XoS naait!
't HOEKJE
OUDERS
Druivenoogst in het Zuiden
Het onzichtbare orkest
Wandeling door
Bayreuth
Geheimen der aarde
De zwakke schakel
VOOR DE
Het landschap van Tessino in volle glorie.
NERGENS in geheel Zwitserland open
baart zich de herfst in zulk een won
derbaarlijke schoonheid als in Tes
sino. Vorst noch nevel kunnen verhinderen,
dat de kleurschakeeringen van bloemen en
planten zich ontwikkelen tot een sprook
jesachtige diepte. Komt men uit Noordelij
ke streken, waar het meestal reeds vroeg,
ongeveer tegen het einde van September,
regenachtig en koud begint te worden, in
Hit jaargetijde op de Alpen, dan is het als
of het jaar weer opnieuw is begonnen; men
gevoelt zich jong en frisch als iemand, die
onverwachts van een ziekte hérsteld is. De
bonte kleurenpracht der tuinen en wou
den, die zich dikwijls zoo prachtig tegen
den achtergrond van besneeuwde Alpen
toppen afteekent, de zachte tinten van de
geweldige pompoenen op de groene weiden,
de schoonheid der druiventrossen aan de
pergola, de glanzende maïskolven in de
loggia, de roode tomaten aan de verdorde
struiken, ja zelfs de tabaksbladeren, die
aan de huisgevels te drogen hangen, zij
zijn alle de natuurlijke feestdecoraties van
dit in reine lucht badende, door een stra
lende zon overgoten land. De toeristen, die
uit de zeegebieden komen en door het
„herfstseizoen" hierheen gelokt werden,
schijnen er een voorgevoel van te hebben,
dat er iets feestelijks gaat gebeuren en de
ze stemming heeft bijna ongemerkt tot een
feestelijke viering van dit jaargetijde ge
leid, doordat men de wijnoogst, waarin de
bevolking de hoogste uiting van de herfst-
vreugde ondergaat, tegelijk pleegt te vieren
met het winterfeest, dat de inheemsche be
volking met de vreemdelingen in een ge
meenschappelijke dankbaarheid en geluk
vereenigt.
Winterfeesten worden in de streken van
Zwitserland, waar men wijn verbouwt,
overal gevierd. Wat het winterfeest van
Lugano een bijzondere bekoring verleent
is de plaatselijke eigenaardige sfeer, die het
van alle andere streken onderscheidt. Het
is doordrongen van den geest, die in den
Italiaanschen Zwitser heerscht en die in
het vroolijke en gemoedelijke wezen van
den Tessiner zoo duidelijk tot uiting komt.
Nergens bereiken feestelijke optochten zulk
een hoogtepunt als hier. Hier heeft men er
geen behoefte aan, zich druk te maken met
het zoeken naar vreemde tegenstellingen en
onderwerpen, omdat men ruimschoots kan
putten uit een schat van kuituur en ge
schiedenis, om het bijzondere en oorspron
kelijke karakter, dat nergens anders voor
komt, tot uitdrukking te brengen. En ook
de artistieke samenstelling bezorgt geen
hoofdbrekens aan dit volk, dat sinds vele
honderden jaren niet alleen in Zwitser
land, doch in geheel Europa als een kunst
zinnig volk beroemd is geweest.
De feestelijke optochten bezitten vóór al
ja, dat moet te^e-
f woordig als 'n auto
links van den weg
stilstaat. Want, wan
neer die licht voert,
mag alléén 'n rechts-
ïHtend lampje -bran
den, dat naar voren
rood en naar achte
den wit licht geeft)
les een folkloristisch karakter en geven een
levendige en aanschouwelijke voorstelling
van den aard en gewoonten der bevolking
van deze streek. Het feeststuk, dat dit jaar
zal worden opgevoerd, geeft een episode
uit de geschiedenis van Lugano uit de 18e
eeuw, waarin de wereldvermaarde Vene-
tiaansche avonturier Casanova ten tooneele
gevoerd wordt, hetgeen ongetwijfeld de
belangstelling van alle vreemdelingen zal
trekken, terwijl daarbij tevens de gelegen
heid bestaat tot het opvoeren van plaatse
lijke volksscènes, die ofwel een algemeen
menschelijk karakter bezitten, zooals de
liederen van herders en visschers, het wie
geliedje van een moeder bij haar slapen
de kind, of die betrekking hebben op de
onderlinge band tusschen Tessino en Zwit
serland. „Casanova und 1'Arbertolli" heet
de operette, die met uitgezochte zangers
van de Italiaansche Opera als feeststuk
wordt gegeven en die ongetwijfeld tot een
der belangrijkste gebeurtenissen op het ge
bied der kunst in geheel Zwitserland zal
behooren.
