Mm TARZA De Garnalenvisscherij RADIO 9 in nieuwe banen 1 De klant is koning! door EDGAR RICE BURROUGHS Beter dan een garnalendrogerij is een industrie voor verduurzaamde garnalen! PROGRAMMA V>° No. 18. Een paar voet van het raam verwijderd, stond een enkele boom. Als een kat sprong de jongen er in en liet zich snel op de grond glijden. Vlak achter hem kwam de grote aap. Twee honderd meter verder liep een strook van de jungle langs de armoedige stad, daar heen leidde zijn weg. Niemand zag hen. Een paar minuten later had de jungle hen opge nomen en de toekomstige Lord Greystoke ver dween uit de ogen en het geheugen der mensen. Onder een palmboom, in een kleine, verlaten oase, rustte Kapitein Armand Jacot van het Vreemdelingenlegioen uit van zpn zware dagtaak. Vlak bjj hem zaten de door de zon gebruinde mannen na een rit van twaalf uur, te eten. Maar die tocht over het gloeiende zand was niet tevergeefs geweest, want tussen de soldaten, kalm en zwijgend, snaterden wit geklede Arabieren, die stevig gebonden en goed bewaakt waren. Geen wonder, dat de breedgeschouderde kapitein voldaan was. Want gedurende een lange, hete maand, hadden hij en zijn kleine torep in de woestijn gezocht naar deze bende van plunderaars, die kamelen, paarden en geiten stalen en genoeg moorden op hun geweten hadden om de hele troep ter dood te doen veroordelen. Tenslotte had hij hen gevonden. In een kort gevecht had hij twee soldaten verloren, terwijl er aan de kant van de Arabieren zes man gevallen waren. Maar vijf waren nu zijn gevangenen en daar bij was hun bendeleider Achmet ben Houdin. Van zijn gevangenen gingen de gedachten van de kapitein naar het kleine garnizoen, waar hij, over een dag, degenen zou vinden, die hem met een hartelijk welkom verwachtten, zijn vrouw en zijn dochtertje. Zijn blik werd zacht, toen hij aan hen dacht. Reeds nu kon hij zien, dat het gezichtje van de kleine Jeanne even knap beloofde te worden, als dat van haar moeder, en in gedachten voelde hij reeds haar zachte wangen, als zij hem morgen omhelsde.' EEN ERVAREN WIERINGER VIS- SCHER GEEFT ZIJN MEENING OVER GARNALENVISSCHERIJ EN GARNALENDROGERIJ. „EEN VISSCHERMAN MOET NIET IN DE STROOKARTONFABRIEK". „Uit de raadsvergadering te Wïerin- „gen: De heer Kooy merkt op, dat „de garnalenvisscherij nog precies „is als vijftig jaar geleden, alleen „helpt de regeering nog een beetje. „Als je niets anders te doen hebt., „ga je garnalen vlsschen. Spr. meent „op grond van jarenlange ervarin- „gen te mogen zeggen, dat een gar nalendrogerij een héél wankel be- „drijf is..." En zóó zaten wij twee dagen later in zijn gezellig huissje aan De Ilaukes... „Kom er maar in, ga maar zitten, maar je moet niet alles in de krant zetten, want ik ben dom geboren en heb maar een beetje bijgeleerd", dat waren de welkomstwoorden van den ouden heer geweest. Een échte Wieringer, die nog praat van „tusken" en „doe" en „husien", die eigenlijk, zooals hij al héél gauw vertelde de p...st heeft gezien aan de Zuiderzeewet, en die er indertijd érg tegen op zag, om zijn wisselvallig bestaan van vischerman om te zetten in een geregelde baan aan land, met elke week je hand op houden voop 't vaste gcldje... Ach, als je ook véértig lange jaren op een stukkie hout van 36 voet gezeten heb meneer... „Tja, die garnalendrogerij, wou U daar wat van weten? Die hebben we eigenlijk te danken aan het schoone werk van de droog legging hè... „Dus U is niet zoo erg vóór die demperij