Als baron van Münchhausen! Het Jtaliaansche Gibraltar" iJct* Radioprogramma i EDGAR RlCEj I BURROUGHS j Grendel tusschen westelijk en oostelijk bekken DOOR No. 68. Er stond nog meer in de brief woorden, die het hart van Meriem sneller deden kloppen en er vloog een blosje van geluk over haar wangen. Doch toen ze de volgende avond de afgesproken plaats naderde, was ze verbaasd niet Bayens daar te vinden, maar twee andere ruiters. Ze bleef staan, toen ze zag, dat een van hen Hanson was. „Mr. Baynes heeft een ongeluk gehad. Hij viel van zijn paard en heeft mg gezonden, om U te halen en bij hem in het kamp te brengen". Door de duisternis kon Meriem niet zien, dat er een triomfantelijke uitdrukking in de ogen van de man was ge komen. Met haar gedachten vol van deze on verwachte keer der gebeurtenissen volgde Meriem Hanson. Zij reden de hele nacht. Het meisje wist niet waar het kamp lag. Hanson had de zadeltas vol met proviand. Ze hielden stil om te ontbijten en reden daarna verder. Tenslotte werd Meriem achterdochtig. Daarbij kwam, dat de houding van de man veranderd was. Enige malen betrapte zij hem erop, dat hij haar met een eigenaardige blik aanstaarde. Langzaam kwam er een herinnering brj haar boven ergens lang geleden had zij deze man meer gezien. Eindelijk kwamen zij uit de jungle en aan de tegenovergestelde oever van de rivier zag Meriem een kamp. „We zijn er", zei Hanson. Hij schoot zijn revolver af en negerjongens kwamen aanroeien. Toen ze naar Baynes vreog, wees Hanson haar een tent, die alleen stond, in het midden der afsluiting. „Hier is hjj", zei hij, en hield de tent voor Meriem open. Binnengekomen zag zij, dat de tent leeg was. „Waar is Baynes?" vroeg ze. „Hij is hier niet", antwoordde Hanson grimmig. „Maar ik ben hier en ik ben een betere man dan hij. Je hebt hem niet nodig. Je hebt mij". Hij lachte, terwijl hij naar Meriem toe liep en haar vast greep. Ze worstelde om los te komen. Terwijl zij vocht kwam plotseling de herinnering aan eenzelfde scène voor haar geest en zij herkende haar aanvaller. Het was Malbihn, de Zweed. Maar thans was Bwana er niet om haar te redden. Zóó zwelgt Amsterdam in het water! De hoofdstad een slok op. Duizelingwekkende cijfers Er bestaat een zeer oude uitgave van de avonturen van 's werelds meest geroemden opschepper, baron van Münchhausen, waarin een plaat- Je voorkomt, waarop men den baron en enkele van zijn reisgenootcn in het water ziet liggen, waarin zij ten gevolge van een of ander zot avon tuur terecht zijn gekomen. De baron en zijn vrienden kunnen zich met de grootste moeite aan de oppervlakte houden, door zich aan een paar stukken hout vast te klampen. Het water staat hun voortdurend tot aan de lippen en de baron, van deze episode verhalend, acht het psy chologisch oogenblik gekomen om bij dit plaatje de laconieke mededeeling te plaatsen: „Water hadden wij genoeg". Men kan er om lachen zooveel als men wil, maar dat neemt toch niet weg, dat wij, Nederlanders, ons eigenlijk in een minstens even zonderlinge positie bevinden als de Duitsche leugenbaron. Eigenlijk is onze positie, aldus de Msb., nog een beetje zonderlinger dan die van den baron, die zich in elk geval maar heel weinig moeite behoefte te geven om zijn dorst te lcsschen, terwijl wij die een groot deel van ons leven achter dc dijken beneden het peil van het water daarbuiten doorbrengen, er slechts ten koste van veel inspanning en offers in slagen het probleem op te lossen, hoe wij onze dorstige kolen kunnen laven met enkele monden vol van het vocht, dat drie kwart van onze aardbol bedekt. Van den anderen kant moeten we echter toegeven, dat er bij de watervoorziening, vooral van een groote stad, tegenwoordig heel wat komt kijken. De Amsterdammers kunnen