vm URZAN A>e £e° e\\\V EDGAR RICE BURROUGHS Hoog Indisch bezoek aan Nederland Met het hoofd tegen telefoonpaal geslingerd Na den brand van Rijsenburg Als de kat van honk is Onder dï tram Vrachtauto kantelde Wie geld heeft, is de baas Aan den rol geweest PROGRAMMA ETHEL M. DELL DOOR No. 45. Meriem opende haar oogea. Haar hart stond stil! Heel voorzichtig kwam er een grote, woeste aap naar haar toe, die ze nooit te voren had gezien. Vlak achter hem volgde een tweede exemplaar. Met de vlugheid van een eekhoorn sprong Meriem op. Op datzelfde ogenblik was de mensaap vlak bij haar. Zwaaiende van tak tot tak vluchtte het meisje door de jungle, terwijl de twee grote apen vlak achter haar aan kwamen. Boven hen renden een troep schreeuwende en scheldende apen. De kleine wezens hoonden en beledigden de Mangani's en moedigden het meisje aan en gaven haar raad. Meriem slingerde zich van boom tot boom en greep steeds dunnere en hogere takken, die het gewicht van haar achtervolgers niet konden dragen. Doch de apen kwamen al dichter en dichter bij. De grijpvingers van de voorste hadden haar al een paar maal vastgegrepen, maar zij schudde zich los door plotseling nog meer spoed achter haar vlucht te zetten en grotere sprongen te wagen. Na een verre sprong boog de zwiepende tak diep naar beneden onder haar gewicht en met een luid gekraak scheurde hij van de boom af. Meriem trachtte zich tussen de bladeren aan een andere tak in veiligheid te brengen. Ze had dergelijke ongelukjes reeds meermalen meegemaakt en was daar ook niet bevreesd voor; alleen de vertraging in haar vlucht ont stelde haar en niet ten onrechte, want een van de grote apen sprong naar haar op de tak en legde zijn grote, harige poot om haar middel. Op datzelfde ogenblik verscheen de andere aap. Hij deed een uitval naar Meriem, maar haar bewaker zwaaide haar naar de andere kant en grofnde onheilspellend, waarbij hij zijn makker zijn tanden liet zien. Meriem vocht om zichzelf te bevrijden, zij sloeg op de harige borst en zette haar sterke, witte tanden in de harige bovenarm. De aap sloeg haar venijnig in het gelaat, want hij moest zijn aandacht bepalen bij zijn makker, die klaar blijkelijk de prijs voor zich opeiste. DE SCHRIK VAN DEN BADER. Maar lang niet alle kwallen zijn gevaarlijk! Het zijn de groote diepblauwe brand- of blaarkwallen die reeds menigen bader enkele uren van brandende, voor menschen met een gevoelige huid bijna ondragelijke pijn bezorgd heb ben. De diepblauwe kleur, de lange tentakelslierten en de afgeplatte hoed maken het gemakkelijk, hen on middellijk te onderscheiden van de onschuldige zeepaddenstoelen, die weliswaar ook blauw doch veel minder fel gekleurd zijn. Bovendien hebben die een bijna half- kogelvormigen vrij stevigen hoed, waaraan de onderzijde acht gelatine- armen aan hangen, die den steel van den „paddenstoel" vormen. Ecliler lang alle kwallensoorten doen den mensch geen kwaad, want slechts een klein deel der aangespoelde kwallen kan den ba der werkelijk schaden en dan nog slechts, zoolang de vertegenwoordigers dezer soort in hun element vertoeven. Zoodra zij op het strand geworpen zijn, houdt de werkzaam heid der nctclcellen op, zoodat zij dan volko men weerloos zijn. Den strand wan delaar bezorgen deze meest al onooglijke schipbreukelingen een gevoel van weerzin, dat helaas maar zelden plaats maakt voor belangstelling