Twee Ned. voetbalteams naar
de Wereldkampioenschappen
Hoe Napoleon
Gelukkig thans geen-
Rome-stemming
over de Pers dacht
Twee nichten
en twee neven
Uael&al
Ned. Indië is vrijwel kansloos, maar het
Ned. elftal ook?
Stille hoop in duizenden
harten
UUelïennen
Wieringer Wielerbaan
Eenige uren nadat dit nummer ver
schenen is vangt ln Frankrijk een voetbal-
tournooi aan, waarvan zonder overdrijving
gezegd kan worden, dat het de belang
stelling van de geheele sportwereld heeft.
Dat is het voetbaltournooi, waarin het om
niets meer en niets minder gaat dan om
den wereldtitel, dat wil dus zeggen, dat
de winnaar van dit tournooi officieel be
schouwd wordt als de sterkste voetbal
natie ter wereld voor de periode 1938—
1942,
Voor Nederland heeft dit voetbalfestijn
nog extra beteekenis, omdat twee Oranje-
ploegen om de hoogste eer zullen mede
dingen, want, naar bekend, zal behalve het
Nederlandsche elftal ook het vertegen
woordigend elftal van Ned. Oost-Indië zijn
krachten in dit uitgezochte milieu beproe
ven. Geen wonder dus, dat de komende
Zondag met spanning door duizenden en
nog eens duizenden tegemoet gezien wordt
met de stille vraag op de lippen hoe onze
ploegen het er af zullen brengen.
We hebben sterke tegenstanders.
Behalve een nerveuze spanning heeft zich
ook een onzeker gevoel van de voetbalenthou
siasten meester gemaakt. Een gevoel, dat vol
komen verklaarbaar is. Het liefste zou men
natuurlijk zien, dat een van onze elftallen het
wereldkampioenschap zou behalen, doch aan de
mogelijkheid daarvan denkt gelukkig niemand.
Maar als dat buiten beschouwing moet wor
den gelaten, wil dat dan ook zeggen, dat wij
zonder meer „geen schijn van kans" zullen
hebben Misschien is ten opzichte van het Indi
sche elftal elke hoop op een groot of zelfs ook
maar op een klein succes ongegrond, maar
voor het elftal van het Moederland zien we
dat nu niet zoo in. We weten, dat onze jon
gens tegen de technisch onovertrefbare
Tsjechen strijden moeten, we weten ook, dat
er eigenlijk een soort voetbalwonder moet ge
beuren, willen Van Heel c.s. de tweede ronde
halen, maar toch kunnen we niet pessimistisch
zijn.
En dat komt vooral, omdat we deze
keer niet naar Frankrijk zijn gegaan in de
„We gaan naar Rome"-stemming van 1934.
De verantwoordelijkheid, welke het in
geestdrift vervoerde publiek toen onbewust
op de schouders der spelers gelegd had,
drukt thans niet op hen en dus ook niet op
de voetbalprestaties, die in normale doen
toch lang niet gering zijn, zooals onlangs
nog weer eens tegen Schotland is gebleken.
Neen, we achten de kans op een „veras
sing" stellig aanwezig, als de Nederland
sche spelers de voordeelen, die zij vermoe
delijk op de Tsjechen zullen hebben: snel
heid, enthousiasme en doorzettingsver
mogen, zullen kunnen en weten te benut
ten.
Het Nederlandsch elftal wordt eerst kort
voor den wedstrijd samengesteld, en zal er dan
waarschijnlijk wel als volgt uitzien:
Van Male
Weber Caldenhove
Paauwe Andriessen Van Heel
Wels (of De Winter?) Van Veen Vente Smit
De Harder
Ned.-Indië.