niet meer, als hun voorouders, met een emmertje hun drinkwater gaan putten in hun eenige ri vier, het Rokin, ook al niet omdat deze trot- sche stroom voor een groot deel gedempt is en veranderd in een parkeerplaats voor automobielen. Evenmin kunnen zij thee zet ten met het water uit de deftige bocht van de Heerengracht, dat weliswaar oen zeer schilderachtige tint bezit, maar juist uit dien hoofde minder geschikt is voor inwen dig gebruik. Trouwens, wanneer zij de tra ditie van onze voorouders zouden gaan voortzetten en ieder voor hun eigen water voorziening zouden gaan zorgen, zou er spoedig niet veel water meer in Amsterdam te vinden z'ijn. Enorm waterverbruik. De geschiedenis vermeldt verschillende gevallen, waarin heele steden door het wa ter verzwolgen werden Zonderling genoeg is nog nooit een historicus op het denkbeeld gekomen na te gaan, hoeveel watermassa's geregeld door een groote stad verzwolgen worden. Als iemand dat had gedaan zou hij ongetwijfeld tot de verrassende con clusie zijn gekomen, dat 'n stad heel wat meer water verbruikt dan noo- dig zou zijn om er de heele stad mee onder water te zetten. Laten we, ver houdingsgewijs, Amsterdam eens als voorbeeld nemen. In gewone omstan digheden, als het dus heelemaal niet bijzonder warm is, consumeert de hoofdstad een slordige honderd mil- lioen liter water per dag. Het zijn wel niet de Amsterdammers al leen, die in een etmaal die honderd milli- oen verwerken, ook de bewoners van enkele randgemeenten krijgen er hun deel van, maar het grootste deel wordt toch in Am sterdam zelf opgesoupeerd. Dat wil dus zeggen, dat Amsterdam in tien dagen tijds ruim voldoende water aftapt om er de hee le bevolking met gemak in te laten verdrin ken, zonder dat de een den ander daarbij in den weg behoeft te zitten. Geen zwembad ter wereld. Er is op de heele wereld geen zwembad te vinden met genoeg accomodatie om al het water, dat Amsterdam in een dag con sumeert, op te bergen. En nu hebben we nog maar een normalen dag op het oog. Maar er zijn ook dagen, al zijn ze helaas zeer zeldzaam, waarin het kwik in den thermometer plotseling uitschiet tot boven de tachtig graden F. en dan vloeit het wa ter nog veel sneller weg door de vele tien duizenden kranen in Amsterdam. Dan zien de Amsterdammers er heelemaal geen been iti om zich zoodanig aan het water te bui ten te gaan, dat er binnen 24 uur honderd vijf en dertig duizend kubieke meter water uit de voorraadkolders van de waterleiding zijn verdwenen. Gedurende de twee weken, dat het dit jaar eenigszins op zomer heeft geleken, bedroeg de waterconsumptie in Amsterdam dan ook tusschen de anderhalf en twee millioen kubieke meter en, als we al dat water in een watertoren hadden wil len opslaan, zou dat gevaarte een heel eind boven de stratosfeer hebben moeten uitste ken. En nu spreken wij nog slechts van het waterverbruik gedurende een dag en gedurende een paar weken, maar, als we nu ook nog eens uit rekenen, hoeveel water alleen al een stad als Amsterdam verzwelgt in een jaar tijds, dan komen we tot duize lingwekkende, astronomische getal len. En toch wordt het als de meest normale zaak van de wereld be schouwd, dat Amsterdam per jaar 36.500.000.000 liter water afneemt, zegge en schrijve zes en dertig rnil- liard vijf honderd millioen liter. Het is moeilijk zich een eenigszins con creet beeld te vormen van zulk een ontzag wekkende hoeveelheid. Een zee is daarvoor een te weinig omlijnd begrip. Beter is het te zeggen, dat, als Amsterdam besloot om ai het water dat binnen zijn grenzen wordt gebruikt, 10 jaar lang op te sparen, het grootste deel van de Amsterdamsche huizen na afloop van die periode volkomen onder water verdwenen zou zijn. En na 25 jaar zouden de botters, dië boven