Hoe Brielle
RADIO
Is
de tegen
speler van Stalin
Avontuurlijke loopbaan van
„den rooden Napoleon"
een armenschool kreeg
PROGRAMMA
Blücher
Door het incident om den heuvel
Tsjang-koe-feng" tusschen Japan en
Sovjet-Rusland ia nogmaals 't licht
gevallen op de merkwaardige fi
guur van Maarschalk Blücher, die
„de maarschalk van het Verre Oos
ten", of ook wel „de roode Napo
leon" genoemd wordt.
Over de avontuurlijke loopbaan
van dezen maa en over de rol, die
hij thans In 't Verre Oosten speelt,
wordt in onderstaand artikel het
een en ander meegedeeld.
WIE 18 DEZE MAN?
In de berichten over de bloedige gebeur
tenissen in China wordt voortdurend de
naam van maarschalk Blücher genoemd
en onwillekeurig zal men zich afvragen:
wie is deze man?
Zijn afstamming is al even geheimzinnig
als zijn werkzaamheden. Vele van de mede-
oeelingen, die er over zijn persoon gedaan
worden, zijn niet te controleercn en ook
onbetrouwbaar, maar het staat wel vast,
dat zijn eigenlijke naam luidt: Wassilij
Konstantinowitsj Goerov. Op zijn zestiende
jaar was hij nog volkomen analphabect.
Eerst als arbeider in een metanlfabriek te
Kazan leerde hij lezen en schrijven. Reeds
toen begon Goerov zich bezig te houdien
met sociale aangelegenheden en het gevolg
daarvan was, dat hij ontslagen word en tot
een tamelijk langen kerkerstraf veroor
deeld, wegens opruiing onder de arbeiders.
Hoe de maarschalk aan zijn
naam kwam.
In dén wereldoorlog speelde Goerov een
niet onbelangrijke rol. Van soldaat klom hij'
op tot sergeant-majoor en in Russisch-Polien
■muntte hij uit door bijzondere dapperheid.
Duitsche krijgsgevangenen, waarmee hij
vaak en herhaalde malen sprak, noemden)
hem schertsend wel eens „Blücher" en na
derhand, na afloop van den oorlog, toen de
revolutie uitbrak, bleef Goerov dezen naam
behouden. Van dien tijd af heette hij Was-
sillij Konstantinowitsj Blücher.
Gedurende de revolutie Speelde
Blücher wederom een belangrijke
rol. Van sergeant-majoor klom hij
op lot kolonel en nog voor hij der
tig jaar oud was, had hij het ge
bracht tot commandant van een
brigade, welke streed tegen de witte
legers van Koltsjak en Semenow.
Gedurende al deze veldtochten ont
popte Blücher zich als oen huiten-
gewoon kundig soldaat en het ge
volg van zijn successen was dan
ook, dat hij in het Roode Rusland
een soort Nationale Held werd.
Toen vervolgens in Oost-Siberië, als buf
ferstaat tusschen Sovjet-Rusland en Japan
de „Republiek van het Verre Oosten" ge
sticht werd, bevorderde men Blücher tot
haar minister van Oorlog, opperbevelheb
ber en organisator van het leger.
Blücher, die nu tol generaal bevorderd
was, toonde niet alleen op strategisch ge
bied een vèrzienden blik, maar ook op po
litiek terrein.
Jarenlang hield hij zich bezig met
het plan, in het Verre Oosten een
volkomen zelfstandig reusachtig le
ger le maken; voorts stichtte hij
fabrieken, werkplaatsen, begon vind
plaatsen van metalen en andere
grondstoffen te ontginnen en schiep
door een reusachtige luehtstrijd-
macht een gevaarlijk wapen tegen
Japan.
Eerst moest hij echter in het naburige
China een ruggesteun zien te vinden. Plot
seling was hij dan ook verdwenen om eeni-
gen tijd iater als eenvoudige boer de gren
zen van China te overschrijden.
Leider van het Chineesche revo-
tionnaire leger.
