OOM vm im RADÏO Vestigingwet kleinbedrijf en middenstandsexamens 4>be De radio en het regeeringsjubileum PROGRAMMA door EDGAR RICE BURROUGHS Beschouwing over exameneischen Incident in N.S.B.-vergadering ETHEL M. DELl *1 No. 75. Een hele dagmars hadden 5 jonge Arabieren achter de Big Bwana ge'open en gingen nu terug naar de troep van de Sheik. Ze waren ver het binnenland in geweest op een succes volle ivoorjacht. Een knappe, trotse jongeman reed aan het hoofd, toen ze in de verte een menselijke gestalte zagen vluchten. Misschien was het een verdwaalde jager! Denkende aan de mogelijkheid misschien iets te kunnen ver dienen, gaf Abdoel Kamak zijn paard de sporen en reed er heen. Meriem liep, nadat ze aan de Zweed ontkomen was, vele dagen door de jungle, voordat zij begreep, dat zij in de mazen van het net verstrikt was. Ze had nauwelijks ammunitie voldoende voor haar levensonder houd, toen ze opeens op een open vlakte kwam waar eens een dorp van inboorlingen had ge staan, omgeven door akkers. Onbewust van het dreigend gevaar, liep ze door de verlaten straten naar de jungle, toen ze een stofwolk aan de horizon zag opdagen. Deze kwam snel naar haar toe totdat ze een ruiter in een flad derende witte burnoes zag, die recht op haar af kwam. Meriem vluchtte naar de jungle, maar eer zij in veiligheid was, had Abdoel Ka- mak de wedstrijd gewonnen en was zij zijn ge vangene. De jonge Arabier .zag dat de vlucht- teling in rijkostuum en met sporen aan, een vrouw was een jonge en lieflijke bovendien. Dit was een geschenk van Allah! Snel tilde hij haar op zijn paard. Nog twee dagen reden de Arabieren met hun gevangene, totdat het meisje de Arabise tenten op het gele woestijn zand zag. Vaak leek het Meriem, dat ze dit alles kende. De wilde mannen werden met vreugdekreten ontvangen en Meriem werd da delijk in tegenwoordigheid van een grote, grim mige oude man gebracht, die op haar neer keek van uit de plooien van zijn burnoes. Al de angst en ellende van haar kindsheid kwam Meriem weer voor de geest, want zij stond voor de sheik en wist, dat hij haar herkend had. door Jhr. Mr. Dr. J. C. M o 1 e r u s. Het Middenstandsdiploma Algemeene Han delskennis is een der vereischten, waaraan de toekomstige middenstanders moeten voldoen om zoo meteen een vergunning te verkrijgen om zich zelfstandig te kunnen vestigen. Met begrijpelijke belangstelling heeft men, in de eerste plaats in den kring van de meest be langhebbenden, het resultaat tegemoet gezien van de eerste proef. Daarover valt thans het een en ander mede te deelen, dank zij een overzicht, hetwelk is samengesteld door de afdeeling Middenstand van het Departement van Economische Zaken. In een twintigtal plaatsen hebben een 7000-tal gegadigden zich aangemeld en zich aan het examen onder worpen. Het juiste aantal bedroeg 7042, waar van er 5738 slaagden. Zooals bekend is het examen tweeledig en worden aan de „ouderen" andere eischen gesteld dan aan de „jongeren". Het bereikte resultaat volgt uit onderstaand overzicht. !<p - H bfl C S 70 n pj 7. O rP <L> Kr, M 5 5? g 6,0 SR e, g> <y O ofl CÖ -w O, 00 Volledig examen 2744 2319 425 84,55 Speciaal examen 4298 3419 879 79,50 Zij, die de leiding hebben gehad bij deze examens, zijn van oordeel, dat met voldoening op het bereikte resultaat teruggezien mag worden eri dat de organisatie van een en ander aan hooge eischen heeft voldaan. De samenwerking tusschen de door den Minister van Economische Zaken aangewezen gecom mitteerden en de voorzitters en secretarissen der plaatselijke examencommissies liet daarbij niets te wenschen over. Ook over de betoonde belangstelling had men niet te klagen. Zoowel van de zijde van den Middenstandsraad, als van de zijde der Kamers van Koophandel en Fabrieken, waren bij herhaling