Amsterdam hun netten zouden komen uitwerpen, den top van den Westertoren gevoeglijk als aanlegplaats kunnen gebruiken, aangenomen althans, dat tegen* dien tijd niet het houten bovenstuk van dezen toren van het onderstel zou zijn weggedreven. En om ons tenslotte tot het metrieke stel sel te bepalen, in 27 jaar verzwelgt alleen Amsterdam al een kubieke kilometer water, en dat is een exceptioneel groote en ook weinig gebruikelijke inhoudsmaat. Men kan er minstens vijf duizend milliard glaasjes kwast van schenken en dat is meer dan er ooit in Amsterdam gedronken zijn en er tot het einde der tijden nog gedronken zullen worden! Pantalleria: de nieuwe militaire basis in de Middellandsche Zee. Toen eenige dagen geleden de Ita- liaansche regeeringschef in een der nieuwe steden, die in de vroegere Pontijnsche moerassen zijn ontstaan, in het vliegtuig steeg, om reeds twee uren later op het afgelegen eiland Pantelleria, niet ver van de Afri- kaansche kust verwijderd, dc nieu we luchtvloot- en duikbootbasis als mede de havenwerken te inspectce- ren, werd dc wereld gedemonstreerd, hoe snel en hoe gemakkelijk dit nieuwe belangrijke Middellandsche Zeestation van het hart van Italië uit te bereiken is. In twee uren tijds was het noodige bezichtigd en om 11 uur in den morgen landde Musso- lini weer op het vliegveld te Rome! Zoo dichtbij is dus deze nieuwste verde- digingsarm van Italië, die tot over'de Mid dellandsche Zee heen reikt. Wie zich de hoogst ongemakkelijke vroegere reis ook met den sneltrein over Sicilië naar Marsa- la en dan verder met een van de zeer zeld zame schepen herinnert, vermag te be grijpen, wat het naderbij brengen van dit eilandje beteekent, als luchtvloot- en duik bootbasis aan de belangrijke scheepvaart route tusschen Afrika en Sicilië, de Straat van Pantelleria. Een grendel in de Middelland sche Zee. Inderdaad heeft ook de buitenlandsche pers naar aanleiding van dit bezoek van den Duce van een „Italiaansch Gibraltar" gesproken en het staat in ieder geval wel vast, dat Pantelleria langzamerhand in een groote versterkte basis veranderd wordt. Dit feit is belangrijk, daar de veranderingen op dit eiland een aanzienlijke stap voorwaarts in de strategische politiek van Italië betee- kenen. Reeds jaren geleden was er sprake van een duikbootbasis, wat niet onbegrijpe lijk is, indien men weet, dat zoowel Gibral tar als Malta, de beide Engelsche steunpun ten in zekeren zin door Pantelleria wegens zijn geografische ligging overtroefd worden. Want dit zwarte vulkanische eiland ver spert met gemak de passage van het weste lijk hekken naar het oostelijk bekken van. de. Middellandsche Zee. Slechts 64 km. ligt Pantelleria van Kaap Bon in Tunis verwij derd en 93 k.m. van het zuidelijkste punt van het Italiaansche Sicilië. Een basis voor watervliegtuigen en duikbootcn is ook met de geringe grootte van het eiland (83 vier kante kilometer) en de niet zeer gunstige kustvorming vereenigbaar. Haven wordt vergroot. Het gelijknamige stadje Pantelleria ligt op het noordelijk deel van het eiland, waar door lava een licht glooiend terrein geschapen is. De zeer kleine oorspronkelijke haven, meer een haventje, van de klein# stad Pantelleria is reeds aanzienlijk vergroot. Een oud, massief castell, dat indertijd als verblijfplaats voor politieke gevangenen diende, vormt reeds een basis voor de vestingwer ken. „Van het oogenblik (van de versterking van het eiland af), kan men zeggen, dat dc Laliaansche controle op de verkeerswegen tusschen het westelijk en het oostelijk bek ken van de. Middellandsche Zee in hooge mate versterkt is", merkt een Fransch blad op. Dit is de beteekenis van het op zoo ver rassende wijze tot een bealngrijk punt ge worden eiland, dat tot nog toe slechts voor