OOM
vm
im
RADÏO
Vestigingwet kleinbedrijf en
middenstandsexamens
4>be
De radio en het
regeeringsjubileum
PROGRAMMA
door
EDGAR RICE
BURROUGHS
Beschouwing over exameneischen
Incident in N.S.B.-vergadering
ETHEL M. DELl
*1
No. 75.
Een hele dagmars hadden 5 jonge Arabieren
achter de Big Bwana ge'open en gingen nu
terug naar de troep van de Sheik. Ze waren
ver het binnenland in geweest op een succes
volle ivoorjacht. Een knappe, trotse jongeman
reed aan het hoofd, toen ze in de verte een
menselijke gestalte zagen vluchten. Misschien
was het een verdwaalde jager! Denkende aan
de mogelijkheid misschien iets te kunnen ver
dienen, gaf Abdoel Kamak zijn paard de sporen
en reed er heen. Meriem liep, nadat ze aan de
Zweed ontkomen was, vele dagen door de
jungle, voordat zij begreep, dat zij in de mazen
van het net verstrikt was. Ze had nauwelijks
ammunitie voldoende voor haar levensonder
houd, toen ze opeens op een open vlakte kwam
waar eens een dorp van inboorlingen had ge
staan, omgeven door akkers. Onbewust van
het dreigend gevaar, liep ze door de verlaten
straten naar de jungle, toen ze een stofwolk
aan de horizon zag opdagen. Deze kwam snel
naar haar toe totdat ze een ruiter in een flad
derende witte burnoes zag, die recht op haar
af kwam. Meriem vluchtte naar de jungle,
maar eer zij in veiligheid was, had Abdoel Ka-
mak de wedstrijd gewonnen en was zij zijn ge
vangene. De jonge Arabier .zag dat de vlucht-
teling in rijkostuum en met sporen aan, een
vrouw was een jonge en lieflijke bovendien.
Dit was een geschenk van Allah! Snel tilde hij
haar op zijn paard. Nog twee dagen reden de
Arabieren met hun gevangene, totdat het
meisje de Arabise tenten op het gele woestijn
zand zag. Vaak leek het Meriem, dat ze dit
alles kende. De wilde mannen werden met
vreugdekreten ontvangen en Meriem werd da
delijk in tegenwoordigheid van een grote, grim
mige oude man gebracht, die op haar neer
keek van uit de plooien van zijn burnoes. Al de
angst en ellende van haar kindsheid kwam
Meriem weer voor de geest, want zij stond voor
de sheik en wist, dat hij haar herkend had.
door Jhr. Mr. Dr. J. C. M o 1 e r u s.
Het Middenstandsdiploma Algemeene Han
delskennis is een der vereischten, waaraan de
toekomstige middenstanders moeten voldoen
om zoo meteen een vergunning te verkrijgen
om zich zelfstandig te kunnen vestigen. Met
begrijpelijke belangstelling heeft men, in de
eerste plaats in den kring van de meest be
langhebbenden, het resultaat tegemoet gezien
van de eerste proef. Daarover valt thans het
een en ander mede te deelen, dank zij een
overzicht, hetwelk is samengesteld door de
afdeeling Middenstand van het Departement
van Economische Zaken. In een twintigtal
plaatsen hebben een 7000-tal gegadigden zich
aangemeld en zich aan het examen onder
worpen. Het juiste aantal bedroeg 7042, waar
van er 5738 slaagden. Zooals bekend is het
examen tweeledig en worden aan de „ouderen"
andere eischen gesteld dan aan de „jongeren".
Het bereikte resultaat volgt uit onderstaand
overzicht.
!<p
- H bfl
C
S 70 n pj 7.
O rP <L> Kr, M
5 5? g
6,0 SR
e, g> <y
O ofl CÖ -w O, 00
Volledig examen 2744 2319 425 84,55
Speciaal examen 4298 3419 879 79,50
Zij, die de leiding hebben gehad bij deze
examens, zijn van oordeel, dat met voldoening
op het bereikte resultaat teruggezien mag
worden eri dat de organisatie van een en
ander aan hooge eischen heeft voldaan. De
samenwerking tusschen de door den Minister
van Economische Zaken aangewezen gecom
mitteerden en de voorzitters en secretarissen
der plaatselijke examencommissies liet daarbij
niets te wenschen over. Ook over de betoonde
belangstelling had men niet te klagen. Zoowel
van de zijde van den Middenstandsraad, als
van de zijde der Kamers van Koophandel en
Fabrieken, waren bij herhaling leden aan
wezig om zich van den gang van zaken op de
hoogte te stellen.
