Wij lazen voor U
Poolsche onderzeeër
te water gelaten
De moord te Obdam
Radioprogramma
DOOR
EDGAR RICL.
BURROUGHS
- Uit de Pers van heden
De vliegveldkwestie
Ongeluk op cokesfabriek
FEUILLETON
No. 9.
Verdiept als Helen was in haar inkopen,
had zij niet bemerkt, dat het avond was ge
worden. Zij liep van de ene winkel naar de
andere en schafte zich nog allerlei onmisbare
voorwerpen aan, voor de opwindende reis. En
overal, in nissen en door open deuren volgden
de oogen van Lal Taask haar. Toen zij uit
een winkel in een donkere straat kwam,
sloop de Hindoe achter haar aan en nadat de
winkelier uit het gezicht verdwenen was,
greep hij haar van achteren beet. Het meisje
vocht wanhopig tegen haar aanvaller, doch
hij was vee! sterker. Zij wilde om hulp roe
pen, maar nu legde hij tamelijk ruw zijn
hand voor haar mond en bracht haar naar de
achterkamer in een winkel, waar Atan Tho-
me op hen wachtte. „Juffrouw Gregory, het
spijt me zeer, dat ik genoodzaakt ben ge
weest U te laten schrikken," zei hij met een
vals lachje, „maar Uw vrienden hebben iets,
dat ik in mijn bezit wil krijgen, ik wens de
kaart van de weg naar Athair. Ik houd U
vast als onderpand totdat ik de kaart heb.
Als zij hem niet willen afstaan, dan zullen
zg U nooit meer terugzien!"
De beruchte 2
In verband met de aangekondigde 2 pet.
Nationale Inkomsten- en Winstbelasting
meent de Haagsche Post (lib.), dat het be
ginsel van „draagkracht" in 's ministers
plan in de verdrukking is gekomen.
Twee procent, zoo schrijft het blad, druk
ken heel wat zwaarder op een gering week
loon dan op een belangrijk salaris. Erger
is het nog bij de huren. Het lijkt erop, dat
men ten departemente maar eenvoudig
heeft aangenomen, dat de bruto-huurop-
brengst netto-inkomen is. Dit is echter geens
zins het geval! Van de bruto-huuropbrengst
moeten af: hypotheek- en erfpachtsrechten,
grond-, straat- en waterschapslasten, zoome
de de noodzakelijke onderhouds- en admi
nistratiekosten. Deze z.g. „vaste lasten" zijn
sinds lang zóó hoog gestegen, dat van de
zeer verlaagde huren meestal maar bitter
weinig voor de huiseigenaren overblijft. De
talrijke openbare en de nog veel talrijker
z.g. stlile executies van de laatste jaren
spreken daaromtrent boekdeelen. Iedere be
lastingdeskundige zal onmiddellijk toegeven
dat de brutohuuropbrengst geen billijk be
lastingobject kan zijn. Naar verluidt, heeft
hot departement van Financiën dit zelf
reeds ingezien en zoekt het thans voor de
nadere uitwerking van het plan naar nor
men voor de netto-huuropbrengst.
Niet zoo vlug met de guillotine!
In „Ons Noorden" (kath.) vinden wij het
volgende stukje van ed hand van Mr. Mar-
chant:
Onze vrienden, de Nederlandsche natio
naal socialisten, hebl>en onze stelling opge
pikt: „Maar hebben de Sta ten-Generaal dan
geen sancties, die zij kunnen toepassen?
Mijn antwoord is: geen orgaan heeft aan
zijn bevoegdheden iets, als het de kracht
mist om ze te gebruiken."
Volk en Vaderland vraagt nu de „parle
mentaire Marchant (kennelijk vrouwelijk):
„Waarom het machtelooze instituut der
Staten-Generaal dan niet opgeheven?"
Het antwoord is hetzelfde als dat,
hetwelk de heeren zouden geven op
onze vraag: Waarom bezet gij zetels
in het machtelooze instituut? Een
instituut dat op zeker oogenblik in
een bepaalde zaak de kracht blijkt
te missen om een sanctie toe te pas
sen, is daardoor alleen als staatkun
dig orgaan nog niet veroordeeld. Het
is meer voorgekomen, dat een or
gaan, in ons staatkundig bestel, zijn
macht niet doeltreffend wist te ge
bruiken. Maar daarom moet men
maar niet dadelijk met de guillotine
gereed staan. Dat doen, aldus Mr.
