Het sprookjesland in werkelijkheid
't HOEKJE
OUDERS
Waar eens Haroen al Raschid heerschte
üloS ew-aii!
Celophaan veroverde
de wereld
Herinnering
VOOR DE
ÜUTTERTJES
MET de stad Bagdad !s voor ons zon
der meer het begrip Oriënt ver
bonden en wel de Oriënt, waar
deze het bloeiendste en het bontste is.
Voor ons vormen Bagdad en de sprookjes
uit de Duizend en Een Nacht een onver
brekelijk geheel. Daar is het vaderland van
Haroen al Raschid evenals van Nasr Eddin,
den schalkschen wijsgeer, die ongeveer ge
lijk stond met onzen Westerschen Uilen
spiegel. Vervolmaakt wórdt dit tafereel
door prachtig opgetuigde paarden, ridders
in kletterende harnassen, met ronde schil
den op hun arm, het kromzwaard aan hun
zijde en de puntige helm op het hoofd.
Daar zijn ook de gesluierde vrouwen, die
verholen achter vensterruitjes zitten, zwar
te slaven, priesters en profeten met groene
tulbanden.
Tegen den hemel teekenen zich de mi-
narets af, sierlijk en slank van vorm. Man
nen met lange aartsvaderlijke baarden, die
even waardig als verkommerd zijn, zitten'
in de bazars achter hun uitstaltafels om
kostbaar zilverwerk, tapijten, zijden shawls
prachtige lederen zadels, kostelijk ooft, da
dels enz. ten verkoop aan te bieden. De
koop wordt echter eerst gesloten, wanneer
kooper en vferkooper het na ampele discus
sie en het drinken van vele kopjes heete
mokka, over den prijs zijn eens geworden.
Zoo zou Bagdad zijn, de stad van onze
bontste sprookjesdroomen. Maar is Bagdad
ook werkelijk zoo? Misschien heeft er wel
eens zulk een Bagdad bestaan en mis
schien is dat voor een gedeelte in een ver
geten wijk blijven voortbestaan. Maar in
werkelijkheid is deze stad onzer droomen,
de hoofdstad van het geweldige, moderne
koninkrijk Irak; een stad geheel van onze
dagen, die natuurlijk een Oosterschen in
slag heeft, maar verder in vele opzichten
doet denken aan Berlijn, Londen en Pa
rijs.
Wanneer wij ons nog iets herinneren van
de aardrijkskundelessen, die wij op school
ontvangen hebben, dan weten wij, dat
Bagdad ligt in de streek, die de Ouden
vroeger Mesopotamië noemden, tusschen
de tweelingrivieren Eufraat en Tigris, dicht
bij de laatste sprookjesrivier, waar deze
bevaarbaar wordt voor stoomschepen.
Reeds dit feit, dat de rondgevormde boot
jes en de smalle vaartuigjes van de oor
spronkelijke bevolking, niet langer alleen
de Tigris bevaren, moet dunkt ons een be
wijs zijn, dat de Tigris reeds lang opge
houden heeft een sprookjesrivier te zijn.
Maar toch blijven het moderne Bagdad en
de Tigris nog onvermijdelijk verbonden
aan romantische en sprookjesachtige voor
stellingen, want hier steken de pelgrims,
die jaarlijks hun tocht maken naar de hei
lige plaatsen Nedsjef en Kerbela, de ri
vier over, en deze laatste kunnen wij ons
inderdaad zoo sprookjesachtig voorstellen,
als maar eenigszins mogelijk is, wanneer
deze pelgrims ook t.z.t. er niet den voor
keur aan zullen geven per trein te reizen,
want Bagdad is een knooppunt van spoor
wegen, zooals elke groote Westersche stad.
Ook rijden er veel autobussen langs de
goed aangelegde wegen, die gedeeltelijk
tot in de woestijn leiden.
Want het koninkrijk Irak omvat gedeel
telijk de woestijn en grenst onmiddellijk
aan de Arabische en Syrische woestijnen.
