Waarom bouwt Nederland wegen en bruggen.... De terugkeer Enorme kerkbrand te Tiel De bouw van de „Oranje" vordert snel In de kelders van Jekatrinenburg Kerkgangers verlaten ijlings het gebouw UIT ONZE OOST Twee sergeants verongelukt Als men het gebruik er van belemmert? KORT VERHAAL Schilders, die op het dak oude verflagen afbrandden waren on voorzichtig. Gistermorgen is de kerk van den H. Dominions te Tiel, één der groot ste en fraaiste kerken van de Be tuwe, door brand vernield. De brand werd ontdekt door een kerkbezoeker, die juist een plechtige uitvaartdienst had bijgewoond. In de groote haast moest het in de kerk aanwezige stoffelijk overschot naar buiten worden gebracht, want het duurde niet lang of het vuur deelde zich -aan het geheele ge bouw mede. De kerkgangers verlie ten in allerijl het gebouw Spoedig was de brandweer gealarmeerd en met man en macht werd het blusschings- werk ter hand genomen. Autoriteiten verschenen ter plaatse; een enorme menigte sloeg het schouwspel gade, dat inderdaad de moeite waard was. Tot ver in de omgeving kon men de vlammen waarnemen. Het vuur, door den wind aange wakkerd, dreigde over te slaan naar verscheidene belangrijke gebouwen als het gemeentelijk gymnasium, het Dominicanessen-klooster, het St. An- draeus Gasthuis, welke gebouwen al le zeer in de nabijheid zijn gelegen en naar een aantal woningen. Dank zij echter de goede organisatie van de Tielsche brandweer en het kranige blus- schingswerk is men erin geslaagd met de beperkte middelen, waarover een kleine ge meente als Tiel nu eenmaal beschikt, het vuur te beperken tot de groote Roomsch ka tholieke kerk, die dan ook totaal is ver woest. Hoe de brand ontstond. Te ruim acht uur des morgens,,terwijl in de kerk een dienst aan den gang was, wa ren onder den koepel van den toren schil ders aan het werk. Zij waren bezig met het afbranden van oude verflagen. Het oude hout, dat hier zit, kwam hierdoor bloot en geraakte in brand. Tot grooten schrik van de schilders zagen zij geen kans het vuur te blus- schen. IJlings kwamen zij naar he neden om assistentie te halen. De brand was intusschen echter reeds ook van de straat af ontdekt Toen de schilders beneden kwa men, was echter de geheele koepel reeds aangetast. Nog geen tien mi nuten later sloegen de vlammen reeds fel uit den top van den kerk toren. Tegen negen uur stortte met donderend geraas de top van den kerktoren naar om laag. Dank zij de goede veiligheidsmaatre gelen werd hierbij niemand gewond. Groot gevaar bleef echter bestaan doordat het zware kruis, dat op den toren had gestaan aan de daklijst bleef hangen. Schooljongens helpen mee. De politie gelastte de bewoners van de belendende huizen deze te ontruimen en emmers water gereed te houden om elk begin van brand te onderdrukken. De on geveer 65 leerlingen van het gemeentelijk gymnasium, die hun lessen onderbroken zagen, hielpen mede bij het verhinderen van uitbreiding van den brand, terwijl zij in de eerste plaats de inventaris van de school in veiligheid brachten. Tegen half elf was de geheele dak lijst van de kerk door het vuur aan getast en viel het, nog aan een zijde op de daklijst hangende kruis, naar omlaag. Even later stortte met don derend geraas het geheele dak der kerk naar beneden. Voordien had men evenwel aan de andere zijde van de kerk nog angstige oogcnblik- ken doorgemaakt. Hier bevindt zich een R.K. jongens- en meisjesschool, het klooster der Zusters Dominicanessen en het R.K. St. Andreasgasthuis. Alle patiënten uit de aan deze zijde ge legen zalen, werden overgebracht naar de zalen aan den voorkant, waarbij rekening werd gehouden met de noodzaak om ook ■deze zalen te ontruimen, hoewel het gevaar voor dit gedeelte van het ziekenhuis niet zeer groot was. De kunstvoorwerpen voor den dienst zijn alle in veiligheid gebracht en slechts twee prachtige gesneden preekstoelen en de fraai bewerkte koperen