Het is natuurlijk vanzelfsprekend, dat bij
deze eerste proef de onvolkomenheden in de
bestaande regeling duidelijk gebleken zijn.
Het geldt hier in de eerste plaats den vorm
van vele der gestelde vragen. Allerhande
k schoolsche theoretische vragen hebben geen
practische waarde, hoe belangrijk en belang
wekkend deze op zich zelf ook kunnen zijn.
Wanneer bij de gehouden examens bleek, dat
de examinatoren op dat punt wel wat te ver
gingen en vooral bij die candidaten, die uit
hoofde van hun werkkring volkomen vreemd
stonden tegenover het desbetreffende onder
werp, voorkwam een tactisch ingrijpen dik
wijls moeilijkheden. Aan de examentafels zelf
werd er zooveel mogelijk naar gestreefd een
boekhoudkundige of een practijkman te plaat
sen naast den jurist. Reeds bij deze proef is
gebleken, dat tot uitbreiding van het aantal
practijkmenschen in de examencommissie
moet worden overgegaan.
Waaraan bijzondere aandacht
besteed moet worden.
Naast deze op zichzelf belangrijke^ over
weging moge in het vervolg wel bijzon
dere aandacht besteed worden aan het
onderdeel: bedrijfsleer.
Daarbij heeft zich aanstonds de moeilijkheid
geopenbaard, dat het aantal goede leerboeken
op dat gebied en ook het aantal deskundige
onderwijskrachten uiterst beperkt zijn. Toch
ware het onjuist aan deze bedrijfsleer niet
voldoende aandacht te besteden, al was het
alleen maar, omdat dit vak zich zoo buiten
gewoon goed aansluit bij de practijk en door
de toekomstige middenstanders niet yeront-
achtzaamd mag worden. Het is juist de be
drijfsleer, die het inzicht moet geven in de
wijze, waarop de zelfstandige 'middenstand
zich tegen de concurrentievormen van coö
peratie en van grootbedrijf kan verdedigen.
Het uiterlijk optreden van de
candidaten.
Er is voor de cursusleiders nog een geheel
bijzondere taak weggelegd. Een taak, die ook
al weder een gevolg is van de practijk. Het
betreft hier het uiterlijk optreden der candi
daten. Voor velen misschien een zaak van
ondergeschikt belang. In wezen is dat zeker
niet het geval. In dat verband springt in het
oog, dat in de officieele publicatie niet meer
of minder wordt geschreven dan: Dit (optre
den) liet thans vaak zeer veel te wenschen
over, een onverzorgd uiterlijk en slechte ma
nieren vielen herhaaldelijk op.
Het behoeft wel nauwelijks nader be
toogd te worden, dat de toekomstige mid
denstander zich reeds heeft voor te be
reiden op de taak, die hem wacht. Een
behoorlijk optreden kan daarbij niet ge
mist worden. Dat is niet alleen noodig
voor den eigenaar van het bedrijf tegen
over zijn personeel, maar in de allereerste
plaats tegenover het publiek.
Wij weten het allen bij ervaring hoeveel
aangenamer wij ons gevoelen, indien wij op
prettige, voorkomende wijze worden geholpen.
Hoe licht zijn wij niet geneigd ons af te wen
den van die zaken, waar wij de noodige service
missen. „De klant is koning", er schuilt veel
waars in deze woorden. Maar om daaraan te
kunnen voldoen heeft men ook al weer een
leerschool te doorloopen. Hoe gunstig is de
gelegenheid, welke deze examens bieden.
De opgaven gemakkelijk gehouden.
Bij dit eerste examen waren de opgaven
voor het schriftelijk werk uitermate gemak
kelijk gehouden. Het gevolg is geweest, dat
de ouderen, die immers alleen mondeling
examen hadden af te leggen, als het ware den
steun van goede cijfers voor het schriftelijk
examen moesten ontberen, waardoor zij onbe
doeld in het nadeel waren. Gedurende het
examen bleek voorts veelal de kennis van
candidaten, die een schriftelijken cursus ge
volgd hadden, onvoldoende te zijn. Daarin ligt
ongetwijfeld een vingerwijzing. Deze vorm van
opleiding leidde gewoonlijk tot het uit het
hoofd leeren van volkomen onverwerkte ken
nis.
