Kaapstad bij avond
In de bar Del Monico
Twee nichten
en twee neven
Hoe men in de Unie
huizen bouwt
rv,
Naar het Engelsch
Brieven uit Zuid-Afrika
yy
's Avonds, in onze vrije uren, gaan wjj de
stad eens in en denken zoo een en ander te
koopen, maar dat valt tegen.
Na zes uur zjjn n.1. alle winkels gesloten,
's Woensdagmiddags reeds na 1 uur, doch
Vrijdags, dat is de betaaldag, mogen de win
kels tot 9 uur open blijven, hoewel het laatste
Sluitingsuur alleen voor Kaapstad geldt.
Als je iets noodig hebt of je haar wilt laten
knippen, moet men dat Zaterdagmiddags
doen of anders vlug afmaken na beëindiging
van de dagtaak.
Over het algemeen hebben de winkels de
lichten uit en is het dus lang niet die gezel
lig sfeer, die men 's avonds in Holland
heeft. Wij loopen zoo wat rond te dooien en
buiten de hoofdstraten kom je maar weinig
menschen tegen.
In de hoofdstraten is het drukker; vele
winkels zijn verlicht en er is een enorm ver
keer van luxe auto's, de meesten zjjn op weg
naar bioscoop, hotels of café's. Bioscopen zijn
hier prachtig van inrichting, doch er worden
vele films gedraaid, die in Holland al oud
zijn.
Ook zijn er tal van tearooms, wat men in
Holland café's noemt en als je op het raam
leest Café en denkt een glas bier te kunnen
bestellen, heb je het mis. Wat wij gewoonlijk
een café noemen is hier een bar of hotel.
Vrijdagsavonds is het in de bars enorm
druk, want er wordt hier behoorlijk gèdron-
ken; je ziet veel meer dronkenschap dan in
Holland, doch op autobestuurders wordt
streng gelet en of men nu een of meer
glaasjes heeft gedronken, de boete is zeer
hoog. Het doodrijden van een hond kost al 5
pound.
Zondags is alles gesloten, behalve enkele
fruitwinkes en café's, waarvan de waren aan
bederf onderhevig zijn, dus Zondags naar
bioscoop, theater of bar en dergelijke is uit
gesloten, hoewel sommige hotels weer frau
duleus bier tappen, wat alleen voor hun gas
ten is toegestaan.
De kerken zijn hier groot in aantal en
hebben Zondags alleen dienst. Ook zijn er
veel straatpredikers, want Afrika is een zeer
geloovig land; ook het Leger des Heils is
sterk vertegenwoordigd.
Vele kaffers organiseeren kerk op straat
en houden er een eigenaardige manier van
zegenen op na.
Na afloop van een preek door een der leden,
die met vele zenuwschokken ,e bewegingen
wordt uitgevoerd, komen er enkelen naar
voren, die op hun knieën gaan liggen voor
den prediker en worden onder allerlei schreeu
wende geluiden flink door elkaar geschud en
op het hoofd geslagen, waarschijnlijk om de
booze geesten te verdrijven.
Toen wij zoo hier en daar eens hadden
rondgewandeld .wilden wtj wel eens iets ge
bruiken.
In „Del Monico".
Wij zien enkele onaanlokkelijke bars en
tearooms, doch komen even later langs een
zeer groote bar, prachtig ingericht met bloe
men en planten en heel groote spiegelruiten.
Wij kijken naar binnen en zien allemaal
Britsch-Indische bedienden in het wit met
tulbanden op het hoofd rondloopen. Een
groote lichtbak hangt aan het gebouw, welke
het opschrift „Del Monico" aangeeft, de
naam van de bar.
Wjj zien een prachtig strijkje op het po
dium midden in de zaal en er is juist een
zangeres opgetreden, die een Italiaansch lied
zingt, heel mooi en na afloop davert de zaal
van het applaus.
