XaS- (tcw-il! Een jaar van hard werken - één dag van vreugde Humor Infraroode stralen contra misdaad DE ROOFBURCHT IN DEN BERG Het oogstfeest voorheen en thans Een heldere lach verjaagt de wanhoop. „Wy zijn niet voor ons plezier op de we reld". Dit is een opmerking, die men nogal eens hoort maken, en dan wordt er meestal een gezicht bij getrokken, dat zooveel zeg gen wil als: „deze aarde is een tranendal, er aeugt niets van en ik betreur den dag waarop ik ben geboren." Inderdaad, wij zijn althans niet steeds voor ons plezier op de wereld. Geen mensch ontkomt geheel aan zorg, verdriet en teleur stellingen. Maar humor is een machtig wapen, en gelukkig is de mensch, die ook in hachelijke omstandigheden een open oog heeft voor een humoristische kleinigheid. Echte hu mor is origineel, ontdekt zelfs het zilveren randje van een mal détail aan de wolk van een moeilijke situatie, en humor is altijd goedmoedig en onschadelijk, want venijnige humor wordt ironie en geestig willen zijn ten koste van een ander wordt leedver maak. Een humoristische mensch kan zich soms wel in stilte vermaken met het volslagen gemis aan gevoel voor humor by een ander. Degene, die in een gespannen en neer slachtige atmosfeer een onschadelijke op merking weet te maken, die een gemeende glimlach of beter nog, een he'dere lach te voorschijn brengt, bewijst aan degenen, die zoo ,in de put" zaten een grooten dienst, want weliswaar heeft hij daarmede hun moeilijkheden niet opgehe-en, maar hij geeft toch iets dat van veel waarde kan zijn, n.1. een oogenblik van ontspanning. Een in moeilijkheden verkeerend mensch kan in een toestand geraken, dat het hem tijdelijk niet mogelijk is om zichzelf te ont spannen, en dan is het eenige wat die ont spanning teweeg kan brengen: een onge zochte en onverwachte opmerking of ge beurtenis van buiten af. Humor is onpersoonlijk, of steekt ten hoogste de draak met zichzelf,. Een aardig voorbeeld van dit .aatste is de opmerking van een dame, die door een vriendin per auto naar het ziekenhuis gebracht werd om een operatie te ondergaan. Toen de auto even vastzat in een verkeersopstopping en een citroenventer hiervan gebruik maakte om zijn koopwaar aan te bieden, zei de patiënte: „neen, dank je wel" en terzijde tot haa.r vriendin: „geen citroenen, 't is al zuur genoeg!" De vriendin apprecieerde het grapje niet, omdat zij geen gevoel voer humor had, en schudde haar hoofd over het feit, dat iemand in zulke ernstige omstandigheden nog schertsen kon. Misschien zijn alle grappen uit rubrieken als „Lachpastilles", „Eventjes lachen" enz. enz. afkomstig van humoristisch-aangelegde menschen, die in een milieu leven, dat geen gevoel voor humof heeft en die aldus een uitlaatklep zoeken, want wat het lezen ervan betreft: de eene helft van de men schen is zelden in staat een grapje te waar- deeren en de andere helft heeft veel meer vermaak van de humor, die zijzelf om zich heen ontdekken en uit de werkelijkheid we ten te halen. Maar hoe dan ook, een heldere lach ver jaagt de wanhoop en geeft dikwijls juist lang en intens ontspanning om een ander, minder hopelooze kjjk op de zaak mogelijk te maken. Dr. JOS DE COCK. Infraroode stralen zijn onzichtbaar en hebben een groote golflengte; deze golf lengte is nog beduidend langer dan die van de zichtbare roode stralen, een straling, die in het spectrum tegen het rood aan ligt. Een nieuwe technische vinding, waarbij een fo- to-electrische cel gebruikt wordt en als onzichtbare versperring de infraroode stra len, wordt tegenwoordig benut als afweer en alarmmiddel tegen inbrekers en andere misdadigers. Nadert iemand het voorwerp, dan onder breekt hij den straal ergens en daardoor wordt de anodestroom naar de cel onder broken. Door het uitblijven van den stroom wordt de alarmschei via de fotocel in werking gebracht. Het is niet aanbevelenswaardig de even eens onzichtbare ultraviolette stralen te gebruiken, aangezien deze door het glas voor het grootste gedeelte geabsorbeerd worden. Mocht men toch deze stralen wil len gebruiken, dan is het noodig, dat van een bijzondere lichtbron gebruik wordt ge maakt. Het euvel kan grootendeels verhol pen. worden door de prisma's en de verdere optische benoodigdheden van kwarts te vervaardigen. Uit dit oogpunt is het ver standiger infraroode stralen te gebruiken, daar men dan gebruik kan maken. van ge wone glassoorten. Deze stralen worden door elke lichtbron uitgezonden. Het is na tuurlijk noodzakelijk door een filter de zichtbare stralen weg te nemen. Daartoe heeft men een roodfilter vervaardigd, dat 9798 pet. van de zichtbare stralen weg- zeeft. De absorbtie van infraroode stralen door