Caboto, Woensdagsche Mijmerij de onbekende Columbus Moedig zeevaarder - ontdekker van de noordelijke route De Koningin dankt Amsterdam Vervoerscoördinatie brenge geen verstarring Bang voor het examen der Vestigingswet Ongehoorzame soldaten voor den Krijgsraad Maar het nageslacht vergat hem Vijftien jaar tegen moordenaar geëischt Pater J* Dito O.P» voorzitter van den K.R.O» Maar zeer weinigen kennen Giovanni Caboto, den grooten zeevaarder, die evenals Columbus Amerika ontdekte. Wat zijn oorzaak goeddeels vindt in het feit, dat hij de Nieuwe gereld be trad in een gedeelte, waar het goud nu eens niet voor het oprapen lag en dat hij bovendien op zijn tweeden tocht met zijn geheele eskader te gronde ging waar en hoe is nog steeds niet bekend. Toch vond hij o.a. ook het in nevelen gehulde Terra-Nova, Nieuwland, New- Foundland de hoofdstad St. John getuigt nog door haar naam, dat hij zijn ontdekking deed op den dag van het zomerzonnewende- fee3t hij bracht naar Europa de tijding, dat daar de rijkste vischgronden ter wereld waren. Eene ontdekking, die nog op heden de rijkste vruchten daagt, terwijl het goud van Mexico en Peru reeds lang zijn rol heeft uit gespeeld. Als de aarde rond is. Toen in het begin van de 15de eeuw de ge schriften van Ptolomeus, den grooten Griek- schen geograaf, in West-Europa bekend raak ten, veroorzaakten deze in de wetenschappelijke wereld een nog heftiger deining dan later het feit der ontdekking van Amerika zou doen. In dien de aarde toch inderdaad rond zou zijn, moest men naar het Westen zeilend tenslotte Indië en China kunnen bereiken, waarvan men via de Levant en de karavaanwegen reeds sedert onheuglijke tijden de waren betrok. Tegen het einde der vijftiende eeuw treden er twee mannen van de practijk op den voorgrond, die deze theorie waar willen maken Christo- phoro Colombo en Giovanni Caboto, beide Genueesche koopvaardijkapiteins. De laatste is heden ten dage alleen nog onder zijn Engel- schen naam, John Cabot, bekend. Nadat de Portugeezen in 1427 de Azoren ont dekt hadden die ongeveer op dezelfde breed te liggen als Lissabon en New-York en op een derde van den weg naar den overwal kreeg het verlangen om verder naar het Westen te stevenen nieuw voedsel. Columbus zeilde, na te Bristol op een Engelsch schip gemonsterd te hebben, vanuit die stad naar IJsland dat in die dagen een levendig handelsverkeer met die Engelsche zeehaven had en het is lang niet onmogelijk, dat hij op IJsland, waar men van het bestaan van Groenland en Wijnland nog de herinnering bewaard had, gehoord heeft, dat het land aan de overzijde van den oceaan te bereiken moest zijn. Twaalf jaar voordat Columbus West-Indië ontdekte, zijn vanuit Bristol alreeds eenige schepen naar het Wes ten gezeild om het geheimzinnige Brazilië en het Eiland der Zeven Steden in elk zou notabene een bisschop zetelen te zoeken. Negen maanden zwalkte men zonder zijn doel bereikt te hebben over den oceaan. Maar de teleurstelling schrikte latere ondernemingen niet af het wachten was slechts op een leider, die tenslotte in den persoon van Gio vanni Caboto kwam opdagen. In 1497 schrijft de Spaansche gezant te Londen aan zijn koning: „de laatste zeven jaar hebben de kooplieden van Bristol elk jaar op nieuw twee, drie of vier karveelen uitgerust om de eilanden Brazilië en dat der Zeven Ste den te zoeken ingaande op de fantasie van dezen Genuees". Met dien laatsten was Caboto bedoeld. Een onbekende. Geheel onafhankelijk van elkaar zouden Co lumbus en Caboto dezelfde ontdekking doen. Columbus heeft zich een onsterfelijken naam verworven, Caboto kent bijna niemand. En toch is hij waarschijnlijk niet de minst mar kante persoonlijkheid van beide. Columbus had invloedrijke promotors, die in naam van