leden aan wezig om zich van den gang van zaken op de hoogte te stellen. Het is natuurlijk vanzelfsprekend, dat bij deze eerste proef de onvolkomenheden in de bestaande regeling duidelijk gebleken zijn. Het geldt hier in de eerste plaats den vorm van vele der gestelde vragen. Allerhande k schoolsche theoretische vragen hebben geen practische waarde, hoe belangrijk en belang wekkend deze op zich zelf ook kunnen zijn. Wanneer bij de gehouden examens bleek, dat de examinatoren op dat punt wel wat te ver gingen en vooral bij die candidaten, die uit hoofde van hun werkkring volkomen vreemd stonden tegenover het desbetreffende onder werp, voorkwam een tactisch ingrijpen dik wijls moeilijkheden. Aan de examentafels zelf werd er zooveel mogelijk naar gestreefd een boekhoudkundige of een practijkman te plaat sen naast den jurist. Reeds bij deze proef is gebleken, dat tot uitbreiding van het aantal practijkmenschen in de examencommissie moet worden overgegaan. Waaraan bijzondere aandacht besteed moet worden. Naast deze op zichzelf belangrijke^ over weging moge in het vervolg wel bijzon dere aandacht besteed worden aan het onderdeel: bedrijfsleer. Daarbij heeft zich aanstonds de moeilijkheid geopenbaard, dat het aantal goede leerboeken op dat gebied en ook het aantal deskundige onderwijskrachten uiterst beperkt zijn. Toch ware het onjuist aan deze bedrijfsleer niet voldoende aandacht te besteden, al was het alleen maar, omdat dit vak zich zoo buiten gewoon goed aansluit bij de practijk en door de toekomstige middenstanders niet yeront- achtzaamd mag worden. Het is juist de be drijfsleer, die het inzicht moet geven in de wijze, waarop de zelfstandige 'middenstand zich tegen de concurrentievormen van coö peratie en van grootbedrijf kan verdedigen. Het uiterlijk optreden van de candidaten. Er is voor de cursusleiders nog een geheel bijzondere taak weggelegd. Een taak, die ook al weder een gevolg is van de practijk. Het betreft hier het uiterlijk optreden der candi daten. Voor velen misschien een zaak van ondergeschikt belang. In wezen is dat zeker niet het geval. In dat verband springt in het oog, dat in de officieele publicatie niet meer of minder wordt geschreven dan: Dit (optre den) liet thans vaak zeer veel te wenschen over, een onverzorgd uiterlijk en slechte ma nieren vielen herhaaldelijk op. Het behoeft wel nauwelijks nader be toogd te worden, dat de toekomstige mid denstander zich reeds heeft voor te be reiden op de taak, die hem wacht. Een behoorlijk optreden kan daarbij niet ge mist worden. Dat is niet alleen noodig voor den eigenaar van het bedrijf tegen over zijn personeel, maar in de allereerste plaats tegenover het publiek. Wij weten het allen bij ervaring hoeveel aangenamer wij ons gevoelen, indien wij op prettige, voorkomende wijze worden geholpen. Hoe licht zijn wij niet geneigd ons af te wen den van die zaken, waar wij de noodige service missen. „De klant is koning", er schuilt veel waars in deze woorden. Maar om daaraan te kunnen voldoen heeft men ook al weer een leerschool te doorloopen. Hoe gunstig is de gelegenheid, welke deze examens bieden. De opgaven gemakkelijk gehouden. Bij dit eerste examen waren de opgaven voor het schriftelijk werk uitermate gemak kelijk gehouden. Het gevolg is geweest, dat de ouderen, die immers alleen mondeling examen hadden af te leggen, als het ware den steun van goede cijfers voor het schriftelijk examen moesten ontberen, waardoor zij onbe doeld in het nadeel waren. Gedurende het examen bleek voorts veelal de kennis van candidaten, die een schriftelijken cursus ge volgd hadden, onvoldoende te zijn. Daarin ligt ongetwijfeld een vingerwijzing. Deze vorm van opleiding leidde gewoonlijk tot het uit het hoofd leeren van volkomen onverwerkte