glas, behoeft niet in aanmerking ge nomen te worden. Het belangrijkste onder deel van de installatie is evenwel de gevoe ligheid van de fotocel, terwijl het eveneens van belang is, deze zoo verdekt mogelijk op te steljen. Een van de best bewaard gebleven, on- deraardsche burchten slechts aan een enkeling bekend, omdat deze niet aan den grooten weg ligt vindt men in Ober- bayern, in de omgeving van het aantrekke lijke stadje Traunstein. In een liefelijk heuvellandschap droomt, den tijd verge tend, een klein dorpje, waarboven steil een rots oprijst: Stein a. d. Traun. Aan den voet van deze rots is een nieuw slot gebouwd, elders ziet men nog het res tant van een oude ruïne, maar dit alles verraadt niets van het geheim in het hart van deze bergrots. Sedert eeuwen is de berg dicht begroeid met struiken en boo- men, waardoor hij een wereld op zichzelf is geworden. De niets vermoedende vreem deling zou er voorbij gaan. Met een lantaarn daalt men de bijna loodrechte trappen af en gaat door nauwe gangen van deze onderaardsche burcht. Het is een echt roofnest uit „den goeden, ouden tijd". Om de groote zalen, de kemenades en de keuken zijn gangen aangelegd, die naar buiten nauwelijks zichtbare schietga ten hebben. Het merkwaardigste zijn even wel de zgn. vluchtgangen, die thans gedeel telijk versperd zijn door instorting, en die zich uitstrekken tot de nabije stad Trost- berg. Waarschijnlijk dateert deze burcht uit den tijd der Romeinen, daar hier eens de grens tusschen het Salzburgsche en het Beiersche land liep, welke door twee kastee- len beheerscht werd. Het was voor de Mid- deleeuwsche ridders wel nauwelijks denk baar, met behulp van hun primitieve werk tuigen, in het hartje van dezen rots door te dringen. Daarom namen de latere roovers deze onderaardsche schuilplaats als dank baar erfstuk van de Romeinen over en noemden zich, niet zonder humor, „ridders van steen". Vooral Heinz von Stein, de schrik der burgers en de meisjesroover is in de Middeleeuwsche kronieken een cen trale figuur en houdt nog heden de gemoe deren van romantische lieden bezig. Hij werd tenslotte door zijn eigen „makkers" in den burcht vermoord. De geschiedenis verhaalt, dat Keizer Maximiliaan 1 op een veldtocht tegen de roofridders in het jaar 1502 het rotsnest wekenlang tevergeefs heeft belegerd en zelfs in onzen tijd schijnt het pantser, dat door de natuur zelf is vervaardigd, niet te doorbreken. dag van het oogstfeest de stedeling en landman eendrachtig feest vieren, open baart zich hierin een nieuwe band tusschen stad en land. En wij beseffen, dat wij in den boerenstand een hechte pijler van ons volksbestaan bezitten. De oogstwagen staat voor het landgoed stil en de oogstkroon wordt aan de bewo ners overhandigd. Het feest van den oogst f Ja, heusch, er zijn automobilisten, die hun wagen niet afsluiten als ze hem onbeheerd laten' staan I Ideaal, zooietsvoor los- loopende jongens om zoo n auto even te „leenen" voor 'n „vroolijken avond Jf' En wat erop volgt Politie rechtbank11 Brengt hen niet in verleiding: sluit uw auto al II Op den dag van het oogstfeest zijn de kerken versierd en voor het altaar liggen de veldvruchten. De oogstvogel, de kwartel, heeft in de Weken van den oogsttijd steeds zijn roep laten hooren: „Wek den knecht! Wek de meid!" En het was wel noodig, dat iedereen vroeg opstond, want de zegen van den oogst hangt voor een groot deel van het veilig binnenhalen af. De boer doet zijn best een zoo groot mogelijke opbrengst van zijn akkers te verkrijgen en de stedeling beseft thans wel meer dan vroeger, wat het dagelijksch werk van den boer ook voor hem, ja voor het geheele volk te beduiden heeft. Zoo zijn de oogstfeesten niet de feesten van de boerenbevolking alleen, maar ten deele een volksfeest geworden, als dank voor den zegen, die aan de akkers ontspro ten is. Het is een typisch verschijnsel, dat elk land, dat zich met landbouwcultuur bezig houdt, na het binnenbrengen van den oogst feest viert en dat deze eeuwenoude gewoonte, welke op religieuzen grondslag berust, tegenwoordig ook door vele stede lingen wordt meegevierd. Men kan dit misschien hieraan toeschrij ven, dat het publiek in de laatste jaren veel meer in het eigen land heeft gereisd en daardoor meer op de hoogte is gekomen van de verschillende folklore-feesten. Eerst gaat men er misschien uit nieuws gierigheid heen, doch dan wordt de die pere zin van deze feesten ons duidelijk en juist als nuchter stadsmensch zal men zich moeilijk aan de bekoring, die er van deze eenvoudige feestviering uitgaat, kunnen onttrekken. De boer is de verzorger van het dage lijksch brood, zijn werk is de oerproductie, waarop