Geen ontzag voor den rechter Wonderkind afgebeuld Redt deze kunstenaars Indië is financieel leelijk ten achter Radioprogramma -r\ 0 \s door Jan W. Jacobs DOOR j E D GV\ R RICE BURROUGHS r.1 No. 23. In het kamp van de vreemdelingen sprak de een opgewonden tegen de ander: „Er is niet de minste twijfel aan, Malbihn! Maar waarom die oude schurk geen aanspraak heeft ge maakt op de beloning, verwondert me." „Er zijn dingen, die voor een Arabier meer waard zijn dan geld, Jenssen. Wraak is er een van," antwoordde de ander. „Het zou niet kwaad zijn om de macht van het goud eens te beproe ven," hernam Jenssen. De ander haalde de schouders op: „Niet bij de Sheik, maar wij zouden zijn mensen kunnen omkopen." Doch de omkoperij mislukte ijzingwekkend! Zij haalden een jonge hoofdman van het dorp tot hun doel over, om voor een zeker bedrag Meriem in de nacht bij de Zweden te bren gen. Zodra de duisternis was gevallen maak ten de beide blanken allerlei voorbereidselen om hun kamp op te breken als de jonge man hen het meisje had gebracht. Tegen midder nacht werd het geluid van vele voetstappen vernomen. Toen zij het kampvuur naderden zag Jenssen, dat twee der mannen een baar droegen. Kon de dwaas iets anders brengen dan de levende prijs waarvoor hij had betaald? De dragers stonden bij de blanken stil. „Dat heeft Uw goud uitgewerkt," zei een van hen. Ze zetten de baar neer, draaide zich om en verdwenen in de duisternis van de jungle. Het voorwerp op de baar was bedekt met een stuk goed. „Hij moest begrepen hebben, dat wij haar levend in handen hadden willen hebben," zij Malbihn, terwijl hij de doek wegtrok. Op het gezicht van wat daar lag onder de. lap, deden zij beiden een stap achterwaarts, terwijl er een akelige kreet over hun lippen kwam want daar lag het dode lichaam van de ontrouwe hoofdman, met de dolk van de Sheik zelf in zijn harten vertelde zijn boodschap zonder woorden. Vijf minuten later vervolgde de bende van Jenssen en Malbihn hun tocht naar het Westen, zo snel zij konden, met een dozijn verschrikte bewakers achter hen aan om de aanval af te slaan, die zij nu verwachtten. Drie jaar geëischt wegens val- sche handteekening onder huur contract. De officier van Justitie bij de rechtbank te Amsterdam, mr. B. Kist, requireerde gis teren drie jaar gevangenisstraf tegen een 36-jarigen man, die een valsche handteeke ning had gezet onder een huurcontract. De handteekening, welke de verdachte onder het contract had geplaatst, was die van zijn zwager. De huur zoo vertelde de ambtenaar werd elke week prompt betaald en van eenig nadeel, welke uit de valschheid in ge schrifte zou kunnen ontstaan, was geen sprake. De aanstaande zwager deelde mede, dat hij den verdachte opdracht had gegeven voor hem zijn moeder en zijn zuster een woning te huren. Ook had hij hem een schriftelijke volmacht gegeven voor het plaatsen van zijn handteekening. President: dat is een heel gekke manier van doen. Dat doet geen mensch! Wat be woog u daartoe? De getuige: Ik heb geen tijd om me met dergelijke zaken te bemoeien. Ik gaf hem het recht mijn handteekening te gebruiken, indien dat noodig mocht zijn. Als ik iemand het recht geef van mijn fiets gebruik te maken, dan ga ik toch geen aanklacht indienen wegens diefstal? Het. verhoor van de aanstaande schoon moeder en van de verloofde bracht geen nieuwe gezichtspunten. i_jEen zwart geweten. De president las verdachte's strafregister voor. Zes veroordcelingen heeft hij sinds 1927 reeds achter den rug. Hierbij is ook een gevangenisstraf van anderhalf jaar we gens poging tot zware mishandeling. Het laatste vonnis, werd uitgesproken in 1936. De Officier