De grondgedachte van het Festspielhaus
in Bayreuth, heeft het behalve aan kunst
zinnige en idealistische bedoelingen, zeker
niet aan de noodige technische voorzorgs
maatregelen ontbroken. Hier openbaarde
zich een groote veelzijdigheid van den
Meester, die zich eveneens technisch een
groot inzicht verworven schijnt te hebben,
want ook dit jaar hebben vele critici,
die verslag uitbrachten van de laatste
Festspiele, weer den nadruk gelegd op de
prachtige accoustiek. Het merkwaardige in
de opzet van Richard Wagner voor zijn
Bühnenweihfestspielhaus was, dat hij het
orkest niet voor het tooneel in de „bak"
opstelde, maar onder het tooneel, zoodat
de toeschouwer in de zaal het drama zich
ziet voltrekken en als het ware muziek uit
den hemel hoort. Hij ziet het orkest niet,
daardoor kan hij zich meer instellen op de
muziek, in harmonie met het spel, want
het rustelooze bewegen, der instrumenten,
met hoe groote regelmaat zich die ook mo
ge voltrekken, blijft zeer storend. Men
moet de ondernemingsgeest van Richard
Wagner bewonderen, die het aandurfde op
deze wijze zijn probleem op te lossen, want
bij hem stond voorop, dat het oog van den
toeschouwer absoluut moest zijn op de too-
neelactie. Hij kon hierbij niet steunen op
het werk van voorgangers, want die wa
ren er niet. Bovendien had de wetenschap
zich nog maar nauwelijks beziggehouden
met de accoustiek. Ook op dit gebied was
hy dus een pionier.
Sedert Wagner deze geniale vondst deed
en bleek, dat de resultaten de verwachtin
gen niet beschaamden, heeft men bij den
bouw van de moderne theaters dit systeem
toegepast, zij het niet zoo radicaal. In ieder
geval zyn thans, men kan het in elke bi
oscoop of schouwburg waarnemen, de or
kestbakken lager gelegen dan de voorste
parketrijen.
Toch blyft de orkestruimte van Bayreuth
voorloopig een unicum, zij is terrasvormig
naar achter en naar de zijkanten opge
bouwd. Dus het orkest valt op zyn beurt
ook nog weer in deelen uiteen. Merkwaar
dig is, dat het diepste terras reeds twee
verdiepingen lager ligt dan de zaal. Het
gevolg is, dat men in dit gedeelte van de
orkestbak ook midden in den heetsten zo
mer de temperatuur nog op peil moet hou
den door centrale verwarming, aangezien
anders de instrumenten van de hier heer-
chende vochtigheid ernstig te lyden zou
den hebben. Alleen in deze daartoe speci
aal ingerichte zaal kan men de groote mu
ziekdrama's van Wagner uitvoeren in de
bezetting, die hij zelf gewenscht heeft, 16
eerste violen, 16 tweede violen enz.
Van dezen „mystischen afgrond" Wag
ner heeft eens aldus de orkestruimte ge
noemd gaat een wonderlijk suggestieve
werking uit op den toeschouwer en alleen
hierdoor is het mogelijk dat die drieëenheid
van tooneel, orkest en auditorium tot stand
komt. Deze gedachte is geniaal geweest, te
meer, omdat het ook voor Wagner een tas
tend probleem was, het zoeken van een
nieuwen weg, die hij ineens gevonden heeft
en slaagde voor de volle honderd pet. In
Bayreuth is het door die uitmuntende ac
coustiek ook zeer wel mogelijk het gezon
gen woord te verstaan; door de isolatie van
den acteur op het tooneel kan zijn per
soonlijkheid meer tot haar recht komen.