Anderhalf jaar lang trok hij door de Ghi-
neesche provincies, onderhandelde met ge
neraals en partijleiders en zocht betrouwba
re bondgenooten. Als „generaal Galen" dook
hij toen plotseling op in het hoofdkwartier
van generaal Tsjang-kai-sjek en hij slaagde
er in den jongen en begaafden aanvoerder
voor zijn plannen te winnen. Hij werd nu
leider van het Chineesche revolutionnaire
leger. Tot zijn teleurstelling maakte China
evenwel kort daarop een einde aan de
vriendschap met Sovjet-Rusland en gene
raal Galen verlegde nu zijn arbeidsterrein
naar Iiankau, waar hij in verloop van een
paar weken een communistisch leger orga
niseerde. Zijn poging evenwel, om gene
raal Feng voor zijn communistische bewe
ging te winnen, mislukte.
Een dubbel spel.
Uit die dagen dateert het dubbele spel, dat
Blücher gespeeld heeft, dat hem de sympa
thie der nationale regcering deed verliezen
en er toe leidde, dat hij met zijn leger door
do strijdmacht van Peking verslagen werd
en over Mongolië naar Moskou vluchten
moest. Zijn rol was echter nog lang niet
uitgespeeld. Integendeel, in 1929 trof men
hem weer als generaal in het Verre Oosten
aan, naar aanleiding van het conflict met
China over den Oost-Chineezen spoorweg.
China verloor ditmaal en met gejuich werd
Blücher bij zijn terugkeer in Moskou be
groet!
Spoedig evenwel veranderde de
sympathie ln verdenking, dat hij
had deelgenomen aan een samen
zwering tegen Stalin en nu werd de
eerst zoo geroemde maarschalk naar
Siberië verbannen, en wel naar zijn
vroegere hoofdkwartier. Geen won
der dan ook, dat de ondernemende
generaal van zijn positie gebruik
maakte, om zijn macht aldaar aan
zienlijk uit te breiden van de Mon>
goolsche grens tot aan de IJszee.
Binnen korten tijd beschikte hij
over een uitstekend georganiseerd
leger van tien divisies.
Nadat eenigc jaren geleden vernomen was,
dat hij met de regeering van Buitcn-Mongo-
lië een verbond gesloten had, dat zijn troe
pen den vrijen doorgang door Mongoolsch
gebied waarborgde, hoorde men, langen tijd
weer niets van hem; totdat hij weer actief
begon op te treden na het uitbreken van
de Chineesch-Japansche onecnigheden. Het
vorige jaar December deed een gerucht de
ronde, dat men getracht had hem te vergif
tigen. Het is echter niet te zeggen, of deze
berichten op waarheid berusten.
Een moeilijke keus.
En ook' thans wordt er opeens weer over
hem gesproken en wel naar aanleiding van
het conflict tusschen Rusland en Japan.
Werd eerst algemeen aangenomen, dat Blü
cher geheel en al vertrouweling van Stalin
was. thans wordt dit weer tegengesproken.
Men is zelfs van meening, dat h" voorstan
der is van een imperialistische groot-Rus
sische politiek, waardoor hij in een mocilij-
FEUILLETON.
ETHEL M. DELL
4.
„Mijn lieve," zei hjj op sussenden toon. „Dit
alles is heel begrijpelijk. Maar dat heeft niets
met mij te maken. De wereld is vol leed en
het is aan ons van ons leven te maken wat
we kunnen. Je bent nog jong en, of je het
wilt gelooven of niet, je moeilijkheden zijn
gedeeltelijk van physieken aard. En daarin
hoop ik je te kunnen helpen. Ik wil me niet
dringen in je zieleleven. Het eenige wat ik je
vraag is Je lichamelijk welzijn in mijn handen
te plaatsen. En ik ben bereid alles te doen
om dat te bevorderen."
„U wilt dat Ik U kinderen zal schenken,"
zei ze vermoeid.