van Justitie meende, dat de zaak zelve vrij eenvoudig is. Er bestaat geen twijfel omtrent de vraag of de ver dachte het strafbare feit heeft gepleegd. Spr. betoogde, dat de verdachte zich van de eerste veroordeeling wegens hetzelfde feit niets heeft aangetrokken. Deze houding te genover de rechterlijke macht moet in de strafmaat worden afgespiegeld. De verdachte heeft zijn aanstaande fami lie tot liegen aangespoord. Ook dat is zeer ernstig. Spr. eischte tenslotte een gevange nisstraf voor een tijd van drie jaar. De verdediger betoogde, dat het verle den van den verdachte met deze zaak niets te maken heeft. De aanstaande zwager heeft zich geen rekenschap gegeven van de consequenties, die aan het plaatsen van een valsche handteekening onder het contract waren verbonden. Nadeel is er intusschen niet uit ontstaat. Ook het oogmerk het contract als echt en onvervalscht te ge bruiken, is niet aangetoond kunnen worden Spr. bepleitte vrijspraak. Voorts vroeg hij onmiddellijke invrijheidsstelling, mede om dat de verdachte reeds vier maanden in voorarrest heeft doorgebracht. Dit verzoek wees de rechtbank af. Uitspraak 19 Juli a.s. Warm pleidooi voor twee Berlij- ners, die het Duitsche staats burgerschap hebben verloren en op een valschen pas Nederland binnentrokken. Twee Berlijnsche kunstenaars, K. G. en IJ. N. hebben zich op 2 Mei j.1. bij de vreemdelingenpolitie te Den Haag gemeld en Luxemburgsche passen overgelegd. De pas sen bleken valsoh te zijn. De Officier van Justitie bij de IJaagsche rechtbank beschouwde deze misdrijven als gericht tegen de Nederlandsche openbare orde en requireerde tegen ieder een ge vangenisstraf van twee maanden. De verdediger was overtuigd, dat verdach ten niet geweten hebben, dat hun passen valsch waren. H. N. heeft 2000 Belgische francs voor zijn pas betaald, die door den Luxemburgschen consul in Brussel al eens verlengd is. Pleiter wees op de omstandig heden, waarin verdachten verkeeren. Hun Duitsche passen zijn ingetrokken, het Duit sche staatsburgerschap hebben zij verloren. Zij zijn als sohip zonder stuur, dat nergens een haven kan binnenloopen en dat hier op het strand te pletter is geloopen. Morgen, aldus pleiter, begint in Evian de conferentie, bijeengeroepen door den president van de Vereenig- de Staten, om een oplossing te vin den voor het vluchtelingenvraag stuk. Aan óns te zorgen, aldus mr. Belinfante, dat deze menschen nog gered worden! Pleiter had den mi nister van Justitie over deze zaak geschreven, maar geen antwoord ontvangen. In de overtuiging, dat verdachten niet wisten, dat de passen valsch waren, vroeg pleiter vrijspraak voor beiden. De rechtbank zal op 19 Juli uitspraak doen. De vader en de impressario van Keesje de Ruiter staan terecht. Voor het kantongerecht te *s-Hertogen- bosch hebben zich wegens overtreding van de Arl>eidswet te verantwoorden gehad H. C. de R. en L. V., resp. vader en impressa rio van het zg. Waalwijksche biljartwonder, Keesje de Ruiter. Aan den impressario was ten laste gelegd dat hij den 13-jarigen knaap op 5 Febru ari j.1. te Vught arbeid heeft doen ver richten door hem op een biljart te laten spelen. Aan den vader was ten laste gelegd, dat hij niet gezorgd had dat zijn dertienjarige zoon dien dag geen arbeid verrichtte. Als getuige in deze zaak werd gehoord de controleur van de Arbeidswet J. M. Thorn uit Den Bosch. Deze zette uiteen, dat de biljartséances door Keesje de Ruiter gegeven, wel degelijk onder de Arbeidswet vallen. Immers men heeft hier te doen met een onderneming tot exploitatie van een kind teneinde geld te verdienen. De ambtenaar van het O.M. vroeg aan de beide verdachten: „Is het exploiteeren van dat kind nu af- geloopen? Dat kind wordt gewoon weg afgebeuld. Men heeft mij van zeer bevoegde zijde verteld, dat het een echte zenuwknobbel is gewor den!", De vader protesteerdel heftig tegen de uitlating van den ambtenaar van het O. M. en zeide: „Ik heb de biljartséances van mijn zoon altijd beschouwd als sport en niet als arbeid." Keesje geeft ook les... 