archeologen en ook wel voor taalgeleerden van belang was. Rijk aan historische bijzonder heden. Oeroude grafheuvels uit lava, zg. „Sesi" (zetels der dooden), alsmede de zeer oude bolwerken van een voorhistorisch dorp, de interessante overblijfselen van de stad Cos- syra, verder ook vele steensoorten, een na- tronmeer en niet in de laatste plaats de ver bazingwekkend hooge lavazuilcn, die van de oorspronkelijk vulcanische bergen Ghel- camar en.Chelficcr stammen, wekten de be langstelling van vele geleerden op. Wijnex port, ezelteelt en tuinbouw voedden tot nog toe de werkzame en vriendelijke bevolking, wier taal rijk aan zonderlinge oude woor= den, ook den taalgeleerden eenige raadsels opgeeft. Het bezoek van den Duce per vliegtuig aan Pantelleria, in den loop van een morgen van Rome uit, kan men wel zeg- £Cn is niet slechts voor de daar geves tigde bevolking een gebeurtenis geweest. Het leidt opnieuw de aandacht van Europa op den wil van Italië, in de Middellandsche Zee, de „mare nostro", in het bijzonder ech ter in de westelijke helft, een rol van be teekenis te blijven spelen. DINSDAG 30 AUGUSTUS 1938. Hilversum I, 1875 m. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Berichten), 10.00 Morgenwijding. 10.30 Omroeporkest. 11.00 Paedagogische causerie. 11.30 Vervolg concert, m.m.v. solist. (Om 12.15 Berichten). 12.30 Gramofoonmuziek. 1.15 Orgelspel. I.30 Ensemble Jetty Cantor. 2.15 Declamatie. 2.40 Ensemble Jetty Cantor. 3.30 Het Aeolian-orkest. (Gr.pl.) 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Voor de kinderen. 5.30 Het Kovacs Lajos-orkest (Gr.pl.). 6.30 Causerie „Het wezen der vrijheid". 7.00 Baarn's Mannenkoor en Baarn's Meisjes koor. 7.30 Causerie „40 koninklijke jaren". 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 Omroeporkest m.m.v. solisten. 9.15 Reportage. 9.40 Het Renova-kwintet. 10.30 Gramofoonmuziek. 10.45 Sportreportage. II.00 Berichten ANP. Gramofoonm""-k. 11.4512.00 Orgelspel (Gr.pl.)., Hilversum II, 301,5 en 415,5 m. KRO-Uitzending. 8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om circa S.15 Berichten). 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-Melodisten m.m.v. sc-- 1.20 Gramofoonmuziek). 2.00 Voor de vrouw. 3.00 Gramofoonmuziek. 4.00 Pianovoordracht. (4.154.45 Gramofoonmuziek). 5.00 KRO-Kamerorkest. 5.45 Felicitatiebezoek. 6.05 Gramofoonmuziek. 6.10 KRO-orkest. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie over Boerhaave. 7.35 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 KRO-Melodisten, m.m.v. solist. 8.30 Radiotooneel. 9.15 Vervolg concert. 9.45 Causerie aan den vooravond van K n- nedag". 10.05 KRO-orkest. 11 (10.3010.40 Berichten ANP). .0012.00 Gramofoonmuziek. FEUILLETON ETHEL M. DELL „Oh Molly! Ik wou dat je er ook geweest was," zei hjj vol vuur en hartelijk sloeg hij zijn arm om haar schouders en zoo stonden zè samen te kijken naar de woelende golven, die tegen den voet van de Mammoet Rots te pletter sloegen. Ze glimlachte naar hem. „Ik ben blij, dat je het zoo prettig gehad hebt," zei ze. „Maar ik had eigenlijk gedacht, dat je langer weg zou blijven." ,.Ja, dat weet ik," antwoordde hij. „En dat zovi ook wel gebeurd zijn, maar de jonge Barrett je weet wel. mijn beste vriend heeft zijn enkel verstuikt en toen kon hij daar niets anders meer doen dan studeeren." „En deden julJie dat dan heelemaal niet?" vroeg ze hem op den man af. Hij bewoog zich onrustig. Met al haar tee- derheid kon Molly je soms zoo ellendig in de war brengen. „Ik dacht, dat je er hoofdzakelijk voor stu die was," vervolgde ze, toen Rollo niet ant woordde. „Nee, niet hoofdzakelijk," protesteerde hij vlug. „Iemand gaat toch niet naar zoo'n prachtig land, alleen maar om den heelen tijd met zijn neus in de boeken