het christendom aan de katholieke koningen geld en schepen konden vragen om nieuw missie gebied te gaan ontdekken. Caboto moest maar zien hoe hjj, dood in zijn eentje, elk jaar weer doodnuchtere en koelzakelijke Engelsche koop lieden het hoofd dermate op hol maakte, dat zij hun geldkisten openden om schepen voor hem uit te rusten. In hun boeken komt hij alleen voor als „de man, die het nieuwe eiland ontdekte". Een bereisde Roel. Caboto had den 28sten Maart 1476 Genu- eesch burgerrecht gekregen, nadat hij 15 jaar in die stad domicilie had gehad. Dit leeren ons de stukken. Zijn vrouw en kinderen zullen er meer geweest zjjn dan de koene zeevaarder zelf, die meestal zwalkte op het zilte nat. Hij kon goed kaarten teekenen en zelfs globes ver vaardigen om zijn plannen en reizen toe te lichten. Ongetwijfeld was hij een bereisde Roel. Aan den Milaneeschen gezant te Londen vertelt hij, dat hij in Mecca geweest is, waar karavanen specerijen uit de verre landen aanbrengen. Wanneer hij de karavaanleiders vroeg, waar die specerijen groeiden, wisten zij het niet, maar antwoordden.dat zij ze kregen van an dere karavanen, die ook van heel ver kwamen en dat zelfs die ze ook weer van andere had den overgenomen. Nu redeneert Caboto aldus vervolgt de gezant als de volken van het Oosten elkaar deze dingen van hand tot hand doorgeyen, dan aangenomen, dat de aarde rond is moet het laatste volk ze in het Wes ten plukken. En die Genuees redeneert zoo overtuigend, dat ik hem, daar het mij toch niets kost, maar geloof ook. De opdracht. Uit brieven van de Spaansche ambassade te Londen weten wij, dat Caboto te Sevilla en te Lissabon geweest is om te trachten schepen te krijgen voor de ontdekkingsreis, die hij wenschte te ondernemen. Maar hij kon ze er niet krijgen en zoo vinden wij hem in 1490 in Bristol. Met alles wat hij van het Oosten wist, als Italiaan en als zeevaarder op de Levant, moet hij den Bristolsche reeders wel de ge schikte man geleken hebben om hun schepen naar Indië, Cathay (China) en Sipango (Ja pan) te sturen. Terwijl nu van Bristol uit elk jaar opnieuw eene poging gedaan werd om den oceaan over te steken, slaagde in 1492 opeens op veel zuidelijker breedte de tocht van Co lumbus. Toen men hiervan in Bristol hoorde, besloot men zijne pogingen te verdubbelen. Caboto wist gehoor te krijgen bij den Engel- schen koning en stelde dien voor, dat hij aan de overzijde van den oceaan land in bezit zou nemen voor de kroon van Engeland. Maar eerst in '96 kreeg hij van Hendrik VII patent brieven, waardoor hij onder Engelsche vlag kon gaan varen en hem en zijne drie zoons al de voordeelen der ontdekkingen, welke hij doen zou, werden toegezegd. De schepen moest hij zelf uitrusten en zijn relaties te Bristol hebben hem aan het geld, noodig om 5 schepen zee klaar te zijner beschikking te hebben, gehol pen. Hij kreeg het recht om alle landen, steden en kampen in bezit te nemen, waar hij de hand maar op leggen kon althans voor zoover zij nog niet aan christenen bekend waren. Dit be- teekende, dat hij van de Spaansche ontdekkin gen af moest blijven. De koning, die niets deed dan zijn zegel aan de patentbrieven hechten, zou twintig procent van de winst van elk schip, dat met lading thuisvoer, in zijn zak steken. Voor de tweede expeditie, die van 1497, kreeg Caboto echter ook nog de koninklijke toestemming om zooveel lui als hij wenschte uit de gevangenissen te halen en daarmee zijn schepen te bemannen, uitgenomen de lieden, die voor hoogverraad de gastvrijheid van Zijne Majesteit genoten. Daar Caboto van de Spaansche ontdekkin gen had af te blijven, moest hij den oversteek op hoogere breedte maken dan Columbus wat trouwens heelemaal in de lijn lag van eene expeditie, welke vanuit Bristol