Een volgende leering uit dit examen te
trekken was déze, dat de algemeene organi
satie der examens in handen gesteld moet
blijven van een Centraal Secretariaat. Deze
instantie heeft thans reeds ervaren, dat vele
candidaten de benoodigde gegevens op onvol
doende wijze verstrekten, de verschuldigde
examengelden niet op de voorgeschreven wijze
overmaakten en allerlei speciale verzoeken
indienden. Voor de eerste maal werd met deze
verzoeken zooveel mogelijk rekening gehou
den. Een volgende maal zal ongetwijfeld veel
strenger worden opgetreden.
Alles bijeen genomen moet vastgesteld
worden, dat men nog lang niet daar is,
waar men zjjn moet en dat er nog veel
werk verzet zal moeten worden.
De volgende étappe.
Zoo gaat men het tweede examen Algemeene
Handelskennis tegemoet. De onderwijsinstellin
gen der drie Nederlandsche Middenstandsbon
den hebben reeds ter kennis gebracht, dat in
October en November 1938 dit examen zal
plaats hebben. Ook dit maal zal naast het
z.g. normale-, het speciale examen worden
afgenomen. Het laatstgenoemde voor hen, die
op 1 Juli 1938 den leeftijd van 25 jaar hadden
bereikt en op dien datum reeds vijf jaren in
een tak van detailhandel, ambacht of kleine
nijverheid werkzaam waren. Op 15 September
a.s. sluit de inschrijvingstermijn. Het examen
geld bedraagt f 12.50, terwijl leerlingen van
cursussen, aangesloten bij een onderwijsinstel
ling van een der drie Middenstandsbonden, op
het examengeld een reductie van f 5.genie
ten, mits bij hun inschrijvingsformulier een
bewijs wordt overgelegd, dat zij op deze
reductie recht hebben. De candidaten, die bij
een examen zijn afgewezen, ontvangen een
reductie van vijftig procent op het examen
geld, indien zij zich voor het eerstvolgend
examen opnieuw aanmelden.
Indische politie greep in.
De vergadering van de N.S.B. te Soera-
liaja, waar de afgevaardigden van Geelker
ken en Marchant et d'Ansembourg als spre
kers optraden, verliep zeer rustig, aldus het
Socr. Hsb.
Doch vlak voor het einde kwam het tot
een incidentje, doordat de recherche een
waarschuwing gaf. De chef woonde, met
twee medewerkers, de vergadering bij en
onderbrak den heer Van Geelkerken, toen
deze de Katholieke pers in Nederland cri-
tiseerde.
Een vraag werd toen behandeld,
die tot strekking had of de N.S.B.
in Nederland, indien zij alleen niet
tot de macht mocht geraken, Duit-
sche hulp zou aanvaarden. De heer
Van Geelkerken antwoordde, dat de
Hollandsche nationaal-socialisten
liever dood zouden gaan zonder ooit
tot de macht te komen, dan ook
maar de hulp van een Duitsche ba
jonet te aanvaarden.
Maar zoo vervolgde spreker, de vragen
steller is blijkens zijn vorige vragen poli-
tiek-katholiek georiënteerd en hij heeft ook
naar Oostenrijk verwezen. Ik wil, aldus
ongeveer spr. hein zeggen, dat Oostenrijk
een Duitsch volk was, dat met zijn broeder
volk samensmolt. Maar toen dat gebeurde
schreef de Katholieke pers in Nederland,
waar Rusland bleef. Zij vroeg om de hel
van Moskou liever dan Op dat moment
verzocht de chef der recherche den spre
ker zich te matigen en niet op dit onder
werp door te gaan. De heer Van Geelker
ken eindigde hierop met nogmaals met
grootcn nadruk het aanvaarden van Duit
sche hulp van de hand te wijzen, tevens
zeggend, dat de N.S.B. nooit iets had gedaan
of gezegd dat een dergelijke insinuatie recht
vaardigde. Hierop volgde zeer luid applaus
en „Hou Zee" geroep.
Een drukke dag voor de
roepers.
om-
Eendrachtig heeft ook de Nederlandsche
radio-omroep op blijde en waardige wijze
het veertigjarig regeeringsjubileum van
onze vorstin herdacht.
Het nationaal programma, geheel gewijd
aan de viering van dezen zoo bij uitstek
luisterrijken dag, werd verzorgd door de
vier groote omroeporganisaties en de VP
RO en werd uitgezonden over Kootwijk,
Hilversum en Jaarsveld en tevens door de
rijkszenders en de Phohi, zoodat ook in de
ovcrzeesche gewesten het blijde feest in 't
moederland kon worden gevolgd.
