MEESTAL zijn misdadigers niet dom,
maar de criminalist moet nog
veel vernuftiger zijn. Hij moet te
gen iedere situatie opgewassen zijn. Daar
voor is een degelijke opleiding en ontwik
keling noodig. In ieder geval mag die ont
wikkeling niet bepaald blijven tot de zui
ver vakkundige. Op alle gebieden van het
dagelijksche leven moet hij thuis zijn. De
criminalist moet van sport evenveel weten
als van de film zoowel op litterair als mu
zikaal gebied moet hij een vertrouwde
zijn, kortom hem moet een zoo ruim mo
gelijke algemeene ontwikkeling ten dien
ste staan. Bij het verhoor moet hij contact
zien te krijgen met den misdadiger en de
laatste mag nooit of te nimmer de idee
krijgen, dat hij geestelijk de meerdere is
van den politiebeambte. Bovendien heeft
de ervaring geleerd, dat de misdadiger zich
gemakkelijker tot een bekentenis laat
overhalen, wanneer hij voelt, dat de poli
tieman met begrip spreekt over zijn zaak.
't HOEKJE
OUDERS
Achter de schermen der criminaliteit
op sLot^ jj
•I
De detectieve-roman geeft een valsch beeld
Xo-h tKj-aii!
Realiteit romantischer dan verbeelding
Bouwers en sloopers
S.tldkeJteqqiriq.
OUeM
UUTTERTJEÜ
MEN verkondigt niets nieuws, door
te zeggen, dat somtijds het leven
met zijn realiteit, de fantasie
van den schrijver in stoutheid over
treft, ja dat in werkelijkheid dikwijls din
gen gebeuren, die men m een roman als al
te romantisch en al te absurd zou hebben
bestempeld. Wanneer men eens een aantal
periodieken doorbladert en vooral zijn aan
dacht richt op de verslagen der rechtszit
tingen, dan krijgt men niet alleen een
overzicht over de tallooze soorten van mis
daad, maar eveneens over de wijze, waar
op de politie haar zware taak ten uitvoer
brengt. En men moet inderdaad vaststel
len, dat verscheidene misdrijven die, wel
ke door Edgar Wallace en zijn kornuiten
verzonnen zijn, overtreffen. Alleen.... het
leven incasseert geen hooge honoraria, en
het wordt juist daarom dikwijls verkeerd
bekeken.
Dat toont reeds het voorbeeld van Ed
gar Allan Poe, wien men de ontdekking
of moet men spreken van een uitvinding
van den detectiveroman heeft toege
schreven. Zijn „Dubbele moord in de Rue
Morgue" („The murders in the Rue-Mor-
gue"), was in werkelijkheid niets anders
dan de met schrijversfantasie behandelde
afschuwelijke moord, die in de dertiger ja
ren te Parijs had plaats gehad.
Het verschil tusschen reali
teit en verbeelding.
NIET in de soort van misdaden, maar
in de wijze, waarop de misdadigers
ontmaskerd worden, schuilt het ver
schil tusschen werkelijkheid en dichterlij
ke fantasie. In negen van de tien gevallen
is in crimineele romans slechts van de po
litie sprake als een vrijwel weg te cijferen
instantie. De man, die onder alle omstan
digheden en van aangezicht tot aangezicht
met de vreeselijkste moordenaars, helder
heid in de zaak brengt en de politie na
tuurlijk altijd te vlug af is, kan niet anders
zijn dan een particuliere detective. Deze
gevierde romanheld is altijd een genie,
maakt hij fouten, dan zijn het altijd nog
geniale fouten en de commissaris van poli
tie kan zelfs niet in zijn schaduw staan.
Hij heeft in zijn eene pink al evenveel be
grip als de commissaris van politie, dank
zij jarenlange ervaring en practische on
dervinding zich heeft verworven. Maar dit
blijkbaar tot alles in staat zijnde heerschap
uit den roman, heeft helaas slechts een
kapitaal gebrek, dat hij niet meer is dan
een romanheld, een fantasieproduct, dat in
het dagelijksch leven ondenkbaar is, al
thans niet van die genieën, zooals Conan
Doyle en Wallace hen hebben afgeschil
derd. Men kan in ons land lang zoeken
voor men een man van het formaat van
een Sherlock Holmes gevonden heeft en
men kan zich de moeite besparen, want
zelfs in Engeland zijn „vaderland" zal men
hem niet aantreffen. Ook daar, evenals
trouwens in ons land en elders ter wereld,
zorgt de politie voor de opheldering van
duistere misdrijven.