voor hun leef wijze en lichaamsbouw. Van de eerste krij gen we bovendien aan het strand weinig te zien. Slechts daar, waar pieren en strand- lioofden ver in zee steken, kunnen we de kwallen in hun element zien en dan worden we getroffen door de fraaie, meestal blau we kleur en de sierlijke wijze van voortbe wegen. Den zuiver ronden paddcnstoelenhoed wijd geopend, zweven de kwallen in het zacht groene water. Door den hoed samen te trek ken en weer uit te spreiden, kunnen de kwal len, wier soortelijk gewicht iets hooger is dan dat van het zeewater, zich naar de op pervlakte bewegen of naar den bodem la ten zakken. Wil het dier zich in zijwaart- sche richting verplaatsen, dan moet het eerst scheef gaan liggen. De traagheid en het schijnbare gemak, waarmee deze bewe gingen worden uitgevoerd, maken, dat de .vrij logge dieren toch een indruk van sierlijkheid en elegance op de ntoeschouwer maken. Soms treffen we het dat een heele school kwallen bij een is, een schouwspel, dat onzen weerzin tegen deze „vieze" dieren in bewondering doet verkeeren. Op onze strandwandelingen kun nen we een vijftal soorten vinden, t. w. vier echte kwallen of schermkwal- len en een zg.n. ribkwal. Deze laat ste behoort tot een afzonderlijke groep en lijkt dan ook slechts wei nig op de echte kwallen Het is een bij na kogelrond, doorzichtig geleibolle tje, waarop duidelijk acht ribben te onderscheiden zijn. Het meest lijkt het op een van de schil ontdane druif en de IJmuider visschers ken nen deze ribkwalletjes dan ook on- 'der den karakteristieken naam van „zeedruifjes". Die zeedruifjes, die we vaak bij duizenden tegelijk op het strand vinden, zijn al heel on schuldig. De oorkwallen zijn meestal zachtrose ge kleurd, met vier hartvormige, of zoo de naam wil oor-vormige witte figuren in den hoed, die niets anders zijn dan de geslachtsorganen Vooral deze oorkwallen kunnen vaak in zeer groote aantallen op onze stranden voorko men. De vierde echte kwal, die we op ons strand vinden, is de kompaskwal, die haar naam dankt aan de stervormige bruine figuur op den doorschijnenden, glashelderen hoed, die dezen werkelijk wel wat op de windroos van het kompas doet gelijken. Ook de rand is donkerbruin gekleurd en door de regel matige insnijdingen fraai geschulpt, waar door de kompaskwal. zelfs op het strand, een fraaien indruk maakt. Het is jammer dat de dierkunde boeken meestal verzuimen het signalement van de op ons strand voorkomende soorten er bij to vermelden, aldus de N. R. Ct. Wat wel licht één van de oorzaken is van de gerin ge- populairiteit van deze diersoort, die toch onze aandacht ten volle waard is. Delegaties voor het regeerings- jubileum vertrokken. Te Batavia zijn aangekomen de leden van de delegatie van den sultan van Djokja voor het a.s. regeeringsjubileum van H.M. de Koningin, Pangeran Hangabei en Radon Toemenggoeng Sindoenegoro, alsmede de vertegenwoordiger van den Pakoe Alam bij het jubileum, Pangeran Soerioatmodjo. De ze vertegenwoordigers hebben gisterochtend hun opwachting gemaakt bij den gouverneur generaal en vertrekken 3 Augustus met de „Christiaan Huygens" naar Nederland. Ernstig motorongeluk eisclit één doode en twee licht ge wonden. Gisternacht is de 27-jarige ongehuwde motorrijder, de seer E. Kuiper uit Appinge- dam, op den rijksstraatweg Groningen Delfzijl ter hoogte van Winneweer op den driesprong aldaar