Ook treft men daar nog vele zwervende
stammen, de Nomaden aan, die met hun
tenten en kudden verder trekken, wan
neer het weideland weer afgegraasd is.
Maar het tegenwoordige koninkrijk Irak
omvat slechts betrekkelijk weinig woestijn
en ook het aantal inheemsche Nomaden is
niet zeer talrijk. Het land is een staat, die
Olieboortoren in Boven Mesopotamië.
Turkije gevolgd heeft en pas in 1020, of
nog juister in 1932, want tot op dat oogen-
blik was het een Britsch mandaatgebied,
een eigen staatkundig leven heeft gekre
gen. Het zelfstandige koninkrijk, dat daar
uit ontstond, past zich thans met reuzen
schreden aan bij de overige wereld, waar
bij dit gebied in cultureel en technisch op
zicht zoo achterstond.
vruchtbaarheid en zoo beroemd, dat men
vroeger het tweestroomenland tusschen
Eufraat en Tigris als van zelf bestempelde
als het paradijs.
Het mag dan waar zijn, dat volgens den
tegen woord igen stand der techniek, de irri-
gatiewerken als primitief beschouwd wor
den, maar men diene niet uit het oog te
verliezen, dat bevloeiingswerken tot op he
den hun goede diensten bewezen hebben en
in den tusschengelegen tijd zou het nim
mer mogelijk geweest zijn, dat dit begena
digde land verdroogde, om te veranderen
in een steppe of woestijn, wanneer niet
de zwervende Mongolen alle bodemcul
tuur van het land vernietigd hadden.
Tegenwoordig begint men weer op het
zelfde punt, waar vroeger alles wijkend
voor het zwaard van Dschingis Kahn, faal
de. Maar het werken in Irak loont de moei
te. Want het land heeft twee „goudbron
nen". De eene is het koren. Door irrigatie-
wordt voortdurend het oppervlak van den
bovengrond in vruchtbaren toestand ge
houden. zoodat het gevolg is, dat men
twee oogsten per jaar heeft. In de lente
mais, rijst en erwten, in den herfst rogge,
gerst en boonen. Bovendien katoen, tabak
en allerlei vruchten.
Het graan wordt in kleine booten, met
karavanen en vrachtauto's uit het binnen
land naar de haven Basra aan de Perzische
Golf gebracht en hier hoopen zich ware
graanbergen op, om naar Europa vervoerd
te worden.
Een tweede bron van inkomsten voor
Irak, waaruit het land in economisch op
zicht veel kracht kan putten, is de olie. De
petroleumbronnen liggen in de nabijheid
van de stad Mossoel, het bergachtige ge
deelte van Boven-Mesopotamië, aan den
voet van den Taurus. De boortorens schieten
hier als kool uit den grond en bekend over
de geheele wereld is de groote olieleiding,
die van Mossoel loopt naar Haifa aan de
Middellandsche Zee, de zoogenaamde „pi-
pe-line", waardoor om zoo te zeggen, de
Bergen graan wachten in de haven Basra op verscheping.
In de grijze oudheid was Mesopotamië
een land, waar de veeteelt, in het alge
meen het boerenbedrijf, bloeide. Het wa
ter moest evenwel doormiddel van kanalen
en reservoirs doelmatig verspreid worden
over de aarde, die in deze streken onder
de brandende zon altijd dorstig is. Maar
wanneer deze aarde voldoende gedrenkt
was, beschikte men hier over zeer vrucht
baren bouwgrond. Zoo groot was zelfs die
Door de woestijn leggen de inboorlingen
een modernen autoweg aan.
i.
ruwe olie uit de bronnen in de tankschepen
stroomt.
Nog is het voor verbouwing geschikte
Mesopotamië niet geheel in cultuur ge
bracht en tot het laatste uitgeput. Nog
weet men niet welke schatten de aarde hier
verborgen houdt. Nog is niet elk punt van
het land voor het moderne verkeer ontslo
ten. Wel dient vermeld te worden, dat het
jonge koninkrijk zich alle moeite getroost
het tijdvak van de spoorwegen over te
slaan en nu door het aanleggen van voor
treffelijke autowegen het land voor auto's
toegankelijk maken. Nog sluimeren onbe
grensde mogelijkheden in den schoot van
dit land. En onder een zoo energiek heer-
scher en met een zoo eensgezinden wil van
het volk, zullen deze mogelijkheden ook
spoedig werkelijkheid worden en het ko
ninkrijk Mesopotamië zal weer worden,
wat het eens is geweest: de tuin Eden.