geweest, vallen we ons „slachtoffer" in de rede..." „Wel ja, nou moet U me goed verstaan Ik ben er voor, om 't algemeen belang, maar daar mogen niet de belangen van den enkeling aan worden opgeofferd. Tenzij ze worden schadeloos gesteld." „En de Zuiderzeewet dan? De oude heer - of oud, hij is zeventig, maar zoo aan de tafel geef je hem amper zestig kijkt ons nèt aan, of hij wil zeggen: „Praat me over alles, maar begin daar niet over," kijkt es naar buiten en dan is het ant woord: „De weerberichten zeiden straks óók al, dat 't ruw zou worden"... 't Stormt zoo wat!" We gaan maar weer naar de garna len terug! Nou, die garnalendrogerij is om garnalen te krijgen voor pluimveevoer, om de eier- productie te verhoogen. Maar dat kost veel geld, en als dat bedriN... „Een wankel bedrijf zei U in de raads vergadering. meneer Kooy!" „Precies. Dat was 't vijftig jaar geleden ook al. Als dat wankele bedrijf nou wat steun van de gemeente krijgt, heeft het een langen tijd van leven. In de zelfde raadsvergadering is óók ge sproken over industrialisatie met steun van het werkfonds, en dus vragen we: Ja maar, als dat nu voor elkaar komt met die industrie, dan kunnen toch veel méér arbeiders daar heen. Is die drogerij dan niet overbodig? Och, meneer, zegt Kooy dan, een visscherman blijft altijd een vis- scherman, wat moet die in een strookartonfabriek. Ze willen vis- schen, verdienen of niet. En dan, al die kostbare schepen... 't Wordt ons ineens klaar duidelijk, dat er nóg wel een paar geslachteh op dit on- dermaansche zullen moeten hebben ver toefd, voor 't eeuwige lied van de zee voor den Wieringer zijn bekoring heeft beloren... 't Lijkt ons toch weinig winstgevend..." Daar heb je schoongeliek an meneer. Der zit niet veul tusken. Ze hebben altijd liever de levende garnaal wil len ve.rkoopen, maar doe kwam de visscherijcentrale er tusken! Die heeft nèt alles te zeggen. Een machtig lichaam, die visscherijcen trale... „Dus als nou eens garnalen voor con sumptie verduurzaamd konden worden, een veredelingsproduct dus, of voor vischworst •en vischpasteitjes zooals ze in ander lan den zooveel maken, zou dat beter wezen? „Welzeker zou dat beter wezen," zegt Kooy, dan werd tenminste ook niet net als nou, de groote èn de kleine garnaal ver delgd". We gaan verder met ons examen, dat tusschen twee haakjes de oude man, die „is domgeboren en niets bijgeleerd" heeft „glansrijk" doorstaat! We kunnen zoo gèk niet vragen, of hij heeft er een antwoord op, zónder veel omhaal, maar zóó, dat wij als volslagen leek op visscherij gebied véél gaan begrijpen, cn in weinige minuten de ver traagde film van de visschers, die met elke sfhop aarde voor de dijk hun eigen graf moesten helpen graven, aan ons voorbij zien trekken... Kooy vertelt ons dan, dat de prijs van de „natte garnaal", zóó als ze uit zee komt zeventien en een halve gulden per 1000 ki lo is, en droog 11 cent per kilo. De bruto winst is dus 914 cent per Kilo. Dat lijkt niet gek, maar het gewichtsverlies srpeekt óók een woordje mee en dan, er komen vaste arbeidskrachten, als de -plannen voor het nieuwe bedrijf doorgaan. Er moeten twee motoren komen, een drooguitstallaties. Eén vaste bedrijfslei der moet er wezen en af en toe een paar hulpen. „Een wankel bedrijf," herhaalt de heer Kooy nogmaals, als er stagnatie in de mos- selenvisscherij is, gaat het wel, maar an ders. De oude visscher vertelt ons nog véél uit zijn rijke leven, van zijn voor en zijn te