Alleen in Amerika was het mogelijk, dat
zich de particuliere detective kon ontwik-
In Amerika, het land der onbegrensde mo
gelijkheden, werd deze banktasch uitgevon
den. Indien men den banklooper van zijn
tasch berooft, gaat dit over het algemeen
snel in zijn werk. Daardoor komt in een
in den tasch verborgen bijtend gas vrij,
dat sterke nevels veroorzaakt en het zoo
doende de politie gemakkelijker maakt den
bankroover te achterhalen.
kelen. Omstreeks 1800 bijv. kende men in
Amerika in het geheel geen politie. En
toen men in de tweede helft van de negen
tiende, eeuw in Amerika eerst begon een
politiecorps te organiseeren, was het voor
een Allan Pinkerton natuurlijk een gemak
kelijke zaak zich van particulier detective
op te werken tot een werkelijke autoriteit
op het gebied der criminalistiek. In het
grootste gedeelte van Europa echter moet
de privédetective alleen bestaan van bij
zondere opdrachten, die particulieren hem
geven, maar in alle openbare zaken gaan
de autoriteiten der politie vooraan. En dat
is ook de reden, waarom de auteurs van
crimineele romans bij voorkeur hun ge
schiedenis laten spelen, al dan niet op een
gelukkige wijze, in het verre Oosten, in
Amerika of in Engeland, hetzij in de een
of andere exotische stad, waarvan de ge
middelde lezer nauwelijks weet waar die
stad ligt, laat staan op de hoogte is van de
plaatselijke toestanden. De uitwerking die
van een detectiveroman uitgaat, is niets
anders dan het overbluffen van den lezer.
Maar de werkelijkheid in de criminalistiek
berust op beproefde methodes. Afgezien
van alle ten dienste staande technische
hulpmiddelen komt het in de eerste plaats
aan op een grondige scholing van den po
litiebeambte.
De New ïorksche politie is uitgerust met
radioapparaten, welke onzichtbaar gedra
gen worden. Hierdoor is de agent in staat
regelmatig contact te onderhouden met de
verschillende posten.
naam. De brieven werden evenwel nimmer
door iemand afgehaald. Aangezien op den
omslag geen afzendersadres voorkwam,
opende men een brief, in de veronderstel
ling, een schrijven te zullen aantreffen,
maar de inhoud bestond uit een groot be
drag aan geld en een stuk papier met wei
nige, maar juist daardoor zeer verdachte
cijferteekens. Specialisten onderzochten
met hun codes den inhoud en het was al
spoedig duidelijk, dat men met een spion-
nagezaak te doen had.
De brief werd wederom op het postkan
toor gedeponeerd en verscheidene crimina
listen kregen opdracht dag en nacht te wa
ken over den brief. Weken en maanden
De criminalist moet van
alle markten thuis zijn.
De betreffende commissaris of inspec
teur dient zich geheel te kunnen inleven
in den persoon, dien hij verhooren moet.
Alleen logische en mathematische bereke
ning schieten te kort wanneer niet een fijn
gevoel te hulp komt. Hoe goed men theo
retisch ook onderlegd mag zijn, de practijk
vormt eerst de goede criminalist. Zijn be
roep eischt van hem, dat hij midden in het
leven staat. Hij moet een stad als Amster
dam van a tot z kennen en niet alleen de
stad, maar ook voor een groot deel haar
bewoners. Bovendien moet hij over een
goede memorie beschikken, zoodat hij in
staat is zich alles tot in onderdeelen weer
voor den geest te halen. Maar., hoe goed
men theoretisch en practisch ook geschoold
mag zijn, het geluk, het toeval speelt dik
wijls een nog veel grooteren rok Zou een
romanschrijver het aandurven zijn bewijs
voering te baseeren op de vondst van een
eenvoudig zakétui? En toch was het niet
veel meer dan het foudraal van een zak
mes, dat aanleiding was voor de arrestatie
van een thans reeds gestorven buiten-
landsch officier.
Het bewijs van schuld
een zakmesétui.