Wat celophaan is behoeft nauwelijks nog
uiteengezet te worden. Overal treft men
tegenwoordig deze dunne doorzichtige laag
jes aan, die verdacht veel overeenkomst
vertoonen met gelatine, maar in tegenstel
ling daarmede volkomen bestand zijn te
gen den invloed van vocht. Het celophaan
is nog geen twintig jaar geleden uitgevon
den, maar het heeft reeds een zoo ruime
toepassing gevonden, dat het uit het be
drijfsleven niet meer weg te denken is.
Nog dagelijks vermeerdert het aantal toe
passingsmogelijkheden. Zoóals de naam
aanduidt, is celophaan een 'product, dat uit
den grondstof cellulose bereid wordt, cel
lulose, de vezelstof van het hout, die in de
papierbereiding een zoo gewichtige rol
speelt.
Overal waar het celophaan geïntrodu
ceerd is, werd het door het publiek met
terdaad welkom geheeten. En het is. waar,
door den glans, het haast onzichtbare en
dunne van het materiaal lokt het ten zeer
ste aan voor uiteenloopende zaken gebruikt
te worden. Kenners beweren, dat een ar
tikel, verpakt in celophaan een extra goede
kans maakt. Maar het is niet alleen dit
voordeel. Ook stof, bacteriën, vocht en
droogte weert de beschermende laag celo
phaan. De friBchheid van een artikel blijft
bij een dergelijke verpakking dus behou
den.
Het bekendste is wel de celophaanver-
pakking van levensmiddelen, zoetigheden
en cigaretten. Maar een nieuwe toepassing
heeft het gevonden bij de wórstberëiding.
Daarvoor konden vroeger alleen darmen
gebruikt worden. Tegenwoordig bestaat dit
omhulsel het zoogenaamde velletje
in vele gevallen uit celophaan.
Maar alleen de vaklieden weten hoeveel
het celophaan in de modeindustrie gebruikt
wordt. Deze telt thans niet minder dan
vijftig producten van dezen stof vervaar
digd. Zoo kan tegenwoordig in sommige
gevallen uit simpele houtstof een product
ontstaan, dat het 5000voud waard is van
het oorspronlielyke materiaal.
Het celophaan werd door een Zwitser
uitgevonden, die werkzaam was in een
groote ververij en bleekerij. Hij nam aller
lei proeven, om katoenen stoffen door een
oplossing van celluloseviskose glanzend te
maken. Maar deze proeven mislukten. Want
de oplossing bracht geen glans teweeg,
maar wél een dun, glashard huidje, dat men
er in den vorm van een dun, taai en door
zichtig huidje van af kon trekken. Daar
mede was de ontdekking gedaan en wel
heeft men die nog oneindig moeten per-
fectionneeren, maar wederom heeft het toe
val tot een belangrijke uitvinding hier
ware het beter van een ontdekking te spre
ken geleid Bovendien was er betrekke
lijk weinig hou t noodig voor deze celo-
phaanvervaardiging.
DE GARONNE ONTSPRINGT IN
SPANJE.
Onverwachte gevolgen van een
■wetenschappelijke ontdekking.
Een opzienbarend bericht doet de ronde
in de Fransche pers: de rivier de Garonne,
die vele electrische centrales in Zuid West-
Frankrijk spijst, ontspringt niet, zooals
men tot dusver geloofde, op Franschen bo
dem, maar heeft haar bron op Spaansch
gebied en wel in de zoogenaamde Ver-
wenschte Bergen, een gletschermassief in
Aragon.