genspoed, van zijn tochten naar de Zuider zeeraad te Amsterdam; hij zegt geen kwaad van 't „Rokin" maar wij krijgen zoo den in druk, dat ambtenlijke wegen soms zonder linge kronkelingen hebben... Een visscherman blijft een visscherman! Zou het dan geen aanbeveling verdienen, om in de eerste plaats alles te doen, om het bedrijf van den visscherman, hoe dan ook on de been te helpen? De argumenten van den heer Kooy: laat de gemeente hel pen, anders is 't straks duurder aan werk- loozonsteun, zijn óók onze argumenten. Maar... stelselmatige verdelging van den garnaal om eendenvocr te maken lijkt ons een bedenkelijk kantje te hebben. Wij zien inderdaad meer in een industrie van visch conserven en achten het hoog tijd, dat des kundigen naar mogelijkheden daarvan óók een onderzoek instellen! Koningin Elisabeth kon slechts met groote moeite een paar zij den kousen aanschaffen! Op de tentoonstelling te Glasgow is dezer dagen, naar het Hsb. meldt, het vierde in ternationale congres van adverteerders bij eengekomen, waaraan duizend afgevaardig den uit 17 verschillende landen deelnemen. Lord Southwood zei in zijn openingsrede o.a., dat men naar zijn mecning niet kan betwisten, dat de invloed van het^ ad ver teeren in het alledaagsche bestaan der volken grootcr veranderingen teweeg heeft gebracht dan waartoe eenigc revolutie uit de geschiedenis in staat is geweest. De grootste beteekenis van het adverteeren •voor de maatschappij is, dat het den klant tot koning uitroept. De hoogste arbiter is de gewone man. Zoolang de kooper nog kan kiezen tus schen verschillende merken van produc ten, zal hij beseffen, dat de heerschappij van den robot nog niet volmaakt is en dat de levenwekkende vonk van de men- schelijke onafhankelijkheid nog steeds gloeit. De reclame voor merkartikelen heeft in het leven der volken een groote betee kenis gekregen, omdat het merkartikel meer waarborgen biedt bij den koop. Wat grootheden uit vroeger tijd ontbeerden. De annonces van groote en vertrouwde adverteerders zijn als huisvrienden voor ontelbare millioenen in de geheele wereld. Zij beseffen, dat het merk, dat een bepaald product van deze adverteerders siert, en daar door voortdurend adverteeren in hun geest is blijven hangen, inderdaad een tee- ken is van goede trouw. Dank zij de re clame beschikt de armste onzer heden ten dage over voordeelen, die zelfs aan vorsten in het verleden ontzegd waren. Koningin Elizabeth kon schepen vorderen bij de vleet, maar het kostte haar een fortuin om zich één paar zijden kousen aan te schaf fen; Richard III moet zijn ko ninkrijk hebben geboden voor een paard, maar al had hij de heele wereld geboden, dan nóg zou hij zich niet den vriend van den hui- digen kleinen man, het rijwiel, hebben kunnen verschaffen; Cleo- patra beschikte over de rijkdommen van Egypte, maar het gemak van een Zipp-sluiting kende zij niet. Wie zal zeggen, hoeveel meer meester werken Shakespeare zou hebben geschre ven, als hij de weelde zou hebben gekend van een behoorlijke vulpen of het gemak van een typewriter? Deze yi tallooze ze geningen genieten wij heden ten dage en het is de taak van den adverteerder ze onder ieders bereik te brengen. Men heeft vroeger weieens aan de mas sa-productie verweten, dat haar producten getuigen van slechten smaak; kan men dat nog zeggen, als men kijkt naar de lij nen van de moderne auto's of de moderne telefoontoestellen? Trotsch op mijn beroep. Tenslotte gewaagde Lord Southwood