Wij durven er nog niet in te gaan, daar de
consumptieprijzen voor onze beurzen wel te
hoog zullen zijn, doch even later komen er
een paar kennissen opdagen, die zeggen dat
alles gewone prijs is, dat is ongeveer van 6
tot 9 penny (een penny staat ongeveer gelijk
3!i 4 cent). Dus stappen we binnen.
FEUILLETON.
13.
„Och ja, je moet toch wét doen met je vrijen
tijd! Niet iedereen kan zijn avonden door
brengen met biljarten in „De Hazewind"!"
„Ik ben in geen weken in „De Hazewind"
geweest".
„Daar ben ik blij om".
„Waarom? Kan het u dan wat schelen, hoe
ik mijn tijd besteed?"
„Ja, zeker: tóch wel. Het zou mij een rust
zijn als ik wist, dat u ééns, tegen dat ik niet
meer hier was, Charlie niet vóór zoudt gaan
in het kwade."
„Denkt u ooit aan iemand anders, dan aan
Charlie?" vroeg h(j spijtig.
„Nóóit! En vooral niet, als ik zijn overalls
aan het strijken ben!"
Janie nam een ander strijkijzer. Rorke
stond met gekruiste armen op het raam
kozijn geleund. Hij ondervond nu niet de sym
pathie van haar, waar hij den Iaatsten tijd
aan gewoon was, en tóch had hij nog geen
plan om weg te gaan. Het scheen haar an
ders vrijwel onverschillig te zijn, of hij ging
of bleef.
Opeens, daar hield zij het ijzer misschien
een centimeter van haar zachte, rose wang
af, zoodat hij verschrikt riep:
„Maar wees toch voorzichtig! Als je pols
eens uitschoot, dan zou je een gevaarlijke
brandwonde krijgen!"
Janie lachte, terwjjl ze het ijzer neerzette.
„Mijn pols schiet nooit uit! Die is vast als
een rots!"
i De vloer is bedekt met een kleurig rubber-
zeil, precies of je op alle kleuren leisteen
loopt en het is van binnen met torens, gelijk
een binnenplaats van een kasteel bebouwd
met hier en daar hallen en poorten. Men ziet
op de trans van de torens hier en daar een
vogel. Ziet men naar boven, dan ontwaart
men dat daar geen plafont is, tenminste niet
zichtbaar, want bij regen zit men kurkdroog.
Wel ziet men een donkerblauwe hemel met
voorbijdrijvende witte wolken en schitterende
sterren.
Dit is alles kunstmatig aangebracht en men
zou zweren, dat het echt was. Ik vraag mijn
vriend wat hij wil gebruiken en hij zegt:
„Jij kunt wat Engelsch, bestel maar limo
nade." Ik vraag wat soort; nu dat laat hij
aan mij over en ik bestel strawberry. Even
later krijgen wij ieder een schoteltje aard
beien met slagroom, hetgeen wij vloeibaar
bedoeld hadden. De volgende maal zei ik:
„cold drinks, orange please" en nu kwam het
dik in orde.
Wij genoten van de schitterende muziek.
Er was een dame die piano speelde, eenige
anderen viool, een heer met accordeon, een
met contrabas; de dirigent was tevens in
actie met een viool en gaf af en toe een solo.
Men kon achter op de menukaart een num
mer uitzoeken en een briefje inleveren voor
het nummer, dat men graag wilde hooren.
Elf uur was het sluitingstijd en gingen wij,
na een genotvollen avond, huistoe. De bios
copen enz. stroomden allen uit en het was
bijna niet doenlijk de straat over te steken
van het autoverkeer, één stroom auto's uit
beide richtingen en als Hollander moet je
zeer oppassen met het oog op het linksche
verkeer; je wil nog maar steeds rechts
houden en verkeerd uitwijken.
Het verkeer.