De eerste vreugde over deze opzienba
rende wetenschappelijke ontdekking zou
intusschen niet van langen duur zijn. Men
vreest namelijk in Fransche kringen, dat
de mondeling gegeven belofte van de re
geering van Barcelona, den Spaanschen
bron der Garonne als Fransch eigendom te
beschouwen, door de Franco-regeering, die
onlangs het brongebied veroverde, niet
overgenomen zal worden.
Afstand flatteert.
Wij waardeeren niets ten volle, zoolang
wij het bezitten. Aan iedereen en alles ont
breekt iets, en wanneer wij iemand dagelijks
om ons heen hebben, zijn er altijd dingen,
die gaan irriteeren en die wij liever anders
zouden zien. Nu bedreigt ons de fout, dat
wij onze aandacht gaan concentreeren op
die kleinigheden, en voor het - vele goede
geen oog meer hebben.
Genegenheid vormt geen. afdoende vrij
waring tegen kleine dagelijksohe ergernis
sen. Maar zoodra wij diezelfde persoon een
paar dagen of een week in onze omgeving
missen, dan krijgt het gemis de overhand,
dan zien wij alleen nog, maar het goede, dan
zal in den eersten tijd dat hij weer terug is
onze aandacht ook niet vallen op die klei
nigheden, die ons eerst zoo irriteerden.
Afstand flatteert, en zoo gaat het ook
met afstand in tijd. Wanneer een periode in
ons leven overwegend goed was, dan zien
wij die periode later als volkomen goed
de kleinigheden die minder aangenaam en
minder prettig waren, zien wij over het
hoofd.
Een bekende van ons woonde eenigen tijd
geleden op 2 kleine kamers. Het beviel haar
wel, maar zij had eenige bezwaren, geen
schoorsteen, geen buffet, geen gelegenhf #1
tot aansluiten van een gasstel, zoodat zij
zich met een spiritus-stel moest behelpen.
Haar bezwaren hierover wogen steeds
zwaarder, en op een dag besloot zij te ver
anderen, huurde een groote kamer met een
schoorsteen, een buffet en gas-aanleg. Toen
haar na eenigen tjjd gevraagd werd, of zij
het nu beter naar haar zin had, antwoordde
zij; ach, dat gaat wel, maar in mijn vorige
woning had ik toch een heerlijk uitzicht
en het waren aardige menschen, maar voor-
loopig blijf ik nu maar hier, want comfort
heb ik hier wel, en overal ontbreekt iets."
Als wij alleen dit maar in het oog hiel
den, volmaakt is niets en niemand, in ieder
mensch en in alles zijn dingen, die wij ons
anders zouden wenschen.
Wij kunnen kiezen tusschen, onze aan
dacht concentreeren op deze onvolmaakt
heden en altijd mopperen en ontevreden
zijn, of de dingen nemen zooals ze zijn met
een open oog voor het goede, en opgeruimd
en vroolijk door het leven gaan!
Dr. Jos de Cock.
U moet me niet kwalijk nemen, maar
ik ben niet voldoende op de hoogte met zui
vere onderwijskwesties en zou het daarom
zeer op ,prys stellen, als u my eens door
middel van een voorbeeld uit de praktijk
uw opvattingen wilde verduidelijken. U be
grijpt, dat ik als ouder natuurlijk veel be
lang stel in het onderwijs en de manier
waarop dit aan mijn i.ind gegeven wordt.
Vandaar mijn verzoek.