Marchant, alleen radicale herrie
schoppers.
Een „rare rechtspraak."
In een bespiegeling over onze rechtspraak
schrijft het Volk (s.d.a.p.), met betrekking
tot het Amstcrdamsche bankschandaal,
waarbij iy2 a 2 millioen verduisterd werd:
Reeds langen tijd wist men u op de beurs
te vertellen, dat het met deze bank niet
pluis was. Bij herhaling kwamen klachten
in over de daar toegepaste praktijken. Maar
de justitie bleef werkeloos toezien. Ja, zij
veroordeelde zelfs een financieel blad, dat
het publiek tegen de zwendelaars had ge
waarschuwd, tot 'n schadeloosstelling van
tweeduizend gulden.
Dat is toch wel een rare recht
spraak, die den boosdoener be
schermt en den rechtvaardige be
straft.
Ziedaar het wrange gevolg van
een tot verstarring neigend recht.
Hoe het eigenlijk is
Uit het Nationaal Dagblad (N.S.B.):
De wijze, waarop de z.g. rechtsche pers
reageerde op de opheffing van het verbod
voor ambtenaren van het departement van
Defensie om lid te zijn van de S.D.A.P. of
van het N.V.V., is wel zeer opmerkelijk.
Men put zich uit om aan te toonen, dat
er bij de leiders der marxistische partij in
derdaad een grondige koerswijziging heeft
plaats gehad.
Niet de S.D.A.P. is het, zoo gaat de
Mussertkrant verder, die een „reu
zenzwaai" heeft gemaakt, Niet de
marxisten zijn het, die zich hebben
afgekeerd van hun oude paden.
Het is precies omgekeerd.
Het zijn de z.g. rechtsche partijen,
die hun oorspronkelijke basis heb
ben verloochend en daardoor gevan
gen zijn door dezelfde wereldbe
schouwing, die ook de S.D.A.P. leidt
en stuwt.
Belanghebbenden moeten met
elkaar spreken!
De Kamer van Koophandel te 's-Graven-
hage heeft aan den voorzitter van den Raad
van Ministers een adres gericht, waarin de
Kamer de regeering in overweging geeft
een vergadering te beleggen van belangheb
benden uit de naar haar oordeel, daarvoor
in aanmerking komende centra, teneinde
daardoor te komen tot een meest juiste be
slissing met betrekking tot het denkbeeld
van een centraal-vliegveld.
De Kamer verklaart zich voorstandster van
een centraal vliegveld te Leiderdorp.
Van een der hellingen der Rot-
terdamsche Droogdok Mij.
Van een van de hellingen van de
Rotterdamsche Droogdok Mij. is gis
termorgen met goed gevolg te wa
ter gelaten de onderzeeboot „Sep",
welke voor de Poolsche regeering in
aanbouw is. De opdracht voor den
bouw van dit schip, tezamen met
die voor het zusterschip „Orzel", in
aanbouw bij de Koninklijke Mij.
„de Schelde" te Vlissingen, werd in
1936 door de regeering van Polen
verleend.
Ter bijwoning van de plechtigheid had
den zich om half tien in de bouwhall van
de Rotterdamsche Droogdok Mij. onder
meer verzameld de Poolsche gezant en
mevrouw Babinska, vice-admiraal A. Vos,
hoofd de rafdeeling materieel zeemacht
bij het Departement van Defensie, vice-
admiraal J. T. Fürstner, chef van den Ma
rinestaf, kapitein-luit. ter zee J. W. Ter-
mij telen. sous-chef van dien staf, alsmede
veie leden van de Poolsche kolonie in ons
land.
Nadat de Poolsche pater Hoffmann, die
in Limburg arbeidt onder de Poolsche mijn
werkers, de onderzeeboot had ingezegend,
verrichtte mevrouw Babinska den doop van
het schip, waarna zij de laatste beletselen
afnam, zoodat die „Sep" in zijn element kon
glijden.