communiebank, alsmede de kruiswegstaties, werden een prooi der vlammen. De St. Dominicuskerk bevatte dertienhon derd plaatsen en werd in 1871 ingewijd. Motor vloog tegen seinpaal. Uit Djocja wordt gemeld, dat gisternacht ongeveer half één nabij het station Nga- bean een motorrijwiel, waarop twee ser geants, A. Maas en F. II. Waaldijk, beiden van de kadcrsrhool, waren gezeten, op on verklaarbare wijze van den weg is afgeraakt De motor reed, aldus de N.R.Crt., over den wegberm, door een prikkeldraadafsluiting en kwam op de spoorbaan terecht, waar zij tegen een seinpaal botste. Beide berijders werden zwaar gewond naar het hospitaal overgebracht, waar sergeant Maas kort na aankomst is overleden. De toestand van sergeant Waaldijk, die een zware hersen schudding heeft bekomen, is ernstig. Een oude klacht, die steeds weer nieuw is.... In het zoo juist gepubliceerde A.N.W.B.- jaarverslag over 19371938 is een krachtig pleidooi te vinden voor andere betere en logischer! opvattingen op verkeersge bied. De bond klaagt in de eerste plaats over de sterke belasting van het motorver- keer, dat in zijn gezonden groei sterk be lemmerd wordt. Natuurlijk wordt ook tegen de parkeerheffingen weer fel geageerd. Het aantal motorrijtuigen hier te lande nam, blijkens de statistiek per 1 Aug. 1937, met bijna 8000 toe; dit feit was voldoende om hen, die het wegverkeer niet gunstig gezind zijn, te doen concludeeren, dat het'met de overbelasting van het motorver- keer nog hiet zoo'n vaart loopt. Maar deze critici vergaten, dat die stijging omvatte 4600 motorrijwielen, ruim 1000 vrachtauto's en 1800 per sonenauto's, zoodat waar alleen de beide laatste cijfers van belang zijn de stijging onbeteekenend ge noemd mag worden. Een toename van 13.000 k 17.000 per jaar, zooals in de jaren vóór 1934 fuit welk jaar de opzettelijke belemmering van de zen groei dateert) regel was, zou in de huidige omstandigheden met een toenemende bevolking, betere we gen en een opleving in den handel zeker normaal geweest zijn en de bevolking van ons land ten' goede gekomen zijn, evenals in ons om ringende landen het geval is. In andere landen De aantallen In andere landen rijdende auto's en de eigen cijfers wijzen uit, dat er slechts weinig noodig is om den ouden groei weer terug te krijgen, zoodat de schat kist er zeker van kan zijn, dat zij, indien b.v. de benzine-belasting of de motorrijtui gen-belasting werden verlaagd, het ontbre kende bedrag direct zou terugkrijgen door een grootere toeneming van het aantal mo torrijtuigen. Voor die redeneering blijft de regeering doof; is het te verwonderen, dat men zich afvraagt of zij dan toch nog staat op het oude standpunt, dat van de noodzakelijke beperking van het wegverkeer? Maar waarvoor bouwt men wegen en bruggen, voor honderden millioe nen guldens, als men het gebruik daarvan dusdanig belemmert en ons volk er dus niet het economisch voordeel van kan plukken, dat het doel van den bouw moet zijn? „De ongelukkige lichten", rijwielachter- de kostbare bepalingen inzake de keuring der autokoplampen, het onlogische rijtijden besluit en nog verschillende andere onvol doend voorbereide of eenzijdig georiënteerde overheidsmaatregelen worden in het A.N.- W.B-jaarverslag becritiseerd, evenals de in het algemeen min of meer auto-vijandige inzichten van zoovele officieele instanties. Grenskiosken. In hel buitenland zijn ze al langer be kend, kleine gebouwtjes vlak aan de grens, waar welwillende en toeristische deskundi ge hulp den binnenkomenden vreemdelin gen belangeloos verstrekt wordt. Ook in Ne derland zullen deze „verkeers-ambassadeurs" nu binnen Zéér korten tijd te vinden zijn: de A.N.W.B. is druk aan het bouwen aan de grenzen des lands langs de routes Breda— Arnhem; MaastrichtLuik; NijmegenKleef en Vüssingea—Oostende. Vertrouwen In de toekomst Het in een nieuw, aantrekkelijk gewaad gestoken jaarverslag besluit met de mede deeling, dat de