Voor de Avro sprak Dr. P. H. Ritter, een
openingswoord en minister Verschuur een
herdenkingsrede. Ook de heer Schouten,
lid van de Tweede Kamer, sprak. De wij-
dingsdienst in de Nieuwe Kerk te Amster
dam werd uitgezonden.
's Voormiddags bracht de radio nationale
en volksliederen, waarna de reportage van
de nationale huldébetooging op den Dam
volgde, een betooging waaraan circa 9000
personen uit het land deelnamen.
Ds. Spelberg sprak voor de VPRO., Dr.
Colijn, Mr. Patijn de minister van buiten-
landsche zaken, en de minister van On
derwijs hielden korte microfoontoespraken.
Pater Dito sprak een slotwoord voor de
K.R.O.
DONDERDAG 8 SEPTEMBER 1938.
Hilversum I. 1875 m.
AVRO-uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.15 Ber.).
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gewijde muziek (gr.pl.).
10.30 Het Omroeporkest (opn.).
11.00 Declamatie.
11.30 Het Omroeporkest (opn.).
12.15 Berichten, gramofoonmuziek.
12.30 Het Omroeporkest. In de pauze: Gra
mofoonmuziek.
2.00 Zang met pianobegeleiding.
2.30 Gramofoonmuziek.
2,45 Tewaterlating van de „Oranje" door
H.M. de Koningin. Hierna: Reportage van
de Vlootrevue.
4.30 Voor zieken en thuiszittenden.
5.00 Voor de kinderen.
5.30 De Palladians.
6.30 Sportpraatje.
7.00 Piano voordracht.
7.30 Reportage.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 Gramofoonmuziek.
8.25 Het Omroeporkest, -Operettekcor en so
listen.
9.25 Veertig jaar Kleinkunst.
10.00 Gramofoonmuziek.
10.30 Reportage.
11.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 Harry
Calling's orkest.
Hilversum II. 301,5 en 415,5 m.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.0012.00 NCRV.
8.009.15 Gramofoonmuziek (Om 8.15 Ber.)
10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstige causerie.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 KRO-orkest (1.001.20 Gramofoon
muziek).
2.00 Voor de vrouw.
2.30 Tewaterlating van de „Oranje" door
H.M. de Koningin.
3.20 Gramofoonmuziek.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Cursus handenarbeid voor de jeugd.
5.30 „Quintolia" en gramofoonmuziek.
6.45 CNV-kwartiertje.
7.00 Berichten.
7.15 Reportage.
7.45 Réportage, eventueel gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Ber.
8.15 Dcclamatieclub, Die Haghe-Sangers en
het NCRV-orkest.
9.45 NCRV-Harmonie-orkest en gramofoon
muziek. (10.0010.05 Berichten /NP.)
10.45 Gymnastiekles.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.5012.00 Schriftlezing.
FEUILLETON.
37.
Ivor's stem drong nu tot haar door. „Je eet
heelemaal niets, Molly. Is er misschien iets
anders, dat je zou willen hebben
Verschrikt keek ze op. Dit was niet het ge
schikte moment om hem haar ontdekking
mede te deelen. Bovendien was het nog maar
de vraag of het hem zou interesseeren.
Eeiiigszins verward antwoordde ze: „Oh
nee, dank je. Ik heb heelemaal geen honger.
Wil ik je nog eens koffie inschenken?"
Hij bedankte en keek op zijn horloge. „Het
wordt tjjd om te gaan," zei hij. „Ik wil vooral
niet te laat komen."
Het was duidelijk dat hij niet van plan was
terwille van Rollo hun vertrek uit te stellen:
het hart zonk haar in de schoenen, maar ze
maakte geen tegenwerpingen.
Er werd op de deur geklopt en Awkins
diende zi'.h aan. Hij informeerde of his lord-
ship goed geslapen had en of her ladyship uit
gerust was van de reis en deelde daarop mede.
dat de auto klaar stond en vroeg of er iets
was. dat hij voor hen doen kon.
Ivor zeide hem beneden bij de auto te wach
ten en verdween in de aangrenzende kleed
kamer.
Molly stond van tafel op en nu kwam Aw
kins een stap naar haar toe en fluisterde,
zonder daarbij een spier van zijn gezicht te
vertrekken: „Mr. Rollo wacht beneden in de
hall, my lady, en zou U, indien mogelijk, graag
even alleen willen spreken."
Een zucht van verlichting ontsnapte haar.
„Goed," zei ze zoo onverschillig mog^ük, „ik
zal direct naar hem toegaan."