ken nis. Een volgende leering uit dit examen te trekken was déze, dat de algemeene organi satie der examens in handen gesteld moet blijven van een Centraal Secretariaat. Deze instantie heeft thans reeds ervaren, dat vele candidaten de benoodigde gegevens op onvol doende wijze verstrekten, de verschuldigde examengelden niet op de voorgeschreven wijze overmaakten en allerlei speciale verzoeken indienden. Voor de eerste maal werd met deze verzoeken zooveel mogelijk rekening gehou den. Een volgende maal zal ongetwijfeld veel strenger worden opgetreden. Alles bijeen genomen moet vastgesteld worden, dat men nog lang niet daar is, waar men zjjn moet en dat er nog veel werk verzet zal moeten worden. De volgende étappe. Zoo gaat men het tweede examen Algemeene Handelskennis tegemoet. De onderwijsinstellin gen der drie Nederlandsche Middenstandsbon den hebben reeds ter kennis gebracht, dat in October en November 1938 dit examen zal plaats hebben. Ook dit maal zal naast het z.g. normale-, het speciale examen worden afgenomen. Het laatstgenoemde voor hen, die op 1 Juli 1938 den leeftijd van 25 jaar hadden bereikt en op dien datum reeds vijf jaren in een tak van detailhandel, ambacht of kleine nijverheid werkzaam waren. Op 15 September a.s. sluit de inschrijvingstermijn. Het examen geld bedraagt f 12.50, terwijl leerlingen van cursussen, aangesloten bij een onderwijsinstel ling van een der drie Middenstandsbonden, op het examengeld een reductie van f 5.genie ten, mits bij hun inschrijvingsformulier een bewijs wordt overgelegd, dat zij op deze reductie recht hebben. De candidaten, die bij een examen zijn afgewezen, ontvangen een reductie van vijftig procent op het examen geld, indien zij zich voor het eerstvolgend examen opnieuw aanmelden. Indische politie greep in. De vergadering van de N.S.B. te Soera- liaja, waar de afgevaardigden van Geelker ken en Marchant et d'Ansembourg als spre kers optraden, verliep zeer rustig, aldus het Socr. Hsb. Doch vlak voor het einde kwam het tot een incidentje, doordat de recherche een waarschuwing gaf. De chef woonde, met twee medewerkers, de vergadering bij en onderbrak den heer Van Geelkerken, toen deze de Katholieke pers in Nederland cri- tiseerde. Een vraag werd toen behandeld, die tot strekking had of de N.S.B. in Nederland, indien zij alleen niet tot de macht mocht geraken, Duit- sche hulp zou aanvaarden. De heer Van Geelkerken antwoordde, dat de Hollandsche nationaal-socialisten liever dood zouden gaan zonder ooit tot de macht te komen, dan ook maar de hulp van een Duitsche ba jonet te aanvaarden. Maar zoo vervolgde spreker, de vragen steller is blijkens zijn vorige vragen poli- tiek-katholiek georiënteerd en hij heeft ook naar Oostenrijk verwezen. Ik wil, aldus ongeveer spr. hein zeggen, dat Oostenrijk een Duitsch volk was, dat met zijn broeder volk samensmolt. Maar toen dat gebeurde schreef de Katholieke pers in Nederland, waar Rusland bleef. Zij vroeg om de hel van Moskou liever dan Op dat moment verzocht de chef der recherche den spre ker zich te matigen en niet op dit onder werp door te gaan. De heer Van Geelker ken eindigde hierop met nogmaals met grootcn nadruk het aanvaarden van Duit sche hulp van de hand te wijzen, tevens zeggend, dat de N.S.B. nooit iets had gedaan of gezegd dat een dergelijke insinuatie recht vaardigde. Hierop volgde zeer luid applaus en „Hou Zee" geroep. Een drukke dag voor de roepers. om- Eendrachtig heeft ook de Nederlandsche radio-omroep op blijde en waardige wijze het veertigjarig regeeringsjubileum van onze vorstin herdacht. Het nationaal programma, geheel gewijd aan de viering van dezen zoo bij uitstek luisterrijken dag, werd verzorgd door de vier groote omroeporganisaties en de VP RO en werd uitgezonden over Kootwijk, Hilversum en Jaarsveld en tevens door de rijkszenders en de Phohi, zoodat ook in de ovcrzeesche gewesten het blijde feest in 't moederland kon worden gevolgd. Voor de Avro sprak Dr. P. H. Ritter, een openingswoord en minister Verschuur een herdenkingsrede. Ook de heer Schouten, lid van de Tweede Kamer, sprak. De wij- dingsdienst in de Nieuwe Kerk te Amster dam werd uitgezonden. 