vooruitzichten voor den A.N.W.B. zeker bemoedigend zijn. „Iedere opleving, hoe gering ook, brengt voor onzen Bond meer werk mee, maar ook meer in komsten, vooral meer bereidheid bij de weg gebruikers om in de kosten van ons werk bij ,te dragen. Dagelijks blijkt opnieuw, dat nog duizenden rijp zijn voor het Bondslid maatschap, duizenden, die niet wisten, welk werk in het algemeen belang onze Bond doet en die, daarop gewezen, hun morcelon plicht erkennen om dit werk door hun lid maatschap mogelijk te maken en te steu- Er wordt in zeer hoog tempo ge werkt op de werf in Amsterdam 8 September de tewaterla ting, tijdens de feesten ter ge legenheid van hef regeeringsju- bileum van de Koningin. Er wordt de laatste weken op de terreinen van de Nederl. Scheeps bouwmaatschappij in zeer hoog tem po gewerkt. Niet alleen aan den bouw van Amsterdam's grootste pas sagiersschip „Oranje", het nieuwe vlaggeschip van de Stoomvaart Mij. „Nederland", maar ook aan den nieuwen aanwinst van de Java ChinaJapan-lijn, de „Tjitjalengka" welk motorschip naast de „Oranje" op stapel staat. Het hooge tempo, waarmede aan den houw van dit laatste schip wordt gewerkt, heeft een bijzondere reden. Want als acht September a.s. de „Oranje" te water wordt gelaten zooais men weet ligt het in de bedoeling deze gebeurtenis in het kader van de feestviering ter gelegenheid van het re- geeringsjubileum van de Koningin te doen plaats vinden dan worden duizenden be langstellenden vérwacht. En waar zou men deze schare moéten hergen, wanneer de „Oranje" links en rechts zou zijn ingesloten door de hooge, grauwe geraanjten van an dere in aanbouw-zijnde schenen? Daarom is besloten den bouiw van de „Tjitjalengka té* versnellen. Lag ïhet oorspronkelijk in de bedoeling dit schip in October te water te laten, thans is deze vastgesteld op 16 Au gustus a.s. Tijdig genoeg om gelegenheid te hebben op de vrijgekomen plaats tribunes te bouwen, vanwaar dan 8 Sept. vele be langstellenden getuige kunnen zijn van de tewaterlating van de „Oranje". De bouw van de „Oranje" is Inmiddels zoover gevorderd, dat de bij zonder slanke bouw van het 20.000 ton metende schip geheel is te zien. De huid- had nu bijna twintig jaar geleden, in den nacht van den 16den op den 17den Juli het bloedbad plaats, waarbij de Bussische Czaar Nicolaas II en de zijnen om het le ven kwamen. Eén voor één werden de Czarin. Maria Feodorowna, de dochters Olga, Tatjana, Maria en Anastasia doodgeschoten; het laatst viel de Czaar, zoodat deze eerst nog het vreeselijk einde van zijn vrouw en kin deren moest beleven. Aan dit drama ging een woelige tijd vooraf, zoowel voor het Bussische volk als voor het keizerlijk hof. Eén der opvallendste figuren, die in de tragedie rond het hof een rol speelden, was de „wonderdoener" en „duivelbanner" Baspoetin. Het vorstelijk paar zag in hem een gods- gezant, die hulp zou brengen, want beiden gingen gehukt onder het leed van hun zoontje, Alexis, die aan bloedziekte leed. Zeer spoedig doorzag Raspoetin den toe stand, hij zag de tragische figuur van de czarin, haar zieleleed, haar hartstochtelijke behoefte aan moreelen steun. En werkelijk, zijn komst bracht verbetering in den toe stand van het kind. De kroonprins leed aan een gezwel, dat bij een normaal kind geope reerd zou zijn, maar waar bij hem geen sprake van kon zijn. Van alles werd gepro beerd, om genezing te brengen. Tenslotte bracht Raspoetin door zijn merkwaardigen invloed, waaraan niemand kon ontkomen, eenige verbetering in den toestand. Het spreekt dus vanzelf, dat ook naderhand zijn invloed buitengewoon groot bleef. Maar de omgeving van den czaar en het geheele Russische volk dachten daar anders over. Van Raspoetin ging langzamerhand een zeer slechte invloed uit. Hij spoorde den czaar aan, aan den wereldoorlog mee te doen. Nicolaas II riep toen alle trouwe zo nen des vaderlands op om den vijand uit het heilige Rusland te