Een goedgunstige fee schijnt over het ont
staan van dit bouwwerk gewaakt te heb
ben, want bij alle nauwkeurige imitatie is
het nog niet mogen gelukken elders in de
wereld een tweede Bayreuth te stichten.
Joden aan den Klaagmuur in Jeruzalem.
In den herfst van 1835 trok een toerist
door het Fichtelgebergte. Het was de jon
ge kapelmeester Richard Wagner. Toen hij
het laatste bosch verliet, bleef hij opgeto
gen staan. Voor hem lag het land in den
glans van den avond. De hoogten omring
den het als coulissen. En in de diepte
schemerde een stad met oude torens en
daken: Bayreuth.
Drie en dertig jaar later zoekt Richard
Wagner de Duitsche stad, welke zoo mooi
en zoo innig met de natuur zal blijken te
zijn verbonden, dat hij haar waardig zal
achten, binnen haar muren het „Festspiel
haus" te laten verrijzen. En in een droom
ziet hij zichzelf, als jong dirigent het bosch
verlaten en Bayreuth in de diepte ontdek
ken. Cosima, zijn vrouw, slaat een ency-
clopaedie na en stelt vast, dat de oude
markgrafelijke residentie een stad van 20
duizend inwoners is en zich in het bezit
bevindt van den mooisten schouwburg in
barok-stij] met het grootste tooneel van
gansch Duitschland. Toen vatte Richard
Wagner zijn besluit Bayreuth zou de stad
der „Festspiele" worden.
Op een heuvel, waar hij voor de eerste
maal Bayreuth te aanschouwen had gekre
gen, heeft Wagner het „Festspielhaus" la
ten bouwen. Getrouw aan zijn wensch is
de omgeving van het gebouw zoo natuur
lijk gebleven als zij oorspronkelijk was.
Nog heden wandelt men door het groen en
tusschen bloemen door naar den top van
van „Festspielhügel". Nog heden golven de
korenvelden in de omgeving van den
schouwburg en de groote boom en in de
lanen ruischen in den wind. Wie in de
pauze het theater verlaat, ziet aan zijn
voeten de stad in het dal liggen en kan
een wandeling in het bosch ondernemen.
Het Siegfried-motief, waarmede de fanfa
res het begin van het volgende bedrijf aan
kondigen. dringt ook door tot in het bosch.
In 1913, toen de honderdste verjaardag
van Wagners geboorte werd gevierd, wilde
een hevig vereerder van den Meester, die
het oorspronkelijke „Festspielhaus" te be
scheiden vond, een nieuw monumentaal
gebouw laten oprichten. Hiervan is geluk
kig niets gekomen. Deskundigen hebben
namelijk verklaard, dat wel nimmer een
nieuw gebouw een dergelijke prachtige ac
coustiek zou verkrijgen als hét tegenwoor
dige „Festspielhaus" heeft.
Wagner, deze veelzijdig geniale mensch,
had, als door ingeving, ook het probleem
der volmaakte accoustiek opgelost. Zijn
.Festspielhaus" rust op geweldige palen.
Ook de zuilen in de zaal zijn met hout be
kleed. Het gansche gebouw is dus als het
ware een groote klankbodem. Tooneelar-
chitecten uit de gansche wereld hebben het
„Festspielhaus" van Bayreuth onderzocht
en hun bewondering voor dit bouwwerk,
vooral wat accoustiek betreft, uitgesproken.
De historische vertrekken op Wahn-
fried, Wagners villa te Bayreuth zijn zoo
gebleven als zij waren, toen Wagner hier
nog woonde. In de hall staat de vleugel,
welke door Wagner en Liszt is bespeeld.