in zee stak. De Spaansche gezant, die van Caboto's plannen goed op de hoogte was, kreeg vanuit Madrid een wenk om een oogje in het zeil te houden. Het eerste succes. De reis van het jaar 1496 had weer geen resultaat en in '97 had hij maar zoo weinig geld weten los te krijgen, dat hij met slechts één scheepje, bemand met achttien koppen, in zee kon steken. Maar nu diende hem eindelijk het geluk. Na 53 dagen zeilen zag hij den 3den Juni land en den 6den Augustus was hij zoo waar al weer in Bristol terug. Inboorlingen had hij niet gezien, maar als bewijsstukken bracht hij wildvallen mee en een naald om net ten te maken. Gebrek aan proviand had den ontdekker gedwongen zoo snel mogelijk den terugtocht te aanvaarden. „Graaf" Caboto. De Engelsche koning was zoo verheugd over het behaalde succes, dat Caboto met eerbe wijzen overladen werd. Hij schonk hem een jaargeld en deed, wat Caboto hem maar vroeg. Van den weeromstuit hing Caboto nu den gebraden haan uit. De Milaneesche gezant schreef naar huis, dat de „admiraal", die nu opeens voor een „vorst" doorging, aan zijn scheepsbarbier die tevens zijn doctor en chirurgijn was een eiland cadeau had ge daan. En dat hij zichzelf met „graaf" liet aan spreken. „Een stuk of wat arme Italiaansche monni ken heeft hij bisdommen beloofd en deze zullen hem op zijn volgenden tocht naar het nieuw gevonden land vergezellen. Als ik met den admiraal aan wou pappen, kreeg ik minstens een aartsbisdom de gezant was blijkbaar een geestelijxe maar het komt mij voor, dat de plannen, die uwe Excellentie met mij voor heeft, meer zekerheid beiden". Die gezant schijnt een nuchtere kerel te zijn geweest. Op welk punt de ontdekker den Amerikaan- schen vasten wal bereikt heeft, valt niet met zekerheid te zeggen. Vermoedelijk ergens op de kust van Nieuw-Schotland. Pas op de thuis reis ontdekte en bezocht hij New-Foundland, waar hij de groote rijkdom aan visch opmerkte. Maar hij had zelf geen begrip van den rijkdom, welke hij daar vond. Spoedig zouden er zich visschers van verschillende naties heen reppen. De ontdekker, die dacht Azië te hebben ge vonden precies als Columbus stelde zich voor op zijn volgende reis langs de kust zuid waarts te zeilen... totdat hij het rijke Sipango of Japan zou vinden en tenslotte de specerij eilanden in de aequatoriale zone. Caboto's einde. Dat was zijn plan voor zijn volgende en laatste reis. Ditmaal stak hij met vijf zwaar gewapende koopvaarders in zee; men had voor een jaar proviand aan boord. Een der schepen kreeg onderweg zware averij, keerde terug en bereikte na veel moeite een Iersche haven. Van de andere schepen werd nooit meer iets gehoord. Maar in 1501'bracht een Portugeesch schip van de Oostkust van Amerika terug; een gebroken, vergulden Italiaansehen- de-gen- en zag de bemanning ervan aan de vingers van een Indiaan twee Venetiaansche zilveren rin gen. Caboto heeft dus hoogstwaarschijnlijk voor de tweede maal Amerika bereikt, maar de een of andere ramp schijnt zijn eskader te hebben vernietigd. Vermoedelijk heeft een storm de schepen op de kust verbrijzeld. Dat de Indianen vier zwaarbewapende schepen zouden hebben afgeloopen, lijkt welhaast uit gesloten. Herinnering. Het drama van Cabot en zijn schepen heeft in de geschreven geschiedenis nauwelijks een spoor achtergelaten. Maar in zijn kielzog voe ren eerst de Engelschen en dra ook de Portu geezen, de Basken en de Bretons ter visch- vangst uit en zij doen het heden ten dage nog. Weg met de natuur! Het mcnschdom heeft zich langzamer hand eraan gewend, de natuur niet langer au sérieux te nemen, maar haar zoo moge lijk te vervangen door wat men pleegt te noemen „de veroveringen van de weten schap". Wij genieten de vruchten des velds bij massa in den vorm, die