Geen ontzag
voor den rechter
Wonderkind
afgebeuld
Redt deze kunstenaars
Indië is financieel leelijk
ten achter
Radioprogramma
-r\ 0
\s door Jan W. Jacobs
DOOR
j E D GV\ R RICE
BURROUGHS
r.1
No. 23.
In het kamp van de vreemdelingen sprak de
een opgewonden tegen de ander: „Er is niet
de minste twijfel aan, Malbihn! Maar waarom
die oude schurk geen aanspraak heeft ge
maakt op de beloning, verwondert me." „Er
zijn dingen, die voor een Arabier meer waard
zijn dan geld, Jenssen. Wraak is er een van,"
antwoordde de ander. „Het zou niet kwaad
zijn om de macht van het goud eens te beproe
ven," hernam Jenssen. De ander haalde de
schouders op: „Niet bij de Sheik, maar wij
zouden zijn mensen kunnen omkopen." Doch
de omkoperij mislukte ijzingwekkend! Zij
haalden een jonge hoofdman van het dorp tot
hun doel over, om voor een zeker bedrag
Meriem in de nacht bij de Zweden te bren
gen. Zodra de duisternis was gevallen maak
ten de beide blanken allerlei voorbereidselen
om hun kamp op te breken als de jonge man
hen het meisje had gebracht. Tegen midder
nacht werd het geluid van vele voetstappen
vernomen. Toen zij het kampvuur naderden
zag Jenssen, dat twee der mannen een baar
droegen. Kon de dwaas iets anders brengen
dan de levende prijs waarvoor hij had betaald?
De dragers stonden bij de blanken stil. „Dat
heeft Uw goud uitgewerkt," zei een van hen.
Ze zetten de baar neer, draaide zich om en
verdwenen in de duisternis van de jungle. Het
voorwerp op de baar was bedekt met een stuk
goed. „Hij moest begrepen hebben, dat wij
haar levend in handen hadden willen hebben,"
zij Malbihn, terwijl hij de doek wegtrok. Op
het gezicht van wat daar lag onder de. lap,
deden zij beiden een stap achterwaarts, terwijl
er een akelige kreet over hun lippen kwam
want daar lag het dode lichaam van de
ontrouwe hoofdman, met de dolk van de Sheik
zelf in zijn harten vertelde zijn boodschap
zonder woorden. Vijf minuten later vervolgde
de bende van Jenssen en Malbihn hun tocht
naar het Westen, zo snel zij konden, met een
dozijn verschrikte bewakers achter hen aan
om de aanval af te slaan, die zij nu verwachtten.
Drie jaar geëischt wegens val-
sche handteekening onder huur
contract.
De officier van Justitie bij de rechtbank te
Amsterdam, mr. B. Kist, requireerde gis
teren drie jaar gevangenisstraf tegen een
36-jarigen man, die een valsche handteeke
ning had gezet onder een huurcontract.
De handteekening, welke de verdachte
onder het contract had geplaatst, was die
van zijn zwager.
De huur zoo vertelde de ambtenaar
werd elke week prompt betaald en van
eenig nadeel, welke uit de valschheid in ge
schrifte zou kunnen ontstaan, was geen
sprake.
De aanstaande zwager deelde mede, dat
hij den verdachte opdracht had gegeven
voor hem zijn moeder en zijn zuster een
woning te huren. Ook had hij hem een
schriftelijke volmacht gegeven voor het
plaatsen van zijn handteekening.
President: dat is een heel gekke manier
van doen. Dat doet geen mensch! Wat be
woog u daartoe?
De getuige: Ik heb geen tijd om me met
dergelijke zaken te bemoeien. Ik gaf hem
het recht mijn handteekening te gebruiken,
indien dat noodig mocht zijn. Als ik iemand
het recht geef van mijn fiets gebruik te
maken, dan ga ik toch geen aanklacht
indienen wegens diefstal?
Het. verhoor van de aanstaande schoon
moeder en van de verloofde bracht geen
nieuwe gezichtspunten.
i_jEen zwart geweten.
De president las verdachte's strafregister
voor. Zes veroordcelingen heeft hij sinds
1927 reeds achter den rug. Hierbij is ook
een gevangenisstraf van anderhalf jaar we
gens poging tot zware mishandeling. Het
laatste vonnis, werd uitgesproken in 1936.