„Dat lijkt me het beste voor je eigen geluk,
zoowel als voor het mijne. Je bent veel te
jong om zoo alleen te leven. En ook voor
Rollo zou het beter zijn; een eenlg kind iS
altijd ln het nadeel. Zooals lk je al beloofd
heb zal ik hem. ofschoon ik hem natuurlijk
niet tot mijn erfgenaam kan maken, dezelfde
opvoeding geven als die. welke eventueele kin
deren van mijzelf deelachtig zal worden."
Haar gezicht vertrok als ln pijn en met een
haast bruske beweging keerde ze zich van
hem af. „Oh. ik weet het wel" steunde ze,
„het is slechts het lichaam. Maar ik geloof
niet dat ik het zal kunnen
Het was op dat oogenblik dat er een geluld
tot hen kwam als van een grooten zwerm
bijen.
Lord Aubreystone keek op en luisterde
scherp.
In de herberg er naast klonk plotseling een
stem: „Dat zijn ze. Ze komen hier heen! Over
een minuut zullen ze boven ons zijn!"
„Om!" hijgde Molly en l^ar gezicht was
verwrongen van angst, „een luchtaanval!"
Meteen sprong ze naar de deur en, zoo vlug
als haar voeten haar dragen konden, rende ze
de trap op naar boven.
De man was alleen. Hij leunde tegen het
raam en luisterde. Het geluid kwam zeer snel
naderbij; het geleek nu niet meer op het ge
zoem van bijen. Duidelijk hoorde hij het ge
ronk van de machines, maar het zware blader
dak voor het huis belemmerde hem het uit
zicht.
Toen, plotseling, een donderend lawaai in de
dorpsstraat. Een heftige explosie vlammen
en rook een verschrikkelijk gegil
daarna een heen en weer gehol van vele men-
schen. De machine des doods had zich alweer
verder gespoed, op zoek naar een ander
doelpunt.
Plotseling klonk een kindergehuil op uit de
kamer boven, maar al heel spoedig werd het
overstemd door het lawaai op straat.
„Het is de kerk!" riep iemand. En een
ander: „Nee, het is de school!"
Daar werd het tuinhek open geduwd en een
boerenvrouw kwam het pad, dat naar het huls
leidde, ophollen.
Lord Aubreystone liep haar tot de deur
tegemoet en ving haar op, toen ze over de
stoep struikelde. Ze kwam net in zijn armen
terecht.
„Kalm aan! Kalm aan!" zei hij. „Het ls
nergens goed voor een paniek te veroorzaken.
Je bent hier even veilig als overal elders."
„Veilig!" hijgde ze. „Veilig! Er komen er
nog meer. let U maar op! En ik wou die arme
Mrs. Fordringham vertellen dat haar vader
dood op den weg ligt."
MAARSCHALK BLÜCHER.
ke positie geraakt ls, daar hij te kiezen heeft
tusschen verraad aan dit politieke streven
en daarmee aan de groep van jonge officie
ren in het Roode Leger, die als zijn volge
lingen te beschouwen zijn, eenerzijds, en on
gehoorzaamheid aan de bevelen van Mos
kou, anderzijds. Zijn pos'tie schijnt zelfs
reeds zoozeer verzwakt te zijn, dat over
plaatsing gewenscht voorkomt.
Hoe dit alles zich nu verder ontwikkelen
zal, is moeilijk te zeggen, daar hierbij veel
afhangt van het optreden van Japan tegen
over Rusland en omgekeerd. Zeker is even
wel, dat Blücher, de man, die echter de
schermen zoo'n groote rol gespeeld heeft en
nog speelt, een bijzonder avontuurlijke loop
baan achter den rug heeft...
M. V.
De jeugd maakte het al te bont!
In de kerkelijke acte van Brielle
van 1751 staat vermeld „dat er ver-
scheide kinderen van de arme waa-
ren, die, schoon reeds de ouders ver
maand waren, dezelve in de stads
school te zenden, egter zonder be
hoorlijke opvoeding en onderwijs
bleeven en meer en meer verwilder
den, waarom het noodig was met
meer nadruk daarin te voorzien",
De kerkeraad stelde toen vast, dat voort
aan „zulke persoouen, 't zij ledemaaten of
geene ledemaaten, die van de diaconie geld
of brood trokken en kinderen hadden van
eenen bequaamen ouderdom om te kunnen
schoolgaan, zoo dezelve niet airede op het
eenen of andere ambagt besteld zijn, ver-
pligt zullen weezen zulks met den eersten
te doen of anders zoolang dezelve daarin
zuimagtig blijven, van de armenlijst zul
len afgelaten worden".