'De heer Thorn merkte op, dat men hier meer te doen heeft met arbeid dan met sport en Keesje de Ruiter geeft ook les in kunststooten en wordt daarvoor betaald. Nog werd vastgesteld dat de séances meermalen tot middernacht duurden en den volgenden morgen moest Keesje weer op tijd op school zijn. De ambtenaar va'n het O.M., requisitoir nemend, achtte bewezen, dat zoowel de vader als de impressario zich aan overtre ding van de Arbeidswet hebben schuldig gemaakt. Hij eischte tegen ieder van hen een geldboete van f 50.subs. 50 dagen hechtenis en hij vroeg aan den kantonrech ter schriftelijk vonnis te wijzen in deze zaak. Over acht dagen zal de kantonrechter zulks doen. Een tekort van bijna 39 mil- lioen op de ontwerp-begrooting 1939 Ambtenaarssalarissen worden niet verlaagd. In de Memorie van Antwoord op de alge meens beschouwingen van den Indischen Volksraad op de begrooting voor 1939, wijst de regeering, aldus de N.R.Crt., verschillen de financieels suggesties af, welke in het afdeelingsverslag naar voren zijn gebracht, zooals de verhooging van het dcfensieuit- voerrecht tot twee procent, de heffing van een extra-bijdrage van de aardolie-bedrij ven en de instelling van een nieuw recht op thee en kina, alsmede de verzwaring van het algemeen rubberuitvoerrecht, Ook een ruimere leeningspolitiek, zooals werd bepleit, kan niet uitvoerbaar worden ge acht. Hierbij wordt in herinnering gebracht, dat de Indische bcgrootingsrecht de figuur van speciale leeningen voor bijzonde* re doeleinden niet kent. Ten aanzien van het begrootings- aspect wijst de regeering er op, d'at nog steeds onzekerheid bestaat, speciaal wat de middelen betreft, welke onzekerheid zelfs grooter is dan in minder bewogen tijden. De ontwerp-begrooting 1939, in dit tijdsbestek opgesteld, sluit voor den gewonen dienst met een tekort van niet minder dan bijna f 39.000.000 de mogelijkheid dat dit tekort bij een eventueels opleving geheel zal [worden ingehaald, acht de regeering uiterst gering. De regeering staat eveneens afwijzend tegenover de ver laging van de post bezoldigingen. Inderdaad zou een belangrijke verminde ring van dezen post tot uitbreiding van de overheidszorg op ander terrein kunnen lei den. Dit kan echter geen aanleiding zijn tot salarisverlaging. De regeering is van oordeel, dat de salarisregelingcn thans juist zijn opgezet en deze een bevredigende rege ling van inkomsten voor alle groepen van het landspersoneel waarborgen. In verband met de ongunstige wending in de financiëeie omstandigheden van het land, acht de re geering invoering van een verbetering van pensioenen thans niet mogelijk. Voor een abnormalen maatregel als wederinvoering van de korting op oude pensioenen is echter voorshands evenmin aanleiding. DONDERDAG 7 JULI 1938. Hilversum I, 1875 en 415.5 m. AVRO-Uitzending. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.30 Bericht.). 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Viool en piano. 10.55 Declamatie. 11.15 Orgel en Zang. 12.00 Het Kovacs Lajos-orekst. (Om 12.15 Berichten). 12.45 Gramofoonmuziek. I.15 Carel Albert's ensemble. In de pauze: Gramofoonmuziek. 2.45 Omroeporkest. 4.00 Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Gramofoonmuziek. 4.50 Voor de kinderen. 