Het Ned.-Indisch elftal, waarvan we ergens
gelezen hebben," dat het zoo dapper is (en dat
is het toch eigenlijk ook) komt in Reims voor
de schier hopelooze opgave te staan het sterke
Hongarije te overwinnen. Hoe zullen onze In
dische broeders het er dat afbrengen? We
hebben een bang voorgevoel. Niet dat het een
nederlaag zal worden, want met die idee heb
ben we ons bij voorbaat verzoend en onze lezers
doen, op onze verantwoording, maar het beste
hetzelfde te doen. Het bange voorgevoel spruit
meer voort uit de kracht van de Hongaren, die
eigenlijk elf voetbal sterren, met midvoor
dr. Sarosi, linkshalf Lazar en rechtsbuiten Sas
aan het hoofd, in het veld brengen. Daar moe
ten elf overigens goed willende, maar onbe
kende Indische spelers tegen optornenWe
hebben er een zwaar hoofd in, maar hopen des
alniettemin van harte, dat zjj een draaglijk
figuur zullen slaan. Sterkte, boys!
Het Indische elftal komt waarschijnlijk als
volgt uit:
Mo Heng
Samuels Hukom
Anwar v. d. Burgh Nawir
Taihitu Pattwael Soedarmadji Tan See Han
The Hong Djien
De andere wedstrijden voor de eerste ronde
zijn:
Heden te Parys:
DuitschlandZwitserland.
Morgen:
Parijs: FrankrijkBelgië.
Marseille: ItaliëNoorwegen.
Straatsburg: BraziliëPolen.
Toulouse: CubaRoemenië.
(Zweden walk over).
Ook Derksen-Pronk van de partij.
De avondwedstrijd op den len Pinksterdag,
belooft een groot succes te worden. Niet dat
de koppel wedstrijd alleen al een gang naar
deze baan waard is, doch ook de achtervol
ging RoesGroenewegen en Klinkv. d.
Voort zal zeker belangstelling ondervinden.
Klink toch is de speciale achtervolgingsman,
die vorig jaar no. 4 werd bij de kampioen
schappen, achter Slaats, Pijnenburg en Pelle-
naars. Hij reed den Pijn dusdanig „leeg", dat
deze niet meer in staat was om Slaats be
hoorlijk kamp te geven. Aldus werd Klink de
indirecte oorzaak van den val van Pijnenburg,
welke al jaren kampioen was geweest.
Groenewegen de pracht-athleet, is de man,
die in het Sportpaleis te Antwerpen zoo schit
terend heeft gereden in den afgeloopen win
ter. Hij kreeg den titel van „de ongekroonde
koning van de winterbaan".
Wij vernamen verder, dat het Noordholland-
sche koppel DerksenPronk eveneens aan
den start zal verschijnen en uit zal komen in
een sprintserie. Dit duo rijdt op den 2en
Pinksterdag te Alkmaar een omnium tegen
Ooms, kampioen van Nederland.
Voor de kenners van de Wielersport zal hfet
wel vaststaan, dat hier getracht is een bui
tengewoon sportieve samenstelling van het
programma te vinden. De wedstrijd vangt
aan om 7 uur. (Stalling voor fietsen en auto's
bij het terrein).
De concoursfeesten van „Harmonie" ga
randeeren den bezoekers van Wieringen een
gezellige na-pret.
ZOO DENKT GöBBELS THANS.
NAPOLEON BEKEERDE ZICH.
EN GöBBELS?
Minister Göbbels muilkorfde de
Duitsche Pers. Hij is niet de eer
ste geweest, die den krantenman
den mond snoerde, en daardoor
blijkbaar meent het volk een dienst
te bewijzen. Reeds Napoleon nam
maatregelen. Te laat zag hij in,
dat hij dwaalde
In het boek van Dr. D. Wettstein „Die
Tagespre&se vor Hundert Jahren" lezen wij
de geschiedenis van de dagbladpers om
streeks 1800. Merkwaardige overeenkomst
met dezen tijdi
Met den val van Robespierre begon de
strijd van het Directoire tegen de pers: er
kwam politietoezicht op kranten. De pers
was toen al lang niet meer zoo wild als
tijdens de eerste jaren der revolutie, zoo
dat Napoleon in 1800 gemakkelijk werk had
en van de 62 in Parijs verschijnende bladen
er 49 verbood. De overige 13 werden onder
streng toezicht geplaatst.
