V inken-zangconcours
De Joden in
Italië
Een plezier voor menschen
een kwelling voor dieren
Radioprogramma
6»
m
EDGAR RICE
BURROUGHS
DOOR
No. 44.
Korak wilde niet hebben, dat Meriein onge
wapend door het bos liep. Een lichte speer en
een lang mes waren de wapens, waarmede zij
zich kon verdedigen, dat had hij haar geleerd.
Ze ging wel eens een enkele keer alleen op
jacht. Haar gestalte was als die van een
Griekse Godin en als zij door de wildernis
liep, was zij een beeldschoone jaagster als
Godin Diana. Dikwijls ving zij een dier. In hun
omgeving was het drietal algemeen bekend.
De kleine apen kenden hen heel goed, en
kwamen vaak dichtbij om te schetteren en te
spelen. Als Akoet en Korak weg waren, trok
ken de kleine apen aan de sieraden van Meriem
en speelden er mee, terwijl zij hen eten gaf,
zij hielpen haar door de lange uren van wach
ten heen tot Korak terug kwam. Zij waren
ook niet waardeloos als vriendjes. Vaak
brachten zij haar mooie vruchten of kwamen
aanhollen om te vertellen, dat er een antilope
of een giraffe in de buurt was. Op zekere dag
had Meriem als een poes zich op de schomme
lende takken genesteld, toen ze plotseling een
sprong van een opgewonden kleine aap hoorde,
die op haar schouders klom. „Klim!" riep hij,
„klim! De Mangami's komen". De taal van de
grote apen is ongeveer gelijk aan die van de
kleine, dus Meriem verstond wat het dier zei,
maar ze keek eens lui over haar schouder
naar de opgewonden rustverstoorder. „Klim
zelf, kleine Manoe. Ik ben niet bang." Maar
de aap gilde voortdurend nog opgewondener
vanuit een hogere plek in de boom. „Mangani"
was hun woord voor apen. Meriem beschouwde
Akoet en Korak ook als apen. „Ze komen
terug", dacht zij, toen zij het geluid hoorde
van naderende lichamen, die zich door de
bomen slingerden. Meriem besloot Korak te
foppen. Ze wilde doen alsof zg sliep. Ze
hoorde de twee dichterbij komen.
„Aan alle hulzen kooitjes, maar
geen vinken meer in het wild".
In tientallen dorpen en gehuchten
van de mijnstreek en haar naaste
omgeving bestaan de zgn. vinken-
clubs, welker leden gedurende de
zangperiode van don vink Frin-
gilla Coelebs des Zondagsmorgens
in koffiehuizen hun wedstrijden met
deze vogels houden. Alle vogels
worden afzonderlijk in miniatuur
kooitjes gehouden, zoodat het opge
sloten diertje zich in zijn kerker ter
nauwernood kan keeren en nimmer
gebruik van zijn vleugels kan ma
ken.
Hoe grooten omvang de clandestiene
Vangst dezer vogels heeft genomen, blijkt
uit een uitlating van een burgemeester: „U
ziet hier nagenoeg aan alle huizen kooitjes,
maar geen vinken meer in het wild".
Oogen blind geschroeid.
Vroeger worden dezen diertjes bovendien
ïiog de oogen blind geschroeid. Sinds een
provinciale verordening dit misbruik heeft
verboden, wordt algemeen deze maatregel
toegepast, dat een groot gedeelte des jaars
de kooitjes mot doek worden omwonden,
zoodat de voggl beroofd is van dag- en zon
licht, aldus de Msb. Bij de betrokken .vogel
liefhebbers" heerscht namelijk de meening,
dat een in 't donker gehouden vogel beter
zingt. Daarom wordt ten tijde der con
coursen ook wel twee- of driedr*^ el doek
gebruikt, opdat de vink volkomen in het
donker zal zitten. De vogel, die in een kort
tijdsverloop, b.v. een minuut, de meeste sla
gen laathooren tijdens een wedstrijd, wint
voor zijn eigenaar den eersten prijs. Als re
gel bestaan deze prijzen in contanten.
Over den omvang dezer vogel-exploitatie
geven de volgende cijfers een denkbeeld. Het
comité Covavo ontving in den loop der
laatste jaren betrouwbare gegevens ten
deele gedetailleerd, anderdeels globaal
uit 27 dorpen en gehuchten in de mijnstreek,
met 'n totaal van bijna 7000 vinken in kooi
tjes. Al deze opgaven werden verkregen
met medewerking van politiezijde. Zij zijn
echter nog allerminst volledig.
