochtend afgedrukt. In 1809 mocht in elk departement slechts 1 blad blijven bestaan. In 1811 werden alle kranten op 4 na ver boden. De redacteurs zaten in een kamer van het politie-departement te werken. Zij werden echte lakeien zij moesten den Keizer vleien en na zijn val scholden zij hem uit. voor bandiet en moordenaar! Napoleon paste dit systeem van onder drukking der pers ook toe in Italië, Zwit serland en Oostenrijk. Aan den linker-Rijnoever bleven de kran ten zich tegen de Fransche overheersching verzetten, .op een wijze, die Napoleon res pect afdwong. De „Rheinische Merkur" ont lokte aan Napoleon het woord, dat de pers „la cinquième puissance" (de vijfde macht) was. Die „Merkur" werd natuurlijk door Napoleon verboden. „Si je lache la bride h la presse, je ne resterai pas trois mois au pouvoir" getuigde Napoleon I, waarmee hij dus zeggen wou, dat als hij de pers den vrijen teugel liet, hij geen drie maanden meer aan het bewind zou zijn. Gedwaald. Maar na zijn ontsnapping van Elba zag ook hij in, dat hij op dit gebied gedwaald had. „Des discussions politiques, des élec- tions libres, des ministres responsables, la liberté de la presse, je veux tout cela. Je suis convaincu sur eet article." Hij gaf toe op dit punt bekeerd te zijn, door te zeggen: „De politieke discussies, vrije verkiezin gen, verantwoordelijke ministers, persvrij heid, dit wil ik allemaal. Vóór alles pers vrijheid. De pers te verstikken is onge rijrnd." Zal Göbbels dit ook eens zeggen? ZONDAG 5 JUNI 1938. Hilversum I. 1875 en 41,5 m. 8.30 NCRV. 9.30 KRO. 5.05 NCRV. 7.45— 11.30 KRO. 8.30 Morgenwijding. 9.30 Gramofoonmuziek. 10.00 H. Mis. Na afloop: Orgelconcert. 12.00 Gramofoonmuziek. 12.15 Causerie „Uw laatste daad voor de week van Gebed en Offer". 12,30 Gramofoonmuziek. 12.45 KRO-Wereldprogramma voor Azië. 1.15 Boekbespreking. I.35 KRO-orkest. 2.00 Vragenbeantwoording. 3.15 KRO-Melodisten. 4.00 Ziekenlof. 5.05 Orgelconcert. 6.00 Nederduits Hervormde Kerkdienst. Hierna tot 7.45 Gewijde muziek (Gr.pl.). 7.50 Causerie „De H. Geest, onze Groote Lei der, Weldoener en... Onbekende". 8.10 Berichten ANP, Mededeelingen. 8.25 KRO-Melodisten en solist. 9.10 Radiotooneel. 9.40 Causerie „Het Apostolaat der Klanken". 9.50 KRO-orkest en solist. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Epiloog. II.0011.30 Esperantolezlng. Hilversum II, 301,5 m. 8.55 VARA. 10.00 VPRO. 5.00 VARA. 8.00 —12.00 AVRO. 8.55 Gramofoonmuziek. 9.00 Berichten. 2.45 Vervolg concert. 9.05 Tuinbouwpraatje. 9.30 Gramofoonmuziek. 9.40 Causerie „Van Staat en Maatschappij". 9.59 Berichten. 10.00 Pinksterdienst voor de kinderen. 10.30 Kerkdienst van de V. C. J. V. 11.50 Toespraak over de collecte „Werk maakt sterk". 12.00 Het woord van de weke. 12.50 Het Polyhymnia-koor, het Omroeporkest en solisten. 12.35 Filmrubriek. I.00 Het Omroeporkest. 2.00 Boekenhalfuur. 2.30 Het Hollandsch strijkkwartet. In de pauze: Gramofoonmuziek. 3.45 Het Kovacs Lajos-orkest. In de pauze: Viool en orgel. 4.40 Gramofoonmuziek en sportnieuws ANP. 5.06 Sportreportage. 7.15 De Ramblers. 8.15 AVRO-Vaudeville-orkest, AVRO-P.evue- koor en solisten. 9.15 Causerie „Tempo". 9.25 Radiojournaal. 9.40 Het Kovacs Lajos-orkest, „Die 4 Meloros" en Gramofoonmuziek. II.00 Berichten ANP, hierna: Gramofoonmuz. 11.1512.00 Het Renova-kwintet. MAANDAG 6 JUNI 1938. Hilversum I. 1875 en 41,5 m. 8.30 KRO. 9.30—12.00 's nachts NCRV. 8.30 Morgenwijding. 9.30 Gewijde muziek (gr.pl.). 9.50 Gereformeerde Kerkdienst. 11.30 Zang, piano en gramofoonmuziek. 12 15 Gramofoonmuziek. 12 30 Set Stichtsch Salonorkest. In de pauze: Gramofoonmuziek. 2.20 Reportage. 3.30 Gramofoonmuziek. 4.00 Reportage. 5.00 Gramofoonmuziek. 5.15 Orgelconcert. 6 15 Gramofoonmuziek. 