in aanrijding gekomen met twee wielrijders, die daar naast hun fiets stonden te wachten. De motorrijder verloor de macht over het stuur en begon te slingeren met het gevolg dat de duopas sagier, de 25-jarige ongehuwde heer .T. 11- lenga uit Woldendorp, gemeente Tcrmunte, van het motorrijwiel geslingerd werd en met het hoofd tegen een langs den weg staande telefoonpaal terecht kwam. Hij liep o.m. een schedelbasisfractuur op. De heer Illenga is naar het ziekenhuis te Groningen overgebracht, waar hij kor ten tijd na aankomst is overleden. De bestuurder de heer Kuiper, en één van de wielrijders kregen lichte verwondingen. 49 kamers uitgebrand. Men heeft thans een overzicht van de schade, aangericht door den grooten brand in het seminarie te Rijsenburg. De bibliotheek is geheel behouden ge bleven. Wel zijn de particuliere verzame lingen van de hoogleeraren voor be langrijk deel in vlammen opgegaan. In totaal zijn 49 van de ruim 300 kamers uitgebrand. De lessen zullen na de vacantie in het gebouw worden hervat. De laatste twee klassen gymnasium, zullen echter voorloopig in het Klein Seminarie te Apel doorn worden ondergebracht. Inbraak te Amsterdam. Tot nog toe onbekend gebleven personen hebben zich toegang verschaft tot een eer ste en tweede bovenhuis op den Overtoom te Amsterdam, waarvan de bewoners afwe zig waren. De bewoner van een der boven huizen, die inmiddels is teruggekeerd heeft de politie medegedeeld, dat een gouden armbandhorloge vermist wordt, terwijl te vens de muntmeter was opengebroken en leeggehaald. Wat echter op de andere etage is "Tstolen is nog niet bekend, daar de bewoners nog niet thuis zijn. Onvoorzichtige oude heer deer lijk gewond. Gisterochtend is de ongeveer 70-jarige voet ganger J. van D., bij het oversteken van den Kneuterdijk, te den Haag, waarschijnlijk dor eoigen onvoorzichtigheid, onder een mo torwagen van lijn 2 gekomen. De heer van D. geraakte onder den baan- schuiver bekneld en kon eerst worden be vrijd, nadat een kraanwagen van de politie het tramrijtuig liud opgevijzeld. De getroffe ne is met een schedelbasisfractuur naar het gemeente-ziekenhuis overgebracht. Zijn toe stand is zorgwekkend. Knaapje zwaar gewond. Gistermorgen is op de Laan van Meer- dervoort in den Haag een vrachtauto na een aanrijding met een luxen wagen gekanteld. Een dertienjarig jongetje, dat naast, den be stuurder van de vrachtauto zat, geraakte be- knéld tusschen den grond en het portier. De G.G.D. welke spoedig tor plaatse was, con stateerde een schedelbasisfractuur en oen ernstige armbreuk. De knaap werd naar het Roode Kruisziekenhuis overgebracht. Zijn toestand is hoogst ernstig. Beide wagens werden zwaar beschadigd. Hilversum ondervindt het! Naar wij vernemen zullen de bij het be- leggingsfront, aangesloten instellingen niet inschrijven op de leeningen van de gemeen te Hilversum, waarvoor de inschrijving is opengesteld op Woensdag 3 Augustus a.s., aangezien deze in meerdere opzichten niet voldoen aan de door het front gestelde eischen. Kantoorlooper aangehouden. De Amsterdamsche politie arresteerde een 29-jarigen man, die in het begin van de af- geloopen week zich aan verduistering van gelden had schuldig gemaakt. De man was door zijn patroon uitgezonden met kwitan ties om deze te innen, doch in plaats van het geld een bedrag van 150 gulden af te dragen, is hij verdwenen. Zondag ochtend trof de politie hem echter in zijn woning aan, waar hij in verzekerde bewa ring werd genomen. Van het geld was echter niets meer over. RADIO WOENSDAG 3 AUGUSTUS 1938. Hilversum I, 1875 en 415,5 m. VARA-Uitzending. 