De diakenen mochten er niet in!
Twee diakenen ontvingen, aldus de N.
R. Ct., de opdracht van den kerkeraad zoo
nu en dan op bezoek te gaan in de stads
school om zich ervan te overtuigen of de
kinderen van de bedeelden aan het onder
wijs deelnamen. Toen de diakenen den eer
sten keer op informatie uitgingen, werd hun
door den „bovenmeester" den toegang tot
den school geweigerd, omdat deze naar zijn
meening „niet gehouden was aan den ker
keraad deswegens eenige informatie of ope
ning te geven".
De leden van den kerkeraad waren zeer
verstoord over het optreden van den
schoolmeester en stelde de stedelijke re-
gecring met een en ander in kennis.
Zij „smookten toeback".
Het duurde eenige maanden voordat het
stadsbestuur iets van zich liet hooren. Eerst
ZONDAG 81 JULI 1938.
Hilversum I, 1875 en 415,5 m.
10.00 VPRO. 12.00 AVRO. 5.00 VARA. 8.00
—12.00 AVRO.
8.55 Gramofoonmuziek.
9.01 Berichten.
9.05 Tuinbouwpraatje.
9.30 Kamermuziek.
9.59 Berichten.
10.00 Religieuze declamatie.
10.30 Nederduit9ch Hervormde Kerkdienst.
12.00 Het woord van de week.
12.05 Filmpraatje.
12.30 Het AVRO-Aeolian-orkest.
1.20 Gramofoonmuziek.
I.40 Orgelspel.
2.00 Boekenhalfuur.
2.30 Pianovoordracht.
3.00 Het Residentie-orkest m.m.v. solist. I. d.
pauze: Gramofoonmuziek.
4.30 Sportreportage.
5.00 Arbeiders Zangvereeniglng „De Stem des
Volks", Wormerveer en gramofoonmuziek.
5.30 Gramofoonmuziek.
6.00 Noviteitenorkest, Varamount Girls en
de Novelty Sisters.
6.30 Sportuitzending.
6.45 Sportnieuws ANP, hierna: Gramofoon
muziek.
7.00 Gramofoonmuziek.
7.30 De Ramblers
8,00 Berichten ANP, Mededeelingen.
8.15 Omroeporkest en soliste.
9.00 Gramofoonmuziek.
9.15 Radiojournaal.
9.30 Chansons.
10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Het Renova-kwintet.
II.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek.
11.4512.00 Orgelspel.
Hilversum II, 301,5 m.
8.30 KRO. 9.8C NCRV. 12.15 KRO. 5.00
NCRV. 7.45—11.30 KRO.
8.30 Morgenwijding.
9.30 Orgelconcert.
10.00 Gereformeerde Kerkdienst. Na afloop:
Orgelconcert.
11.50 Gewijde muziek (gr.pl.).
12.50 KRO-orkest 1.001.20 Literaire cau
serie).
2.00 Vragenbeantwoording.
2.45 Gramofoonmuziek.
4.30 Ziekenhalfuurtje.
4.555.00 Gramofoonmuziek.
5.05 Gewijde muziek (gr.pl.).
5.30 Orgelconcert.
6.30 Nederduitsch Hervormde Kerkdienst. Na
afloop: Gewijde muziek (gr.pl.).
7.50 Causerie „De keuze van het beroep".
8.10 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.25 Gramofoonmuziek.
9.00 KRO-Melodisten en solist.
9.30 Radlotooneel.
9.45 Vervolg concert.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Epiloog.
11.0011.30 Esperantolezing. -
MAANDAG 1 AUGUSTUS 1938.
Hilversum I, 1875 en 415,5 m.