5.30 Het Kovacs Lajos-orkest en solist. 6.30 Causerie „Zwemmen". 6.45 Sportpraatje. 7.00 De Staalmeesters en solist. 7.30 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP, Mededeelingen. 8.15 Gramofoonmuziek. 9.00 Radiotooneel. 9.45 Omroeporkest en het koor van de Utrecht sche Muziekschool. In de pauze: Gramo foonmuziek. II.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00 „The jumping Jacks". Hilversum H. 801,5 m. 8.00—9.1 5KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00—12.00 NCRV. 8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.) 10.00 Gramofoonmuziek. 10.15 Moi'gendienst. 10.45 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstige causerie. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 KRO-orkest. (1.001.15 Gramofoonmuziek) 2.00 Handwerkuurtje. 3.00 Gramofoonmuziek. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Gramofoon-Sextet. 5.00 Cursus handenarbeid voor de jeugd 5.30 All Round-Sextet. In de pauze: Gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Gramofoonmuziek. 7.458.00 Reportage, eventueel gramofoon muziek. 8.05 Berichten ANP, herhaling SOS-Bericht. 8.Ï5 Tamboers- en pijperscorps „Jubal". 9.00 Declamatie. 9.30 Vervolg concert. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Het Hollandsch Strijktrio. In de pauze: Gramofoonmuziek. 10.45 Gymnastiekles. 11.00 Gramofoonmuziek. Ca. 11.50—12.00 Schriftlezing. FEUILLETON. 10. Vrienden die hem eerst uitlachten, hadden zich thans met hem geassocieerd en zijn Film maatschappij Neerlandia begon een waardige plaats te veroveren. Hij was, eenmaal begon nen, wel verplicht al zijn aandacht en kunnen aan de zaak te geven, want filmen kost schat ten en het is dikwijls: er op of er onder! En als hij Lettie Fieberman niet gevonden had, was hij misschien al alles kwijt geweest en zou zelfs het Huis Ribourdin gevaar hebben geloo pen, want ook dit was met een niet onbelang rijke som bij de Neerlandia geïnteresseerd. Nu leverden de afdeelingen bedrijfs- en reclame films, de afdeeling „film voor ieder huisge zin" en de combinatie Industrie-belangen zoo- op, dat „De Roman eener Industrie" rustig opgebouwd kon worden. Jonge, die Lettie Fieberman was niet van gisteren. Ze had on middellijk een paar uitstekende cameraman nen naar Palm Beach gestuurd, die met een kattengeduld opnamen maakten van het doen en laten van den ouden MacLeslie daar zouden ze wat van bele"en! Ribourdin wreef zich in de handen van plezier bij de gedachte, dat hij den schurk met gelijke munt zou betalen toch een reuzen-idee van hem geweest den vader van dien knul uit te kie zen! Ribourdin zou laten zien, lat, al deed je niet aan Amerikaansche humbug, het toch maar een kunstje was als je over wat geld beschikte om een ander te kijk te zetten! En hij zóu hem te kijk zetten! Die brave Mac, die als loopjongen in de geisha-wijk was be gonnen en nou, net of-ie van het edelste ras was, op zijn buitenverblijf in Palm-Beach woonde! De eerste series foto's waren kos telijk! En ze hadden die ouwe nog zoo mooi genomen in een tête-fi-tête met een aller liefste jongedame... en... e... haha!... dat moest hij Clara eens leveren... terwijl hij met een andere dame in een modemagazijn aan het winkelen was! En ze hadden een aeteur- tje, nee maar dien had Lettie Fieberman keu rig uitgezocht: een kóp dat die maken kon, sprekend de ouwe schurk. Ribourdin had een paar planken vol oude catalogussen en re- crimeschriften verzameld van de vroegere Lesie-haarspeldenfabrieken, waar het portret van den millionair meermalen in voorkwam. Nou, de MacLeslie van de Neerlandia be hoefde in niets onder t doen voor dien uit