de chemici der essence- en limonadefabrieken voor ons beb- ben bedacht; de geur der bloemen komt tot ons via den parfum-flacon; en de stralen der zon, die bij de kinderen nog de wan gen kleuren, worden bij hun moeders ver vangen door het kleine ronde doosje, dat zelfs bij mist en regen nog voor zon kan spelen. Daarmee niet tevreden, hebben wij kunstbloemen, kunstmest, kunstbont en wat al niet uitgevonden om niet al te af hankelijk te zijn van wat Moeder Aarde ons gelieft te leveren. Uit dit alles heeft zich een eigenaardige mentaliteit ontwikkeld, die typeerend is voor deze eeuw en het kunstmatige als regel, de natuur als uitzondering, zoo niet als buitennissigheid beschouwt. Hoort men niet nu en dan met een toon spot spreken van de jongelui die z.g. „zonnecultuur" be drijven, d.w.z. de zon uit de eerste hand acceptearen Inderdaad waarom zich in de zon te koesteren, als Dr. Philips hoogte- zonnen in den handel brengt? (En waarom in den zomer in zijn tuin gaan zitten als men 's winters naar St. Morits kan gaan?) Waarom, zooals een Duitscher zich eens uitdrukte, warum einfacli, wenn's auch kompliziert geht? Deze week werd ik getroffen door een zeer verrassend opschrift in een Engelsch blad bij een foto van inderdaad prachtige hijacinten. Dit kopje luidde: „Camera pro- ves the charm of the daffodil" „Camera bewijst de pracht van de hyacint". Is het niet teekenend? Men heeft tegenwoordig blijkbaar een fototoestel noodig om uit te maken of een bloem mooi is! „Waarom eenvoudig als het ook gecompliceerd kan?" Het woord „bewijst* is buiten gewoon! Het spreekt boekdeelen. Wij moe ten in deze dingen vooral niet afgaan op onze oogen. Wat die ons zeggen is veel te speculatief; dat is maar gissen Maar leven niet de kunstfotografen heelemaal van deze illusie? Kijk maar hoe ze het banaalste gezicht een artistieke, romantische, ontroerende expressie weten te geven. Kijk het banale gezicht in natura aan, al die rimpels, die harde lijnen, die overtollige haren, die oneffenheden, de afstaande ooren, het wijkende voorhoofd, de schuwe bliknee, het 1 ij k t er niet op. De foto de foto is goed! De natuur heeft afgedaan. Een vriend vertelde mij, dat hij een zonnewijzer had gekocht en dezen in zijn tuin aan het opstellen was. Een buurman kwam eens kijken en toen ontwikkelde zich letterlijk het volgende gesprek: Wat een grappig ding! Waar dient dat voor? Dat is een zonnewijzer. Waar is dat voor? Om op te zien hoe laat het is. Hóe kun je dat er op zien? Aan de schaduw die op de cijfers valt. De schaduw geeft de cijfers aan, en zóó laat is het. Maar waar is de machinerie? D'r i s heelemaal geen machinerie! Maar hoe draait het dan rond? Het draait niet, het staat stil. En het geeft tóch den tijd aan. Zeker, het geeft den tijd aan. Néé, méér, wat ze al niet uitvinden. Ik ben benieuwd wat het volgende zal zijn! Misschien: afstanden van minder dan tien minuten te loopen in plaats van te rijden. Misschien: naar een concert te gaan in plaats van de gramofoon te laten spelen. Misschien: onze eigen wenkbrauwen te dragen. Misschien: onze eigen haarkleur te houden. In dezen mallen tjjd kun je nooit weten... De feesten waren Hare Ma jesteit een treffend bewijs van de eensgezinde aanhan kelijkheid der hoofdstad. De burgemeester van Amsterdam ontving van H. M. de Koningin onderstaand telegram: „Bij liet einde van de viering ter herdenking van Mijn 40-jarige He- geering, wensch Ik U, Mijnheer de Burgemeester, te verzoeken, Mijn diepgevoelde erkentelijkheid en dank te betuigen aan de bevolking van Amsterdam voor de ontvangst, zoo vol geestdrift en uit het hart komend, die zij Mij heeft bereid. Wil dien dank ook overbrengen aan de huldigingscommissie en aan allen, die onder hare bezielen de leiding