Een schatting van 10 k 12 duizend
gekooide vinken in geheel Zuid-Lim
burg is vermoedelijk nog aan den
lagen kant, daar dit misbruik zich
nog geregeld uitbreidt.
Deze liefhebberij komt elders in Neder
land niet voor. Zij is import uit het bui
tenland: enkele streken in België en Duitsch-
land;1
Geraffineerde manier van vangen.
Omtrent de wijze, waarop de vinken door
deze „vogelliefhebbers" veelal worden ver
kregen, wordt van politiezijde het volgende
meegedeeld.
Het wedstrijdsysteem brengt mee, dat in
het bijzonder prijs gesteld wordt op vogels
met een goeden, krachtigen slag, die minder
goed zingende vinken als voorbeeld kunnen
dienen en de beste kansen geven op te be
halen prijzen. Vooral dergelijke vogels wor
den spoedig gevangen, uiteraard tijdens de
broodperiode (AprilJuni), daar de vink
uitsluitend scizoenzangcr is.
Dit geschiedt met een verborgen
gehouden lokvogel in een kooitje
en een zichtbaar opgesteld dood of
opgezet vogeltje, omringd door lijm
stok,jés. Op deze geraffineerde wijze
weet pien in korten tijd eiken goed
zingendon. vink. tc..bemachtigen...
Een feit is dan ook dat deze Zuid-Limburg-
s'ehe liefhëblïefij 'groofondeels is gebaseerd
op clandestiene vangst. Men vangt er liefst
zonder vergunning, in verboden tijd en met
verboden vangmiddelen, namelijk lijtn.
In de maand Mei 1937 is door een deskun
dige een onderzoek ingesteld naar de gevol
gen dezer practijkcn. De voornaamste con
clusie van het rapport is deze:
„In en om de vele dorpen en gehuchten
der mijnstreek, waar vinkenclubs gevestigd
zijn, komt de vink nog slechts bij hooge
uitzondering als broedvogel in de vrije na
tuur voor. De door mij waargenomen enkele
exemplaren kunnen slechts gelden als be
vestiging van dezen regel, dat, de practijkcn
der leden van de vinkenclubs het Zuid-Lim-
burgsche landschap berooven van een zijner
meest typische zangvogels."
Het „drijven".
Het rapport besluit met een tweetal
merkwaardige verklaringen, van politie
zijde opgenomen, waarvan wij de belang
rijkste hier overnemen. Over het „drijven"
van vinken verklaarde een vinkenhoudcr:
„Meneer, ik höb zelf vinken en ik doe
ook steeds aan de concoursen mee. De
vinken, die op een concours komen, wor
den allemaal gedreven. Ik-doe dat zelf ook,
ik moet wel,'want doe ik het niet, dan
kom ik beslist niet in aanmerking voor 'n
prijs. Dit drijven geschiedt als- volgt. Op
Donderdag of Vrijdag vóór het concours
wordt het zaad (voeder) in de jenever ge
legd en dit wordt des Zaterdags aan den
vink gevoerd.-'s Zondags vóór het concours
krijgt de vink geen eten meer, doch wel
direct er na. Er zijn er ook, die twee of
drie witte doeken tijdens het concours om
het kooitje doen. Dan zit de vink geheel
in het duister en slaat dan beter'.
Beteugeling van de vogelvangst.
Het provinciaal bestuur van Lim
burg streeft al sinds jaren met
krachtige hand naar beteugeling
van den vogelvangst en herstel
van den zangvogelstand. Het aantal
vergunningen tot kooivogelvangst
werd tot het uiterste beperkt (in
sommige jaren geheel geweigerd)
terwijl tevens oen aanzienlijke ver
mindering van do zoogenaamde
echadevergunningen krachtens art.
9 der Vogelwet 1912 werd verkre
gen.