Algemeen Programma, verzorgd door de
VARA. 10.0010.20 v.m. VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om ca. 8.16 Ber.).
10.00 Morgenwijidng.
10.20 Gramofoonmuziek.
11.00 Declamatie.
11.20 Orgelspel en gramofoonmuziek.
12.00 Gramofoonmuziek. (Om ca. 12.15 Ber.)
12.45 VARA-Orkest.
I.301.45 Gramofoonmuziek.
2.00 Gramofoonmuziek.
3.00 Declamatie.
3.30 Gramofoonmuziek.
4.30 Voor de kinderen.
5.00 Gramofoonmuziek.
5.30 „Fantasia".
6.00 Orgel en zang.
6.30 Muzikale causerie met gramofoonmuz.
7.10 Reportage.
7.30 VARA-Kinderkoren „De Krekeitjes" en
„De Merels".
8.03 Herhaling SOS-Berichten.
8.07 Berichten ANP.
8.15 VARA-Orkest.
8.45 Gramofoonmuziek.
9.00 Gramofoonmuziek.
9.15 VARA-Orkest.
10.00 Berichten ANP.
10.05 Gevarieerd concert.
II.3012.00 Esmeralda-Septet, m.m.v. solist.
Hilversum n, 301,5 m.
NCRV-uitzending,
8.00 Schriftlezing, meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek. (9.309.45
Gelukwenschen)
10.30 Morgendienst.
11.00 Christelijke lectuur.
11.30 Gramofoonmuziek (12.0012.15 Ber.).
12.30 Amsterdamsch Salonorkest en gramo
foonmuziek.
2.00 Gramofoonmuziek.
2.15 Viool, piano en gramofoonmuziek.
3.00 Causérie over kamerplanten.
3.40 Gramofoonmuziek.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.15 Kinderuur.
6.15 Gramofoonmuziek.
6.30 Vragenuur (7.007.15 Berichten).
7.458.00 Reportage, eventueel gramofoon
muziek.
8.05 Berichten ANP, herhaling SOS-Ber.
8.15 Christelijke Harmonievereeniging „Con-
cordia" en gramofoonmuziek.
9.00 Causerie „Geheimen uit de dierenwe
reld'.'
9.30 Vrouwenkoor en het NCRV-Orkest.
10.00 Berichten ANP.
10.05 Gramoföonmuziek.
10.20 Vervolg concert.
11.15 Gramofoonmuziek.
ca. 11.5012.00 Schriftlezing.
toen opnieuw een officieele klacht van den
kerkeraad binnenkwam, waarin werd ge
wezen op de toenemende losbandigheid van
de jeugd, noodigde het gemeentebestuur den
kerkeraad tot een bespreking uit. In deze
conferentie werd door enkele heeren er op
gewezen, „dat het niet vreemt was jon
gens van 9 en 10 jaren op de publycque
straten toeback te zien smoken cn elkan
der de allerafgrijsselij'kste vloeken toe te
duwen, aangezien zij in een ruwen en on-
besnoeiden staat zonder eenig onderwijs
waren opgevoed'.
Een commissie
Het duurde echter nog enkele jaren eerdat
de stedelijke overheid maatregelen nam in
den geest als door den kerkeraad werd be
doeld. Bij resolutie van den £7cn Januari
1759 stelde de Brielsche magistraat vast,
„dat het meer als ooyt noodsakelijk
werd een sladsarmeschool te stig-
ten, dewijl de ondervinding leert,
dat de armkinderen zeer losbandig
werden opgetrokken en langs 's Hee
ren straten loopen sonder iets te
leeren of te doen."
Men besloot, toen deze zaak in
handen te stellen van een commis
sie, waarin de beide burgemeesters
en vier lede van de burgerij zouden
zitting nemen.
Hoewel deze commissie bij haar installa
tie het verzoek kreeg „hoe eerder hoe be
ter hetzelve ter hand te willen vatten" duur
de het nog 6 jaar epr dat de „armschool"
tot stand kwam.