's Voormiddags bracht de radio nationale en volksliederen, waarna de reportage van de nationale huldébetooging op den Dam volgde, een betooging waaraan circa 9000 personen uit het land deelnamen. Ds. Spelberg sprak voor de VPRO., Dr. Colijn, Mr. Patijn de minister van buiten- landsche zaken, en de minister van On derwijs hielden korte microfoontoespraken. Pater Dito sprak een slotwoord voor de K.R.O. DONDERDAG 8 SEPTEMBER 1938. Hilversum I. 1875 m. AVRO-uitzending. 8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.15 Ber.). 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gewijde muziek (gr.pl.). 10.30 Het Omroeporkest (opn.). 11.00 Declamatie. 11.30 Het Omroeporkest (opn.). 12.15 Berichten, gramofoonmuziek. 12.30 Het Omroeporkest. In de pauze: Gra mofoonmuziek. 2.00 Zang met pianobegeleiding. 2.30 Gramofoonmuziek. 2,45 Tewaterlating van de „Oranje" door H.M. de Koningin. Hierna: Reportage van de Vlootrevue. 4.30 Voor zieken en thuiszittenden. 5.00 Voor de kinderen. 5.30 De Palladians. 6.30 Sportpraatje. 7.00 Piano voordracht. 7.30 Reportage. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 Gramofoonmuziek. 8.25 Het Omroeporkest, -Operettekcor en so listen. 9.25 Veertig jaar Kleinkunst. 10.00 Gramofoonmuziek. 10.30 Reportage. 11.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 Harry Calling's orkest. Hilversum II. 301,5 en 415,5 m. 8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.0012.00 NCRV. 8.009.15 Gramofoonmuziek (Om 8.15 Ber.) 10.00 Gramofoonmuziek. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstige causerie. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 KRO-orkest (1.001.20 Gramofoon muziek). 2.00 Voor de vrouw. 2.30 Tewaterlating van de „Oranje" door H.M. de Koningin. 3.20 Gramofoonmuziek. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Gramofoonmuziek. 5.00 Cursus handenarbeid voor de jeugd. 5.30 „Quintolia" en gramofoonmuziek. 6.45 CNV-kwartiertje. 7.00 Berichten. 7.15 Reportage. 7.45 Réportage, eventueel gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Ber. 8.15 Dcclamatieclub, Die Haghe-Sangers en het NCRV-orkest. 9.45 NCRV-Harmonie-orkest en gramofoon muziek. (10.0010.05 Berichten /NP.) 10.45 Gymnastiekles. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.5012.00 Schriftlezing. FEUILLETON. 37. Ivor's stem drong nu tot haar door. „Je eet heelemaal niets, Molly. Is er misschien iets anders, dat je zou willen hebben Verschrikt keek ze op. Dit was niet het ge schikte moment om hem haar ontdekking mede te deelen. Bovendien was het nog maar de vraag of het hem zou interesseeren. Eeiiigszins verward antwoordde ze: „Oh nee, dank je. Ik heb heelemaal geen honger. Wil ik je nog eens koffie inschenken?" Hij bedankte en keek op zijn horloge. „Het wordt tjjd om te gaan," zei hij. „Ik wil vooral niet te laat komen." Het was duidelijk dat hij niet van plan was terwille van Rollo hun vertrek uit te stellen: het hart zonk haar in de schoenen, maar ze maakte geen tegenwerpingen. Er werd op de deur geklopt en Awkins diende zi'.h aan. Hij informeerde of his lord- ship goed geslapen had en of her ladyship uit gerust was van de reis en deelde daarop mede. dat de auto klaar stond en vroeg of er iets was. dat hij voor hen doen kon. Ivor zeide hem beneden bij de auto te wach ten en verdween in de aangrenzende kleed kamer. Molly stond van tafel op en nu kwam