Ook bleken1 Gedeputeerde Stagen van
Limburg bereid namelijk in 1935 en
1937, naar aanleiding van daartoe strek
kende verzoeken, door vereenigingen van
dieronr en vogelbescherming ingediend
door middel van een provinciale ver
ordening het houden van vinken in geblin
deerde kooitjes tegen te gaan, maar deze
pogingen zijn afgestuit op den tegenstand
van Statenleden, die blijkbaar in de prac
tijkcn der vinkenclubs geen misbruiken
wiljen zien. Tegen gemeentelijke, verbods
bepalingen tot het houden, vim concoursen
bestaan blijkbaar juridische bezwaren,
In een aclres door verschillen de tuinders-
bonden en vereenigingen tot dierenbescher
ming aan den minister van Economische
Zaken gericht, wordt er op gewezen, dat
de levenslange opsluiting van leveiisi"rtige
vogels in minimaal kleine hokjes,voor el-
ken dierenvriend ,voor ieder natuurmin-
nend mcnsch een ergernis is. Adressanten
beweren niet, dat de eigenaren dezer vo
gels zich schuldig maken aan opzettelijke
dierenmishandeling, g.
Maar dit neemt niet Wég, dat 't
droeve lot dezer slachtoffers'), van
meruscheiijke zelftucht en winst
bejag, één onafgebroken kwelling en
een inbreuk op de natuur dézer
dieren is.
Op grond van hef boven aangevoerde
zijn adr. dan ook overtuigd, dal. een krach
tig ingrijpen niet. slechts gewettigd, maar
noodzakelijk is. Teneinde eenerzijds aan
dit misbruik in Zuid-Limburg paal en perk
te stellen en tevens den vinkenstand in ons
land gelegenheid te geven, zich te herstel
len van jarenlange vervolging doen adr. een
dringend beroep op den minister te wil
len besluiten tot oen zoo spoedi" mogelijke
schrapping van den vin k van de lijst der
kooivogels.
Zij wonen er langer dan 2000 jaar
Velen gingen tot het katholieke
geloof over.
In de Times van 2G Juli schrijft de beken
de historicus en publicist Cecil Roth, Presi
dent van de Jewish Historical Society of
England een artikel, waaraan wij het vol
gende ontleenen:
Velen zullen met spijt en verontrusting
de berichten gelezen hebben omtrent de op
komst van een rassentheorie in Italië, met
een antisemietischen Inslag. Het staat vast,
dat sedert' de tweede eeuw voor Chr. zonder
ccnige onderbreking van beteekenis Joden
in dat land woonachtig zijn geweest, en dat
zij de voorvaderen zijn van de Italiaansche
Jodcngebied van onzen tijd 't Is onmogelijk
een clement, dat meer dan tweeduizend ja
ren in een land gevestigd is, als vreemd te
gaan qualificeercn. Gedurende deze gehee-
le periode van Caecilius van Calacte t-ot
Alessandro d'Ancona hebben zij voort
durend medegewerkt, voor zoover dit in hun
vermogen lag, aan het cultureele leven van
het land.
Vanaf het begin is het aantal Joden vrij
wel constant gebleven. Op het oogenblik be
vinden zichi ets minder dan 50.000 Joden in
het land, van wie een vierde gedeelte in
Rome woont. Dit cijfer was vermoedelijk
grooter in den klassieken tijd, doch gedu
rende dé Middeleeuwen tot de negentiende
eeuw bedroeg het totaal nooit veel minder.
De reden hiervoor is eenvoudig.
Do Joden zijn in Italië altijd be
trekkelijk welwillend behandeld.
Hevige vervolgingen of programs,
zooals in andere landen, kwamen er
niet voor. Onder den aandrang van
de Katholieke omgeving gingen er
voortdurend Italiaansche Joden tot
het Katholicisme over, en dit is
waarschijnlijk de voornaamste ror
den, dat de Italiaansch-Joodsche be
volking vrijwel constant in aantal
gebleven is. Volgens mijn onderzoek
blijkt, dat tusschcn de jaren 1634 en
17Ó0 niet minder dan 1195 Joden al
leen in Rome gedoopt werden.
Italiaansche Joden volkomen
Italiaansch.
Ik wil op de verdere bijzonderheden hier
niet nader ingaan. Het is evenwel onjuist,
wanneer men thans beweert, dat de Joden
in Italië zich niet kunnen assimileeren. Het
is een feit, dat zij zich in de afgcloopen
twintig eeuwen voortdurend geassimileerd
hebben, ja, van Joodsch standpunt gezien,
op veel te sterke wijze. Er zullen, in de ste
den van Italië slechts weinigen zijn, in
wier aderen geen Joodsch bloed stroomt.