De kerkeraad zegde uit de diaconiekas
voor de „instructie van de arme kinderen"
een jaarüjksche subsidie van f 150 toe en
verkreeg het recht in overleg met den ma
gistraat „den meester de rannschool" te
benoemen, die een jaarlijksch tractement
ontving van f 150 benevens vrij huishuur
cn vrijdom van stadsaccijns van bier en
wijn en 25 ton turf.
Tot leering en tugt.
Hiervoor was de man verplicht „om het
opsigt te houden over het arme school,
mitsgaders over den arm- of ondermeester,
en nauwkeurig agt te geven dat alles al
daar in een behoorlijke order toegaat en
dat de arme kinderen wel en na behooren
onderweezen worden, de .vlijtige en goed
willige na bevind van saken gepreezen en
beloond, de quaadwilligen en tragen naar
merite gestmft of behandelt worden, edog
dat alles met verstand en sonder passie of
haastigheid, teneinde dezelve door een goed
en moderaat exempel tot leering en tugt
mogen worden opgeleid en aangespoort."
HOOFDSTUK III.
De laatste van het geslacht.
De oude Lady Aubreystone zat ln haar
boudoir en keek haar zoon scherp aan, die,
slechts op zijn gemak, tegenover haar zat en
een cigaret rookte.
Ze hadden een kort onderhoud gehad en nu
was er een stilte gevallen. De moeder wist de
situatie beter te beheerschen dan de zoon; ze
had gezegd wat er te zeggen was en nu
zweeg ze.
En Ivor Aubreystone wist dat niets zoo ver
keerd was als haar te haasten, dus wachtte
hij, hoewel hem dit zwaar viel.
Na een poos zei Lady Aubreystone: „Het
spijt me dat je ambities niet hooger gaan dan
de dochter van een onbekwaam paedagoog,
hoewel ik veronderstel dat ik nog dankbaar
zal moeten zijn dat je aspiraties je niet in een
nog veel minder gewenschte richting gedreven
hebben. Maar in ieder geval vind ik dat je me
eerst wel eens had kunnen raadplegen voor je
deze vrouw met haar kind in mijn huis
bracht."
De zoon schraapte zijn keel. „Wat dat be
treft, Moeder,', zei hij, „zou ik het met U eens
zijn, indien de omstandigheden niet zoo bijzon
der waren. Het arme meisje bleef geen keus
over. Ik kon haar toch niet toestaan daar
alleen te blijven in dat kleine huisje met haar
dooden vader? Natuurlijk had ze onderdak
kunnen vinden in de ongerieflijke dorpsher
berg. Maar, aangezien het mijn bedoeling is
haar, indien mogelijk, volgende week nog tot
mjjn vrouw tè maken, vond ik het het meeSt
vanzelfsprekend haar, onder de gegeven om
standigheden, hierheen te brengen.
„Goed, dat kan ik begrijpen," antwoordde
Lady Aubreystone, „maar misschien zul jij
kunnen begrijpen dat, aangezien ik haar
nauwelijks ken, ik niet al te enthousiast ben
over haar komst. Van haar antecedenten en
van haar vorige huwelijk is mtj niets bekend.
Ik hoop dat j\j op dit punt zoo verstandig bent
geweest informaties in te winnen."
„Ik kende haar vader," zei Ivor. „Hij was
een gentleman uit de oude school het type
van een geleerde. Haar man heb ik niet ge
kend; hij woonde niet hier. Als ik het wel
begrijp was hij de zoon van een ouden vriend
van haar vader. Maar het is duidelijk dat het
kind van fatsoenlijke geboorte is en ik zou
niets liever wenschen dan een zoon als hij te
bezitten."
Zijn moeders oogen lichtten bij deze woor
den op; hij had de rechte snaar getroffen.
„Wat dat betreft," zei ze, „kan ik niet anders'
dan met Je instemmen. En alleen om die reden
kan ik je denkbeeld van een zeer spoedig
huwelijk niet afkeuren. In deze oorlogsdagen
kan uitstel fataal zijn. Vanavond nog zou het
hebben kunnen zijn dat je door die bom ge
troffen was en jij bent de laatste van het
geslacht Aubreystone!"