De straten zijn over het algemeen zeer
breed en de hoofdstraten hébben veel over
eenkomst met het Damrak te Amsterdam;
het zijn ook alle asphaltwegen en voorzien
van robots met groen, geel en rood licht, die
het verkeer regelen; hier en daar staan ook
verkeersagenten. Toch hebben vele straten
in de binnenstad een treurige verlichting en
moeten wij ons af en toe oriënteeren om de
goeden weg te vinden.
Hoe gebouwd wordt.
Den volgenden dag begeven wjj ons weer
naar het werk, het is een groot flatgebouw
met vele kamers en wij hebben intusschen
bemerkt, dat daar ook veel kleurlingen wer
ken als vakman, collourd people noemt men
dat hier.
Daar bevinden zich ook heel goede stuca-
doors en timmerlieden onder.
Het zijn geen kaffers, maar bastaards. In
Kaapstad is dat toegestaan, doch in Johan-
nesburg en omstreken mogen gekleurde geen
vak uitoefenen. Zij zijn ook meest bij de
Union aangesloten en moeten hetzelfde loon
ontvangen, doch later blijkt ons, dat daar
nogal eens mee geknoeid wordt, want ze zijn
over het algemeen niet zoo vlug als een
blanke, doch naar de prestaties der blanken
wordt ook veel meer gekeken, omdat die in
geval van loondruk bij de gekleurde veel meer
moet presteeren, wil hij niet te duur worden.
De huizen en ook andere gebouwen zijn
meestal niet zoo bewerkelijk als in Holland.
De kapspanten worden van ruig en licht hout
in elkaar gespijkerd en niet zooals in Holland
van zwaar hout met pen en gatverbindingen,
zolders of zolderkamers kent men hier niet;
't Zou trouwens te heet zijn want de meeste
gebouwen zijn met gegolfde zinkplaten ge
dekt en zijn dikwijls gloeiend heet van de
zon.
Het geheele kapwerk wordt weggetimmerd
door plafonds van staal, wat in werkelijkheid
gefigureerd dun zink is en later geschilderd
veel op stucadoorswerk met lijsten gelijkt. De
muren worden slechts zelden behangen en zijn
gewoon bepleisterd en in waterverf gekleurd.
Er word een picture rails van Lijstwerk op
schilderijhoogte aangebracht, waarachter 'n
haakje voor schilderijen op te hangen, ge
klemd kan worden. Boven die schilderijlijst
wordt het meestal witgekleurd en onder geel
of crème.
Overigcos komt langs de vloer een skirting-
board of wat wtj noemen een pint en de
vloeren zijn meetkal van origonhout, welke
blank blijven en in de was worden gewreven
en blind gespijkerd zijn.
De noodige deuren worden aangebracht en
daarmee is het huis geheel afgetimmerd,
want veel werk van kasten e. d. wordt niet
gemaakt. Ook het verfwerk is niet veel bij
zonders en ook de schilder is meestal gauw
klaar. Enkele gaatjes worden gestopt en voor
de rest krijgt alles een sausje, wat men
„steenen" noemt, een soort bjjts of ook wel
vernis. Dorpels heeft men ook niet onder de
deur en deze draait slechts vrij van de vloer,
zoodat men dus alle kamers achter elkaar
uitvegen kan. Vloerbedekking is dan ook
meest zeil en overigens kaal en in de was
gewreven.
Alle huizen zijn voorzien van een badkamer
met warm en koud stroomend water en in de
meeste gevallen een garage met boy's room
of wel een soort kafferhuisje en een kolen
bergplaats.
Kaffers.
Die boy's room wordt gemaakt omdat
iedereen bijna een kaffermeid of kafferboy
er op na houd. Wij Hollanders beginnen daar
ong niet zoo gauw aan, doordat onze vrou
wen altijd meest zelf hun huiswerk en wasch
behandelen en meestal dat onhandige en luie
werk van de kaffers niet aan kunnen zien, en
voor het eten zijn wij al gauw te vies uitge
vallen, want een kaffer neemt het niet zoo
nauw en gebruikt nooit een zakdoek...