Awkins hield de deur voor haar open en
gauw slipte ze er uit, bang dat Ivor weer
binnen zou komen en haar zou tegenhouden.
Zonder op de lift te wachten, holde ze de trap-
zag staan met zijn rug naar haar toe. Hij had
pen af naar beneden, waar ze hem in de hall
zijn handen in zijn zakken en stond daar met
opgetrokken schouders, precies zooals hjj kon
doen toen hij nog een kleine jongen was en
een sthndje verwachtte.
Snel liep ze op hem toe en met een ruk
keerde hij zich om. „Molly'!' riep hjj uit,
„waarom heb je me hierheen laten komen
juist nu ik het zoo druk heb."
„Luister eens, lieveling," antwoordde ze
haastig, „je stiefvader is ziek we gaan zoo
meteen naar den dokter. Hij wil dat jij bij me
bent, omdat het mogelijk is dat hij geopereerd
moet worden, ofschoon ik hoop, dat het niet
noodig zal zijn."
„Nu," zei Rollo, een tikje onverschillig, „zoo
heel erg zal het wel niet met hem zijn, wel?
Hij is nooit ziek."
„Ik hoop het niet ik hoop het niet," zei
Molly nerveus. „Maar ik ben bang hij heeft
me er nog maar zoo weinig over verteld."
„Maak je maar niet ongerust. Ik verwed
er wat om, dat het niets bijzonders is. Anders
zou hij gisteren niet zoo verduveld onaange
naam tegen me geweest zijn door de telefoon.
Wil je werkelijk, dat ik bij jou bljjf? Ik heb
het verschrikkelijk druk. zie je."
Molly keek hem ernstig aan. „Ik kan me
niet indenken dat je dit zou weigeren, Rollo."
„Nu, het zal gebeuren hoor, kleine tyran.
Maar in ieder geval moet ik vanavond in het
Fricker's Hotel terug zijn. wat er ook gebeurt.
Ik ben met iets reusachtigs bezig; zoodra er
tijd voor is zal ik er je meer van vertellen.
IkHij brak af en keek naar de lift, die
juist omlaag was gekomen.
Molly keek in zijn richting. „Oh Ivor!" riep
ze uit.
Ivor kwam op hen toeloopen; hij zag er
bleek en mager uit.
„Zoo, je bent dus gekomen," wendde hij zich
tot Rollo, zonder dezen de hand te reiken.
„Ja, sir, ik ben gekomen," antwoordde
Rollo. „Het sp(jt me te hooren dat U ziek
bent."
„Ik moet even naar boven om mijn hoed en
mantel te halen," zei Molly zenuwachtig.
„Doe dat, mijn beste," zei Ivor. „We hebben
niet veel tijd te verliezen. Nee, Rollo, jij blijft
hier," zei hij autoritair., toen de jongen aan
stalten maakte om haar te volgen. „Ik moet
eens met je spreken."
En Molly ging, maar ze was vast besloten
deze twee zoo kort mogelijk samen alleen te
laten. Ze hadden nooit goed met elkaar op
kunnen schieten en ze had de hoop opgegeven
dat dit ooit beter zou worden.
HOOFDSTUK XXX.
De Levenskans.
Ivor bekeek zijn stiefzoon met een kouden
blik en op een officieelen toon sprak hij de
hoop uit, dat zijn komst Rollo geen ernstige
last bezorgd had.
Deze, het hatelijke in de woorden voelende,
antwoordde: „Ik wil mjjn moeder gaarne van
dienst zijn. sir. Het spijt me alleen, dat de
eigenlijke reden mij niet eerder verteld was;
dat zou een groot verschil gemaakt hebben."
„Ik vond dat niet noodig," zei Ivor koeltjes.
„Mijn verzoek gisteravond was meer dan vol
doende. Maar nu we alleen zijn, zal ik je iets
meer vertellen. Het is zoo goed als zeker, dat
ik een vrij ernstige operatie zal moeten onder
gaan en in dat geval reken ik op jou om je
moeder door de moeilijkheden heen te helpen
ik vertrouw er op, dat je haar niet meer dan
noodig is ongerust zult maken."
Een gevoel van woede maakte zich van
Rollo meester, maar hij beheerschte zich en
antwoordde slechts: ..Ik zal mijn best doen,
sir. Het schijnt dat U vergeet, dat ze voor mij
evenveel beteekent als voor U."