De Officier van Justitie meende, dat de
zaak zelve vrij eenvoudig is. Er bestaat
geen twijfel omtrent de vraag of de ver
dachte het strafbare feit heeft gepleegd.
Spr. betoogde, dat de verdachte zich van
de eerste veroordeeling wegens hetzelfde feit
niets heeft aangetrokken. Deze houding te
genover de rechterlijke macht moet in de
strafmaat worden afgespiegeld.
De verdachte heeft zijn aanstaande fami
lie tot liegen aangespoord. Ook dat is zeer
ernstig.
Spr. eischte tenslotte een gevange
nisstraf voor een tijd van drie jaar.
De verdediger betoogde, dat het verle
den van den verdachte met deze zaak niets
te maken heeft. De aanstaande zwager
heeft zich geen rekenschap gegeven van de
consequenties, die aan het plaatsen van een
valsche handteekening onder het contract
waren verbonden. Nadeel is er intusschen
niet uit ontstaat. Ook het oogmerk het
contract als echt en onvervalscht te ge
bruiken, is niet aangetoond kunnen worden
Spr. bepleitte vrijspraak. Voorts vroeg hij
onmiddellijke invrijheidsstelling, mede om
dat de verdachte reeds vier maanden in
voorarrest heeft doorgebracht.
Dit verzoek wees de rechtbank af.
Uitspraak 19 Juli a.s.
Warm pleidooi voor twee Berlij-
ners, die het Duitsche staats
burgerschap hebben verloren en
op een valschen pas Nederland
binnentrokken.
Twee Berlijnsche kunstenaars, K. G. en
IJ. N. hebben zich op 2 Mei j.1. bij de
vreemdelingenpolitie te Den Haag gemeld en
Luxemburgsche passen overgelegd. De pas
sen bleken valsoh te zijn.
De Officier van Justitie bij de IJaagsche
rechtbank beschouwde deze misdrijven als
gericht tegen de Nederlandsche openbare
orde en requireerde tegen ieder een ge
vangenisstraf van twee maanden.
De verdediger was overtuigd, dat verdach
ten niet geweten hebben, dat hun passen
valsch waren. H. N. heeft 2000 Belgische
francs voor zijn pas betaald, die door den
Luxemburgschen consul in Brussel al eens
verlengd is. Pleiter wees op de omstandig
heden, waarin verdachten verkeeren. Hun
Duitsche passen zijn ingetrokken, het Duit
sche staatsburgerschap hebben zij verloren.
Zij zijn als sohip zonder stuur, dat nergens
een haven kan binnenloopen en dat hier op
het strand te pletter is geloopen.
Morgen, aldus pleiter, begint in
Evian de conferentie, bijeengeroepen
door den president van de Vereenig-
de Staten, om een oplossing te vin
den voor het vluchtelingenvraag
stuk. Aan óns te zorgen, aldus mr.
Belinfante, dat deze menschen nog
gered worden! Pleiter had den mi
nister van Justitie over deze zaak
geschreven, maar geen antwoord
ontvangen.
In de overtuiging, dat verdachten niet
wisten, dat de passen valsch waren, vroeg
pleiter vrijspraak voor beiden.
De rechtbank zal op 19 Juli uitspraak
doen.
De vader en de impressario van
Keesje de Ruiter staan terecht.
Voor het kantongerecht te *s-Hertogen-
bosch hebben zich wegens overtreding van
de Arl>eidswet te verantwoorden gehad H.
C. de R. en L. V., resp. vader en impressa
rio van het zg. Waalwijksche biljartwonder,
Keesje de Ruiter.
Aan den impressario was ten laste gelegd
dat hij den 13-jarigen knaap op 5 Febru
ari j.1. te Vught arbeid heeft doen ver
richten door hem op een biljart te laten
spelen.
Aan den vader was ten laste gelegd, dat
hij niet gezorgd had dat zijn dertienjarige
zoon dien dag geen arbeid verrichtte.
Als getuige in deze zaak werd gehoord
de controleur van de Arbeidswet J. M.
Thorn uit Den Bosch.