In 1805 voerde Napoleon de „hervorming
der pers" in. Dat was grimmige spot! De
weinig nog overgebleven kranten werden
verboden; slechts een paar dozijn mocht
Fouché er nog aanhouden, waarvan de
batige saldi zouden worden uitgekeerd als
pensioen aan „gens de lettres", een metho
de reeds onder het Ancien régime bekend.
De „Moniteur", een krant zoo vervelend
als elke staatscourant, strekte tot bron van
nieuws voor de andere Fransche kranten.
Napoleon schiep toen een krant „Bulle
tin de Paris", waarin hij zelf schreef. De
inhoud werd algemeen gewantrouwd. Toen
ging Napoleon de andere kranten inspi-
reeren: zij moesten zijn artikelen opnemen.
Dat ging ook al niet. Toen onteigende hij
de kranten maar; zij moesten geheel in
zijn dienst staan. Hij begon met het „Jour
nal des Debats".
Bij de politie
De redacteur moest iederen morgen bij
Fouché, den politie-minister, komen en des
avonds werd dezen het proefnummer ge
bracht. Was 't goed, dan werd de krant
den volgenden ochtend afgedrukt.
In 1809 mocht in elk departement slechts
1 blad blijven bestaan.
In 1811 werden alle kranten op 4 na ver
boden. De redacteurs zaten in een kamer
van het politie-departement te werken. Zij
werden echte
lakeien
zij moesten den Keizer vleien en na zijn
val scholden zij hem uit. voor bandiet en
moordenaar!
Napoleon paste dit systeem van onder
drukking der pers ook toe in Italië, Zwit
serland en Oostenrijk.
Aan den linker-Rijnoever bleven de kran
ten zich tegen de Fransche overheersching
verzetten, .op een wijze, die Napoleon res
pect afdwong. De „Rheinische Merkur" ont
lokte aan Napoleon het woord, dat de pers
„la cinquième puissance" (de vijfde macht)
was. Die „Merkur" werd natuurlijk door
Napoleon verboden.
„Si je lache la bride h la presse, je ne
resterai pas trois mois au pouvoir" getuigde
Napoleon I, waarmee hij dus zeggen wou,
dat als hij de pers den vrijen teugel liet, hij
geen drie maanden meer aan het bewind
zou zijn.
Gedwaald.
Maar na zijn ontsnapping van Elba zag
ook hij in, dat hij op dit gebied gedwaald
had. „Des discussions politiques, des élec-
tions libres, des ministres responsables, la
liberté de la presse, je veux tout cela. Je
suis convaincu sur eet article."
Hij gaf toe op dit punt bekeerd te zijn,
door te zeggen:
„De politieke discussies, vrije verkiezin
gen, verantwoordelijke ministers, persvrij
heid, dit wil ik allemaal. Vóór alles pers
vrijheid. De pers te verstikken is onge
rijrnd."
Zal Göbbels dit ook eens zeggen?
ZONDAG 5 JUNI 1938.
Hilversum I. 1875 en 41,5 m.
8.30 NCRV. 9.30 KRO. 5.05 NCRV. 7.45—
11.30 KRO.
8.30 Morgenwijding.
9.30 Gramofoonmuziek.
10.00 H. Mis. Na afloop: Orgelconcert.
12.00 Gramofoonmuziek.
12.15 Causerie „Uw laatste daad voor de
week van Gebed en Offer".
12,30 Gramofoonmuziek.
12.45 KRO-Wereldprogramma voor Azië.
1.15 Boekbespreking.
I.35 KRO-orkest.
2.00 Vragenbeantwoording.
3.15 KRO-Melodisten.
4.00 Ziekenlof.
5.05 Orgelconcert.
6.00 Nederduits Hervormde Kerkdienst.
Hierna tot 7.45 Gewijde muziek (Gr.pl.).
7.50 Causerie „De H. Geest, onze Groote Lei
der, Weldoener en... Onbekende".
8.10 Berichten ANP, Mededeelingen.
8.25 KRO-Melodisten en solist.
9.10 Radiotooneel.
9.40 Causerie „Het Apostolaat der Klanken".
9.50 KRO-orkest en solist.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Epiloog.
II.0011.30 Esperantolezlng.