Aw kins een stap naar haar toe en fluisterde, zonder daarbij een spier van zijn gezicht te vertrekken: „Mr. Rollo wacht beneden in de hall, my lady, en zou U, indien mogelijk, graag even alleen willen spreken." Een zucht van verlichting ontsnapte haar. „Goed," zei ze zoo onverschillig mog^ük, „ik zal direct naar hem toegaan." Awkins hield de deur voor haar open en gauw slipte ze er uit, bang dat Ivor weer binnen zou komen en haar zou tegenhouden. Zonder op de lift te wachten, holde ze de trap- zag staan met zijn rug naar haar toe. Hij had pen af naar beneden, waar ze hem in de hall zijn handen in zijn zakken en stond daar met opgetrokken schouders, precies zooals hjj kon doen toen hij nog een kleine jongen was en een sthndje verwachtte. Snel liep ze op hem toe en met een ruk keerde hij zich om. „Molly'!' riep hjj uit, „waarom heb je me hierheen laten komen juist nu ik het zoo druk heb." „Luister eens, lieveling," antwoordde ze haastig, „je stiefvader is ziek we gaan zoo meteen naar den dokter. Hij wil dat jij bij me bent, omdat het mogelijk is dat hij geopereerd moet worden, ofschoon ik hoop, dat het niet noodig zal zijn." „Nu," zei Rollo, een tikje onverschillig, „zoo heel erg zal het wel niet met hem zijn, wel? Hij is nooit ziek." „Ik hoop het niet ik hoop het niet," zei Molly nerveus. „Maar ik ben bang hij heeft me er nog maar zoo weinig over verteld." „Maak je maar niet ongerust. Ik verwed er wat om, dat het niets bijzonders is. Anders zou hij gisteren niet zoo verduveld onaange naam tegen me geweest zijn door de telefoon. Wil je werkelijk, dat ik bij jou bljjf? Ik heb het verschrikkelijk druk. zie je." Molly keek hem ernstig aan. „Ik kan me niet indenken dat je dit zou weigeren, Rollo." „Nu, het zal gebeuren hoor, kleine tyran. Maar in ieder geval moet ik vanavond in het Fricker's Hotel terug zijn. wat er ook gebeurt. Ik ben met iets reusachtigs bezig; zoodra er tijd voor is zal ik er je meer van vertellen. IkHij brak af en keek naar de lift, die juist omlaag was gekomen. Molly keek in zijn richting. „Oh Ivor!" riep ze uit. Ivor kwam op hen toeloopen; hij zag er bleek en mager uit. „Zoo, je bent dus gekomen," wendde hij zich tot Rollo, zonder dezen de hand te reiken. „Ja, sir, ik ben gekomen," antwoordde Rollo. „Het sp(jt me te hooren dat U ziek bent." „Ik moet even naar boven om mijn hoed en mantel te halen," zei Molly zenuwachtig. „Doe dat, mijn beste," zei Ivor. „We hebben niet veel tijd te verliezen. Nee, Rollo, jij blijft hier," zei hij autoritair., toen de jongen aan stalten maakte om haar te volgen. „Ik moet eens met je spreken." En Molly ging, maar ze was vast besloten deze twee zoo kort mogelijk samen alleen te laten. Ze hadden nooit goed met elkaar op kunnen schieten en ze had de hoop opgegeven dat dit ooit beter zou worden. HOOFDSTUK XXX. De Levenskans. Ivor bekeek zijn stiefzoon met een kouden blik en op een officieelen toon sprak hij de hoop uit, dat zijn komst Rollo geen ernstige last bezorgd had. Deze, het hatelijke in de woorden voelende, antwoordde: „Ik wil mjjn moeder gaarne van dienst zijn. sir. Het spijt me alleen, dat de eigenlijke reden mij niet eerder verteld was; dat zou een groot verschil gemaakt hebben." „Ik vond dat niet noodig," zei Ivor koeltjes. „Mijn verzoek gisteravond was meer dan vol doende. Maar nu we alleen zijn, zal ik je iets meer vertellen. Het is zoo goed als zeker, dat ik een vrij ernstige operatie zal moeten onder gaan en in dat geval reken ik op jou om je moeder door de moeilijkheden heen te helpen ik vertrouw er op, dat je haar niet meer dan noodig is ongerust zult maken." Een gevoel van woede maakte zich van Rollo meester, maar hij beheerschte zich en antwoordde slechts: ..Ik zal mijn best doen, sir. Het schijnt dat U vergeet, dat