In cultureel opzicht zijn de Italiaansch®
Joden volkomen Italiaansch,
Iedere vervolging, waaraan men
hen bloot zou stellen, zelfs indien
deze ondersteund wordt door de
nieuwe rassentheorie, zou een ge
loofsvervolging beteekenen.
Mussolini, die de Italiaansche traditie
verpersonificeert, is, dunkt mij, niet de man
die zichzelf leenen zou tot een daad, wel
ke zoo tegenstrijdig is met den loop der
Italiaansche historie, aldus Cecil Roth.
DINSDAG 2 AUGUSTUS 1938.
Hilversum I, 1875 en 415,5 m.
AVRO-uitzending. 6.307.00 RVU.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.30 Berichten.)
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek
10.30 Het AVRO-Aeolian-orkest.
11.00 Huishoudelijke wenken.
11.30. Orgel en viool,
12.15 Gramofoonmuziek. (Om ca. 12.15 Ber.)
12.45 Het Ensemble Bartho Decker.
I.30 Het Omroeporkest.
2.15 Gramofoonmuziek.
2.30 Declamatie.
3.00 Disco-Variété.
4.00 Jetty Cantor's ensemble.
4.30 Kinderkoorzang.
5.00 Kinderhalfuur.
5.30 Jetty Cantor's ensemble.
6.30 Causerie „Onze lage landen bjj de zee".
7.00 Het AVRO-Dansorkest
7.30 Zang, piano en kinderkoor.
8.00 Berichten ANP, mededeelingen.
8.15 Gevarieerd programma.
10.30 Uitslag AVRO-TT-Race.
II.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00 Caba
retprogramma.
Hilversum n, 301,5 m.
KRO-uitzendlng.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om ca. 8.15
Berichten)
10.00 Gramofoonmuziek,
11.30 Godsdienstige causerie.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-Orkest. (1.001.20 Gramofoon
muziek. (Om ca. 4.00 Berichten).
5.45 Feliciatiebezoek.
6.05 KRO-Melodisten en solist.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie „Frysléns takomst".
7.35 Sportpraatje.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen
8.15 Gramofoonmuziek.
8.30 Het Amsterdamsche, Hannonie-orkest.
9.00 Cabaret-programma.
9.20 Vervolg concert.
9.50 Gramofoonmuziek.
10.10 Jean Marcu en zijn Roemeensch orkest.
10.30 Berichten ANP.
10.4012.00 Gramofoonmuziek.
FEUILLETON.
ETHEL M. DELL
„Maar natuurlijk!" zei Lady Aubreystone.
„En mij dunkt, ze kan zich zeer bevoorrecht
achten. Beseft ze wel hoe groot de eer is, die
haar te beurt valt?"
„Ja, ja, daar ben ik zeker van. Maar ik zou
graag willen dat U haar met raad en daad
terzijde staat, Moeder. Als we maar eenmaal
getrouwd zijn, zal alles veel gemakkelijker
gaan. Oh, Moeder, ziet U dan niet in dat een
onvriendelijke ontvangst wel eens tot oorzaak
zou kunnen hebben, dat ze heelemaal van het
huwelijk afziet?"
„Die kans is niet groot, zou ik zoo zeggen,"
klonk het sarcastisch. „Maar als het dan
persé dit meisje moet zijn en ik moet
toegeven dat je tot nu toe geen groote haast
hebt gemaakt met trouwplannen dan zal
ik met je wenschen rekening houden."
„Dank U, Moeder," zei Ivor.
Hij ging bij het raam staan met zijn rug
naar haar toe en keek uit over de vallei.
Na een oogenblik stilzwijgen, klonk zijn
moeders stem:
„Het komt me voor dat er nu niets meer
valt te bespreken, behalve dat ik hier
meesteres blijf maar ik geloof dat ik dit
nauwelijks behoef te zeggen."
„Maar dat spreekt toch vanzelf, Moeder!"
antwoordde Ivor. „Mary heeft trouwens nooit
iets anders gedaan dan gezorgd voor haar
vaders huishoudentje en haar baby."
„Wat ik er zoo van hoor lijkt ze me een
echt plattelandskind," zei Lady Aubreystone
op minachtenden toon. „Maar mogelijk kun
nen we nog iets goeds uit haar maken. Laat
haar alsjeblieft hier komen, dan zal ik met
haar praten."