Deze zette uiteen, dat de biljartséances
door Keesje de Ruiter gegeven, wel degelijk
onder de Arbeidswet vallen. Immers men
heeft hier te doen met een onderneming tot
exploitatie van een kind teneinde geld te
verdienen.
De ambtenaar van het O.M. vroeg
aan de beide verdachten: „Is het
exploiteeren van dat kind nu af-
geloopen? Dat kind wordt gewoon
weg afgebeuld. Men heeft mij van
zeer bevoegde zijde verteld, dat het
een echte zenuwknobbel is gewor
den!",
De vader protesteerdel heftig tegen de
uitlating van den ambtenaar van het O.
M. en zeide: „Ik heb de biljartséances van
mijn zoon altijd beschouwd als sport en
niet als arbeid."
Keesje geeft ook les...
'De heer Thorn merkte op, dat men hier
meer te doen heeft met arbeid dan met
sport en Keesje de Ruiter geeft ook les in
kunststooten en wordt daarvoor betaald.
Nog werd vastgesteld dat de séances
meermalen tot middernacht duurden en
den volgenden morgen moest Keesje weer
op tijd op school zijn.
De ambtenaar va'n het O.M., requisitoir
nemend, achtte bewezen, dat zoowel de
vader als de impressario zich aan overtre
ding van de Arbeidswet hebben schuldig
gemaakt. Hij eischte tegen ieder van hen
een geldboete van f 50.subs. 50 dagen
hechtenis en hij vroeg aan den kantonrech
ter schriftelijk vonnis te wijzen in deze
zaak.
Over acht dagen zal de kantonrechter
zulks doen.
Een tekort van bijna 39 mil-
lioen op de ontwerp-begrooting
1939 Ambtenaarssalarissen
worden niet verlaagd.
In de Memorie van Antwoord op de alge
meens beschouwingen van den Indischen
Volksraad op de begrooting voor 1939, wijst
de regeering, aldus de N.R.Crt., verschillen
de financieels suggesties af, welke in het
afdeelingsverslag naar voren zijn gebracht,
zooals de verhooging van het dcfensieuit-
voerrecht tot twee procent, de heffing van
een extra-bijdrage van de aardolie-bedrij
ven en de instelling van een nieuw recht
op thee en kina, alsmede de verzwaring
van het algemeen rubberuitvoerrecht, Ook
een ruimere leeningspolitiek, zooals werd
bepleit, kan niet uitvoerbaar worden ge
acht. Hierbij wordt in herinnering gebracht,
dat de Indische bcgrootingsrecht de figuur
van speciale leeningen voor bijzonde*
re doeleinden niet kent.
Ten aanzien van het begrootings-
aspect wijst de regeering er op, d'at
nog steeds onzekerheid bestaat,
speciaal wat de middelen betreft,
welke onzekerheid zelfs grooter is
dan in minder bewogen tijden. De
ontwerp-begrooting 1939, in dit
tijdsbestek opgesteld, sluit voor den
gewonen dienst met een tekort van
niet minder dan bijna f 39.000.000
de mogelijkheid dat dit tekort bij
een eventueels opleving geheel zal
[worden ingehaald, acht de regeering
uiterst gering. De regeering staat
eveneens afwijzend tegenover de ver
laging van de post bezoldigingen.
Inderdaad zou een belangrijke verminde
ring van dezen post tot uitbreiding van de
overheidszorg op ander terrein kunnen lei
den. Dit kan echter geen aanleiding zijn
tot salarisverlaging. De regeering is van
oordeel, dat de salarisregelingcn thans juist
zijn opgezet en deze een bevredigende rege
ling van inkomsten voor alle groepen van
het landspersoneel waarborgen. In verband
met de ongunstige wending in de financiëeie
omstandigheden van het land, acht de re
geering invoering van een verbetering van
pensioenen thans niet mogelijk. Voor een
abnormalen maatregel als wederinvoering
van de korting op oude pensioenen is echter
voorshands evenmin aanleiding.
DONDERDAG 7 JULI 1938.
Hilversum I, 1875 en 415.5 m.
AVRO-Uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.30 Bericht.).
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Viool en piano.
10.55 Declamatie.
11.15 Orgel en Zang.
12.00 Het Kovacs Lajos-orekst.
(Om 12.15 Berichten).