Na afloop van de plechtigheid op de ter
reinen der Droogdok Maatschappij verza
melden allen zich aan een lunch in hotel
Weimar. Daar voerde de Poolsche gezant
het woord.
In zijn korte rede memoreerde
dr. Babinska, dat de Poolsche natie
den vasten wil heeft sterk te blij
ven op de aarde, ter zee en in de
lucht om haar nationale vrijheid te
waarborgen.
De gezant besloot met een dronk uit tie
brengen op H. M. de Koningin, op het
Koninklijk Huis en op de glorieuze Neder
landsche Marine.
Vice-admiraal Fürstner sprak vervolgens
nog namens de Nederlandsche Marine,
welke toespraak beantwoord werd door een
der Poolsche zeeofficieren.
Eigenschappen van de „Sep".
De hoofdafmetingen van de „Sep" zijn:
lengte SI M., breedte 6.70 M. De voortstu
wing geschiedt door 2 dieselmotoren, ter
wijl het schip, wanneer het onder water
vaart, door twee electromotoren wordt
voortbewogen. De onderzeeboot is te water
met 4 boegtorpedobuizen, 4 hektorpedo-
buizen, 2 stel dubbele draaibare dektorpe-
dobuizen, 105 m.m. kanon, 140 m.m. dub
bele mitrailleur en is verder voorzien van
de meest moderne navigatie- en communi
catiemiddelen. De bemanning zal in totaal
uit 56 personen bestaan.
Men verwacht, dat de „Sep" in het begin
van 1939 gereed zal zijn voor de officieele
proeftocht
Heden staat de dader terecht.
Hedenmiddag om twee uur moet voor de
Meervoudige Strafkamer te Alkmaar te
recht staan: P. D., kapper van beroep,
wonende te Obdaim en thans gedetineerd
in het Huis van Bewaring te Alkmaar.
Hij staat terecht, aldus de droge opsom
ming uit de dagvaarding, wegens het feit,
dat hij te Obdam op 10 Juli 1938 zijn echt
genoot e Helena Maria Winter van het le
ven heeft beroofd door opzettelijk, met
geweld door handtastelijkheden op, aan, in
of bij haar ademhalingsorganen, haar den
luchttoevoer te beletten of in sterke mate
te belemmeren, tengevolge waarvan zij door
verstikking overleed.
Als getuigen a charge zijn gedagvaard:
Th. J. P. Borst, Rijksveldwachter te Ob
dam, mej. E. G. van Mierloo, oud 40 jaar,
wonende te Obdam en mej. A. Beerse, oud
22 jaar, van beroep dienstbode, woonachtig
te Heerhugowaard.
Als getuige-deskundige zullen worden ge
hoord J. P. L. Hulst, oud 63 jaar, wonende
te Leiden en dr. J. Kruijt bosch- psychiater,
geneesheer-directeur van de Stichting
„Duin en Bosch" te Castricum.
Als verdediger is aan verd. toegevoegd
mr. H. Schuurman uit Alkmaar.
Mijnwerker gedood.
In den vorigen nacht omstreeks drie uur
is de arbeider P. M. Bongaerts uit Meers-
sen op de cokesfabriek van de staatsmijn
„Maurits" bekneld geraakt tusschen de
bovendeuren en de langzaam langs deze
deuren rijdende deurhefwagens. De man
werd vrijwel onmiddellijk gedood.
Het slachtoffer was 46 jaar, gehuwd en
vader van vier kinderen.
WEER EEN GEVAL VAN KINDERVER
LAMMING.
Te Lexmond is een geval van kinderver
lamming geconstateerd in het gezin van
den arbeider D., waar een achtjarig zoontje
door deze ziekte is aangetast. Het kind is
naar de Rijksklinieken te Utrecht overge
bracht.
WOENSDAG 19 OCTOBER 1938.
Hilversum 1, 1873 en 301,5 m,
8.00 Schriftlezing, meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek.
(9.309.45 Gelukwenschen).
10.30 Morgendienst.
11.15 Pianovoordracht en gramofoonmuziek.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 Berichten, hierna: Zang, piano en gra
mofoonmuziek.
I.30 De Eemlanders en gramofoonmuziek.