van de ontzettende verantwoordelijkheid, welke heden ten dage op de pers rust. „Nimmer", zoo zeide deze dagbladuitgever, „voel ik mij trotscher Óp mijn beroep, trotscher op mijn collega's en mededingers, dan wanneer openbare figüren, gelijk zoo vaak geschiedt de integriteit en eerlijkheid van de pers loven. Maar de onbetaalbare erfenis van de vrije en onafhankelijke gedachtenwisse- ling is niet te handhaven zonder onverdro ten waakzaamheid. Wij moeten haar ver dedigen. Ja, en meer dan dat, wij moeten haar weten te verdienen." VRIJDAG 1 JULI 1938. Hilversum 1. 1875 en 415,5 m. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA. 10.40 VPRO. 11.00—12.00 VARA. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Berchten), 10.00 Morgenwijding. 10.20 Declamatie. 10.40 Gramofoonmuziek. 11.10 Vervolg declamatie. 11.30 Orgelspel. 12.00 Kovacs Lajos'orkest. (Om 12.15 Berichten). 1.00 Reportage. I.20 Kovacs Lajos' orkest. 2.00 Voor tuinliefhebbers. 2.25 Variété-programma. 5.00 Voor de kinderen. 5.30 Orgelspel, en gramofoonmuziek. 6.30 Politiek radiojournaal. 6.50 De Ramblers en soliste. 7.20 Berichten ANP. 7.30 Berichten. 7.35 Cyclus „Waar wonen Vrijzinnige Protes tanten". 8.00 Carillonconcert. 8.30 Lezing „Dieren in gevangenschap". 9.00 VARA-orkest. 10.00 Vindobona-kwartet en solist. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Avondwijding. II.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Jazzmuziek (gr. pi.). 11.5%12.00 Gramofoonmuziek. Hilversum II. 301.5 m. Algemeen programma verzorgd door de NCRV. 8.00 Schriftlezing, meditatie. 8.15 Berichten, gramofoonmuziek. 9.30 Gelukwenschen. 9.45 Pianovoordracht, en gramofoonmuzicl- 10.30 Morgendienst. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Ensemble van der Horst en Gramofoon- platen. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.30 Christ. Lectuur. 3.00 Solistenconcert en gramofoonmuziek. 4.30 Gramofoonmuziek. 4.45 Declamatie en het NCRV-Salonorkest. 6.30 Voor tuinliefhebbers. 7.00 Berichten. 7.15 Literaire causerie. 7.458.00 Reportage. 8.05 Berichten ANP, herhaling SOS-Ber. 8.15 Arnhemsche Orkestvereeniging 9.00 Causerie over de afschaffing der slaver nij in Suriname. 9.30 Vervolg concert. 10.10 Berichten ANP. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.45 Causerie „Gevaren en voordeelen van zonnebaden". 11.00 Gramofoonmuziek. Ca. 11.50—12.00 Schriftlezing. FEUILLETON. door Jan W. Jacobs 5. Met kattengeduld werd Ribourdin bespied en opgenomen. Gelukkig ach, hjj was al wanhopig ge noeg! wist hij niets van de rol die hij als Al Leslie bezig was te spelen in „De geheim zinnige Reiziger!" ,IIet Canaille'kon dus niet meer ingetrokken worden. Goed, dat stond vast maar wat nu? Deze vraag kwam Ribourdin telkens weer In gedachte En eindelijk, toen een zakenvriend hem privé opbelde, en met een zoqjsappig praatje schertsenderwijze vroeg, of het hem niet op gevallen was nee maar kerel, ik weet niet of je het al gezien hebt, maar die AI Leslie. die in Het Canaille speelt, die er is geen twijfel mogelijk! mijn broer was dat met mjj eens en je weet dat is een eerste kènner die Al Leslie heeft zich zoo geschminkt, dat je zweren zou, als je niet beter wist. dat jij het was! Je neemt me toch niet kwalijk dat ik het vraag maar jij... jij hebt toch niet bijgevalNou-nou-nou- maak je maar niet böosDat komt heusch wel meer voor, het zou heusch zoo gek niet zijn, dat een zakenman uit liefhebberij zoo'n rol op