Hij draaide zich om. „Moeder, als U zoo
over haar spreekt, breng ik haar hier weg.
Ik heb het voornemen met haar te trouwen
en ik wil dat ze gelukkig zal zijn. Maar als
ik niet op U kan rekenen om mij daarbij te
helpen
„Heb ik je dat dan geweigerd? Heb ik je
ook maar iets in den weg gelegd? Je bent
hier gekomen en je hebt me zonder meer met
je plannen in kennis gesteld en ik heb mijn
best gedaan er mee in te stemmen. Ik zou er
je aan willen herinneren, dat, indien de om
standigheden niet zoo buitengewoon waren, ik
nooit mijn toestemming zou hebben gegeven
tot deze verbintenis."
„Dat begrfjp ik heel goed," sprak Ivor
ongeduldig. „Maar we zijn nu overeen ge
komen, dat het hier een speciaal geval betreft
en dus behoeven we dat niet weer te her
halen. Wat ik had willen zeggen is, dat, in
haar tegenwoordige geestesgesteldheid, er
maar heel weinig toe noodig is om Mary
voorgoed op de vlucht te jagen. Alles wat ik
U vraag is haar te respecteeren en haar te
behandelen als een gast en niet als een in
dringster."
„Ik wensch voor mijzelf het recht te
reserveeren haar te behandelen zooals mij dat
goeddunkt," antwoordde zgn moeder stijf.
„Nog nooit is mij door een van mijn kinderen
de wet voorgeschreven en dat zal ook nu niet
gebeuren."
Ivor beheerschte zich met moeite. Er was
een klank in Lady Aubreystone's stem, die
hem waarschuwde. En hij kon zich niet ver
oorloven nog meer grond te verliezen. Boven
dien hield hij niet van ruzie hij was van
nature zeer vredelievend.
Dus liep hij eenige oogenblikken later kalm
op de deur toe, zeggende: „Ik zal zien of ik
haar kan vinden."
HOOFDSTUK IV.
De Ver jaarsnacht.
Molly zou haar twintigsten verjaardag
haar leven lang niet meer vergeten.
Ze was niet in staat haar gedachten te
ordenen. De plotselinge dood van haar vader
en daarna het overijld vertrek van haar en
den kleinen Rollo uit het ouderlijk huis hadden
haar geheel van haar stuk gebracht. En nu
was ze dus hier op het kasteel; een wil,
sterker dan de hare, had hierop aangestuurd.
Alleg had samengespannen om haar wil te
breken en nu had ze het gevoel, dat ze niet
langer tegen den stroom opkon en ze liet zich
maar willoos meesleuren.
Toen Ivor dien avond haar kamer binnen
kwam, zat ze in een fauteuil naast het bed,
waarin Rollo rustig lag te slapen en de blik,
waarmee ze hem verwelkomde, was er een
van berusting. Nog voor hg' een woord tot
haar sprak,, wist hg, dat de strijd gestreden
was. Ze zat daar als een angstig kind en de
droevige, groote oogen, waarmee ze naar hem
opkeek, bewogen hem tot innig medelijden.
„Je bent heel moe, Mary," zei hij zacht.
„Waarom ga je niet naar bed?"
„Ik kan toch niet slapen," antwoordde ze.
„En als de vliegtuigen terugkomen, wil ik bjj
Rollo zijn."
„Die komen niet terug en in ieder geval
ben ik dan toch bij de hand. .Heeft men je
iets te eten gebracht?"
„Oh ja," antwoordde Molly met een zucht.
„Iedereen is heel vriendelijk voor mij. Het
was erg aardig van je mg hierheen te bren
gen; ik zou heusch niet geweten hebben wat
ik zou moeten beginnen. Ik kan het nog niet
heelemaal bevatten," voegde ze er op ver
ontschuldigenden toon aan toe.
Hij boog zich een weinig over haar heen.
„Vóór alles moet je nu gaan rusten, Mary,
anders word je nog ziek. Laat het vooral
goed tot je doordringen, dat je hier veilig
bent. Ik zal voor alles zorgen en je behoeft
over niets je hoofd te breken."
Haar blik dwaalde naar het slapende kind.
„Ik wil Rollo nooit verlaten," zei ze plotse
ling.