12.45 Gramofoonmuziek.
I.15 Carel Albert's ensemble.
In de pauze: Gramofoonmuziek.
2.45 Omroeporkest.
4.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Gramofoonmuziek.
4.50 Voor de kinderen.
5.30 Het Kovacs Lajos-orkest en solist.
6.30 Causerie „Zwemmen".
6.45 Sportpraatje.
7.00 De Staalmeesters en solist.
7.30 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP, Mededeelingen.
8.15 Gramofoonmuziek.
9.00 Radiotooneel.
9.45 Omroeporkest en het koor van de Utrecht
sche Muziekschool. In de pauze: Gramo
foonmuziek.
II.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00 „The
jumping Jacks".
Hilversum H. 801,5 m.
8.00—9.1 5KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.)
10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Moi'gendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstige causerie.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 KRO-orkest.
(1.001.15 Gramofoonmuziek)
2.00 Handwerkuurtje.
3.00 Gramofoonmuziek.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoon-Sextet.
5.00 Cursus handenarbeid voor de jeugd
5.30 All Round-Sextet.
In de pauze: Gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Gramofoonmuziek.
7.458.00 Reportage, eventueel gramofoon
muziek.
8.05 Berichten ANP, herhaling SOS-Bericht.
8.Ï5 Tamboers- en pijperscorps „Jubal".
9.00 Declamatie.
9.30 Vervolg concert.
10.00 Berichten ANP.
10.05 Het Hollandsch Strijktrio.
In de pauze: Gramofoonmuziek.
10.45 Gymnastiekles.
11.00 Gramofoonmuziek.
Ca. 11.50—12.00 Schriftlezing.
FEUILLETON.
10.
Vrienden die hem eerst uitlachten, hadden
zich thans met hem geassocieerd en zijn Film
maatschappij Neerlandia begon een waardige
plaats te veroveren. Hij was, eenmaal begon
nen, wel verplicht al zijn aandacht en kunnen
aan de zaak te geven, want filmen kost schat
ten en het is dikwijls: er op of er onder! En
als hij Lettie Fieberman niet gevonden had,
was hij misschien al alles kwijt geweest en zou
zelfs het Huis Ribourdin gevaar hebben geloo
pen, want ook dit was met een niet onbelang
rijke som bij de Neerlandia geïnteresseerd. Nu
leverden de afdeelingen bedrijfs- en reclame
films, de afdeeling „film voor ieder huisge
zin" en de combinatie Industrie-belangen zoo-
op, dat „De Roman eener Industrie" rustig
opgebouwd kon worden. Jonge, die Lettie
Fieberman was niet van gisteren. Ze had on
middellijk een paar uitstekende cameraman
nen naar Palm Beach gestuurd, die met een
kattengeduld opnamen maakten van het doen
en laten van den ouden MacLeslie daar
zouden ze wat van bele"en! Ribourdin
wreef zich in de handen van plezier bij de
gedachte, dat hij den schurk met gelijke munt
zou betalen toch een reuzen-idee van hem
geweest den vader van dien knul uit te kie
zen! Ribourdin zou laten zien, lat, al deed
je niet aan Amerikaansche humbug, het toch
maar een kunstje was als je over wat geld
beschikte om een ander te kijk te zetten! En
hij zóu hem te kijk zetten! Die brave Mac,
die als loopjongen in de geisha-wijk was be
gonnen en nou, net of-ie van het edelste ras
was, op zijn buitenverblijf in Palm-Beach
woonde! De eerste series foto's waren kos
telijk! En ze hadden die ouwe nog zoo mooi
genomen in een tête-fi-tête met een aller
liefste jongedame... en... e... haha!... dat
moest hij Clara eens leveren... terwijl hij met
een andere dame in een modemagazijn aan
het winkelen was! En ze hadden een aeteur-
tje, nee maar dien had Lettie Fieberman keu
rig uitgezocht: een kóp dat die maken kon,
sprekend de ouwe schurk. Ribourdin had een
paar planken vol oude catalogussen en re-
crimeschriften verzameld van de vroegere
Lesie-haarspeldenfabrieken, waar het portret
van den millionair meermalen in voorkwam.