De stompjes sigaret zoeken zij overal op
of vragen er om en nemen dan dikwijls nog
met hun vrienden om de beurt een trekje.
Hun kleeding bestaat meestal uit afdanker
tjes van Europeanen en "je ziet ze met de
gekste pakjes aan; veel te wijd of te lang,
stuk en verscheurd of met allerlei kleuren
lappen versteld. Als hoofddeksel gebruiken
ze ook van alles, ijsmutsen, papieren zakken,
tropenhelmen en laatst zag ik er een met
een theemuts op het hoofd. Odk heb je er
vele rassen onder als: masoetoes, zulus,
zwazi's en ik sprak laatst een tolk van het
gerecht die 9 kaffertalen sprak.
Er zijn er die zich tatoueeren met een
blauwe streep juist over het midden van het
gelaat van boven naar beneden, anderen
hebben weer kerven in de wang of erg uit
gerekte oorlellen, waar allerlei sieraden als
stukjes gekleurd hout en dergelijke in worden
geperst; soms gelijken die op damsteenen.
Anderen hebben weer een groot aantal
AMERIKAAN SC HE KUSTBATTERIJ. Een onderdeel van Anierika's v loot-
plannen is de aanschaffing van nieuw geschut voor de kustverdediging,
Zware 30.5 oentim et er honwitsers zijn op spoorwagons gemonteerd.
ringen om beenen, hals of armen. Volgens
mededeelingen zijn er in Afrika 8 millioen
zwarten tegen 2 millioen blanken en dus is
het overgroote deel zwarten wat men ziet.
Ook heb je nog vele kaffers, die slechts een
wollen deken als bekleeding van hun lichaam
gebruiken.
Vele kaffers uit de mijnen hebben deze
soort kleederdracht, daar het in de goud
mijnen meestal verbazend warm is, doch rond
de Kaap treft men geen mijnen aan, dus loop
ik eigenlijk de zaak een beetje vooruit en zal,
daar ik mij nu aan de Witwatersrand bevind,
daar later meer van kunnen vermelden.
J. v. W.
ZONDAG lt JUNI 1938.
Hilversum I. 1875 en 415.5 m.
8.30 NCRV, 9.30 KRO. 5.00 NCRV. 7.45—
11.00 KRO.
8.30 Morgenwijding.
9.30 Gramofoonmuziek.
10.00 Hoogmis.
11.30 Gramofoonmuziek.
12.15 KRO-orkest (1.001.20 Boekbespre
king).
2.00 Godsdienstonderricht voor ouderen.
2.30 Gramofoonmuziek.
2.45 De KRO-Melodisten en gramofoonmuziek
4.00 Misbiepraatje.
4.15 Ziekenlof.
5.05 Gereformeerde Kerkdienst. Hierna: Ge
wijde muziek, (gr.pl.).
7.45 Sportnieuws.
7.50 Missiepraatje.
8.10 Berichten ANP. Mededeelingen,
8.30 KRO-orkest, de KRO-Melodisten en Gra
mofoonmuziek. In de pauze: Reportage.
10.30 Berichten ANP,
10,4011.00 Epiloog.
8.55 VARA. 10.30 VPRO- 11.30 VARA. 12.00
AVRO. 5.00 VARA. 7.30 VPRO. 8.00—12.00
AVRO.
Hilversum H. 301.5 m.
8.55 Gramofoonmuziek.
9.00 Berichten.
9.05 Tuinbouwpraatje.
9.30 Gramofoonmuziek.
9.45 Causerie „Van Staat en Maatschappij",
9.55 Berichten.
10.00 Gramoföonmuziek.
10.07 Declamatie en gramofonmuzlek.
10.30 Nederduitsch Hervormde Kerkdienst.
11.30 Gramofoonmuziek.
12.00 Het woord van de week.
12.05 AVRO-Musette-ensemble en soliste.
12.35 Schilderij-bespreking.
12.50 Het Aeolian-orkest,
1.30 NIROM-Uitzending.
I.50 Gramofoonmuziek.