2.30 Voor jeugdige postzegelverzamelaars.
3.00 Vervolg concert en gramofoonmuziek.
(Om 3.45 Berichten).
3.55 Pauze.
4.00 Christ. Liederenuurtje.
5.05 Gelukwenschen.
5.20 Kinderuurtje.
6.15 Causerie „De Practische arbeid van het
Christ. Werkgeversverbond.
6.30 Taalles en Causerie over het Binnenaan-
varingsreglement.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie „Vliegtuig of vliegboot?"
7.30 Causerie „Als Hollandsch gast in Hon
garije".
7.45 Reportage.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Ber.
(Het avondprogramma zal worden afge
wisseld door nieuws van het wereldkani-
pioneschap dammen).
8.15 Utrechtsch Stedelijk Orkest en solist.
9.15 Causerie „Wat ligt er achter onze psal
men?"
10.00 Berichten ANP.
10.05 Causerie over leerbewerking.
10.20 Sonora-kwintet.
10.45 Gymnastiekles.
II.00 Vervolg kwintetconcert.
11.5012.00 Schriftlezing.
Hilversum II, 415,5 m.
8.00 VARA-Kalender.
8.15 Gramofoonmuziek. (Om ca. 8.16 Ber).
9.30 Keukenpraatje.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor Arbeiders in de Continubedrijven.
11.40 Causerie „Vrouwen van Werkloozen".
12.15 Berichten.
12.17 Orgelspel.
12.45—1.45 VARA-orkest.
2.00 Voor de vrouwen.
3.15 Voor de kinderen.
6.00 Orgelspel.
6.30 Causerie „Hoe maken wjj onze kinderen
gelukkig?"
7.00 Felicitaties.
7.05 Vocaal concert.
7.30 Cursus „Werk en werkloosheid. VI".
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP. VARA-Varla.
8.15 VARA-orkest en solist.
8.40 Radiotooneel.
Hierna huldigingsplechtigheid.
10.00 Berichten ANP.
10.05 Zang en piano.
11.00 Causerie „Met wie(n) zal ik niet trou
wen?"
11.3012.00 Gramofoonmuziek.
MAURICE WALSH
15.
„Vanmorgen hadt u medelijden met mij,
maar vanavond heb ik medelijden met u."
„Ik heb van niemand ter wereld meelijden
noodig," antwoordde hij streng.
„Maar dat is niet goed te leven en toch
dood te zijn."
„Dat is juist het eenige goede, dat er nog
mogelijk is."
„Het doet er niet toe. Mijn gevoelens zijn
met u, als u ze wilt aanvaarden."
En meer was er niet te zeggen. Indien zij
daar toch lust in gehad hadden, dan zou het
hun toch onmogelijk gemaakt zijn, wan» van
over het grasveld klonk de hooge stem van
haar man.
„Hallo, Else! Waar ben je?"
Rogan doofde met zijn voet zijn cigaret uit
en kwam overeind; zij fluisterde:
vërteld'ï>i*t halve uur om?"
eenvoud rione^r tegen uw vrienden, dat zij ge-
hem van belanjP £Ibag!jcht m0gen vangen' a!s
inbegrip van die het aanbod helderziende
DuitschL'. hij.' "en „nu nach}-
n tc houden, Dat daarginds
foto met S^iij heeft alleen de dood op
hington erfik- de geest waar vaardig
'oment.
Uitvoerig heeft de ai™, °P het punt van heen
figuur beschreven van keerde weer terug en
rich, die sedert zijn bek«haar heen. ,.Ik voel ook
tot kroongetuige in het prpet diepe stem. „Drie
ring is geworden. '-een, en maar één van
die drie is wat men noemt een mén. Wees op
uw hoede voor nummer twee. Blijf meester
over uw eigen ziel, o kind uit een vorstelijk
geslacht."
Hij liet haar daar op de bovenste tree ach
ter, en glipte naar de heesterperken terug;
toen hij ze weer bereikt had, hoorde hij Trant
nogmaals roepen. Zij dacht er niet aan, om
antwoord te geven en Ambrose riep niet
weer; Rogan bleef achter een struik staan
om poolshoogte te nemen. Daarginds was het
huis; dan moest daar naar links het pad naar
het schuitenhuis zijn. Hij bleef die richting
houden; nu er menschen op het grasveld wa
ren, vond hij het maar beter, het signaal te
geven. Hij floot den pluvierenroep, terwijl hij
daarbij met zijn vinger op zijn wang klopte.