Maar mijn lieve, het is toch heelemaal niet
mijn plan j» van hem te scheiden! Maar nu
je vader gestorven is, zou het toch nonsens
zijn, als je daar met hem alleen in dat huisje
bleef wonen. Daar ben je nog veel te jong
voor. Bovendien, waar zou je van moeten
leven?"
Ze schudde haar hoofd. „Dat weet ik niet.
Het leven is zoo moeilgk en men heeft nooit
tijd om tot een beslissing te komen."
Hij legde zijn hand op haar schouders. „Ik
geloof, dat het het beste zou zijn als je m(j
maar voor je liet beslissen. Ik ben ouder dan
jg en heb meer ervaring; je kunt je gerust
op mg verlaten".
Met een diepen zucht leunde ze haar hoofd
achterover en zonder dat ze het wist tegen
zijn arm. „Ik denk alleen aan Rollo," zei ze.
„Alles is zoo plotseling gebeurd; bg een
volgenden luchtaanval zou ik ook kunnen
sterven en wat moet er dan van die arme,
kleine jongen worden?"
„Als mgn stiefzoon zou ik natuurlijk voor
hem blijven zorgen," zei Ivor. „Zooals Ik je
al heb gezegd; ik kan hem niet tot mijn erf
genaam maken, maar ik kan hem een op
voeding géven, waardoor hij een kans heeft
in het leven." Hg boog zich wat verder over
haar heen. „Vind je het wel verstandig nog
langer te aarzelen, Mary? Heeft het gebeur
de van vanavond je niet geleerd dat er geen
tijd te verliezen is? In tijden als deze moet
men niet te lang wachten met het nemen van
een besluit."
Hij zweeg, maar Molly antwoordde niet.
Nog altijd rustte haar hoofd tegen zgn arm,
doodelijk vermoeid. Hg trachtte haar in haar
bedroefde gezichtje te kijken, doch daarvoor
moest hij het naar zich opheffen. Dit alles
onderging ze willoos en, toen ze geen tegen
werpingen maakte, bukte hij zich en kuste
haar.
Haar lippen trilden, maar ze bleef passief
onder zijn omhelzing.
„Ik geloof, dat deze kus ons lot bezegeld
heeft. Je bent nu besloten met me te trou
wen, nietwaar?"
„Is dat zoo?" mompelde ze zwakjes.
Zijn armen omsloten haar vast.
„Ja," zei hij met nadruk, „het is nu beslist.
En je behoeft je om niets te bekommeren, ik
zelf zal de zaak ter hand nemen. Er is nu
niets meer dat ons huwelijk in den weg staat
en het is het beste, dat dit zoo spoedig mo
gelijk wordt voltrokken. Jij kunt dan tot het
einde van den oorlog rustig hier blijven bij
mijn moeder en je behoeft niet alleen te wo
nen. Ben je het met mij eens, lieve?"
„Als jg denkt dat dit het beste i-, zal het
wel goed zgn," klonk het berustend.
„Goed", zei hg en hij kuste haar opnieuw
als iemand, die daartoe het recht verkregen
heeft. „Ik zal alles in orde maken, opdat we
aanstaande week kunnen trouwen." „Nee,
stil!" zei hij op haar zwakke protest, „ik
weet wat het beste voor je is en uitstel kan
alles alleen maar pgnlgker maken. Ik wil
beslist niet, dat je na de begrafenis naar je
ouderlijk huis terugkeert alles wat droef
en moeilgk is laten we achter ons. Heusch,
het is veel beter dat je zoo gauw mogelijk
een heel nieuw leven begint. Ik weet zeker,
dat je er nooit spijt van zult hebben."
Ze verzette zich niet langer. Hij had be
slag op haar gelegd op een moment, dat
haar krachten zoo goed als uitgeput waren
en hij geloofde te handelen in hun beider
belang.
Hij bleef niet lang meer bij haar. Na alles,
wat ze dien dag had doorgemaakt, was ze zoo
doodeiyk vermoeid, dat zijn liefkooztngen te
veel voor haar waren.
„Ik iaat je nu alleen," zei hij. „Maar voor
ik ga, zou ik je nog graag mijn verjaarsge
schenk willen geven."
Hij haalde een klein pakje uit zijn zak en
ontdeed dit van het papier. Diamanten schit
terden in het getemperde licht.
(Wordt vervolgd.)