verdrijven, waarop de doema invoering van een vrijzinnig re- geeringsstelsel verlangde. Als antwoord hierop werd de doema verdaagd. Dit besluit werd de vonk in het buekruit, Den 15den Maart 1917 vormde Wh een uitvoerend bewind, dat leger en vloot op riep hem te steunen. Het garnizoen van St, Petersburg sloot zich er bij aan, soldaten en arbeiders verbroederden zich op staat, de overgroote meerderheid verklaarde zich tot gehoorzaamheid aan de nieuwe regeering bereid, overal begroette men de omwente ling met gejuich. Wat bleef den czaar an ders over, dan afstand van den troon te doen! Trouwens de doema eischte het van hem. Zoo deed dan nog op den zelfden dag 15 Maart 1917 czaar Nicolaas II af stand van de regeering, die hij, met voor bijgang van zijn ziekelijken zoon, overdroeg aan zijn broer. Hiermede eindigde een moei lijke en zeer rumoerige regeeringstijd vaa een man, wien een nog vreeselijker einde te wachten zou staan. De czaar werd met zijn gezin gevangen genomen en na een jaar in de kelders van Jekatrinenburg t« zijn opgesloten, volgde het tragisch einde. beplating is bijna geheel gereed. Thans worden de balken van het promenadedek aangebracht. De onderliggende dekken zijn reeds bijna geheel afgeklonken. Met het nitdratriën van de gaten onder in het ach terschip voor de drie schroefaskokers, is een begin gemaakt In de koel- en vrieskamérs Is het hout werk en de kurkisolatie grootendeels aan gebracht. Ook de betimmering van de pro viand- en bagageruimen en der linnen kamers is voor een belangrijk deel gereed. Op verschillende plaatsen zijn reeds de voetribben en het schotwerk der hutten te zien en worden de houten dekken gelegd. Voorts is een aanvang gemaakt met het aanbrengen van verschillende pijpleidingen voor koud en warm, zout- en zoetwater, verder tal van lucht-, peil-, spui- «n loos» pijpen. Men realiseert pas den omvang van dit werk als men bedenkt, dat een totale lengte pijpleidingen van ongeveer 30 K.M. wordt aangelegd. Toch is deze lengte nog gering in vergelijking met die der electrische leidingen, welke in het schip zul len worden gemonteerd. Deze lengte zal ruim 350 K.M. bedragen* Het bijna 200 meter lange gevaarte ia! bij de tewaterlating 9.200.000 Kg. wegen. Hef ligt in het voornemen, dat de „Oranje" iqi den nazomer van het volgende jaar sij eerste reis naar Nederlandsch-Indië z; maken. door Marqo Bell. Zij hoorde het toeslaan van de voordeur. Dan het aanslaan van den motor. Even een huilerig, dreinend geluid: de auto, die weg reed. Toen hoorde zij, en dat schreeuwde in haar ooren tot gek-wordens toe, dat martel de door haar moede hoofd, dat verscheurde haar hart, toen hoorde zij de stilte. De meedoogenlooze, oneindige stilte van iets onherroepelijks, iets dat voorbij was, verlo ren, dor en vergaan. Zij stond daar, mid den in de kamer, waar hij haar v. 't laatst omhelsd had, verstard inhaar ellende en even vereenzaamd, even troosteloos verla ten op deze wereld als zij het zou zijn ge weest, wanneer men hem dood had weg gedragen. Hij was niet dood. Hij leefde. Ilij was vol kracht en gezondheid, vol plannen en wenschen en verlangens.'Voor zichzelf? Al les alleen voor zichzelf... Zij heet op haar lippen om niet te gillen ze kneep de handen in elkander. Niet gaan lachen, door deze rauwe stilte heen, niet gaan heen en weer loopen en hardop praten en jezelf aanstaren in den spiegel en zeg gen: Nu is hij weg, Leila, nu is hij wegge gaan... met een kus en een afscheidswoord... hij zal je schrijven, zul je hem vooral ook veel schrijven en tot weerziens dan... Niet, niet praten... want dan breekt er iets daar midden in je hoofd en dan is het uit met je, heelemaal uit... dan brengen ze je weg en sluiten ze je op. Ilij is weggegaan. Hij kon gaan, waarom niet? Het zal een reis vol afwisseling en avontuur worden, het zal hem nieuwe stof geven voor zijn levendigen geest, het zal hem in staat stellen, eindelijk