te zitten? Ik ben er naar toe gegaan om een heeleboel te zien en te doen en me zoo goed mogelijk te amu seeren." „Dus dan heb je eigenlijk heelemaal niet gestudeerd?" vroeg Molly. „Neehij aarzelde. Toen plotseling zei hij: „Toe Molly, denk nu niet dat ik een vent van niks ben. Ik heb niet veel gestudeerd, dat is waar. Maar ik had er mijn redenen voor om terug te komen voor het einde." Molly riep al haar krachten bij elkaar. Ze voorzag een moeilijke schermutseling en ze moest er voor zorgen niet weer al te toe geeflijk te zijn. „Rollo," zei ze vriendelijk,, maar beslist, „weet je wel, dat je me door je gedrag in groote moeilijkheden brengt?" „Oh lieveling!" riep hij berouwvol uit. „Maak je over je zoon toch niet ongerust; hij komt altijd wel weer op zijn pootjes te recht." Ze schudde haar hoofd. „Je mag dan al heel knap zijn in het beklimmen van bergen, mijn jongen, maar ik zou toch liever zien dat je langzamerhand wat meer solide op den be- ganen grond stond." Hij keek haar lang aan en uit zijn blik be greep ze dat hij de bedoeling van haar woor den had begrepen. Eindelijk zei hij langzaam: „Maar daar is toch nog tijd genoeg voor? Ik ben' over twee jaar pas eenentwintig en ik ben vast van plan dan heelemaal onafhan kelijk te zijn." „Oh mijn jongen, als dat maar zoo was!" Plotseling boog hij zich naar haar over en kuste haar. „Lieve Molly", smeekte hij. „maak je ovei mij toch niet steeds ongerust; heusch, het .a niet noodig. Ik weet wel wie daar ach ter zit, maar laat ik je dan vertellen, dat ik iets op het oog heb. Jjj denkt, dat ik mijn tijd maar zoo'n beetje verknoei, maar ik ver zeker je, dat dat niet waar is. Vertel dat maar aan „his lordship". Ik ben bezig stevig de fundamenten te leggen en het zal niet lang meer duren of ik kan met het eigenlijke bouwen beginnen. Maar daarvoor heb ik geen aanbevelingen en diploma's noodig. Die zijn van meer nut voor mijn adellijke halfbroeders en -zusters". Er was een bitterheid in zijn stem, die ze daar nooit eerder gehoord had en verbaasd riep ze uit: „Maar Rollo!" Hjj keek haar vast aan en ze zag dat de zonnige blijheid geheel van zijn gezicht ver dwenen was. „Molly," begon hij opgewonden, „heb jij dan nooit gevoeld, dat de plaats, die je daar in neemt, niet meer is dan die van een slavin? En ik? Een buitenstaander slechts met tegenzin geduld! Oh...!" Abrupt brak hij af en met jongensachtige verlegenheid zei hij: „Vergeet wat ik gezegd heb Molly. Laten we weer net zoo gezellig met elkaar zijn als zooeven." Maar ze was in war en diep geschokt vroeg ze: „Maar lieveling, hoe kom je op zulke gedachten? Wie heeft je die in je hoofd gepraat?" Hij lachte opgelucht. „Natuurlijk heeft nie mand me iets in mijn hoofd gepraat! En ik heb liever niets met dat heele deftige gedoe te maken, ik ben blij, dat ik er buiten sta. Nee, ik ben geen socialist, werkelijk niet! Maar ik haat menschen, die prat gaan op hun stand en hun titels, iets. waaraan ik geen waarde hecht. Lieve Molly, strijk die rim pels weg uit je voorhoofd en maak je niet bezorgd over je zoon. Binnen twee jaar zal mijn geachte stiefvader ontheven zijn van de zen last, dat zweer ik je." Plotseling lachte hij vroolijk. „Och Molly, geloof toch dat ik niet zoo'n nutteloos wezen ben als ik wel lijk. En ik voel. dat ik de mogelijkheden in me heb om iets te bereiken, iets grootsch!" „Als je zoo spreekt, lijk je op je vader," zei Molly met iets van weemoed. „Oh, hij zou het ver gebracht hebben!" „Zie je Molly," zei hij, „ik voel dat ik iets zal bereiken. Toe, Molly, heb vertrouwen in me zooals je ook in hem had." Hij keek haar heel dringend en tegelijker tijd eerbiedig aan en Molly was te diep ge roerd om te kunnen spreken. Ze moest eerst iets wegslikken, voor ze zei; „Ook ik