2.00 Boekbespreking.
2.30 Dordrechts Vrouwenkoor.
2.50 Gramofoonmuziek,
3.00 Residentie-orkest m.m.v. solist, In de
pauze: Gramofoonmuziek.
4.30 Sportreportage, hierna eventueel: Sport
nieuws ANP.
5.00 Gramofoonmuziek.
6.00 Sportuitzending.
6.15 Sportnieuws ANP,
6.20 Schaakwedstrijd.
6.30 Esmeralda-septet en solisten.
7.40 Wijdingswoord.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen,
8.15 Gramofoonmuziek.
9.00 Causerie „Opgelet-contrölepost".
9.10 Radiojournaal.
9.25 Orgel, bas en viool,
10.00 Radiotooneel.
10.30 Kovacs Lajos-orkest'.
II.00 Berichten ANP, hierna: Schaaknieuws.
11.1512.00 Het Kovacs Lajos-orkest.
MAANDAG 18 JUNI 1W8.
Hilversum I. 1875 en 416.5 m.
NCRV-uitzeisRng.
8.00 Schriftlezing, meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek (Om 9 30
Gelukwenschen)
10.30 Morgendienst.
11.00 Christelijke lectuur.
11.30 Meditatie in het Friesch.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek,
12.30 Orgelspel.
I.30 Gramofonmuziek.
2.00 Zang met piano-begeleiding.
3.00 Keukenwenken.
3.30 Gramofoonmuziek.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.15 Kinderuurtje.
6.15 Gramofoonmuziek,
6.30 Vragenuurtje.
7.00 Berichten.
7.15 Vragenuurtje.
7.45 Reportage.
8.05 Berichten ANP. Herhaling SOS-ber.
8.15 Arnhemsche Orkestvereeniging.
9.00 Causerie over middeleeuwsche schilder*
kunst.
9.30 Vervolg concert (Om 10.00 Ber. ANP)',
10.30 Gramofoonmuziek.
10.45 Gymnastiekles.
II.00 Gramofoonmuziek.
11.5012.00 Schriftlezing.
Hilversum H. 301.5 m.
Algemeen Programma, verzorgd door de
AVRO.
8.00 Gramofoonmuziek. '(Om 8.30 Berichten.)]
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek,
10.30 Declamatie.
10.50 Gramofoonmuziek.
11.15 Orgel en viool.
12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.15 Ber.).
12,30 Kovacs Lajos-orkest en gramofoon*
platen.
2.00 Pianovoordrcaht,
2.30 Declamatie.
3.00 Zang met pianobegeleiding.
3.30 Amusementsorkest (gr.opn.).
4.30 Causerie „Music-HaU".
5.30 De Twillight Serenaders.
6.20 Zang en orgel.
7.00 Pianokwintet.
7.30 Declamatie.
7.40 Interview.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.10 „Die Zauberflöte", opera.
10.15 Gramofoonmuziek.
11.00 Berichten ANP, hierna het ensemble
Iliescu.
11.3012.00 Dansmuziek (gr.pl.)
„Zoo? Laat eens zien!"
Wat vooroverbuigend, sloeg hij zijn krach
tige vingers om Janie's pols, maar toch zoo
zacht en behoedzaam, dat hij daarmee on
mogelijk de „rotsvastheid" van dit gewricht
op de proef kon stellen.
Energiek trok Janie echter haar pols terug
en haar gezichtje gloeide wel, want wie zou
het nu ook niet warm krijgen van strijken?
„Hoe zijn je spieren zoo goed ontwikkeld?"
vroeg h(j.
„O, van tennissen en zoo!"
„Heb je dan veel getennist?"
„Iedereen doet er tegenwoordig aan; zelfs
een „hulp voor de moeder"
„Heb je thuis ook met je eigen familie ge
speeld?"