het boek te schrijven, dat hij hier blijkbaar niet bij machte was te scheppen. Hier bij haar, waar ééns zijn geluk lag, waar nu de verveling langzaam haar grijze web om hem heeft ge weven. Hij ging, dat web verscheurend en haar hart Zij staat daar nog altijd, als reeds lang de schemer is gevallen, zij staat daar, als Jake binenkomt. Hij is kalmweg door een openstaand raam binnengedrongen. Ze hoort hem pas, als hij haar bij den arm schudt en knikt wezenloos op alles wat hij zegt. Haar lippen vormen woorden, die, zonder klank bijna, haperend, alsof zij niet goed meer spreken kan, ergens uit de leeg te in haar hoofd worden te voorschijn ge sleept. „Ja, hij is weg. Neen, ik ben niet ziek. Het is allemaal goed. Waarom zou hij niet gaan? Het is een interessante expe ditie. Er zit stof in. Hij moet weer werken Vier jaren geleden verscheen zijn groote boek, dat merkwaardige boek, dat hem beroemd maakte, je weet wel." Ze weet op 't moment zelfs den titel van dat boek niet meer! Jake weet het. Hij weet alles. Haar kennismaking met dien eigenaardigen,avontuurlijken jongeman, die van jongs af ropd had gezworven, die veel van zijp zwerven, zijn avonturen en belevenissen verwerkt had in een hoek, dat als een frissche wind door de dufheid van de psychologische uitrafel-literatuur woei. Het had hém. beroemd, méér dan dat, bemind gemaakt over de heele wereld. Men dweepte niét zijn bruine jongensgezicht, men schreef hem brieven over zijn plan nen en indeecn, men bad en smeekte hem om nog zoo'n boek... Maar hij werd verliefd en trouwde en leefde vier jaren hier met de vrouw, voor wie Jake zijn twee handen zou hebben laten afhakken. En verliet haar, om nieuwe avon turen te zoeken, om stof te vinden, in den grond: om weer vrij te zijn. Jake sloeg zijn arm om haar heen. „Kom mee, kind," zei hij, „kom... we gaan naar mijn moeder... daar zul je tot rust ko men..." Willoos liet zij zich mantel en hoed aan geven, willoos liet zij het begaan, dat hij haar dienstmeisje beval, een koffer met het noodige te pakken en het meisje zelf met vacantie stuurde. Hij was het, die alles afsloot, die haar in zijn auto hielp. Eenige uren later lag zij op een divan en naast haar zat zijn moeder, een lieve oude vrouw, die haar graag als schoondochter had willen hebben, die nu zwijgend haar lumden streelden, haar vertroetelde, totdat zij eindelijk schreide. Twee d<ngen later zei ze opeens: „Ik zou graag een advocaat hebben,... ik wil schei den." Jake verbleekte. Hierop had hij niet dur ven hopen. „Bedenk je nóg', zei de oude vrouw, „je hebt hom toch lief?" „Ilij heeft mij niet meer lief, hij heeft mij niet meer noodig", zei de jonge vrouw met toonlooze stem, ,het is beter, dat alles uit is. Ik wil geen brieven meer van h«m zien, wil hem niet meer sprekenJake, wees zoo goed het alleimaal voor me" te regelen, laat die advocaat hem schrijven er is een lijstje van de plaatsen, waar hij bereikbaar is in mijn tasch...... hij zal zonder twijfel toestemmen...... Jake ant woordde niet, doch hij nam het lijstje. Zijn hand beefde. Zooveel jaren, had Jiij haar liefgehad, zonder hoop, zonder zelf zucht... Nu mocht hij hopen, eindelijk, al was het slechts, haar te leeren vergeten, haar te genezen van deze wond Hij vertrok nog dien middag, om In haar woning naar eenige papieren te zoe ken in haar secretaire. Vreemd dood is zoo'n verlaten huis, ging het dloor zijn hoofd, bijna luguber, alsof de meubels ge storven zijnDe dwaas, de ellendige dwaas, die dit geluk hier opgaf om te gaan zwerven. En waarom nam hij haar niet mee? Hoe was het mogelijk, dat hij niet, zelfs op het laatste oogenbli'k, had beseft, dat hij deze voorgenomen reis, een reis, die hij maakte voor een groot blad en die minstens een jaar zou duren of niet of slechts met haar kon maken? Neen zij had gelijk. Niet om het zwerven, niet om de „stof" was het geweest, slechts otn zijn vrijheid, dat hij wegging De dwaas