10.0010.20 7.30—8.00 VPRO. v.m. en 8.00 Gramofoonmuziek. (Om ca. 8.16 Ber.) 9.30 Causerie „Onze keukeri". 10.00 Morgenwijding. 10.20 Uitzending voor Arbeiders in de Con tinubedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek, (Om ca. 12.15 Ber.) 12.30 Esmeralda-Septet. I.151.45 Gramofoonmuziek. 2.00 Gramofoonmuziek. 3.30 Voor de kinderen. 4.30 Gramofoonmuziek. 6.00 De Ramblers. 6.25 Arbeiders-Muziekvereeniging ,,De Pio nier", Gouda. 7.00 Gramofoonmuziek. 7.06 Esmeralda-Septet, m.m.v. solist. 7.308.00 Religieuse causerie. 8.05 Herhaling' SOS-Ber. 8.07 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.20 VARA-Orkest, m.m.v. solist. 9.00 Radiotooneel. 9.30 Gramofoonmuziek. (Om 10.00 Ber. ANP) 10.30 Orgelspel. II.0012.00 Gramofoonmuziek. Hilversum II, 301,5 m. NCRV-uitzending. 6.307.00 Onderwijsfonds voor de Scheepvaart. 8.00 Schriftlezing, meditatie. 8.15 Berichten, gramofoonmuziek. (9.309.45 Geluk wenschen) 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Ensemble v. d. Horst (12.0012.15 Ber.) 11.00 Orgelspel 2.00 Reportage. 3.15 Gramofoonmuziek. 3.45 Christelijke lectuur. 4,15 Gramofoonmuziek. 4.45 Gelukwenschen. 5.00 Voor de kinderen. 5.45 Gramofoonmuziek. 6.30 Taalles en causerie over het binnenaan- varingsreglement. 7.00 Berichten. 7.15 Gramofoonmuziek. 7.458,00 Reportage, eventueel gramofoon muziek. 8.05 Berichten ANP, herhaling SOS-Ber. 8.15 Nederduitsch Hervormd Kerkkoor, Nij megen, de Arnhemsche Orkestvereeniging en solisten. 9.45 Causerie „De drooglegging van den Noordoostpolder. 10.15 Berichten ANP. 10.20 Gramofoonmuziek. ca. 11,50—12.00 Schriftlezing. FEUILLETON. „Geef mij je hand eens," zei hij. „Nee, de linker. Hij is je misschien een beetje te wijd, maar ik ben er van overtuigd, dat je er in zult groeien zooals in al het andere." Hij begon den ring aan haar vinger te schuiven, maar plotseling hield hij op. „De oude trouwring moet afgedaan worden," zei hjj., „Je kunt hem, als je wilt, wel zoolang aan je rechter hand dragen, totdat we ge trouwd zijn." Mary had zich alles lijdelijk laten welge vallen, maar nu uitte ze plotseling een kreet, „Neen! neen!" riep ze uit. „Mijn trouwring is nog nooit afgeweest ik zou het niet kunnen verdragen!" „Kom! kom! Dat is nonsens! Niets anders dan ziekelijke sentimentaliteit, mjjn beste Mary. Ik geloof dat ik wel de meest ge schikte persoon ben om dien ring van je vin ger te doen." Ze hield haar vingers stijf dichtgeknepen. „Negn!" riep ze nogmaals uit. „Neen!" Met kracht, doch heel rustig, opende hij haar hand en schoof den gouden band van vinger hij ging gemakkelijk genoeg af. Mary uitte een zachte, klagelijke kreet. „Zoo is het heusch het beste," zei hij op overredenden toon, „en kijk eens, je hebt er een prachtigen engagementsring voor in de plaats. Ik zal den ouden trouwring wel op bergen; die geeft toch alleen maar stof tot droeve herinneringen." „Oh, geef hem toch aan mij!" smeekte ze. 