Nou, de MacLeslie van de Neerlandia be
hoefde in niets onder t doen voor dien uit
Palm-Beach. Ribourdin kreeg elke dag meer
plezier in de vorderingen, die „De Roman van
ee Industrie" maakte en Clara kreeg er elke
dag neer haar bekomst van was allang over
het punt heen, te wfenschen, dat Edmond
maar nooit tot de film bekeerd was, dat er
niets ging boven de dagen, toen ze knus
met hun tweetjes thuis zaten! Toen kon de
film geen goed in zijn oogen doen hatelijk
herinnerde ze hem er aan, hoe hjj nu zelf
een slachtoffer van dit „zedenbederf onzer
dagen" was geworden dat hjj nu zelf eens
zien kon, waartoe die ongeremde hartstocht
leidde. Maar het hielp allemaal niets. Ribour
din hoorde haar met een wijze glimlach aan
meestal hoorde hij haar maar half aan,
zoo verdiept was hij in de toekomst. Lettie
Fieberman werkte voor twee, ze zotte een
serie plannen achter elkaar op en toch leed
de hoofdzaak er in geen enkel opzicht onder.
Edmond dacht er sterk over, als de „Roman
van een Industrie" uitkwam, haar in de di
rectie op te nemen... Maar Clara dacht niet,
hoopte niet, dat het ooit zoover zou komen.
De onverzettelijkheid en de werkdrift, het
minder geregeld thuiskomen van Edmond
prikkelden haar tot steeds sterker verzet
tegen wat ze zijn rage noemde. En, toen zij
zag dat hjj kalm volhardde, dreigde zij...
nooit meer naar de bioscoop te zullen gaan,
als hij niet eindelij'". de heele zaak stopzette...
Doch ook deze bedreiging maakte geen in
druk op Edmond, integendeel, hij voelde het
ais een soort verraad aan het heilige doel
dat hij zich gesteld had: wraak te nemen op
dien aardsschurk de menschheid een dienst
te bewijzen door zoo'n gewetenloos rentenie
rend canaille flink af te straffen! Want dat
stond voor Ribourdin vast, dat het heele
leven van dien kerel natuurlijk een aaneen
schakeling van leugen en bedrog was ge
weest, zijn millioen kon verdiend hebben...
En wat Clara betreft Edmond was ver
bitterder dan ooit en was meer van huis dan
vroeger, ofschoon „De Roman van een Indu
strie" al aardig naar zijn voltooiing liep!
Er waren prachtige scènes. De film begon
met een lentelandschap. Zo ver men zien kon,
bloeiende kerseboomen en dan, als dichterbij
komende, een schattig Japansch meisje tus-
schen de takken door kijkende. Ze gluurt of
niemand haar ziet en dan ineens, een jonge
man, westers type, armelijk gekleed, sluipt
achter haar aan, slaat zijn handen voor haar
oogen en... kust haar. Bij deze scène kneep
Ribourdin van genot zijn oogen dicht. Het
type was uitstekend, een mengelmoes van
den ouden en den jongen Leslie. En... je ge
noot bij voorbaat als je wist, dat met een ruk
de deur van het huis achter den grooten ker
senboom zoo meteen openvloog, de schooier
een schop onder zijn achterste krijgt en met
een pijnlijk gezicht de beenen neemt, terwijl
het lieve meisje haastig naar binnen wordt
getrokken door haar vader. Daarna zwerft
de arme jongen langs de havens, hjj leeft van
giften en gaven, wordt door een ouden Chi
nees aangenomen om pakjes weg te bren
gen... In zijn droomen verlangt hij het meisje
weer te zien en ook het meisjeAardig
gemonteerd die Japansche huizen met al die
lange wimpels in de winkelstraten, de ka
mers waar de dames op den grond gehurkt
zitten rond ieuk gelakte tafeltjes met thee
gerei en vaasjes met chrysanten. De film
laat dan de tegenstellingen zien onder de
leuze „Oost is Oost en West is West die
beide zullen elkaar nooit begrijpen." Er ko
men telkens intermezzo's waarin Letti Fieber
man gelegenheid krijgt om gewoonten en
kleeding te vergelijken. En naderhand de
prachtige scène waarbij het meisje alleen aan
de haven achterblijft en hij weggaat naar
Amerika... De tekst vertelt, hoe zij blijft
wachten, en wachten en niet vergeten kan en
hoe hij al gauw het meisje vergeten is, in de
zeemanskroegen lokken zooveel roode lippen
en de muziek der harmonika en de drank
werken zoo bedwelmend, dat in de ruwe wer
kelijkheid der westersche opvattingen het
sprookje van de oude wereld verloren gaat.