Hij lachte grimmig. Juist toen hij alles bij elkander had, wat hij moest meene men, klonk de bel door het huis met een vreemd, roepend geluid. Hij ging naar de voordeur. De telegrambesteller tikte tegen zijn pet. Ik dacht, ik zal toch maar 'es probeeren", zei hij, "maar 't zag er naar uit of er geen mensch was... een telegram voor mevrouw. Hij kende Jake wel en gaf hern het telegram toen hij hoorde, dat me vrouw bij heim logeerde. Jake ging terug In de kamer, die hij zoojuist veriaten had en moest gaan zit ten Zijn voorhoofd voelde vreeand klam aan. Een onweerstaanbare drang bezielde hem, toen hij het telegram openscheurde. Het luidde: „Kom naar Genua, vertrekken samen, kan niet zonder je, duizend kus sen." Het was typisch iets voor dien dwa zen zigeuner om eensklaps te merken, dat hij niet meer kon zonder deze vrouw en haar dan te roepen. Gemakkelijk was dat! Eerst brak hij bijna haar hart en dan riep hij even... en zij kwam toesnellen. Natuurlijk.! Jake frommelde het telegram In zijn hand. Neen, neen, neen... nu zou hij wil len terugkeeren bij haar, de dwaas, maar er was geen terugkoer meer. Morgen ging hij naar een advocaat, binnenkort zou het bericht hem bereiken, dat zij de scheiding had aangevraagd.... Even later reed hij naar huis. Hij had het telegram gladgestreken, in zijn zak. Natuurlijk zou hij het haar geven. Dat daareven was een opwelling, een kort mo ment van waanzin., per slot van rekening was je gentleman en nog iets mèèr dan dat: een trouwe vriend, een man van eer, die het geluk der aangebeden vrouiw boven alles stelde. Natuurlijk. Onwillekeurig haalde hij het telegram weer te voorschijn! Toen slipte de auto. Het verdere was dui^» ternis en stilte Hij sloeg zijn oogen op en zag Kaa naast zijn bed zitten. Ze streelde zijn han en haar blik rustte vol genegenheid eiï angst op zijn bleek gelaat. De zorgen orp hem hadden haar het eigen leed Üoeil vergeten. Hij begreep d>at, toen hij met haar ge* sproken had, haar door de kamer ®ag ba» wegen, den anderen toon van haar stemol hoorde... Toen hij daarna met zijn moeder alleen! was vroeg hij met inspanning „Haal her|j telegram uit den zak van mijn jas..." Zijn móéder zocht vergeefs. Toen herin» nerde hij zich. Hij had het in zijn hand gehad toen het ongeluk gebeurde. Waar» schijnlijk was het als een vodje papier^ bemodderd, verscheurd, onder den verniel* den auto blijven liggen. Hij kon het ven» geten. Vergeten... Hij sloot zijn oogen. Er was een visioeit van geluk: de vrouw die hij aanbad, root altijd bij zich... langzaam genezend ondefl haar teedere zorgen... hem liefhebbend, o, niet zoo als dien ander, maar met teedera genegenheid... Toen lachte hij even, kori! en wanhopig, Wat beteekende teedere ge* nering? Was het veilige, kalme geluk, dat ztj bij hem kon vinden? Moeizaam kwamen de woorden, stuk voos stuk, over zijn witte lippen. „Moeder, zeg aan Leila, dat er een tel9» gram voor haar is gekomen... zij moet da* delijk pakken voor een groote reis en naaS Genua telegrafeeren dat ze komt... hij kaïï niet zonder haar... hij wil, dat ze meegaat" Hij opende zijn oogen niet, in de stilte die volgde, niet, toen er zachte voetstappen naar de deur gingen, toen die deur geslo» ten werd. Hij opende ze niet, toen, een tijd daarna, die deur weer werd geopend, toen een stem fluisterde, een stem, die hij her» kend zou hebben uit millioenen stemment „Hij slaapt. Groet hem van mij, als hij wakker wordt." Niet, toen twee zachte lip» pen op zijn wang worden gedrukt. Toen dd deur bijna geruischloos gesloten werd» Niet, toen twee oude trouwe armen orrf hem werden geslagen, toen zijn gelaat te» gen den schouder zijner moeder werd g» drukt. Zij sprak niet, vroeg niet. Zij wist, dat hij zijn moeder zeer noodig had, als inl oude tijden, wanneer hij zich schaamde voor zijn tranen en ze verborg aan haai) schouder, zooals nu«

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 10