Terwijl hij verder ging, vroeg hij zich af, wat
er van Eudmond Butler geworden kon zijn.
Rogan had geen idee, dat Trant voor hem
het schuitenhuis bereikt had tot hij plotse
ling „Heidaar" uit het duister hoorde klin
ken, mmiddellijk nadat de cano tegen de
houten schoeiing was komen schuren. Er was
ginds geen hand voor oogen te zien en hij
was nog geen tien meter van hem af, toen
Ambrose zich omkeerde en recht tegen hem
aan liep, voordat hij weg had kunnen glip
pen. De rest volgde even onvermijdelijk, als
de nacht op den dag volgt.
4.
In groote lijnen had Rogan Stuart het voor
afgaande aan Alistair en Paddy Joe verteld.
Hij was natuurlijk niet blijven staan bij zijn
eigen gevoelens bij het zien van Eudmon
Butler, maar liet doorschemeren, dat hij op
de hoogte was van 's mans reputatie in liefdes
aangelegenheden. De beide anderen hadden
rustig en vol aandacht naar hem zitten luiste
ren en toen hij uitgesproken was. bleven ze
een poosje zwijgend zitten nadenken. Toen
sprak Alistair op peinzenden toon „Vreemd, al
die kleinigheden, die vanavond maar steeds
weer een nieuwe keer aan de dingen bleven
geven."
„Wat drommel, waar zijn de kleinigheden
dan anders voor?" zei Paddy Joe, terwijl hij
zich naar Rogan keerde. „Mooi zoo vriend. Wij
zijn volkomen op de hoogte door het verhaal."
„En zou het nu," zei Rogan, hoewel een tikje
twijfelend, „niet wenschelijk zijn, dat ik naar
de politie ging en alles opbiechte?"
„Meen je dat?"... vroeg Alistair zonder veel
nadruk.
„Ik weet niet... ik vind het beroerd om jullie
twee er in te laten loopen. Jullie had beter ge
daan met mij er gister maar uit te gooien!"
„Laat ons maar loopen," betoogde Paddy
Joe. „Alle mannen moeten van tijd tot tijd
eens dingen ondernemen waarbij ze lijf en leden
in de waagschaal stellen en niet altijd aan de
leiband looDen van moeder de vrouw... maar
wat sla ik nou door?"
„Dat zul je moeten berouwen, als jouw
vrouw er ooit iets van ter oore komt!" berispte
Alistair hem.
„Stil eens even! Hier zitten we met z'n
drieën bij elkaar, we zijn kalm en rustig en
hebben even tijd niet veel, maar misschien
net genoeg. Ik heb eens ergens gelezen, dat
het juiste oogenblik om een onveranderlijke
beslissing te nemen zich voordoet vlak voor
dat men de zaak aan het oordeel van derden
zou moeten onderwerpen dat moment is nu
gekomen.
Laten we om een houvast te hebben de
questie nu eens volgens mijn inzichten stellen.
Kijk eens, zoover ik kan nagaan, zijn er vijf
menschen, die Ambrose Trant hebben kunnen
vermoorden."
„Vijf?"
„Jullie beide en..."
„Geen gekheid, Paddy Joe," viel Alistair in
de rede. „Ik wil alleen voor mezelf een duidelijk
beeld krijgen, al pratend. Ik heb niets kunnen
zien, ik moest de boot aan de kant houden, ik
weet alleen, dat er gevochten is daar boven,
en ten slotte kwamen jullie de boot ingetui-
meld. Nou?"
„Ik heb hem niet vermoord," Alistair gaf
hem zijn zin, „en Rogan Stuart evenmin. Toen
wij bij hem weggingen, begon Trant juist weer
op adem te komen."
„Mooi zoo." Hij stak vijf vingers op en boog
er twee van naar binnen. „Stel dat ik jullie
verklaring aanvaard, wie blijven er dan over?"