'Maar vastbesloten stak hij den ring bij zich. „Ik weet toch wat het beste voor je is, zei hij op vaderlijken toon. „Je bent nog te jong en erg voor indrukken vatbaar. Later zul je beseffen dat, wat ik nu doe,voor je eigen bestwil is. Ik wil je over de moeilijke punten heen helpen en je weer gelukkig maken." „Gelukkig!" fluisterde ze. „Gelukkig!" „Ik weet, dat je dat nu niet mogelijk acht. Dat komt doordat je zooveel ellende hebt doorgemaakt, arm kind! Maar spoedig zal dat anders worden; dan zul je leeren dat het leven je nog veel te bieden heeft en je zult je droeve herinneringen ver achter je laten." Ze kreunde zachtjes, geheel verslagen nu. „Goedennacht, Mary, lieve! Ga nu direct naar bed, want je bent doodmoe. Je zult zien, dat je je morgenochtend veel beter voelt." Hij trok haar naar zich toe, kuste haar nog eens op voorhoofd en mond en, toen ze nog steeds niets zei, klopte hij haar op haar schouder en draaide zich om. Hij was gegaan. Nu was ze alleen met haar kind, maar voor de eerste maal drong het ternauwernood tot haar door dat hij daar lag. Een gevoel van groote opwinding had zich van haar meester gemaakt. Haar handen wa ren saamgekrampt. Ze durfde den engage mentsring niet weg te werpen. Toch leek het alsof hij haar vleesch schroeide als gloeiend metaal. Ze had den ring aangenomen ze had toegestemd in dit huwelijk maar haar smart was heviger dan ooit te voren. Als een gekooid dier liep ze de kamer op en neer. Het brandende vuur in haar deed haar alle uitputting vergeten. Wilde gedach ten kwamen op haar aanstormen en ze was ten prooi aan een diepe wanhoop. De her innering aan den eenigen man, dien ze ooit had liefgehad, was nu voortaan bezoedeld. En diep in haar brandde het verlangen naar Roy haar Roy! Later leek het haar, dat ze den heeler. nacht zoo had rondgeloopen, roepend naar haar man echter zonder antwoord te krij gen. Maar toen de morgen aanbrak met het gezang van vele vogels, lag ze uitgeput op haar bed, met de kleine Rollo in haar armen, beiden in diepen slaap. HOOFDSTUK V. In den Schoot der Familie. Molly's eerste onderhoud met Lady Aubrey- stone viel nogal mee; haar verschijning maakte een gunstiger indruk op de oude dame dan deze verwacht had. Ze Degroette haar aanstaande schoondoch ter tenminste op een heel andere manier dan ze zich had voorgenomen. „Hemel, kind! Je ziet er uit als een geest!" riep ze verschrikt uit. „Waarom ben je niet in bed gebleveu?" Molly glimlachte beleefd. „Ik ben niet ziek, dank U," antwoordde ze. „En ik ben er aan gewend vroeg op te staan." „Je zoudt er anders beter aan doen maar weer onder de wol te kruipen," zei Lady Aubreystone. Molly schudde haar hoofd. „Dat zou ik werkelijk niet kunnen; ik moet voor mijn kleinen Rollo zorgen." „Rollo! Wie is dat? Het kind? Die naam zou beter passen voor een hond!" Molly bloosde verlegen. „Het is maar een lievelingsnaampje van mij," legde ze uit. „Eigenlijk heet hij Ronald hij is zoo ge noemd naar zijn vader." Lady Aubreystone fronste haar voorhoofd, maar na een oogenblik trok ze de jonge vrouw naar zich toe. „Zoo, zoo," zei ze, „is hij naar zijn vader genoemd. Dat is eigenlijk vanzelfsprekend. En nu ga je opnieuw trou wen, naar ik hoor, en mijn zoon gelukkig maken Molly werd zoo bleek, dat de oude dame bang was dat ze flauw zou vallen. Na een oogenblik aarzelen antwoordde ze; „Hij zegt, dat het zoo het beste is, dus zal ik het dan maar doen. Maar in deze tijden valt het niet licht om gelukkig te zijn, is het wel?" Lady Aubreystone keek Molly met iets meer warmte aan. „Ik weet wat je bedoelt, kind. Wanneer je op mijn leeftijd bent ge