Het is Wagners wensch geweest in ziin
tuin te worden begraven Hijzelf heeft de
plek voor zijn graf uitgekozen en vaak
stond hij in gedachten verzonken voor het
plekje aarde, hetwelk eens zijn stoffelijk
overschot zou bevatten. Een eenvoudige,
met klimop begroeide steen dekt het ge
beente van Richard en Cosima Wagner De
vogels zingen in de boomen, welke het
graf omringen. Vlak bii liggen de honden
van Wagner begraven. Richard Wagner, de
groote dierenvriend, wilde, dat zijn trouwe
honden ook in den dood bij hem zouden
zijn. Niet ver van de villa Wahnfried vindt
men de woningen van andere groote bewo
ners van Bayreuth. Het huis van Hans von
Wolzogen, die enkele weken geleden over
leed, en hier recht tegenover, het huis,
waarin Franz Liszt den geest gaf Een paar
schreden verder woonde Houston Stewart
Chamberlain, de schoonzoon van Wagner.
DAT de aarde nog lang niet afgekoeld
is, kunnen wij weten uit het feit, dat
overal ter wereld nog werkzame vul
kanen voorkomen. Van ty'd tot tijd storten
zij hun heete lavamassa's uit, welke de
menschheid dikwijls verderf brengen, om
dat hierdoor hun moeizaam verworven cul
tuurgoederen in weinige oogenblikken on
herstelbaar verwoest worden. En toch ook
hier heeft de medaille haar keerzijde.
Neemt men bijv. de geneeskrachtige
bronnen, die eveneens van vulkanischen
oorsprong zijn, dan heeft men een voor
beeld ten goede.
Bad Pistyan is van een dergelijke gunsti
ge keerzijde van de medaille het treffend
voorbeeld. Dit Slowaaksche „Kurort" be
schikt over een groot aantal geneeskrach
tige bronnen met heet zwavelwater en
zwavelmodder. Rheumatiek, ischias en der
gelijke ziekten heeft men hier in een be
wonderenswaardig korten tijd genezen De
ze resultaten hebben sinds jaar en dag be
wondering afgedwongen en het is dan ook
niet te verwonderen, dat een groot aantal
geologen deze streek als doelwit voor hun
onderzoekingen gekozen heeft.
Op het Badeiland, dat in de rivier de
Waag is gelegen, stijgt het water nagenoeg
kokend omhoog. De geologen hebben vast
gesteld, dat dit bronwater uit ontzaggelijke
diepe kloven opborrelt. De vulkaanhaard
moet zich bevinden in de nabijgelegen Kar-
pathen.
In Pistyan telt men zeer vele bronnen,
verdeeld over het geheele Badeiland. Waar
men ook een gat in den grond graaft, over
al borrelt het heete water omhoog. Het ge
volg is, dat men dit water niet alleen voor
geneeskundige doeleinden gebruikt, maar
tevens om er de hotels mee te verwarmen.
De bronnen zijn blijkbaar onuitputtelijk en
zullen in ieder geval nog eeuwen achtereen
de lijdende menschheid tot zegen zijn.
Hoe zegenrijk in dit opzicht Bad Pistyan
is, kan blijken uit een bezoek aan het Kruk-
kenmuseum. Hier vindt men talrijke rol
stoelen, krukken, stokken en wat dies meer
zij, die hier door genezen zieken achterge
laten zijn.
Trouwens, deze badplaats is ook in an
dere opzichten rijk begiftigd. Zij kan bij
voorbeeld bogen op een overvloedigen zon
neschijn. Meer dan 2200 uren per jaar, waar
door telkenjare opnieuw vele toeristen naar
deze streken gelokt worden, want ook de
natuur de bergwouden op de Karpathen
is hier schitterend.
Een ketting is zoo sterk als haar
zwakste schakel.
„Je bent een egoïst", werd een jonge
vrouw verweten. Negen van de tien men-
schen zouden verontwaardigd geprotesteerd
hebben, maar in dit geval luidde het
laconieke antwoord: „ja, dat zal wel, dat
zijn we allemaal!"
In dat antwoord schuilt een groote waar
heid.