Hilversum II, 301,5 m.
8.55 VARA. 10.00 VPRO. 5.00 VARA. 8.00
—12.00 AVRO.
8.55 Gramofoonmuziek.
9.00 Berichten.
2.45 Vervolg concert.
9.05 Tuinbouwpraatje.
9.30 Gramofoonmuziek.
9.40 Causerie „Van Staat en Maatschappij".
9.59 Berichten.
10.00 Pinksterdienst voor de kinderen.
10.30 Kerkdienst van de V. C. J. V.
11.50 Toespraak over de collecte „Werk maakt
sterk".
12.00 Het woord van de weke.
12.50 Het Polyhymnia-koor, het Omroeporkest
en solisten.
12.35 Filmrubriek.
I.00 Het Omroeporkest.
2.00 Boekenhalfuur.
2.30 Het Hollandsch strijkkwartet.
In de pauze: Gramofoonmuziek.
3.45 Het Kovacs Lajos-orkest.
In de pauze: Viool en orgel.
4.40 Gramofoonmuziek en sportnieuws ANP.
5.06 Sportreportage.
7.15 De Ramblers.
8.15 AVRO-Vaudeville-orkest, AVRO-P.evue-
koor en solisten.
9.15 Causerie „Tempo".
9.25 Radiojournaal.
9.40 Het Kovacs Lajos-orkest, „Die 4 Meloros"
en Gramofoonmuziek.
II.00 Berichten ANP, hierna: Gramofoonmuz.
11.1512.00 Het Renova-kwintet.
MAANDAG 6 JUNI 1938.
Hilversum I. 1875 en 41,5 m.
8.30 KRO. 9.30—12.00 's nachts NCRV.
8.30 Morgenwijding.
9.30 Gewijde muziek (gr.pl.).
9.50 Gereformeerde Kerkdienst.
11.30 Zang, piano en gramofoonmuziek.
12 15 Gramofoonmuziek.
12 30 Set Stichtsch Salonorkest.
In de pauze: Gramofoonmuziek.
2.20 Reportage.
3.30 Gramofoonmuziek.
4.00 Reportage.
5.00 Gramofoonmuziek.
5.15 Orgelconcert.
6 15 Gramofoonmuziek.
6.30 „All Round"-sextet. In de pauze: Gramo.
foonmuziek.
8 05 Berichten ANP, Herhaling SOS-Berichten
815 Koninklijke Oratoriumvereniging „Kerk-
gezang", Utrecht, het NCRV-orkest «n
solisten.
9.Cv) Causerie „Levensvernieuwing: een ver
waarloosde mogelijkheid".
9.30 Vervolg concert.
10.00 Berichten ANP.
10.05 NCRV-orkest. In de pauze: Gramofoon-
muziek.
11 00 Gramofoonmuziek.
Ca. 11.50—12.00 Schriftlezing.
Hilversum n, 301,5 m.
9.00 VARA. 10.00 VPRO. 12.00—12.00
VARA.
9.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Reportage.
1 30 Protestantsche kerkdienst.
12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.15 Bercht.).
I.00 VARA-Orkest.
2.00 Declamatie.
2.20 Kwintetconcert.
2.55 Gramofoonmuziek.
3.15 Amsterdamsch Bazulnkwartet.
3.30 Voor de kinderen.
4.00 „The Four Blue Stars", „The Four Folk-
lorits", optreden van amateurs en gramo
foonmuziek.
6.30 Muzikale causerie.
7.04 Gramofoonmuziek.
8.05 Herhaling SOS-Berichten.
8,07 Berichten ANP.
8.15 Noviteiten-orkest en de Paramount-girla
8.45 Declamatie.
9.05 Orgel en viool.
9.30 Gramofoonmuziek.
10.00 Berichten ANP.
10.05 De Rambler3.
10.30 Vindobona-kwartet en solist.
II.0012.00 Gramofoonmuziek.
DINSDAG 7 JUNI 1938.
Hilversum I. 1875 en 41,5 m.
KRO-Uitzending.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.)