ons aller bestaan berust. Het kan ons dus niet verwonderen, dat zijn werk omringd is door eeuwenoude ge bruiken, die hun hoogtepunt vinden in het oogstfeest. Reeds lang zijn de schoven in de schuren gebracht en de boer heeft de laatste schoof op het land laten staan, omdat hij gelooft, dat dit het volgend jaar weer een over- yloedigen oogst zal aanbrengen. De schuren zijn gevuld, Alleen de laatste hakvruchten moeten nog geborgen worden. Het oogstfeest staat voor de deur, een feest waarop de boer met een diep gevoel van dankbaarheid de handen in den schoot legt en na de vermoeienissen der laatste zware weken van oogsten dankbaar den blik op slaat tot God, doch daarom niet minder vroolijk meedoet aan de aardsche vreug den. Het w;as dien bewusten Zaterdag in het dorp overal een drukte van belang. Ieder een maakte zich gereed om feest te vieren, alle ovens waren vol heerlijk geurend ge bak en aan het vroolijke gelach van de meiden en knechts kon men hooren, dat men aan de laatste voorbereidingen voor den grooten dag bezig was. En onder al deze voorbereidingen klon ken de klokken van den dorpstoren, die met hun oproep voor de Verper tegelijkertijd het oogstfeest inluidden. Vlijtige meisjeshanden hadden de feest- kroon gemaakt van aren, korenbloemen, klaprozen en winden, ze hadden hem met bonte linten versierd. Het meisje, dat de oogstkrans aan den landheer moet over handigen, staat in haar kamertje met een rood hoofd nog even het versje op te zeg gen, dat zij bij de overhandiging van den kroon in de kerk, waar de boerenbevol king in haar schilderachtige kleedij samen stroomt, en bij de vruchten des velds, die op het altaar liggen en waarmede de kerk versierd is, dankliederen zingt. Na den kerkdienst gaat men buiten feest vieren. De boerinnen hebben groote tafels laten neerzetten, waaraan allen aanzitten, die een werkzaam aandeel hebben gehad aan het binnenhalen van den oogst; maar ook de jeugd haar kracht in behendigheid by de vroolijke oogstspelen, wedloopen met en zonder hindernissen, waarbij als hin dernissen wagens en landbouwwerktuigen dienst doen. Ook het oude hanenspel en andere volksspelen ziet men op vele plaat sen, tot eindelijk de dorpsmuziek de men schen ten dans roept, die het prettigst is onder den vrijen hemel, waar de bonte mengeling van kleuren een streeling voor het oog is. En wie het werk van den boer kent, begrijpt ook zijn uitbundige vreugde. Een heel jaar hard werken is geconcen treerd op enkele oogstdagen. Ondanks alle vlijt, ondanks de vruchtbaarheid van den grond is het resultaat van dit werk niet eerder verzekerd, dan wanneer de oogst eindelijk veilig in de schuren is geborgen en zelfs in de schuren wordt de zegen des velds nog bedreigd door blikseminslag of roekelooze menschenhanden. Eén ongelukkig uur vernielt soms het werk van een jaar door hagelslag of vuur. Dit bewust zijn maakt den boer deemoe dig tegenover de hoogere machten en het taaie vasthouden aan oude gebruiken is geen ij del spel, het is een uiting van hun diepst ontzag voor de oerkrachten der natuur, het is de cultus van aan de aarde gebonden menschen, die van geslacht op geslacht de erfenis behoeden van hen, die voor het eerst de ploeg in vaderlandschen bodem zetten. Zoo heeft de oogstkroon of de oogstkrans in het huis van den boer zijn eereplaats gekregen en blijft daar hangen ,tot hij het Een oud gebruik bij het oogstfeest is de hanendans, die thans nog in vele streken te zien is. do familieleden van den boer en boerin zijn van heinde en verre gekomen om het feest mede te vieren. Zoo is dit oogstfeest heel vaak tegelijker tijd een familiefeest. Deze dag, waarop rnen de vruchtbaarheid der akkers prijst, is een dag waarop de zuinige boer alle beperking laat varen. Daar komt hij royaal voor den dag en hij doet zijn best om een ieder te toonen, welk een overvloed zijn velden en zijn boerderij hem hebben opgeleverd. 's Middags is het oogstfeest geheel aan de jeugd gewijd, eerst komt er een op tocht met versierde wagens en paarden, die voorbij alle boerenhofsteden van het dorp rijdt naar het feestterrein, waar men een oogstboom heeft opgesteld. Hier toont Boeren en boerinnen op weg naar het feestterrein. volgend jaar door een nieuwe wordt ver vangen. In sommige streken hangt de boer een paar bosjes aren van den nieuwen oogst boven de staldeur, opdat het vee vrucht baar blijft. In dit vasthouden aan oude zeden ligt 'n wonderlijke kracht. Deze kracht is echter ook de trouw van den boer tegenover de zegenbrengende aarde. Het wezen van den boer is ons tegen woordig weer nader gebracht. Als op den

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 11