6.30 „All Round"-sextet. In de pauze: Gramo. foonmuziek. 8 05 Berichten ANP, Herhaling SOS-Berichten 815 Koninklijke Oratoriumvereniging „Kerk- gezang", Utrecht, het NCRV-orkest «n solisten. 9.Cv) Causerie „Levensvernieuwing: een ver waarloosde mogelijkheid". 9.30 Vervolg concert. 10.00 Berichten ANP. 10.05 NCRV-orkest. In de pauze: Gramofoon- muziek. 11 00 Gramofoonmuziek. Ca. 11.50—12.00 Schriftlezing. Hilversum n, 301,5 m. 9.00 VARA. 10.00 VPRO. 12.00—12.00 VARA. 9.00 Gramofoonmuziek. 10.00 Reportage. 1 30 Protestantsche kerkdienst. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.15 Bercht.). I.00 VARA-Orkest. 2.00 Declamatie. 2.20 Kwintetconcert. 2.55 Gramofoonmuziek. 3.15 Amsterdamsch Bazulnkwartet. 3.30 Voor de kinderen. 4.00 „The Four Blue Stars", „The Four Folk- lorits", optreden van amateurs en gramo foonmuziek. 6.30 Muzikale causerie. 7.04 Gramofoonmuziek. 8.05 Herhaling SOS-Berichten. 8,07 Berichten ANP. 8.15 Noviteiten-orkest en de Paramount-girla 8.45 Declamatie. 9.05 Orgel en viool. 9.30 Gramofoonmuziek. 10.00 Berichten ANP. 10.05 De Rambler3. 10.30 Vindobona-kwartet en solist. II.0012.00 Gramofoonmuziek. DINSDAG 7 JUNI 1938. Hilversum I. 1875 en 41,5 m. KRO-Uitzending. 8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.) 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-Melodisten en solist. (1.001.20 Gramofoonmuziek) 2.00 Vrouwenuur. 3.00 Gramofoonmuziek en declamatie. (Om ca. 3.45 Berichten). 4.00 KRO-Kamerorkest. 5.00 KRO-orkest. 5.45 Felicitatiebezoek. 6.05 Vervolg concert. 6,15 Zwemcursus. 6.30 Vervolg concert. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie „Het H. Priesterschap (II)". 7.35 Sportpraatje. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 KRO-Symphonie-orkest. 8.45 Reportage. 9.15 Vervolg concert. 10.0( Gramofoonmuziek. I.05 Juan Marcu en zijn Roemeensch orkest. 10.30 Berichten ANP. 10.40 De KRO-Boys en solist, II.1012.00 Gramofoonmuziek. Hilversum H, 301,5 m. AVRO-Uitzending. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Berichten) 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Omroeporkest. 11.00 Huishoudelijke wenken. 11.30 Omroeporkest. (Om ca. 12.15 Berichten) 12.30 Gramofoonmuziek. I.15 Orgel en zang. 2.00 Het Lyra-Trio. 2.45 Disco-Variété. 3.45 Zang en piano. 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Kinderhalfuur. 5.30 Het Aeolian-orkest. 7.00 AVRO-Dansorkest. 7.40 Causerie „Kastelen, kalveren en curiosi teiten". 8.00 Berichten ANP, Mededeelingen. 8.15 Gramofoonmuziek. 8.30 De Bonte Dinsdagavondtrein. 10.15 Radiotooneel. 10.45 Gramofoonmuziek. II.00 Berichten ANP. Hierna: Dansmuziek (gr.pl.). 11.3012.00 Het Roemeensche orkest Iljescu. FEUILLETON. Naar het Engelsch 8. HOOFDSTUK Vn. „Beste Zus, Je klaagt, dat je niet zoo dikwijls van m(j hoort, als je dit wel zoudt wenschen. Mag ik je er even opmerkzaam op maken, dat ik nu plichten heb te vervullen; dat ik mijn tijd niet geheel aan mij heb? Het meest werd ik nog in beslag geno men door de garderobe van Charlie; maar met schitterend resultaat! Ik ben er trotsch op, als ik het kind nu zie; ik voel mijn aanwezigheid hier gerechtvaardigd. Ik ben blij, dat ik onmiddellijk maar weer niet met pak en zak teruggegaan ben! Charlie en ik zijn de beste vrienden; hij volgt mij als een hondje en heeft aange boden mij te trouwen, als hij groot is. Er is mij niets overkomen; mijn leven is heerlijk vrij en gemakkelijk; maar niet opwindend. Ik ga nergens heen en zie niemand, behalve dat ik één of tweemaal ben gaan thee-drinken bij mrs. Carpmael, de vroüw van den dokter. Het zijn alle twee charmante menschen. Van onzen huisdokter, die jong en ongetrouwd is, kan ik niet hetzelfde zeggen. Ik heb al met hem kennis