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-Melodisten en solist.
(1.001.20 Gramofoonmuziek)
2.00 Vrouwenuur.
3.00 Gramofoonmuziek en declamatie.
(Om ca. 3.45 Berichten).
4.00 KRO-Kamerorkest.
5.00 KRO-orkest.
5.45 Felicitatiebezoek.
6.05 Vervolg concert.
6,15 Zwemcursus.
6.30 Vervolg concert.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie „Het H. Priesterschap (II)".
7.35 Sportpraatje.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 KRO-Symphonie-orkest.
8.45 Reportage.
9.15 Vervolg concert.
10.0( Gramofoonmuziek.
I.05 Juan Marcu en zijn Roemeensch orkest.
10.30 Berichten ANP.
10.40 De KRO-Boys en solist,
II.1012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum H, 301,5 m.
AVRO-Uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Berichten)
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Omroeporkest.
11.00 Huishoudelijke wenken.
11.30 Omroeporkest. (Om ca. 12.15 Berichten)
12.30 Gramofoonmuziek.
I.15 Orgel en zang.
2.00 Het Lyra-Trio.
2.45 Disco-Variété.
3.45 Zang en piano.
4.30 Kinderkoorzang.
5.00 Kinderhalfuur.
5.30 Het Aeolian-orkest.
7.00 AVRO-Dansorkest.
7.40 Causerie „Kastelen, kalveren en curiosi
teiten".
8.00 Berichten ANP, Mededeelingen.
8.15 Gramofoonmuziek.
8.30 De Bonte Dinsdagavondtrein.
10.15 Radiotooneel.
10.45 Gramofoonmuziek.
II.00 Berichten ANP. Hierna: Dansmuziek
(gr.pl.).
11.3012.00 Het Roemeensche orkest Iljescu.
FEUILLETON.
Naar het Engelsch
8.
HOOFDSTUK Vn.
„Beste Zus,
Je klaagt, dat je niet zoo dikwijls van
m(j hoort, als je dit wel zoudt wenschen.
Mag ik je er even opmerkzaam op maken,
dat ik nu plichten heb te vervullen; dat ik
mijn tijd niet geheel aan mij heb?
Het meest werd ik nog in beslag geno
men door de garderobe van Charlie; maar
met schitterend resultaat! Ik ben er
trotsch op, als ik het kind nu zie; ik voel
mijn aanwezigheid hier gerechtvaardigd.
Ik ben blij, dat ik onmiddellijk maar weer
niet met pak en zak teruggegaan ben!
Charlie en ik zijn de beste vrienden; hij
volgt mij als een hondje en heeft aange
boden mij te trouwen, als hij groot is.
Er is mij niets overkomen; mijn leven
is heerlijk vrij en gemakkelijk; maar niet
opwindend. Ik ga nergens heen en zie
niemand, behalve dat ik één of tweemaal
ben gaan thee-drinken bij mrs. Carpmael,
de vroüw van den dokter. Het zijn alle
twee charmante menschen. Van onzen
huisdokter, die jong en ongetrouwd is,
kan ik niet hetzelfde zeggen. Ik heb al
met hem kennis gemaakt, maar ik ver
lang die kennismaking niet voort te zet
ten, zoomin om hem als persoon dan als
dokter. Dit laatste is ook niet waarschijn
lijk, want ik ben zoo gezond als een visch!
Wij krijgen hier ook geen bezoek; mis
schien dat de dominee, ambtshalve, zoo nu
en dan eens komt; maar zijn vrouw in
ieder geval niet, want die heeft een kolos
saal gezin! En de menschen hier uit den
omtrek voelen waarschijnlijk niet veel voor
de Gilchrits; wat ik hun dan ook niet kwa
lijk nemen kan.
De moeder van Charlie heeft mij geen
enkelen keer meer bjj zich laten komen,
maar ik kan nu niet zeggen, dat mij dit
zoo bijzonder spijt! I k geloof, dat ze de
helft van haar tijd doorbrengt met pa
tience spelen; en dit is dan zeker de best-
bestede helft. Mr. Andrew Gilchrist heeft
mij eens laten vragen, of ik hem de krant
wilde voorlezen; maar het scheen, dat ik
dit niet naar zijn genoegen deed, zoodat
het voor ons beiden een uitkomst was, toen
Selina mij afloste.