Palm-Beach. Ribourdin kreeg elke dag meer plezier in de vorderingen, die „De Roman van ee Industrie" maakte en Clara kreeg er elke dag neer haar bekomst van was allang over het punt heen, te wfenschen, dat Edmond maar nooit tot de film bekeerd was, dat er niets ging boven de dagen, toen ze knus met hun tweetjes thuis zaten! Toen kon de film geen goed in zijn oogen doen hatelijk herinnerde ze hem er aan, hoe hjj nu zelf een slachtoffer van dit „zedenbederf onzer dagen" was geworden dat hjj nu zelf eens zien kon, waartoe die ongeremde hartstocht leidde. Maar het hielp allemaal niets. Ribour din hoorde haar met een wijze glimlach aan meestal hoorde hij haar maar half aan, zoo verdiept was hij in de toekomst. Lettie Fieberman werkte voor twee, ze zotte een serie plannen achter elkaar op en toch leed de hoofdzaak er in geen enkel opzicht onder. Edmond dacht er sterk over, als de „Roman van een Industrie" uitkwam, haar in de di rectie op te nemen... Maar Clara dacht niet, hoopte niet, dat het ooit zoover zou komen. De onverzettelijkheid en de werkdrift, het minder geregeld thuiskomen van Edmond prikkelden haar tot steeds sterker verzet tegen wat ze zijn rage noemde. En, toen zij zag dat hjj kalm volhardde, dreigde zij... nooit meer naar de bioscoop te zullen gaan, als hij niet eindelij'". de heele zaak stopzette... Doch ook deze bedreiging maakte geen in druk op Edmond, integendeel, hij voelde het ais een soort verraad aan het heilige doel dat hij zich gesteld had: wraak te nemen op dien aardsschurk de menschheid een dienst te bewijzen door zoo'n gewetenloos rentenie rend canaille flink af te straffen! Want dat stond voor Ribourdin vast, dat het heele leven van dien kerel natuurlijk een aaneen schakeling van leugen en bedrog was ge weest, zijn millioen kon verdiend hebben... En wat Clara betreft Edmond was ver bitterder dan ooit en was meer van huis dan vroeger, ofschoon „De Roman van een Indu strie" al aardig naar zijn voltooiing liep! Er waren prachtige scènes. De film begon met een lentelandschap. Zo ver men zien kon, bloeiende kerseboomen en dan, als dichterbij komende, een schattig Japansch meisje tus- schen de takken door kijkende. Ze gluurt of niemand haar ziet en dan ineens, een jonge man, westers type, armelijk gekleed, sluipt achter haar aan, slaat zijn handen voor haar oogen en... kust haar. Bij deze scène kneep Ribourdin van genot zijn oogen dicht. Het type was uitstekend, een mengelmoes van den ouden en den jongen Leslie. En... je ge noot bij voorbaat als je wist, dat met een ruk de deur van het huis achter den grooten ker senboom zoo meteen openvloog, de schooier een schop onder zijn achterste krijgt en met een pijnlijk gezicht de beenen neemt, terwijl het lieve meisje haastig naar binnen wordt getrokken door haar vader. Daarna zwerft de arme jongen langs de havens, hjj leeft van giften en gaven, wordt door een ouden Chi nees aangenomen om pakjes weg te bren gen... In zijn droomen verlangt hij het meisje weer te zien en ook het meisjeAardig gemonteerd die Japansche huizen met al die lange wimpels in de winkelstraten, de ka mers waar de dames op den grond gehurkt zitten rond ieuk gelakte tafeltjes met thee gerei en vaasjes met chrysanten. De film laat dan de tegenstellingen zien onder de leuze „Oost is Oost en West is West die beide zullen elkaar nooit begrijpen." Er ko men telkens intermezzo's waarin Letti Fieber man gelegenheid krijgt om gewoonten en kleeding te vergelijken. En naderhand de prachtige scène waarbij het meisje alleen aan de haven achterblijft en hij weggaat naar Amerika... De tekst vertelt, hoe zij blijft wachten, en wachten en