gemaakt, maar ik ver lang die kennismaking niet voort te zet ten, zoomin om hem als persoon dan als dokter. Dit laatste is ook niet waarschijn lijk, want ik ben zoo gezond als een visch! Wij krijgen hier ook geen bezoek; mis schien dat de dominee, ambtshalve, zoo nu en dan eens komt; maar zijn vrouw in ieder geval niet, want die heeft een kolos saal gezin! En de menschen hier uit den omtrek voelen waarschijnlijk niet veel voor de Gilchrits; wat ik hun dan ook niet kwa lijk nemen kan. De moeder van Charlie heeft mij geen enkelen keer meer bjj zich laten komen, maar ik kan nu niet zeggen, dat mij dit zoo bijzonder spijt! I k geloof, dat ze de helft van haar tijd doorbrengt met pa tience spelen; en dit is dan zeker de best- bestede helft. Mr. Andrew Gilchrist heeft mij eens laten vragen, of ik hem de krant wilde voorlezen; maar het scheen, dat ik dit niet naar zijn genoegen deed, zoodat het voor ons beiden een uitkomst was, toen Selina mij afloste. De kamenier schijnt de vertrekken hier boven als haar particulier eigendom te be schouwen, waar zij alleen den schepter zwaait... Ik geloof, dat ze mij niet kan uitstaan. Ze is mij te poeslief! Ik weet, dat ze mij graag hier weg zou hebben. Minnie, die altjjd beweert, dat zjj niéts weet, maar die intusschen uitstekend op de hooge is van wat hier voorvalt, heeft mij verteld, dat Selina haar invloed bjj mrs. Georgee heeft trachten aan te wenden, om mij weg te krijgen, maar hierin heeft de „missus" zich toch niet door haar laten leiden. Ik geloof, dat ik dit te danken 1 eb aan de nieuwe „overalls", die ik voor Charlie maakte en die dan ook het hart zouden steien van iedere moeder! Ik ben intusschen blij, dat Selina in deze haar zin niet heeft kunnen doordrijven, want ik wil nu nog niet op „The Grange" weg. Ik lijk er mjj niet misplaatst en ik voel er mij niet ongelukkig. Dien eersten avond had ik hard lust, om dadeljjk al de vlucht te nemen, toen ik er logeeren moest in dat groote ledikant en in de kamer, waar het „spookt". Maar in mijn nieuw kwartier heb ik nette koperen grendels laten aanbrengen, zoowel op mijn kamer als op die van Charlie. Ik ben dus geen enkelen keer nu gekweld door die geheim zinnige verschijning in den nacht. Ik eet en slaap goed en als ik mijn Ko ningin Elizabeth maar bij mij had, dan zou ik zeker de gelukkigste tei wereld zijn! Je Janie. P.S. Ik hoop, dat mr. Warrener je met dezelfde terughoudendheid behandelt als Rorke Gilchrist mjj. Hjj is zoo correct, als ooit mijn strenge zuster het maar wen schen kon!" „Ziezoo," zei Janie, „als dat nu geen over tuigend epistel is, dan weet ik 't niet!" Wat zij geschreven had, was dan ook' wer kelijk waar: ze voelde zich niet o> gelukkig op „The Grange". De verschrikking van den eersten avond was voorbij en ze meende ook niet, dat Selina haar eenig kwaad kon aan doen. Mr. Rorke was niet bijzonder op haar tegenwoordigheid in huis gesteld; dit liet hij duideljjk merken, maar toch kan dit op zich- zelve nog geen kwaad. Hij haatte het zien van zijn stiefbroertje en alles wat maar met hem in verband stond. Dat hij de hand zou hebben gehad in het ongeluk, nu twee jaar geleden, was zeker kwaadsprekerij. Zóó slecht kon Rorke niet zijn. Een neef bljjft dan toch een neef en van z'n familie hoort men nu eenmaal niet graag zoo iets leelijks. Daar het zomer werd, moest hjj onwillekeu rig al meer van haar zien: Janie in de weide, een eenvoudig kinderliedje zingend; Janie in den boomgaard, een lustigen negerdans uit voerend onder begeleiding van haar banjo, enz. Maar Rorke passeerde het tweetal altijd met stoïcynsche onverschilligheid; zonder een woord te zeggen; zonder zelfs een glim lach op het gelaat te toonen. Nu voelde Janie van nature veel