ze voor mij evenveel beteekent als voor U." „Ik vergeet niets," klonk het kort. „In ieder geval doet het mij genoegen, dat je bereid bent je best te doen; naar mijn opinie is dat al het minste, dat je doen kunt." Onwillig trok Rollo zijn schouders op, maar hij hield zich in en zei slechts: „Dat ben ik met U eens, sir." „En wat mogen dan wel die dringende zaken zijn, waarmee je het zoo druk hebt, als ik vragen mag?" vroeg Ivor. Rollo deed een wanhopige poging zichzelf de baas te blijven. „Dat is iets, waarover ik op dit oogenblik liever niet met U wil spreken, sir," zei hij. „Ach zoo! Dan moet ik daar zeker uit op maken, dat je er van .te voren van overtuigd bent, dat dit „iets" mijn goedkeuring niet zal wegdragen." Rollo's handen balden zich tot vuisten; hij stopte ze in zijn zakken en dwong zich tot kalmte. „Het is er de tijd nog niet voor, sir, en, indien ik handel zonder Uw goedkeuring, ben ik ook bereid de consequenties daarvan te aanvaarden." „Zoo, het doet me genoegen dat te ver nemen," zei Ivor sarcastisch. „Ik kan je nu wel meteen vertellen, dat ik je niet je heele leven lang kan blijven steunen. Daarom advi seer ik je alles eerst goed te overdenken, voor je iets onderneemt." Er kwam een kwaadaardige gloed in Rollo's oogen. „Ik kan U de verzekering geven, sir," zei hij, „dat het mijn bedoeling is U binnen den kortst mogelijken tjjd van de verantwoor delijkheid, mij betreffende, te ontslaan. U denkt toch niet U kunt toch niet denken..." zijn stem sloeg plotseling over „dat ik het prettig zou vinden mjjn heele leven van U afhankelijk te zijn? Als U dat denkt, dan hebt U zich deerlijk vergist. Ik heb het gehaat, geld van U te moeten aannemen ik heb het al tijd gehaat!" Plotseling draaide hij zich om, met het ellendige gevoel dat hij zich nu toch niet had kunnen behecrschen, dat hjj weer te veel had gezegd. Achter hem stond zjjn stiefvader, een sma lend lachje om de lippen. „Ik apprecieer ten zeerste je dankbaarheid," zei hij hoonend. Het was hun eerste woordenwisseling sinds jaren en Rollo voelde zich diep beschaamd. Een onbehagelijke stilte viel tusschen hen! Ivor stak bedaard een siga et op en onder wijl deed Rollo wanhopige pogingen wat kal mer te worden. Natuurlijk had hij juist het verkeerde gezegd. Ze konden of wilden elkaar nu eenmaal niet begrijpen, maar dat dit nu juist op zoo'n ongelukkig moment moest gebeuren! Waarom had zijn stiefvader hem eigenlijk geroepen? Waarom had hij zich bin nen diens bereik gewaagd? Ja, waarom was hij eigenlijk geboren Zijn moeder bezorgde hij niets dan last en onaangenaamheden en voor zijn stiefvader was hij een steen les aanstoots! Toen Molly zich enkele oogenblikken later bij hen voegde, merkte ze direct dat er wat aan haperde. Dat Rollo zich voor dezen eenen keer niet beter had kunnen beheer- schen, ergerde haar zeer en dit was misschien de eerste maal dat ze werkelijk boos op hem was. Gedurende den rit naar Harley Street gaf ze Ivor haar volle aandacht, iets, wat deze zich minzaam liet welgevallen. Rollo, die naast Awkins zat, sprak geen woord. Hij voelde zich hoe langer hoe ongelukkiger en hjj verwenschte het oogen blik, waarop hij geboren was. Zonder hem zou het leven voor Molly heel wat plezieriger zijn geweest. Toen ze bij het huis van den dokter aan kwamen, wilde hjj in den auto bljjven wach ten, maar Awkins fluisterde hem toe: ..Ga mee. Master Rollo! Uw moeder zal U noodig hebben." En, ofschoon hij er van overtuigd was, dat Molly hem heelemaal niet noodig had, stapte hjj toch uit en ging mee naar binnen. Later was hij blij. dat hij dit gedaan had, want toen Ivor bij den dokter geroepen werd. verbood hjj Molly met hem mee te gaan en zoo bleven moeder en zoon achter. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7