,Zoo is het!" Ivors mond vertrok tot een
spotlachje. Hijzelf had de conversatie opzette
lijk in dit kanaal geleid en dus kon hij zich
nu geen enkele sarcastische opmerking ver
oorloven. ,We mogen het niet riskeeren dat
ons geslacht geheel uitsterft," zei hij. „Wat
die bom betreft, die heeft geen slachtoffers
gemaakt. Alleen de kerkhofmuur werd ver
brijzeld. Mary's vader stierf aan een hart
verlamming; de plotselinge schrik heeft het
hem gedaan. Maar, zooals U daarnet zelf al
zei, uitstel kan fataal zijn en ik zal trachten
dit Mary aan haar verstand te brengen; ze
wil zelf niets liever dan voorloopig nog wach
ten met een huwelijk."
„Wat zeg je daar?" Lady Aubreystone zat
plotseling kaarsrecht overeind. „Wil je daar
mee beweren dat dit meisje, een dorpsniemen
dal, dat de groote eer geniet door jou uit
verkoren te zijn, nog vindt dat ze het recht
heeft voorwaarden te stellen?"
Ivor glimlachte en, opstaande zei hij: „Nee,
Moeder, nee! Ik ben er van overtuigd, dat ze
heel dankbaar is en ze zal zeker voor rede
vatbaar zijn. Maar ze is een trouwe ziel en de
herinnering aan haar overleden echtgenoot
houdt ze nog steeds in eere. Ze zal haar ver
driet vergeten, zoodra ze andere dingen heeft
om aan te denken. Dit zou zeer waarschijnlijk
al eerder gebeurd zijn, als ze maar niet in
zoo'n klein plaatsje had opgesloten gezeten
en altijd aan haar lot was overgelaten. Haar
vader was een droomer en kon haar hierin
niet helpen en het kind begint nu pas oud
genoeg te worden om haar aandacht voor zich
op te eischen. Neen, ze moet andere kinderen
hebben een heeleboel. Dat zal de herinne
ring doen verbleeken."
Lady Aubreystone glimlachte zuur. „Nu, ik
hoop, dat je gelijk hebt," zei ze, „en dat ze
bereid zal zijn haar plicht te vervullen. Maar,
Ivor, naar mijn meening is dit een hopelooze
geschiedenis. Was het niet dat dit meisje naar
alle waarschijnlijkheid meer gezondheid en
kracht zal hebben voor het ter wereld
brengen van kinderen dan iemand uit je eigen
milieu, ik zou nooit mijn toestemming geven
tot dit huwelijk. Eén enkele stamhouder is
niet voldoende; ik zou je huwelijk graag ge
zegend willen zien met ten minste vier zonen
en dan zou het nog wel eens kunnen blijken"
hier beefde haar stem een beetje „dat
ook dat nog niet genoeg is."
Ivor kwam naar haar toe en klopte haar
geruststellend op haar schouder. „Wat dat
betreft behoeft U zich niet ongerust te maken,
Moeder. Mary kent mijn wenschen in dat op
zicht en zal bereid zijn ze in te willigen. Maar
V Z'llt vrien<telijk tegen haar zijn, niet Moe
der? Ze is een beetje verlegen en niet gewend
aan een omgeving als deze. Het heeft mij-
groote moeite gekost haar over te halen hier
heen te komen."
„Ze zal te doen hebben wat haar gezegd
wordt," zei Lady Aubreystone nadrukkelijk.
,,Ja natuurlijk," gaf haar zoon geduldig toe.
„En ze zal heel gedwee zijn. Maar weest U
alstublieft wat vriendelijk tegen haar. Ze ls
erg verdrietig en het zal voor een groot deel
van Uw houding ten opzichte van haar af-
angen of ze zal instemmen met eerf spoedig
huwelyk. Ze wil liever wachten en nadenken.
laar daar is nu geen tijd voor: ze moet leeren
het beste van het leven te maken."
(Wordt vervolgd.)