Dan wil ik u a.ier eerst zeggen, dat het
mij bijzonder verheugt, dat u belang stelt in
het onderwjs. Kijk eens, wanneer de
ouders toonea, dat zij met de school mee
leven, geeft dit den onderwijzers een niet
genoeg te waardeeren ruggesteun. U moet
wel beseffen, dat de taak van een onder
wijzer niet licht is. U hebt een kind en ik
ben overtuigd, dat u meermalen verzucht
heb: „Nou, als ik er zoo veertig had, dan
zou ik mijn geduld wel eens verliezen." En
de onderwijzer heeft er 40, soms wel meer,
waarmee hij dagelijks om moet gaan. Kin
deren uit verschillende milieus, met ver
schillende aanleg, uiteenloopende karakters,
enz, enz. Hij ig mensch, zooals u, ik bedoel:
hij heeft evenals ieder mensch moeiten en
zorgen te dragen en het is hem niet kwalijk
te nemen, als hij evenais wij allemaal dit
hebben wei eens vervuld is van zijn
levenszorgen. In zulke tijden is de onder
wijzer, hoe kan dat anders, weinig idealis
tisch gestemd, prikkelbaar en zenuwachtig,
al naar den aard der zorgen en omstandig
heden. Wanneer in zulke oogenblikken de
kinderen hinderlijk zijn en het is net,
alsof zij deze momenten te baat nemen
dan kan ik me begrijpen, dat een onder
wijzer wat kort en stroef is, soms wel iets
over schreef gaat... Dat overkomt ook
ouders, niet waar? Ouders sturen dan hun
kinderen weg met de woorden: „Allo, ga
spelen. Ik heb nou geen tijd (of zin?) om
naar je gtzeur te luisteren. „Blijft het kind
zeuren en drensen, dan volgen krachtiger
maatregelen. Maar wee, den onderwijzer,
als hij zijn boekje iets te buiten gaat. Dan
breken de protesten los. Dan komt pa of
ma met opgestoken zeil naar school, liefst
met het kinc' aan den arm, dat van pa's of
ma's heidentaal getuige moet zijn. Nu ben
ik de laatste, die beweren zal, dat te strenge
maatregelen goedgekeurd mogen worden,
doch ik ben mensch genoeg om te beseffen,
dat de omstandigheden ook een woordje mee
moeten tellen in zulke gevallen. Maar goed,
ik wilde maar zeggen, dat ouderlijke be
langstelling voor de school zich meestal tot
boven beschreven gevallen beperkt. En dat
nu is zoo jammer. De band tusschen school
en huis is m.i. de belangrijkste. Daarom
prijs ik uw opmerking dat u belang stelt
in het onderwijs. Nu echter iets over uw
eigenlijk verzoek. Ik zal daar gaarne aan
voldoen. Laat ik eens een eenvoudig voor
beeld nemen, zoo uit de schoolpraktijk van
het nieuwe onderwijs. Nemen we dan de
leerlingen van de derde klas. Onderstel, dat
in uw woonplaats wekelijks een marktdag
gehouden wordt. Wat een enorme onderwijs-
stof biedt zoo'n weekmarkt^
In de nieuwe school is de gang van zaken
als volgt:
Op een, daartoe door den onderwijzer be
paalden dag, brengen de kinderen onder lei
ding van en leerkracht een bezoek aan de
markt. Hier worden allerlei voor het kind
interessante dingen waargenomen. Na het
bezoek volgt een bespreking in de klas,
waarbij de geheele wandeling nog eens be
sproken wordt en vooral de kinderen
moeten vertellen, wat ze gezien heb
ben. U begrijpt, dat dit een prachtige
oefening is in het mondeling uitdrukken van
gedachten. Hebt u wel eens opgemerkt hoe.
slecht de menschen in het algemeen iet3
kunnen vertellen? Hoe onbeholpen en vaak
verwarrend zelfs volwassen menschen door
hen waargenomen dingen vertellen? H°«
veel leugens onbewust, en daarom nns-'
schien geen leugens! vertellen, zoo erg
zelfs, dat men kan spreken van foutieve
voorstellingen. U weet toch heel goed, dat
een bepaald gebeuren, door een aantal men
schen gelijktijdig waargenomen, zeer ver
schillend en dikwijls wijd uiteenloopena
wordt oververteld. Een hoed woei in h®
water... wordt eventjes later: een kind viel
in het water: nog wat later: een kind i
verdronken en nog wat later: ddt kind t
verdronken!!
Welnu: het juist leeren meedeelen van
het waargenoméne, duic.eljjk en zuiver, i
van het allergrootste belang. En dat nu
de nieuwe schooi zoo vroeg mogelijk
kind aanleeren,
OVEEKA.