Een zekere dosis van egoïsme is de men-
schelijke natuur eigen, zonder dat zouden
wij niet kunnen leven.
Iemand, die volkomen vrij was van ieder
spoortje van egoïsme, zou immers geen
stukje kunnen eten, zoolang iemand op de
wereld nog honger leed!
Daarom, wat wij in het dagelijksch leven
verstaan onder egoïsten, zijn menschen, die
in overdreven mate egoïstisch zijn, d.w.z.
dat zij steeds en in alles uitsluitend
aan zichzelf denken.
Een normaal-egoïstisch aangelegd mensch
denkt in eerste instantie aan zichzelf, dit is
niet meer dan normaal. Maar dikwijls zal hij,
na eenig nadenken ertie komen om vrij
willig iets van eigen genoegen of gemak op
te offeren terwille van een ander, althans
terwille van degenen die hem lief zijn.
De egoïst echter, wij zeiden het reeds,
beschouwt het eigen belang, genoegen en
gemak steeds als uitsluitend uitgangspunt.
Van de mate van egoïsme in den mensch
hangt het af, op welke wijze en in welke
mate hij anderen iets misgunt. Wij zijn geen
van allen vrij van jalouzie, evenmin als van
egoïsme, laat ons vooral onszelf zien, als
normale menschelijke wezens en niet als
halve engelen!
Niemand zal zich verheugen, wanneer aan
iemand, die hij niet kan uitstaan een buiten
kansje te beurt valt! Maar slechts de over
wegend-egoïstische mensch zal afgunst ge
voelen, wanneer een van zijn vrienden voor
deel, geluk of succes heeft.
Gesteld U heeft een goeden vriend, en U
en die vriend zijn beiden zonder betrekking.
Na eenig solliciteeren krijgt Uw vriend
een goede betrekking, Uzelf heeft nog niets.
Nu is het heel normaal, wanneer de ge
dachte bij U opkomt: „Waarom hij wel en
ik niet? Had ik ook maar wat." Daarvoor
behoeft U zich nite te schamen; maar an
ders wordt het wanneer er een zekere wre
vel tegen Uw vriend ontstaat, omdat het
hem eerder gelukt een betrekkkng te vin
den dan U.
Jalouzie, de zwakke schakel in zoo menige
vriendschap! Men ziet het zoo dikwijls; zoo
lang beiden het moeilijk hebben, gaat alles
goed, maar wanneer een van beiden een
voordeel krijgt boven den ander, gaat de
afgunst knagen aan zoo'n vriendschap.
Wanneer menschen in zulk een geval open
en eerlijk tegenover elkaar staan, kan veel
misère voorkomen worden. Zeldzaam is het
geval van twee vrienden, die naar dezelfde
betrekking solliciteeren. Beiden werden op
geroepen voor een onderhoud, en de eene
kreeg de betrekking De andere drukte hem
hartelijk de hand, en zei ronduit: „natuur
lijk was ik liever zélf de gelukkige geweest,
maar nu dit niet zoo is, zou ik het niemand
liever gunnen dan jou"
Dat was fair, dat was ronduit, het voor
behoud: „ik had het liever zélf gehad," was
zuiver menschelijk en volkomen normaal,
maar indien Uw vriendschap gaat kwijnen
omdat het Uw vriend beter gaat dan U, dan
was die vriendschap niet veel waard!
Maakt Uzelf niet wijs, dat U boven egoïs
me en afgunst staat, want dan zoudt U
boven-menschelijk zijn!! Waakt er slechts
voor, dat dergelijke gevoelens afmetingen
aannemen, waarvoor ge U behoeft te
schamen.
Zoodra U iemand, die U nimmer kwaad
heeft gedaan, tegenspoed toewenscht omdat
het hem Uws inziens te goed gaat, dient ge
Uzelf ernstig te onderhouden over Uw klein
zieligheid. We zijn allemaal wel eens klein
haalt Uw fouten in het volle daglicht en er
kent ze, dat is de kortste en zekerste weg
tot verbetering!
Dr. JOS. DE COCK.