IN het voorjaar van 1913 kwamen op
het hoofdpostkantoor van een groote
stad brieven binnen, die geadresseerd
waren aan een man met een exotischen
In den strijd tegen de
misdadigers zijn de
Londensche politie
agenten uitgerust met
zeer breede, witte man
chetten, terwijl op de
achterruit van de poli
tieauto een signaal aan
gebracht is, dat een be
vel tot stoppen geeft.
verliepen. De politiemannen begonnen zich
danig te vervelen. Totdat op een goeden
dag het lang verwachte gebeurde. Een zeer
voornaam uitziend heer kwam den bewus-
ten brief afhalen. Maar de criminalisten,
die dezen man in gedachte reeds honderd
maal achter slot en grendel gezet hadden,
waren zoo overrompeld, dat zij alleen het
nummer van de auto, waarin de heer ver
dwenen was, nog konden opnemen.
Onmiddellijk zetten zij in een auto de
achtervolging in, maar tevergeefs: zij ver
loren de auto uit het oog. Zeer tot hun
geluk ook dit was een toeval keerde
de auto, waarvan de heer gebruik had ge
maakt, langs denzelfden weg terug, zoodat
de politiemannen niet alleen te weten kon
den komen in welk hotel hun object was
afgestapt, maar zij tevens de gelegenheid
hadden, de auto te doorzoeken naar het een
of ander aanknoopingspunt. Hier kwam het
toeval hun weer te hulp. Zij vonden het
foudraal van een zakmes.
Toen zij den portier van het hotel ge
vraagd hadden, of in het afgeloopen kwar
tier een heer in civiel gekleed, binnen ge
gaan was, noemde deze den naam van een
door het geheele land bekenden officier
van den generalen staf. De beambten ston
den perplex, dat was toch niet te geloo-
ven.. en reeds waren zij van plan heen
te gaan, toen de officier juist de breede
trap afkwam. Gevolg gevend aan een plot
selinge ingeving, trad een der criminalis
ten op hem toe, groette hem hoffelijk en
vroeg of het foudraal soms zijn eigendom
was. De hand van den officier verdween in
zijn zak, en, inderdaad hij miste zijn zak
mesétui. Met een hartelijke dankbetuiging
accepteerde hij zijn eigendom en dit ge
baar onderstreepte zijn zware schuld.
In een bekend werk, waarin verslagen
van de beruchtste crimineele gevallen ver
zameld zijn, wordt onder meer medege
deeld, dat een moordenaar aan de handen
der gerechtigheid ontsnapt was, door ijlings
op de vlucht te slaan. Drie jaar later werd
hij echter in Amerika verraden door zijn
hond, waarvan hij niet had kunnen schei»
den. Weliswaar had hij den hond gewend,
te luisteren naar een anderen naam, maar
het noemen van de naam Butzi, die ver
meld stond in het verzoek tot arrestatie,
dat bij de politie in achttien verschillende
talen berustte, was voldoende, om het dier
kwispelend te laten opspringen en zoo
zijn meester te verraden.
Klinkt het niet als in een roman? En
toch het is alleen maar realiteit.
Tot welke behoort U?
Een groote groep van menschen geraakt
onder den indruk van het type, dat steeds
op alles en iedereen scherpe kritiek uit
oefent. Geldt die kritiek daden, dan is men
overtuigd dat degene die deze daden zoo
sterk gispt, l.et wel beter gedaan zou heb
ben, geldt deze personen, dan concludeert
men dat de criticus zelf wel beter, knap
per of verstandiger zal zijn dan degenen die
hij laakt. En, overweldigd door den supé
rieur kleineerenden toon vergeet men dik
wijls, eens in oogenschouw te nemen wat
die kritiek-leverende mensch nu eigenlijk
zeif is en doet! Anders zou men vaak tot
verbazingwekkende ontdekkingen komen. De
geheele alles-gispende houding van meer
derheid is dikwijls, zeer dikwijls een masker
waarachter zich .niets anders verschuilt dan
een eigenlijk minderwaardigheidscom
plex. Menschen die niets doen, niets zijn en
weinig kunnen en dit au 'ond heel goed be
seffen, weten dikwijls niet beter te doen om
dit te bemantelen, dan ieder die wèl iets
kan en doet, af te breken. Daarmee willen
ze eigenlijk te kennen geven, dat anderen
niet beter zijn dan zijzelf, al mag dit dan
zoo lijken. Zoodoende wordt door hen alles
neergehaald, afgebroken, gekleineerd. „Het
lijkt wel wat, maar 't is niets." „Het moet
anders", „Het is vruchteloos, want het lukt
toch niet," enz. enz.