„Zijn vader, zijn vrouw, en..." begon
Alistair.
Rogan's stem, effen en nadrukkelijk, viel
hem in de rede.
„Eudmond Butler behoeft gewoonlijk niet
tot een moord over te gaan om een vrouw te
veroveren."
„Op den duur zal het hem er naar ver
gaan," zei Paddy Joe, „laat hem er eerst
maar eens buiten en neem de vader en de
vrouw."
„Voor den vader ziet het er niet schitte
rend uit," zei Alistair, „als we afgaan op
wat wij weten. Maar daar moet je het vol
gende bij in het oog houden: „als Jerome
Trant zijn zoon naar de andere wereld ge
holpen heeft, moeten we redelijkerwijs aan
nemen, dat zijn vrouw daar niets van weet;
en redelijkerwijs moet zij ook tot de conclusie
gekomen zijn, dat Rogan Stuart en wij beiden
er de hand in hadden. Ze had best begrepen,
dat we aan het stroopen waren."
„En dan zou het voor de hand liggen,"
duidde Paddy Joe aan, „dat zij de „gardai"
de politie was gaan vertellen, waar
waar Rogan Stuart zich gisteravond had op
gehouden, en waar hij gister overdag was,
en waar
„Verduiveld nog aan toe", schreeuwde Alis
tair, terwijl hij zich omkeerde en naar de land
tong keek, die de haven voor hun oog verborg.
„Juist!" zei Paddy Joe. „Al wel meer dan
een uur heb ik zitten wachten, of de „gardai"
niet om die punt te voorschijn kwamen. Tot
nog toe zijn ze niet verschenen. Nu dan?"
..Ze heeft dus niets gezegd," fluisterde
Alistair, diep onder den indruk.
„En daaruit zou blijken dat ze wist, dat
wij r.iets met den moord te maken hebben."
„Een oogenblikje," kwam Rogan Stuart
Mschenbeide. „Als zij het gedaan heeft, of
als zij het met haar schoonvader er over eens
is geweest, zou ze dan geen moeite doen, om
de verdenking op mij te brengen?"
„Als ze dat gedaan had, dan zou de politie
al hier geweest zijn," zei Alistair.
„Juist," stemde Paddy Joe toe. „Waarom
zouden wij als axioma nemen, dat zij mis
dadig en slecht is? Eén ding weten we: ze
is niet slecht."
„Ik weet het niet," zei Rogan somber. Hij
wist tot welke wonderlijke en tragische din
gen een vrouw in staat kan zijn.
„Ik wel," zei Paddy Joe beslist. „Luister
nu eens goed! Laten we eens probeeren, ons
zelf in haar plaats te stellen. We weten dat
ze overbelast is en we weten, dat ze driftig
is. Goed. Ze was in het park, ze hoorde haar
man schreeuwen en ze kwam er aan hollen;
ze had hem niet geantwoord, toen hij haar
riep, maar ze moest wel reageeren op dien
schreeuw in het heetst van het gevecht, want
ze wist, dat Rogan ook in het park was.
Weet je nog die lichte stappen, die we hoor
den?"
„Laten we eerlijk blijven," zei Rogan. „Heel
veel mannen loopen even licht."
„Wacht even. Ze komt aangeloopen, ze
vindt haar man op den grond, hij is, zoo als
je zelf zegt, net weer zoowat op adem. Na
tuurlijk zou zij hem helpen opstaan. Hij had
gedronken, hij was in een wilde vechtshm-
ming, hij had haar al twee keer geroepen,
zonder dat zij geantwoord had, en toen was
hij aangevallen door een wildvreemde. Wie
was die vreemde? Wat moest Ambrose den
ken. wat kon hij doen, dronken als hij was?
Zij had hem vast, op de plaats waar hij op
zijn kop gehad had een oogenblik geleden;
wel, hij heeft haar best kunnen slaan, hij zai
zeker onvergeeflijke dingen tegen haar ge
zegd hebben. Hoe zal zjj daarop gereag-ee- 1
hebben?" 6
„Ze zal hem bij den keel gegrepen hebben
om hem zijn woorden te laten terug nemer
zei Alistair heftig.
(Wordt vervolgd 1