en in voortreffelijke sa menwerking zich zooveel moeite hebben getroost en er zoo bijzon der in geslaagd zijn, om deze week van Mijn verblijf te maken tot een aaneenschakeling van luisterrijke plechtigheden en feesten, die, in de schoonc omlijsting van de versie ring en verlichting der hoofdstad, tot een niet te vergeten schouwspel geworden zijn, en Mij liet treffend bewijs zijn geweest van de liefde cn eensgezinde aanhankelijkheid van Amsterdam voor Mij en Mijn Huis. WILIIELMINA." De zeestraat tusschen Kaap Ray op New- Foundland en Kaap Breton op den vasten wal heet nog steeds naar den verongelukten Ca boto „Strait Caboto" en Saint John houdt eveneens zij het indirect de herinnering aan hem levendig. Caboto's tijdgenooten waren zeer teleurge steld. Zij de koning en de kooplieden voorop zochten geen vischgronden, maar de rijk dommen van Azië, het goud, het zilver, de edelsteenen, het ivoor, de parels, de specerijen, welke een sterke, gewapende hand slechts voor het grijpen zou hebben. Maar in onze dagen is juist het door Caboto gevonden deel van Ame rika het rijkste machtscentrum der geheele wereld geworden, dank zij veel ingespannen arbeid en ontginning der natuurlijke hulp bronnen. De weg erheen is echter nog steeds niet volkomen veilig als men tenminste dezen niet zoo ver zuidelijk kiest, dat men de nevels en het ijs geheel vermijdt. Wat na de ramp van de „Titanic" echter steeds gedaan wordt. Dank zij de zorgen van speciale pa trouillevaartuigen de Amerikaansche ,-,Ice- pa.trol", waarvan de kosten door alle naties betaald worden, die op de noordelijke route varen. Remus. Een noodkreet van de Amster- damsche Kamer van Koophan del. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam heeft gistermiddag beslo ten aan de Tweede Kamer der Statcn-Ge- neraal een adres te verzenden met betrek king tot het ontwerp van wet, waarbij de vervoerscoördinatie wordt vastgelegd. Na uitvoerig te hebben betoogd, dat het onderwerpelijke voorstel welhaast elk on derdeel van het economisch leven van ons land raakt cn niet alleen diep ingrijpende, doch ook uiterst bedenkelijke gevolgen kan hebben, spreekt de Kamer als haar mee ning uit, dat indien de Tweede Kamer niettemin van oordeel mocht zijn, dat overheidsbemoeiing met het vervoer nood zakelijk is, in ieder geval de regeling o.m. aan de volgende eischen zal moeten vol doen: Aan de vrije Rijnvaart mag van Nederlandsche zijde niet worden ge tornd. Op het gebied van het ver voer mag geen verstarring ont staan. Ten aanzien van de tarieven is groote soepelheid volstrekt nood zakelijk. Tegen onredelijke verhooging van vrach ten en de daaruit voortvloeiende verhoogde kosten voor het bedrijfsleven dient te wor den gewaakt. Voor de Rotterdamsche rechtbank heeft gisteren terecht gestaan de 40-jarige M. J. A. W. de Z., chauffeur te Den Haag, thans gedetineerd te Rotterdam, wegens moord, gepleegd in den avond van 12 Mei op de 40- jarige mej. H. J. van der Loo. zeijuffrouw in een winkel van Verjade aan den Nieu wen Binnenweg te Rotterdam. De officier van Justitie achtte moord be wezen. mede door het feit, dat verdachte alles bekende cn toegaf, dat hij het plan had haar te dooden. Hij requireerde een gevangenisstraf voor den tijd van 15 jaar. Uitspraak over veertien dagen. Slager en schoenmaker te Den Haag veroordeeld. Drie personen stonden gisteren voor den Haagschen kantonrechter, terecht ter zake van overtreding van de Vestigingswet. Een slager zag blijkbaar zoo op tegen het examen, dat hij, ondanks een waar schuwing, er niet toe had kunnen konten een formulier voor de vestiging van zijn zaak aan te vragen. De ambtenaar van het O.M. vroeg f 10.