„Ik vergeet niets," klonk het kort. „In ieder
geval doet het mij genoegen, dat je bereid
bent je best te doen; naar mijn opinie is dat
al het minste, dat je doen kunt."
Onwillig trok Rollo zijn schouders op, maar
hij hield zich in en zei slechts: „Dat ben ik
met U eens, sir."
„En wat mogen dan wel die dringende
zaken zijn, waarmee je het zoo druk hebt, als
ik vragen mag?" vroeg Ivor.
Rollo deed een wanhopige poging zichzelf
de baas te blijven. „Dat is iets, waarover ik
op dit oogenblik liever niet met U wil spreken,
sir," zei hij.
„Ach zoo! Dan moet ik daar zeker uit op
maken, dat je er van .te voren van overtuigd
bent, dat dit „iets" mijn goedkeuring niet zal
wegdragen."
Rollo's handen balden zich tot vuisten; hij
stopte ze in zijn zakken en dwong zich tot
kalmte. „Het is er de tijd nog niet voor, sir,
en, indien ik handel zonder Uw goedkeuring,
ben ik ook bereid de consequenties daarvan te
aanvaarden."
„Zoo, het doet me genoegen dat te ver
nemen," zei Ivor sarcastisch. „Ik kan je nu
wel meteen vertellen, dat ik je niet je heele
leven lang kan blijven steunen. Daarom advi
seer ik je alles eerst goed te overdenken, voor
je iets onderneemt."
Er kwam een kwaadaardige gloed in Rollo's
oogen. „Ik kan U de verzekering geven, sir,"
zei hij, „dat het mijn bedoeling is U binnen
den kortst mogelijken tjjd van de verantwoor
delijkheid, mij betreffende, te ontslaan. U
denkt toch niet U kunt toch niet denken..."
zijn stem sloeg plotseling over „dat ik
het prettig zou vinden mjjn heele leven van U
afhankelijk te zijn? Als U dat denkt, dan hebt
U zich deerlijk vergist. Ik heb het gehaat, geld
van U te moeten aannemen ik heb het al
tijd gehaat!"
Plotseling draaide hij zich om, met het
ellendige gevoel dat hij zich nu toch niet had
kunnen behecrschen, dat hjj weer te veel had
gezegd.
Achter hem stond zjjn stiefvader, een sma
lend lachje om de lippen. „Ik apprecieer ten
zeerste je dankbaarheid," zei hij hoonend.
Het was hun eerste woordenwisseling sinds
jaren en Rollo voelde zich diep beschaamd.
Een onbehagelijke stilte viel tusschen hen!
Ivor stak bedaard een siga et op en onder
wijl deed Rollo wanhopige pogingen wat kal
mer te worden. Natuurlijk had hij juist het
verkeerde gezegd. Ze konden of wilden elkaar
nu eenmaal niet begrijpen, maar dat dit nu
juist op zoo'n ongelukkig moment moest
gebeuren! Waarom had zijn stiefvader hem
eigenlijk geroepen? Waarom had hij zich bin
nen diens bereik gewaagd? Ja, waarom was
hij eigenlijk geboren Zijn moeder bezorgde
hij niets dan last en onaangenaamheden en
voor zijn stiefvader was hij een steen les
aanstoots!
Toen Molly zich enkele oogenblikken later
bij hen voegde, merkte ze direct dat er wat
aan haperde. Dat Rollo zich voor dezen
eenen keer niet beter had kunnen beheer-
schen, ergerde haar zeer en dit was misschien
de eerste maal dat ze werkelijk boos op hem
was. Gedurende den rit naar Harley Street
gaf ze Ivor haar volle aandacht, iets, wat
deze zich minzaam liet welgevallen.
Rollo, die naast Awkins zat, sprak geen
woord. Hij voelde zich hoe langer hoe
ongelukkiger en hjj verwenschte het oogen
blik, waarop hij geboren was. Zonder hem
zou het leven voor Molly heel wat plezieriger
zijn geweest.
Toen ze bij het huis van den dokter aan
kwamen, wilde hjj in den auto bljjven wach
ten, maar Awkins fluisterde hem toe: ..Ga
mee. Master Rollo! Uw moeder zal U noodig
hebben."
En, ofschoon hij er van overtuigd was, dat
Molly hem heelemaal niet noodig had, stapte
hjj toch uit en ging mee naar binnen. Later
was hij blij. dat hij dit gedaan had, want toen
Ivor bij den dokter geroepen werd. verbood
hjj Molly met hem mee te gaan en zoo bleven
moeder en zoon achter.
(Wordt vervolgd.)