voor ge zelligheid en „The Grange" was zeer afge legen, zoodat het wel eens een enkelen keer voorkwam, als Charlie ji bed lag en zjj voor het open venster zat uit te kijken, over de velden en heuvels, ze dacht aan andere zo meravonden, toen ze druk had getennist èn... het hof werd gemaakt. In haar brieven aan Elizabeth zei ze hier niets van en een blik op Charlie's gezichtje, dat zooveel kinderlijker en vroolijker van uitdrukking was, schonk haar weer de groot ste voldoening. Hij bekwam geheel in de blijde opgewekt heid van haar zonnige natuur; zjjn slaap was nu rustig en overstoord door schrikbeelden. De verhalen, die zjj vertelde, vond hjj alle even mooi en interessant; maar het meest genoot hjj nog van de negerliedjes, die zij zong onder begeleiding van haar banjo; vooral dat eene, dat hij altijd noemde: „Het wijsje van kleinen Ali Baba". „Ben ik je kleine Ali Baba, Janie?" vroeg hij geregeld, als het liedje uit was. „Ja, dat kunnen wjj wel zeggen, vent." „Maar jij bent niet mijn mama... Ik heb geen mama, is 't wel?" Janie dacht aan de opgedirkte vrouw bo ven, die steeds met kaartspelen bezig was, sloot het erger dan moederlooze kind in de armen en zei: „Wel zeker, Charlie, mamma wil zeggen, iemand, die héél veel van je houdt. En dan heb je mij toch altijd!" Charlie was zeer ingenomen met dit ant woord en kuste haar vele malen achtereen. „Je moet maar altijd bjj mjj bljjven. Als ik groot ben, dan zal ik met je trouwen!" klonk het veelbeloovend van Charlie, die nu de beide armpjes om haar hals geslagen had. „Het is eigenaardig," zei Janie, half- schertsend voor zich heen, „hoe sommige dingen in de familie zitten!" Daar klonk ineens een stap op het pad achter haar en Charlie's armpjes werden weggetrokken. Janie keek op, zag Rorke Gilchrist en uit de manier, waarop zij het voorhoofd fronste, bleek haar duideljjk, dat hjj de woorden van zjjn broertje gehoord had en waarschjjnljjk ook haar opmerking. Met donkeren blos stond ze haastig °P< wat, zoo geknield liggende versperde ze den weg en trok zich wat terug, terwijl ze me1 schrik zag, dat haar schort en haar handen vol vruchtenvlekken waren. In haar ontsteltenis had zij het mandje omgegooid, dat naast haar stond en al de vruchten rolden op het pad. Instinctmatig maakte Rorke een beweging om ze op te rapen, maar bedacht zich ook weer en liep zonder een woord te zeggen door. Charlie's verschrikt gezichtje leidde haar gedachten af van eigen ergernis. Zjj had al meer gemerkt, hoe schichtig het kind was in tegenwoordigheid van zijn ouderen broer; zelfs als hij enkel maar het geluid van diens stem hoorde. Toch had ze nooit bjjgewoond, dat Rorke onaardig was in zijn optreden tegenover Charlie, waardoor die vrees dan zou gerechtvaardigd zijn. Voor zoover zjj het had waargenomen, negeerde hij het ventje enkel. Het was misschien menschelijk, dat hjj nu niet zoo zou ophebben met het kind, maar daarom gaf hij toch geen blj.'k, dat het het haatte. Een paar ochtenden later kwam Minnie, die vreeseljjk aan kiespijn leed, 's morgen9 beneden en verklaarde, dat er niets anders voor haar opzat, dan dat ze naar den tand arts ging en dan moest ze meerijden met een van de mannen, die naar de markt gingen, Goedhartig bood Janie aan, of ze ook enkel® van haar huishoudelijke plichten voor haar zou kunnen waarnemen. „Nu, als u misschien alleen wat stof zoudt willen afnemen? Ik ben er al mee klaar, op de kinderkamer en Üe kamer van mr. Rorke na. Neen, hjj is er niet. Hij is naar een een race gegaan in Kelsey. Ik zag hem al heel vroeg wegrijden." Op dit punt gerustgesteld, ging Janie dus met stofdoek en plumeau gewapend naar het het heiligdom van haar neef. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 14