Zulke menschen zijn sloopes. Hun ge
dachten, hun daden, hun invloed op ande
ren, alles is negatief. En zij kunnen veel
bederven door anderen, die wèl energie en
initiatief hebben, maar weinig zelfvertrou
wen, te ontmoedigen.
Zulke sloopers zijn ware vandalen in den
levenstuin. Zij rukken alles wat oppervlak
kig gezien op onkruid lijkt, met wortel en
al uit den grond, met zulk een ruwheid,
dat ze een gekweekte plant, die dichtbij
staat, half mee ontwortelen. Meestal zien
ze dit niet eens, zien ze het wèl, dan zijn
ze te onverschillig om het te herstellen en
hebben direct een gezegde bij de hand, dat
hun daad, althans in eigen oogen, recht
vaardigt.
„O, nu ja, die plant was klein en zwak,
was toch doodgegaan". De sloopers offeren
alles op aan hun eigen minderwaardigheids
besef, dat hen noopt om het betere in an
deren ook als minderwaardig te bestempe
len en te behandelen.
Ze hebben geen eerbied voor wat een
ander heeft opgebouwd, met voorzichtige
handen en oneindig geduld.
Hoe geheel anders zijn de bouwers! Ze
zijn voorzichtig met hun daden en voorzich
tig in hun woorden. Steeds zullen ze erop
bedacht zijn om datgene te steunen wat
zich, nog aarzelend en pril een basis zoekt.
Een geknakt stekje zullen ze, inplaats van
het ruw af te rukken, voorzichtig opbinden,
ze zullen menig jong, eerlijk worstelend
mensch een hart onder den riem steken,
door hem het eenige te schenken, waaraan
het hem eigenlijk ontbreekt: wat zelfver
trouwen. Door een enkel aanmoedigend
woord of gezegde als: „het kan niet inééns
vlot gaan, je zult zien, het wordt wel be
ter", of door te vertellen van een eigen er
varing, waarbij ze ook aanvankelijk moeite
met iets hebben gehad, dat later goed te
recht kwam. Zelfs temidden van de ruïne,
veroorzaakt door «en volkomen instorting,
zullen de bouwers van het leven zoeken naar
enkele gave steenen die een nieuwe basis
kunnen vormen. Zelfs in een oogenschijn-
lijk hard en slecht mensch zal de „bouwer"
zoeken naar een teere plek, naar een sprank
je van zuiverheid, naar iets dat het voor dien
mensch de moeite waard kan maken, om
anders te worden.
Laat ons bouwers zijn, geen sloopers! Laat
onze aandacht uitgaan en ook het betere in
anderen, in menschen en omstandigheden,
en ook in onszelf!
De weg die uitgaat van de gedachte: „Ik
ben toch niet veel bizonders, voor mij komt
het er niet op aan!" voert onherroepelijk
omlaag. Veel jonge menschen zijn cynisch
geworden, niet door „het leven" zooals ze
zelf denken, maar door den invloed van
slopers met hun schampere aanmerkingen,
met hun hard verguizen van wat boven hun
eigen peil gaat. Sloopt niet mede, helpt op
bouwen, hebt eerbied voor het leven, voor
dat van mensch, dier en plant en niet het
minst voor datgene wat leeft in de harten
van anderen aan gevoel, illusie en koop.
Verguizen en vernielen is altijd negatief,
moet onherroepelijk negatief op Uzelf terug
slaan. Vernietigt niets dat in een goede rich
ting wil, ook het geringste niet, ook het
zwakste niet, maar steunt het en helpt het
waar U kunt. „Zoolang er leven is, is er
hoop". Zoolang U daarnaar handelt, zal er in
Uw eigen leven altijd hoop zijn, want er is
altijd en overal iets goeds in wat leeft om
ons heen.
Dr. JOS DE COCK.
Iemand, die een Klein erfenisje gehad had,
werd aangegrepen door de lust wat te specu-
leeren. Hij raadpleegde een vriend, die verstand
van geldzaken had.
„Wat denk je, waarin zal ik mijn geld
steken, opdat 't veilig isf"
„In je zak", was het verstandige antwoord.
„Marie", riep hij hartstochtelijk knielend
voor de rijke weduwe, „wil je mijn vrouw
worden f"
„Ja", fluisterde zij, den arm om zijn hals
slaande. ,Jk offer er mijn fortuin voor op;
want ik verlies het inkomen, dat mijn man mij
naliet, als ik hertrouw, maar mijn liefde is zoo
groot
,JHarie, ik mag dat offer niet aannemen. Het
is te veel. Laat ik een broeder voor je zijn!"