niet vergeten kan en hoe hij al gauw het meisje vergeten is, in de zeemanskroegen lokken zooveel roode lippen en de muziek der harmonika en de drank werken zoo bedwelmend, dat in de ruwe wer kelijkheid der westersche opvattingen het sprookje van de oude wereld verloren gaat. Slechts even speelt een lachje om de lippen van den door grof kaartspel er vlug bovenop komenden Leslie als hij na een paar jaar in een oude versleten portefeuille een gedroogde bloem vindt, die hij eens van het meisje kreeg... Even kijkt hij er naar en werpt de bloem dan in de goot. Bij dit tooneeltje kijkt Ribourdin minachtend. Hij heeft het gevoel alsof een lompe voet een Tanagrabeeldje stuk trapt, dat hjj bijna als een curiositeit voor zijn verzameling had gered... Heel goed ge vonden van Lettie Fieberman, een kunstena res van den eersten rang; hij begreep er niets van, dat die vroeger nooit een kans gekregen had. Ook schitterend gevonden de manier waarop het meisje als op een magi sche wijze elke dag van het jaar waarop MacLeslie haar trouw gezworen had, in een droomgestalte voor hem verscheen en hij-door zijn geweten natuurlijk verontrust, een oude helderziende raadpleegt, over de beteekenis van deze verschijning en een middel zoekt om ervan verlost te worden. De, alweer Oos- tersche, helderziende geeft hem raad, in den vorm van een vergelijking. De film laat deze zien: het beeld van de goede zon, d e in liefde de vruchten doet rijpen, zoodat de gelukkige landman hen volrijp oogsten kan. En het beeld van den storm en de koude, die dikwijls de schoonste, de argeloos groeiende en in achteloosheid slecht beschermde vruenten ter aarde werpt en hen in hun eerste groei doet vertrappen. Beleedlgd over die vergelijking ontstaat een twist tusschen den helderziende en MacLeslie, die in drift den jongen bediende die zijn meester te hulp wil snellen, met zijn mes neerstoot. MacLeslie vlucht, niet beter wetende of hij is een moordenaar. Hij gaat naar Zuid-Amerika, waar niemand hem kent. Doch, ziet... de herinnering aan het meisje vervolgt hem overal; eenmaal per jaar rijst haar beeld voor zijn geest, doch thans komt zij hand in hand op hem af met den bediende dien hij heeft neergeschoten... Dat is uitste kend gevonden van Lettie Fieberman, ook de manier waarop zij Mac Leslie eindelijk met een bar-meisje laat trouwen; het kleine werk plaatsje waarin zij samen de eerste haarspel den fabriceeren, waarmee rij de winkels afreist. Ze boekt groote bestellingen, het fabriekje wordt grooter en grooter, de wel stand der Leslies groeit met het jaar... Maar één ding blijft hetzelfde: de verschijning van het Japansche meisje hand in hand met den vermoorde. Eindelijk biecht MacLeslie zijn vrouw, met hoeveel angst hij elk jaar, steeds dien nacht tegemoet ziet, waarop de verschij ning zich aankondigt. Leslie's vrouw gaat op zoek naar den helderziende en na veel avon turen en moeite vindt zij uit, dat dtze gestor ven is, doch... de bediende leeft nog en heeft een bescheiden betrekking in een ijzerwaren handel... De jonge mevrouw Leslie maakt kennis met hem, en... vertelt niet waarvoor zij komt, zij zegt niet dat zij komt om goed te maken wat te herstellen is, want... zij wordt verliefd op den bediende, trouwt hem en vergeet den haarspeldenfabrikant, die als hij merkt hoe hij bedrogen is, zich verhardt en als een menschenhater door het leven gaat hij huwt een zijner typisten, die hem een zoon schenkt, en leert den jongen hoe alles in de menschheid slecht is en men om zich staande te houden en vooruit te komen slechtheid met slechtheid keeren moet... (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 3