De kamenier schijnt de vertrekken hier
boven als haar particulier eigendom te be
schouwen, waar zij alleen den schepter
zwaait... Ik geloof, dat ze mij niet kan
uitstaan. Ze is mij te poeslief! Ik weet, dat
ze mij graag hier weg zou hebben. Minnie,
die altjjd beweert, dat zjj niéts weet, maar
die intusschen uitstekend op de hooge is
van wat hier voorvalt, heeft mij verteld,
dat Selina haar invloed bjj mrs. Georgee
heeft trachten aan te wenden, om mij weg
te krijgen, maar hierin heeft de „missus"
zich toch niet door haar laten leiden. Ik
geloof, dat ik dit te danken 1 eb aan de
nieuwe „overalls", die ik voor Charlie
maakte en die dan ook het hart zouden
steien van iedere moeder!
Ik ben intusschen blij, dat Selina in deze
haar zin niet heeft kunnen doordrijven,
want ik wil nu nog niet op „The Grange"
weg. Ik lijk er mjj niet misplaatst en ik
voel er mij niet ongelukkig. Dien eersten
avond had ik hard lust, om dadeljjk al de
vlucht te nemen, toen ik er logeeren moest
in dat groote ledikant en in de kamer,
waar het „spookt". Maar in mijn nieuw
kwartier heb ik nette koperen grendels
laten aanbrengen, zoowel op mijn kamer
als op die van Charlie. Ik ben dus geen
enkelen keer nu gekweld door die geheim
zinnige verschijning in den nacht.
Ik eet en slaap goed en als ik mijn Ko
ningin Elizabeth maar bij mij had, dan zou
ik zeker de gelukkigste tei wereld zijn!
Je Janie.
P.S. Ik hoop, dat mr. Warrener je met
dezelfde terughoudendheid behandelt als
Rorke Gilchrist mjj. Hjj is zoo correct, als
ooit mijn strenge zuster het maar wen
schen kon!"
„Ziezoo," zei Janie, „als dat nu geen over
tuigend epistel is, dan weet ik 't niet!"
Wat zij geschreven had, was dan ook' wer
kelijk waar: ze voelde zich niet o> gelukkig
op „The Grange". De verschrikking van den
eersten avond was voorbij en ze meende ook
niet, dat Selina haar eenig kwaad kon aan
doen. Mr. Rorke was niet bijzonder op haar
tegenwoordigheid in huis gesteld; dit liet hij
duideljjk merken, maar toch kan dit op zich-
zelve nog geen kwaad. Hij haatte het zien
van zijn stiefbroertje en alles wat maar met
hem in verband stond. Dat hij de hand zou
hebben gehad in het ongeluk, nu twee jaar
geleden, was zeker kwaadsprekerij. Zóó
slecht kon Rorke niet zijn. Een neef bljjft
dan toch een neef en van z'n familie hoort
men nu eenmaal niet graag zoo iets leelijks.
Daar het zomer werd, moest hjj onwillekeu
rig al meer van haar zien: Janie in de weide,
een eenvoudig kinderliedje zingend; Janie in
den boomgaard, een lustigen negerdans uit
voerend onder begeleiding van haar banjo,
enz.
Maar Rorke passeerde het tweetal altijd
met stoïcynsche onverschilligheid; zonder
een woord te zeggen; zonder zelfs een glim
lach op het gelaat te toonen.
Nu voelde Janie van nature veel voor ge
zelligheid en „The Grange" was zeer afge
legen, zoodat het wel eens een enkelen keer
voorkwam, als Charlie ji bed lag en zjj voor
het open venster zat uit te kijken, over de
velden en heuvels, ze dacht aan andere zo
meravonden, toen ze druk had getennist èn...
het hof werd gemaakt.