zich genomen had! Hoewel we ons van jou zooiets toch niet goed konden voorstellen Nee-nee-nee, dacht ik ook wel. dat je det n'"' gedaan had! Maar heusch, de grime is zóó knap, dat je zou zweren Ribourdin wist niet wat hij allemaal terug had gezegd, of hij vriendelijk was geweest, of gesnauwd had. Evenmin, hoe dikwijls hij warm of koud was geworden onder die vrien delijke belangstelling: de rillingen liepen over zijn rug bij de gedachte dat nu straks de een na den ander zou opbellen, geladen met be langstelling voor zijn veronderstelde dubbel rol Hij kon wel een moord doen Een m...o...o...r...d! Maar een film kon je niet vermoorden! Ha, die Al Leslie in zijn mooie vredes- apostel-munitierol kon hij vierendeelen, in mootjes hakkenMaar het gaf niet veel, of hij dat wilde! Al wist hij dat de heer Al Leslie begin 1935 voor een zakenreis naar Europa was vertrokken, dan wist hij nog niet waar hij zat en daneen moord! Ribourdin kon geen kip doodmaken. Hij herinnerde zich, dat hij als jongen eens een kip zou slachten. Hij had het beest een touwtje om den nek gedaan en aan den binnenkant van de schuur dit touwtje door een schroefoog ge haald en het met de kip in de schuur gelaten, zelf met het andere eind van het touw den tuin inhollende. Entoen hij in de schuur kwam om de opgehangen kip te halen, zat het beest op de bovenste tree van een ladder en vloog van angst met het touw nog om den nek langs hem heen de deur uit en over de schutting naar de buren. Maar die Al Leslie Ophangen, onzin! Die kreeg je nooit te pakken! Bovendien zou het een schandaal '■•orden. Hij, het hoofd van het wereldbekend- aarde werk- en porcelein-huis. Ribourdin als moor denaar voor de rechtbank! Clara zou gebro ken zijn. Alle mngeliike fantasieën kwamen hem "oor den geest. Als er d"n geen móó d te hu'p kon komen, was er het toeval nog. En waarom zou er nu niet toevallig iets tusschen kunnen komen? Iets metmet Griz-nez bijvoorbeeld... Zoo'n hond kon toch ziek worden. Maar dan zou Clara natuurlijk ook ziek worden. Hij wist hoe gek ze op Griz-nez was. Maar er zou ook iets met Clara kunnen ge beuren. Stel je voor, dat die, vlak voor ze naar de bios ging, ziek werd? Foei, Edmond, dacht hij, wat bon jij een slechte kerel. Te lieve vrouwtje ziek te willen hebben om zoo'n schoelje als die Al Leslie! Nee, dat waftn veronderstellingen v. nicts- Als de bioscoop eens in brand vloog! Een oogenblik zag hij dit als een uitkomst doch de verschrikkingen van een bioscoop- brand overdenkende en dan nog wel een waarbij Clara tegenwoordig, ja, misschien wel slachtoffer zou kunnen zijn... Doch het idee „brand" liet hem niet meer los. Integendeel. Toen Clara aan tafel vertelde, dat haar vriendin Louise Vandermolen Het Canaille gezien had en er niet over uitgepraat raakte en zij in geen geval verzuimen zou dÉLt te gaan zien, toen brak het angstzweet hem uit. Hoe het liep, liep het, maar er móest wat gebeuren. En die nacht rijpte bij Ribourdin het plan dat tot de uitkomst zou leiden: hij zou het huis in brand steken. De schade was toch door verzekering gedekt. En, als je het maar met overleg deed, kwam nooit uit dat het brandstichting was. Natuurlijk, de meeste brandstichters waren stommelingen, maar hij!... Nu kreeg de cameraman van de Sterfilm een serie buitengewoon interessante opnamen. .De geheimzinnige Reiziger" bracht een be- -oek aan een winkeltje in Diemen waar hij n flesch petroleum kocht. Wie zou ooit on het idee komen, dat