weet dat je mogelijkheden in je hebt. Dat heb ik altijd wel geweten. Alleen „Alleen wat?" „Mogelijkheden zijn niet alles. IJzer moet eerst heet gemaakt worden, voor men het kan smeden." Zijn blik werd heel zacht. „Oh Molly, dank voor deze woorden," zei hij. „Ik zal ze nooit vergeten. En ik zal het vuur steeds blijven aanhouden. Je zult zien oe hard ik ,u ga wer ken. His lordship zal tevreden over mij zijn! In ieder geval zal ik er voor zorgen, dat ik na mijn eenentwintigste jaar niet meer af hankelijk ben. En als ik er met mijn her sens niet kom, zal ik het met mijn handen doen." „Wil je me niet vertellen, Rollo welke plan nen je eigenlijk hebt?" Hij schudde zijn hoofd. „Nee, lieveling, dat is een geheim. Maar het is iets, dat ik al heel lang in mijn hoofd heb, al dien tijd dat jij dacht, dat ik voor niets anders belangstel ling had dan pleizier en vermaak. Kijk daar eens!" riep hij ineens uit en wees naar bene den. „Oh, wat prachtig!" Een reusachtige golf was tegen de Mam moet Rots geslagen en spoot nu fonteinen van schuim omhoog. „Zooiets maakt, dat men zich klein voelt," zei hij. „Wat is dat mooi!" En toen meteen op een ander onderwerp overspringende, vroeg hij: „Hoe heb je het klaar gespeeld hier naar toe te komen? Het was een reuze idee van je." Molly keek droomerïg voor zich uit, een bezorgde trek om haar mond. .Het is maar voor twee dagen," zei ze eindelijk, ,,'k heb beloofd Vrjjdag alweer terug te zullen zijn. De kinderen zijn verleden week al terug ge komen. Ze waren hier met Miss Marvin, maar ze kregen er genoeg van." „Dwazen!" riep Rollo uit. „Het is mij een raadsel hoe die arme Miss Mavin h-ït zoo'n heele vacantie met hen uithoudt. Maar in ieder geval zullen wij het deze twee dagen heerlijk samen hebben, al is het jammer, dat het niet wat langer kan. Maar, dat 's waar ook! Ikzelf moet Vrijdag ook weg. Laat ik dat niet vergeten!" .,Wat is er dan, lieveling? Heb je een af spraak?" Hij knikte. „Ja, zooiets. Iemand, die ik ken, zal ik in Southampton ontmoeten. Daarvoor ben ik feitelijk zoo gauw teruggekomen." Hij lachte plotseling tegen haar. „Kijk niet zoo beduusd! Dacht je soms dat je-eigen jongen een ondeugend geheimpje voor je had? Nee hcor! Als je nog wat langer weg kunt blij ven, moest je maar met me meegaan. Dan kun je zelf zien." „Dat gaat niet," antwoordde Molly. „Je stiefvader verwacht me. Maar wil je me er niet alles van vertellen, Rollo? Oh, ik wilde dac je het deed!" Haar stem klonk heel ern stig. Zacht streelde hij haar hand. „Lieve Molly! Als ik het je vertélde, zou je een moeilijk oogenblik beleven, want his lordship zet zijn schildpad bril op en zegt: ,Nu, mijn beste Mary we zullen eens praten over dien zoon van je. Ik neem aan dat je in zijn vertrou wen bent en bereid me er cp voor het een of andere dwaze plan van hem te vernemen be treffende zijn toekomst!" Rollo bootste zijn stiefvader precies na, zonder eenige overdrij ving ongetwijfeld had hij zijn subject goed bestudeerd. Tot zijn groote vreugde kon Molly haar lachen niet weerhouden. „Rollo, je bent een deugniet! Dat mag je niet doen. En natuurlijk zal hij zooiets niet zeggen." „Natuurlijk niet!" zei Rollo onverstoord. .Maar wat zal hij dan wel zeggen?" Ze gaf geen rechtstreeksch antwoord op die vraag, doch vroeg: „Waarom vertel je er me niet alles van Als ik met je meeging naar Southampton, zou ik het toch ook weten?" „Oh nee, dat zou je niet. Je zou alleen we len wi°n daar jk daar ga ontmoeten. En dan bovendien, het Is heelïmaal geen noodzaak dat ik naar Southampton ga het is niet meer dan een beleefdheid. De persoon in kwestie verwacht me niet." Ze keek hem weifelend aan. ,Ik wou, dat je niet zoo geheimzinnig deed," zei ze. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7