In haar brieven aan Elizabeth zei ze hier
niets van en een blik op Charlie's gezichtje,
dat zooveel kinderlijker en vroolijker van
uitdrukking was, schonk haar weer de groot
ste voldoening.
Hij bekwam geheel in de blijde opgewekt
heid van haar zonnige natuur; zjjn slaap was
nu rustig en overstoord door schrikbeelden.
De verhalen, die zjj vertelde, vond hjj alle
even mooi en interessant; maar het meest
genoot hjj nog van de negerliedjes, die zij
zong onder begeleiding van haar banjo; vooral
dat eene, dat hij altijd noemde: „Het wijsje
van kleinen Ali Baba".
„Ben ik je kleine Ali Baba, Janie?" vroeg
hij geregeld, als het liedje uit was.
„Ja, dat kunnen wjj wel zeggen, vent."
„Maar jij bent niet mijn mama... Ik heb
geen mama, is 't wel?"
Janie dacht aan de opgedirkte vrouw bo
ven, die steeds met kaartspelen bezig was,
sloot het erger dan moederlooze kind in de
armen en zei:
„Wel zeker, Charlie, mamma wil zeggen,
iemand, die héél veel van je houdt. En dan
heb je mij toch altijd!"
Charlie was zeer ingenomen met dit ant
woord en kuste haar vele malen achtereen.
„Je moet maar altijd bjj mjj bljjven. Als
ik groot ben, dan zal ik met je trouwen!"
klonk het veelbeloovend van Charlie, die nu
de beide armpjes om haar hals geslagen had.
„Het is eigenaardig," zei Janie, half-
schertsend voor zich heen, „hoe sommige
dingen in de familie zitten!"
Daar klonk ineens een stap op het pad
achter haar en Charlie's armpjes werden
weggetrokken. Janie keek op, zag Rorke
Gilchrist en uit de manier, waarop zij het
voorhoofd fronste, bleek haar duideljjk, dat
hjj de woorden van zjjn broertje gehoord had
en waarschjjnljjk ook haar opmerking.
Met donkeren blos stond ze haastig °P<
wat, zoo geknield liggende versperde ze den
weg en trok zich wat terug, terwijl ze me1
schrik zag, dat haar schort en haar handen
vol vruchtenvlekken waren.
In haar ontsteltenis had zij het mandje
omgegooid, dat naast haar stond en al de
vruchten rolden op het pad.
Instinctmatig maakte Rorke een beweging
om ze op te rapen, maar bedacht zich ook
weer en liep zonder een woord te zeggen
door.
Charlie's verschrikt gezichtje leidde haar
gedachten af van eigen ergernis. Zjj had al
meer gemerkt, hoe schichtig het kind was in
tegenwoordigheid van zijn ouderen broer;
zelfs als hij enkel maar het geluid van diens
stem hoorde. Toch had ze nooit bjjgewoond,
dat Rorke onaardig was in zijn optreden
tegenover Charlie, waardoor die vrees dan
zou gerechtvaardigd zijn. Voor zoover zjj het
had waargenomen, negeerde hij het ventje
enkel. Het was misschien menschelijk, dat hjj
nu niet zoo zou ophebben met het kind, maar
daarom gaf hij toch geen blj.'k, dat het het
haatte.
Een paar ochtenden later kwam Minnie,
die vreeseljjk aan kiespijn leed, 's morgen9
beneden en verklaarde, dat er niets anders
voor haar opzat, dan dat ze naar den tand
arts ging en dan moest ze meerijden met een
van de mannen, die naar de markt gingen,
Goedhartig bood Janie aan, of ze ook enkel®
van haar huishoudelijke plichten voor haar
zou kunnen waarnemen.
„Nu, als u misschien alleen wat stof zoudt
willen afnemen? Ik ben er al mee klaar, op
de kinderkamer en Üe kamer van mr. Rorke
na. Neen, hjj is er niet. Hij is naar een een
race gegaan in Kelsey. Ik zag hem al heel
vroeg wegrijden."
Op dit punt gerustgesteld, ging Janie dus
met stofdoek en plumeau gewapend naar het
het heiligdom van haar neef.
(Wordt vervolgd.)