hjj in Diemen geweest was om petroleum te koopen? Wie lette er in zoo'n gat op je? Vervolgens begaf Ribourdin zich naar Buik sloot waar hij een bus benzine kocht. Dóór kon heelemaal niemand ooit iets achter zoe ken! Benzine werd voor auto's gebruikt zoo wel voor het wasschen van glacé-handschoe nen, voor het verwijderen van vlekken ja, voor wat niet al! En ten laatste kocht hij in Amstelveen een flesch spiritus. Doodmoe van het gesjouw sloot hij zich met zijn inkoopen op in zijn kamer en bereidde zijn plan voor. Intusschen vond de cameraman dat zijn opnamen alles zins de moeite* waard waren en al de hande lingen van zijn slachtoffer merkwaardig pas ten bij den levenswandel van „De geheim zinnige Reiziger"! 4. In zijn eenzaamheid overdacht Ribourdin wat er alzoo kon verbranden, wat hij voor den brand moest redden enhoeveel hij uit gekeerd zou krijgen van de verzekerings maatschappij. Alles wat van bijzondere waarde was, de juweelen en de minnebrieven van Clara, mits gaders effecten en verzekeringspolissen be vonden zich in de brandkast. Eigenlijk was het beter als de polissen mee verbrandden. Dat maakte een onschuldiger indruk. Wat de verzekeringsmaatsch^ipij betrof, die zou er geen cent minder om uitkeeren. Dit kwam heusch wel meer voor hij had er terloops en voorzichtig naar geïnformeerd bij een ken nis die ook eens een binnenbrand had gehad maar een goed zakenman liet zijn polissen toch maar niet zoo slingeren, die had je in je brandkast natuurlijk! Maar stel ie voor, dat het heele huis afbrandde! Dót zou hij toch niet graag hebben. Een goeie b!i"ibrand wa' mooi genoeg. Enaf' - «,-n m pninV van in een stad met een mc.lerne brandweer als Amsterdam! Ze stonden zóó voor je deur! Eigenlijk toch wel een griezelige geschiede nis, nu het op dóen aankwam. Het was maar goed, dat hij wist, dat dit de eenige uitweg, de eenige redding was, dat hij het doen móest, want anders zou hij er vast'den moed niet toe hebben! Den volgenden avond zou Clara naar „Het Canaille" gaan, dien nacht moest het dus ge beuren Dien nacht lag Ribourdin lang wakker en keek naar Clara, die de slaap des rechtvaar digen genoot. Eindelijk, vermoeid van al zijn plannen, sliep hij in. En hij droomde, zoo ontzettend als hij nog nooit gedroomd had. Met een flesch petroleum en een flesch spi ritus onder elke arm liep hij alle trappen van het huis op en neer. Overal waar hjj kwam, siepelden straaltjes achter hem aan. Door het heele huis wonden zich straaltjes en spiralen benzine, spiritus en petroleum. Zij kronkelden zich in alle vormen, voor en naast en achter hem. Ze wonden zich om de pooten van tafels en stoelen, rond de buffetten, ja ze klommen zelfs tegen spiegels en schilde rijen op, wierpen en rekten zich langs het lofwerk der zolderingen, zoodat op het laatst het geheele huis doorwonden en dooraderd was van de figuren en spiralen der brand bare stoffen. Toen vluchtte Ribourdin en negligé naar buiten en zag hoe de slangen en strepen olie, benzine en spiritus hem overal volgden. Ze klommen tegen de hoo rnen op, wonden zich in de struiken van de nerken en eindelijk waren alle vensterlijsten van alle ramen, alle daklijsten en schoorstee- nen omwonden van de guirlandes olie. benzine en spiritus. En... dóór omhoog ziende, zag UH nlotseling Clara uit 'et dakvenster liggen -• «s'en. Hij hoorde haar roenen en gillen: nd' Brand! Help! Edmond! Help! Ed- ">nd: Brand!" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7