Slechts even speelt een lachje om de lippen
van den door grof kaartspel er vlug bovenop
komenden Leslie als hij na een paar jaar in
een oude versleten portefeuille een gedroogde
bloem vindt, die hij eens van het meisje
kreeg... Even kijkt hij er naar en werpt de
bloem dan in de goot. Bij dit tooneeltje kijkt
Ribourdin minachtend. Hij heeft het gevoel
alsof een lompe voet een Tanagrabeeldje stuk
trapt, dat hjj bijna als een curiositeit voor
zijn verzameling had gered... Heel goed ge
vonden van Lettie Fieberman, een kunstena
res van den eersten rang; hij begreep er
niets van, dat die vroeger nooit een kans
gekregen had. Ook schitterend gevonden de
manier waarop het meisje als op een magi
sche wijze elke dag van het jaar waarop
MacLeslie haar trouw gezworen had, in een
droomgestalte voor hem verscheen en hij-door
zijn geweten natuurlijk verontrust, een oude
helderziende raadpleegt, over de beteekenis
van deze verschijning en een middel zoekt
om ervan verlost te worden. De, alweer Oos-
tersche, helderziende geeft hem raad, in den
vorm van een vergelijking. De film laat deze
zien: het beeld van de goede zon, d e in liefde
de vruchten doet rijpen, zoodat de gelukkige
landman hen volrijp oogsten kan. En het
beeld van den storm en de koude, die dikwijls
de schoonste, de argeloos groeiende en in
achteloosheid slecht beschermde vruenten ter
aarde werpt en hen in hun eerste groei doet
vertrappen. Beleedlgd over die vergelijking
ontstaat een twist tusschen den helderziende
en MacLeslie, die in drift den jongen bediende
die zijn meester te hulp wil snellen, met zijn
mes neerstoot. MacLeslie vlucht, niet beter
wetende of hij is een moordenaar. Hij gaat
naar Zuid-Amerika, waar niemand hem kent.
Doch, ziet... de herinnering aan het meisje
vervolgt hem overal; eenmaal per jaar rijst
haar beeld voor zijn geest, doch thans komt
zij hand in hand op hem af met den bediende
dien hij heeft neergeschoten... Dat is uitste
kend gevonden van Lettie Fieberman, ook de
manier waarop zij Mac Leslie eindelijk met
een bar-meisje laat trouwen; het kleine werk
plaatsje waarin zij samen de eerste haarspel
den fabriceeren, waarmee rij de winkels
afreist. Ze boekt groote bestellingen, het
fabriekje wordt grooter en grooter, de wel
stand der Leslies groeit met het jaar... Maar
één ding blijft hetzelfde: de verschijning van
het Japansche meisje hand in hand met den
vermoorde. Eindelijk biecht MacLeslie zijn
vrouw, met hoeveel angst hij elk jaar, steeds
dien nacht tegemoet ziet, waarop de verschij
ning zich aankondigt. Leslie's vrouw gaat op
zoek naar den helderziende en na veel avon
turen en moeite vindt zij uit, dat dtze gestor
ven is, doch... de bediende leeft nog en heeft
een bescheiden betrekking in een ijzerwaren
handel... De jonge mevrouw Leslie maakt
kennis met hem, en... vertelt niet waarvoor
zij komt, zij zegt niet dat zij komt om goed
te maken wat te herstellen is, want... zij
wordt verliefd op den bediende, trouwt hem
en vergeet den haarspeldenfabrikant, die als
hij merkt hoe hij bedrogen is, zich verhardt
en als een menschenhater door het leven gaat
hij huwt een zijner typisten, die hem een
zoon schenkt, en leert den jongen hoe alles in
de menschheid slecht is en men om zich
staande te houden en vooruit te komen
slechtheid met slechtheid keeren moet...
(Wordt vervolgd.)