— subs. 5 dagen en de kantonrechter legde f 5.subs. 3 dagen op, omdat, naar hij tot verdachte zcide, je het niet zoo breed hebt.. Een schoenmaker verkeerde in een derge lijk geval. Hij had verstek laten gaan en werd, conform den eisch, tot f 10.subs. 5 dagen veroordeeld. Zij vond het niet noodig Tenslotte was er een winkelierster, die beweerde, dat zij geen vergunning noodig had, omdat zij een zaak had overgenomen en de Vestigingswet in dit geval niet van toepassing zou zijn. Bovendien zou zij als hoofd van de zaak zijn opgetreden na de inwerkingtreding van deze wet. Het O.M. vroeg f 5 subs 3 dagen en de kantonrechter besloot over 14 dagen schrif telijk vonnis te wijzen. In de vergadering van het hoofdbestuur van den K.R.O., Maandagavond te Hilver sum gehouden, is met algemeene stemmen tot voorzitter gekozen, zulks ter voorziening in de vacature, ontstaan door het overlijden van pastoor L. H. Perquin O.P. Z.G., pater, lector J. Dito O.P. HENRY ARMSTRONG DOET AFSTAND VAN DEN WERELDTITEL IN HET VEDERGEWICHT. Henry Armstrong, de wereldkampioen in het veder-, licht- en vvcller-gevvicht. hooft medegedeeld. dat hij van den wereldtitel in het vedergewicht afstand zal doen, Wil je niet opstaan, Blijf je maar liggen, Moet je maar weten Wat er van komt De dienstplichtigen, die in verband met de verlenging van hun dienst tijd van 51/2 tot 11 maanden, in de nood-kazerne te Amersfoort waren ondergebracht, waren op dat tijd stip in een allesbehalve gemoedelij ke stemming. Op alles maakten ze aanmerking en niet het minst op het eten, dat, volgens hen, zeer slecht was, hoewel de luitenant ver zekerde, dat het beter was dan bij 90 van de soldaten thuis. Proef dat eens! Op een middag kwam de luitenant de eetzaal binnen en onmiddellijk kwam een soldaat naar hem toe, die hem een bord' eten voorhield met de woorden: „Proef dat eens." De luitenant gaf toe, dat de aardappelen niet bijzonder goed waren, „maar", zoo voegde hij er aan toe, „er zijn in dezen tijd van het jaar geen betere te krijgen, ik eet ze thuis precies zoo". Hierop volgde een luid gejoel, waarop de luitenant stilte be val. De stilte liet evenwel nog geruimen tijd op zich wachten, waarop de luitenant, in overleg met den kapitein, besloot de sol daten des avonds nog eens ter verantwoor ding te roepen. Hij gaf bevel, dat de 'man schappen des avonds om tien uur voor hun bedden moesten aantreden, doch daar hij vermoedde, dat men dit bevel zou sabo- teeren, nam hij des avonds vijf sergeants mede! Voor de bedden! Wat hij vreesde, bleek waar. Toen hij op de slaapzaal kwam, was daar het licht reeds uitgedraaid en alle manschappen lagen in bed cn hielden zich slapende. Op het commando: „Voor de bedden en in het grijs klcedcn" werd slechts ge deeltelijk en schoorvoetend gere ageerd. Hierop bevalen de sergeants iederen sol daat persoonlijk op te staan. Twee solda ten weigerden toen nog. Zij weigerden ook, toen de luitenant hen beval zich in arrest te stellen. Pus toen de militaire politie ei bij werd geroepen, kon men de soldaten lot rede brengen. De twee soldaten hebben zich we gens opzettelijke ongehoorzaamheid voor den Krijgsraad te 's-Hertogen- bosch moeten verantwoorden. 7,'j werden veroordeeld tot gevangenis straffen van 8 en 4 maanden. In hooger beroep. Gisteren diende deze zaak in hooger be roep voor bet hoog militair gerechts!'' Op de terechtzitting bleek, dat beide 1 klaagden den luitenant excuus hebben aan geboden. De advocaat-fiscaal vorderde bevestig van het vonnis van den Krijgsraad. De verdedigers wezen er op, dat het ree vaardiger ware geweest, indien de zaak ciplinair zou zijn afgedaan (dit was f overtreders n.1. 11a hun excuus dooi kapitein beloofd) en drongen voorts op meeste clementie aan. Het Hof zal in deze zaak nader voni w ijzen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 8