„Ik heb geen familie; enkel maar één
zuster".
„Waar is die?"
„Zij is in betrekking, net als ik, ergens in
Londen. Onze ouders zijn al eenige jaren
dood en wij hebben geen thuis, Bessie en ik".
„O, ja, ik heb een neef".
Janie kon niet helpen, dat er een ondeugen
de glimlach over haar lippen speelde, al deed
ze dan ook haar best, om dien te verbergen,
door zich zoo diep mogelijk over haar werk
te buigen.
„Een neef hoeft nu nog niet zoo'n na-bloed
verwant te zjjn!"
„Maar mijn neef is wel heel na; het kon
haast niet nader!"
„Of niet dierbaarder?"
Even hield zij op met strijken, om hem een
streng-vermanenden blik toe te werpen.
„O, pardon!" zei Rorke stroef. „Het is ook
mijn zaak niet".
„Neen, natuurlijk niet. Gelukkig, dat u dit
zelve inziet".
Toen volgden er enkele minuten stilte, en
alweer werd er een kleedingstuk van Charlie
gevoegd bjj het keurige stapeltje, dat op tafel
lag.
„Wat is uw neef?"
„Wat h(j is?"
„Ja, ik bedoel natuurlek, wat h\j doet?"
„Moet een jonge man dan wat uitvoeren?
Hij woont buiten en ik geloof, dat je daar
altijd wel iets vindt, om je mee bezig te hou
den, al doe je dan ook geen bepaald werk".
Rorke voelde den steek wel en was op het
punt, zijn geweer te nemen, dat hij opzette
lijk tegen den muur had klaar gezet, maar
het was hem, als voelde hij zich daar onweer
staanbaar vastgehouden.
Janie stond naar buiten te turen, maar toen
zij weer naar haar werk keek, zag ze, dat de
omtrek van haar strijkijzer heelemaal stond
afgeteekend op den voorkant van een van
Charlie's blouses.
„Hè, waarom hebt u mij nu niet even ge
waarschuwd?"
„Ik wilde u niet in uw aangename over-
peizingen storen. Ik veronderstel, dat u aan
hèm denkt".
„Aan wien?"
Aan dien neef".
„Ja, dat was ook zoo".
„Denkt u dikwijls aan hem?"
„Heel dikwijls. Niet dat ik 't nu altijd zoo
prettig vind, maar ik kan het niet laten".
„Janie!"
„Miss Carleton heet ik, mr. Gilchrist, voor
hen, die niet mijn bloedverwanten zijn."
„Of uw vrienden?Ik dacht, dat ik daar
wèl toe hoorde".
„Misschien ook wel, maar enkel als u zich
correct gedraagt".
„Vertel mij nu eens wat van uw neef.
Waarom hebt u al nooit eens eerder van hem
gesproken?"
„Waarom zou ik dat eigenlijk gedaan heb
ben? Men spreekt niet altijd van degenen,
die de grootste plaats innemen in ons hart".
„U voelt zeker liefde voor uw neef?"
„Ik?... Liefde voor mijn neef? Maar ik
dénk er niet aan!"
„Hij dan voor u?"
„Neen, zeker niet."
„Kunt u daar een eed op doen?"
Zij kreeg een erge kleur en hij zei weer;
„Ziet u wel? U weet, dat dit zoo is".
„Neen, dat weet ik niet. Die gedachte is
nooit bij me opgekomen. En hoe zou ik het
dan nóg weten?"
„Hoe je het dan nóg zoudt weten? Zooals
iedere andere vrouw het weet!"
„Denkt u dan, dat hij, omdat hij nu graag
eens met mij praat, ook dadelijk liefde voor
mij voelt?"
Janie keek eens naar Rorke en hij naar
haar en die blik werd veelbeteekenend lang!
Hij nam zijn geweer en zei enkel nog:
„Ik raad je, Janie: Speel niet met vuur!