GESPREKKEN MET EEN OUDER OVER
HET LAGER ONDERWIJS.
Wat is het grootste verwijt, dat u
tegen de oude school meent te moeten
richten
Haar vervreemding van het werkelijke
leven. De school is in haar huidige organi
satie hierbij denk ik natuurlijk aan het
onderwijs, de leerstof is niet een levende
werkelijkheid, zooals het leven zich aan ons
voordoet.
Hoe bedoelt u dat?
Nu dan: zooals op den bibelebonschen
berg alles bibelebonsch is, de taal, de men
schen, het huisraad en het eten, zoo is ook
in de school alles bibelebonsch: het rekenen
op school is schoolrekenen, het lezen is
schoollezen, de aardrijkskunde schoolaard-
rijkskunde, de vrouwelijke handwerken
schoolhandwerken, de discipline school
discipline, de banken schoolbanken, de at
mosfeer schoolatmosfeer en de menschen...
schoolmeesters, alles in het werkelijke leven
nite voorkomende. De school is een wereld
op zichzelf geworden, door hooge omheinin
gen van de buitenwereld gescheiden, waar
men een eigen jargon spreekt en alles naar
eigen maatstaf meet." Deze typeering is
van den bekenden hoogleeraar Dr. J. H.
Gunning Wzn., en ik geloof, dat er nog nie
mand een betere van gegeven heeft.
En nu vraag ik u: waarvoor stuurt u uw
kinderen naar school?
Om te leeren.
Goed. Maar wat moet uw kind in
het leven doen?
Werken!
Wat moet het kunnen als het van
school komt?
Werken!
Waartoe moeten we de kinderen dus
naar school zenden, om wat er te doen?
Werken!
-Wij zijn het met elkaar eens. Werken,
dat is het wat we in de wereld te doen heb
ben. Werken met de handen, werken met het
hoofd, maar altijd werken. En nu is dit het
vreemde: men meent dat het leeren der kin
deren op school werken is en tot wer
ken voorbereidt. Maar niets is minder waar
tenminste van het standpunt der oude
school bezien. Zeker het kind leert daar.
Het leert er zelfs heel veel. Het leert aller
lei plaatsnamen, jaartallen, natuurkennis,
enz. enz. Het werkt ook: het maakt som
metjes met de meest mogelijke breuken, het
berekent renten van denkbeeldige kapitalen
in denkbeeldigen tijd tegen denkbeeldige
uitstaand. Het werkt, zooals ik reeds zeide,
verbazend veel in de school, het kind. Het
stopt en stampt zijn hersens vol met aller
lei weetstof, maar ik vraag u: is dit voor
bereiden voor het leven? Wat blijft er
hangen van deze weetstof, als het kind de
school verlaten heeft? Wat weet het nog
van historie, breuken, aardrijkskunde, enz.
als het een jaar van school is? Wanneer
kreeg het in het leven te doen met breuken
als 34/376, 234/456? Wanneer had het de
kennis noodig van de verschillende vulkanen
van Java, op school in een rytmischen gang
er in gepompt?
Ja, als u zoo redeneert...
Maar zoo moet ik toch redeneeren. Uw
kind komt straks in het leven. Ik weet niet,
of u van plan bent het te laten verder stu-
deeren
Neen. Ik mis daartoe de middelen.
Welnu, aan uw kind gaf de lagere
school dus eindonderwijs. Dit is het geval
bij duizenden kinderen in ons land.
U begrijpt dus wel, dat de kennis, welke
de lagere school uw kind in het leven mee
gaf, hem of haar moet helpen de wereld
door te komen en er een bestaan te vinden.
Vertelt u me nu eens, wat het dan heeft
aan de kennis, die ik u zoo straks op
noemde?
Neen, daar heeft het een bitter schijn
tje aan. Het zou beter zyn, dat het op
school geleerd had zich te redden in de
omstandigheden van het oogenblik.
Juist. Maar ook: dat lagere school
het had klaargemaakt voor werkelyke leven,
maar hoe zal zij, die zoo ver van het leven
is komen te staan, dit kunnen doen?
OVEEILA,