Ja, heuscli, er
zijn automobilisten,
die hun wagen niet
afsluiten als ze hem
onbeheerd laten' staan I
Ideaal, zooietsvoor los.
loopende jongens om zoo n
auto even te „leenen' voor 'n
„vrooliiken avond I"
En wat erop volgt Politie
rechtbank1
Brengt hen niet in verleiding: sluit uw
auto af II
a
VOOR DE
Zeer tot mijn spijt was ik genoodzaakt
enkele weken in deze rubriek absent te
blijven: een studiereis door België, waar ik
een honderdtal schoolklassen bezocht om
kennis te nemen van de resultaten van de
vernieuwing van het onderwijs, was oorzaak
dezer afwezigheid in het allengs den lezers
vertrouwd geworden hoekje.
Ik wil echter thans mijn bijdragen voort
zetten met de beschouwing over de moeilijk
heden, welke voortvloeien uit het samen
zijn van verschillende menschen waar
onder dus ook kinderen in gezinsverband
en samenleving. Ik sprak u reeds over het
introverte en het extraverte type en moge
lijk zult u zich nog herinneren, welke ka
raktertrekken deze twee onderscheiden
typen bezitten.
Laten we enkele gevallen bezien.
Er is een ouder, die zich bijzonder goed
weet aan te passen aan de levenseigenaar
digheden en mede daardoor een belangrijke
positie heeft weten te verwerven (want
meestal is het toch zoo, dat succe* in de
wereld gepaard gaat met gemakkelijkheid
van zich te kunnen aanpassen aan veran
derde omstandigheden, gemakkelijk kunnen
bewegen onder de menschen en een niet al
te zwaar opnemen van het leven). Wanneer
nu een dergelijke vader een zoon heeft met
een sterk naar binnen gerichte levenshou
ding, dan zal deze vader zich ergeren over
het droomerige, z.i. sufferige van zijn zoon.
Hij zal hem dagelijks zeggen, dat hij op
deze manier nooit vooruitkomt in de wereld,
dat hij een droomer wordt, een onhandige
en onbeholpen mensch, die ontzettend veel
levensmoeilijkheden 7.al ontmoeten op zijn
levensweg en het zwaar te verduren zal
hebben in de maatschappij.
Het gevolg is natuurlijk, dat de jongen
nog sterker zich zal terugtrekken op zijn
eenmaal tot zijn wezen behoorende levens
houding. De jongen zal verbitteren, slechter
ziin best gaan doen en de ergernis van den
vader in dezelfde mate toenemen... Gevol
gen: huiselijke scènes, verwijdering tusschen
vader en zoon, kortom toenemende moeilijk
heden. En deze zouden voorkomen zijn,
wanneer de vader had kunnen beseffen, dat
zijn zoon nu eenmaal weinig aan zijn levens
opvatting veranderen kan.
Een ander geval kan bijvoorbeeld bestaan:
Er is een ouder met een sterk introverte
levenshouding. Hij heeft een zoon, die juist
het tegendeel is: oppervlakkig, gemakkelijk
zich kunnen aanpassen, enz.
Wat zien we nu gebeuren?
De vader zal zich voortdurend ergeren
aan de „lichtzinnige" wijze, waarop zijn
zoon door het leven gaat. Hij zal hem er
dagelijks op wijzen, dat zijn houding tot een
mislukking zal leiden in het leven. Kortom:
hij zal willen probeeren zijn jongen te over
tuigen van zijn verkeerde levenshouding, hij
zal hem willen verbeteren, d.w.z. willen om
vormen naar zijn eigen levenshouding. Dit
gelukt meestal niet en de gevolgen zijn weer
duidelijk: huiselijke scènes, ouderverdriet,
enz. enz.
In dergelijke gevallen staat de moeder
tusschen twee vuren en lijdt ook zQ onder
deze dingen.
Ieder mensch heeft de neiging te onder
stellen, dat andere menschen op hem of haar
gelijken, voor *vat het innerlijk betreft:
ontdekken ze, dat dit niet het geval is, dan
zijn ze teleurgesteld, gaan zich daarna
ergeren wanneer het hun vrouw, geliefde of
kinderen zijn, in wien ze teleurgesteld zijn
en... de verwijdering is er!
Talrijke levensmoeilijkheden en moeilijk
heden in het gezin kunnen tot deze feiten
worden teruggebracht