Dat geeft brandwonden!"
HOOFDSTUK XI.
Een paar weken later zat Janie aan den
oever van de rivier. Zij voelde zich eenzaam
en wist niet goed, wat ze doen zou, want voor
het eerst, sinds zij op „The Crange" was, was
Charlie er niet. Onverwachts was er een
familielid verschenen, die hem voor een week
mee naar Bradlington had genomen.
Er was geen sprake van geweest, dat Janie
hem vergezellen zou. Zij had nooit tevoren
van die bloedverwante gehoord, maar Selina
scheen alles van haar af te weten en ook
van de reden van Charlie's verblijf aldaar. Het
air van intimiteit en geheimzinnigheid, dat zij
altijd aannam, hinderde Janie en riep bij haar
weer de achterdocht wakker, die zjj in het
eerst bij haar komst op „The Crange" had
gekoesterd, maar die in de daarop volgende
gelukkige weken op den achtergrond gedron
gen was.
Een gesprek, dat zrj een paar dagen later
had met Charlie's moeder, bevestigde nog
dien indruk en gaf haar tegelijk onaangename
stof tot denken.
Mrs. Gilchrist had haar bij zich binnen
geroepen, toen ze toevallig langs de kamer
ging. Janie had haar in geen weken gezien,
want eigenlijk leefde zij geheel afgezonderd;
zjj werd alleen bediend door Selina. Haar ge
laat was nog grover en paarser van tint ge
worden; haar oogen leken verglaasd. Ze las
een roman in kleurigen band, dien ze echter
dadelyk neerlegde, zoodra haar „hulp" zich
vertoonde; en op spottenden toon begon zij:
„Dus u is op weg, al heel goede vrienden te
worden met Rorke?"
„Ik heb getracht, mr. Rorke en Charlie on
derling tot goede vrienden te maken".
Mrs. George lachte weer:
„Dat zal u anders nooit lukken! Maar als
Rorke er beter zijn doel mee bereiken kan,
dan wil hij misschien wel voorgeven, dat hij
belangstelt in zijn broertje. Ik herinner mij
nog den dag, dat zijn vader zoo dikwijls met
hèm kwam spelen en ons beiden mee uit rij
den nam. Dit was dan ook de eenige tijd, dat
hij naar den jongen omkeek en Rorke was
ook een ongezeggelijk, ongemanierd kind, dat
nooit eens: „Dank u!" zei tegen een van ons
beiden. Charlie is heel anders. Hij schijnt dol
op u!"
Janie wilde iets beginnen te zeggen, maat1
bedacht zich toen weer, waarop mrs. George
vroeg:
„U hoort mij zeker niet graag op deze wijze
spreken, hè? Ik denk, dat dit niet strookt
met uw begrippen van „fatsoen"; maar ik,
verzeker u, miss Carleton, dat ik een goede
vriendin van u ben! Velen in mijn geval zou
den u al lang weggestuurd hebben. Selina
heeft daar ook genoeg op aangedrongen.
Maar mijn stelregel is eenmaal: leven en
laten leven. Als u Rorke wilt hebben, kunt u
hem krijgen; ofschoon het geen groote aan
winst zal zijn. Vooreerst is hij niet de solide,
godsdienstige jonge man, dien u zeker tot nog
toe ontmoet zult hebben en dan heeft hij een
heel lastig humeur. Als u hem ééns beleedigt,
hebt u voor goed bij hem afgedaan. Het zijn
harde, weinig vergevensgezinde lui de Gil-
christs, en geen heiligen; dat scheelt nog al
wat! Hij zal natuurlijk geen geld hebben en
hij kan niets! Dus veel vooruitzichten zijn er
niet. Maar dit moet u dan zelf maar weten".
Ze lachte weer, knikte eens en nam haar
boek op, waarmee ze dus te kennen gaf, dat
ze het onderhoud als afgeloopen beschouwde.
(Wordt vervolgd.]