komen, verwacht je geen geluk meer, maar op den jouwen is zooiets heel hard. Maar, ofschoon je me, naar ik veronderstel, niet zult gelooven, zeg ik je toch, dat je je ver driet heel spoedig zult vergeten. Ik ben er van overtuigd, dat de gelukkigste tijd van je leven voor je ligt." Molly antwoordde hierop niet; ze perste haar lippen vast op elkaar. „Ik weet zeker, dat het zoo is," zei Lady Aubreystone met nadruk. „Wacht maar tot dat je getrouwd bent! Het is dom van je alles op één kaart te zetten; je zult heel wat gelukkiger zijn, indien je dat niet doet." Molly sprak met zachte stem: „Aan geluk denk ik niet meer. Wat dat betreft heb ik mijn deel gehad. Maar men kan ook zonder dat zijn plicht doen." De oude Lady Aubreystone nam haar scherp op. „Je bent een eigenaardig meisje," zei ze „Maar om Godswil, kweek je verdriet niet aan. Ik wil opgewekte gezichten om mij heen zien. Ik wensch niets te hooren over je tegenslagen; over de mijne praat ik ook nooit. Bovendien kun je onmogelijk goed je best doen, als je maar steeds aan je ver driet denkt. En dat vergt tijd ook, denk daar aan! Bezige menschen hebben geen verdriet." „Toch heb ik het gevoel dat men mij tijd moest laten om over alles eens goed na te denken," zei Molly schuchter. „Dat is juist heelemaal verkeerd," zei Lady Aubreystone op een toon, die geen tegenspraak duldde. „Bespottelijke nonsens! Vrouwen behooren niet na te denken! Als ze dat deden, zouden ze nooit trouwen! En wat zou er dan van haar terecht komen Er zijn er tegenwoordig toch al zooveel over!" Molly keek de oude dame met een vasten blik aan. „Eigenlijk is het tegenover de an deren niet fair om tweemaal te trouwen, vindt U ook niet? Een oogenblik keek Lady Aubreystone Molly verbaasd aan. Toen begon ze te lachen, dat klonk als het krassen van een raaf. „Oh, jij met je theorieën! Besef dan toch hoe be voorrecht je bent! Ik geloof werkelijk, dat ik van je zou kunnen gaan houden! Tenmin ste, 'ndien je je taak naar behooren vervult. En denk er aan, het is geen lichte taak een goede vrouw te zijn." „Een goede moeder evenmin," antwoordde Molly zacht. „En dat zul je ook zijn." Met een plotseling gebaar sloeg Lady Aubreystone een arm om Molly heen. „Hemel, kind, wat ben je mager! Wie zou zeggen,- dat jij de moeder bent van zoo'n flinken zoon! Ik zal er voor zorgen, dat je wat steviger wordt, voor er meer ko men. Hoe oud ben je? Twintig? Nu, dan is er nog tijd genoeg. En je zult een braaf meisje zijn en je plicht doen als de vróuw van mijn zoon, nietwaar?" Een oogenblik aarzelde Molly. Toen drukte ze rustig een kus op het gerimpelde gezicht van de oude vrouw. „Ja, ik zal mijn plicht doen," antwoordde ze eenvoudig. Lady Aubreystone trok haar nog dichter tegen zich aan, „Zoo is het goed," zei ze met haar heesche stem. „Ik ben tevreden en ik geloof, dat mijn zoon goed gekozen heeft. Hoe eerder jullie getrouwd zijn, des te beter. Laat alles maar aan mij over en maak je niet bezorgd." „U bent heel vriendelijk," zei Molly, ho pende nu weg te kunnen gaan. Maar Lady Aubreystone hield haar nog steeds vast. „Vriendelijk!" herhaalde ze. „Ik ben verstandig dat is alles. En ik hoop dat je mij niet teleur zult stellen; ik kan op mjjn leeftijd niet veel meer verdragen." „Ik zal mijn best doen datgene te zijn, wat U van mij wenscht," antwoordde Molly. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7