Woensdagsche Mijmerij
De geschiedenis der Unie is met
bloed geschreven
De moordzaak
te Obdam
Uit den tijd van fan van Riebeeck en
Piet Retief
Brieven uit Zuid-Afrika
Groot feest in het
vooruitzicht
ArrondissementsRechtbank
Alkmaar
Personen en
goederenvervoer
worden samengevoegd
Het was tóch een
roeicostuum
Snobisme en anti-snobisme.
Bij het doorloopen van het nieuws van
deze week dat aanleiding kan geven tor
onhebbelijk commentaar, ben ik -estuit^n
een bericht dat de N.R.C. naleve^k voo
ziet van het opschrift „Een nieuwe truc-
De politie te Los Angeles heeft namelijk drié
kooplieden gearresteerd, die er de laatste
maanden een gewoonte van hebben gemaakt
om de huizen te huren van overleden of ge
scheiden filmsterren en dan publieke v!r-
koopen te houden van de inboedels tegen
behoorlijke lees onbehoorlijke - prijzen
vooral als de souvenirjagers onder de cliën-
tèle kwamen opdagen. De heeren stopten
dan de woningen vol met tweedehands-meu
belen en andere dingen, die zij op verkoo-
pingen van banken-van-leening voor een
krats hadden gekocht.
Het is blijkoaar niet algemeen bekend, dat
zulke dingen hier ook wel eens voorkomen
en dat in menige publieke verkooping van
baron zus of jonkheer zoo tal van penant
kastjes, kabinetten, balpoottafels piano
krukken, paraplubakken, schrijfbureaux
étagères, kap-, wasch- en theetafels parais-
seeren, die in heel wat nederiger stulpen
hun goede diensten hebben bewezen dan in
de aristocratische omgeving van den jonk
heer of baron, waarin zij tot hun eigen ver
wondering op eerbiedwaardigen leeftijd
waren terecht gekomen. Het is gelukkig
geen regel maar wij herinneren ons ge
vallen, die nogal stof hebben doen opwaaien.
Zij, die op het snobisme van de massa
speculeeren, maken gewoonlijk een goede
rente, en daarom is het zoo verwonderlijk,
dat het geval voor Amerika blijkbaar
nieuw is.
En toch zit er iets geks in dat snobisme.
Zooals er ook iets geks zit in de souvenir-
jacht, die er broertje of zusje van is. Ik heb
nooit begrepen, wat het plezier er van kan
zijn, een stukje aluminium te bezitten van
een vergane Zeppelin, een stukje lok van
Mistinguett of een knoop van Clark Cable.
Tenzij men een bijgeloovige dwaas is, en van
zoo'n relikwie wonderen verwacht ter af
wering van booze of ter aantrekking van
goede dingen. Maar de meeste menschen zijn
niet eens bijgeloovig en al tevreden met het
I enkele bezit, zijn al gelukzalig als ze kun-
nen zeggen: „Deze kous is Svan Marlde
I sicfent°Th eo d RSZe 8°koPhou<ler van pre
sident Theodore Roosevelt en dit nacht-
SrdfooClemenCeaU'' Ze -
kHker kriiVt sni 2?" Uit te steken' ™a' de
»i« c alleen maar een melig gevoei
ver hh dingen ziet, voor zoo-
nov vL U zichzelf denkt: je kunt me
W vertellen: doet of hij het ver-
h^d S3ant Vindt' n<?emt het ZÜn
hand, voelt er eens aan, en zegt: „o jd??"
h« zoo gauw mogelijk het gesprek
dat kif »,an?erS brenst- om aan te toonen,
dat hg heelemaal niet jaloersch is.
Snobisme beheerscht het leven van meer
menschen dan u denkt, en het doet iemand
goed, te lezen, dat in het land, dat als de
bakermat van het snobisme kan worden be
schouwd, Engeland, een reactie ertegen aan
t,0Pkomen is. Het is maar een kleine
stad, Isleworth, waar de „anti-snobbery
campaign" op touw is gezet, maar van Alk
maar begint de victorie, en wie weet of er
met in Londen eens een brandstapel zal
worden opgericht voor alle Edenhoeden en
hermetisch in een hoes gesloten paraplu's
(die een goed Engelschman alleen maar ge
bruikt om er een taxi mee aan te roepen
als het gaat regenen), waarmee de zonen
van Albion plegen te demonstreeren dat zg
tot een hoogere kaste behooren dan de
paria's met bolhoed en stok.
In Isleworth dan worden menschen met
'n gekleede jas nagejouwd en het is er bon
ton naar den schouwburg te gaan met een
languit hangend overhemd, naar een con
cert met een vest bovenop zijn jas, of in
pantoffels, of wel met een roode foulard op
een bruin sportpak; en naar diners met een
smokingjas op een pilo broek. Vermoedelijk
gebruiken de anti-snobberij-fanatici er hun
vork bij wijze van tandenstoker en vegen zij
aan genoemde smokingjas hun lippen af
wanneer zij een malsche kippenbout hebben
genuttigd. En ik vrees, dat men in dit milieu
voor een slobkous van Robert Taylor even
weinig zou over hebben als voor een corset-
veter van Mae West. En zoo ziet men, dat
zelfs in deze onrechtvaardige wereld voor
elk gif een tegengif bestaat!
Brakpan, October 1938.
Mijn vorig schrijven vermeldde den alge-
meenen toestand hier en de daarmede ge
paard gaande mindere kansen op werkgele
genheid voor eventueele emigranten. Het was
eenigszins een waarschuwing om niet te
groote verwachtingen te koesteren ten aanzien
van werkgelegenheid in de Unie.
De onrust en oorlogskansen in Europa zijn
hier wel degelijk de oorzaak van. Le couran
ten brengen steeds'meer sensationeele berich
ten in die richting en oorlog is ook hier het
onderwerp van de dagelgksche gesprekken
en dit werkt remmend op de geheele zaken
wereld.
Thans zullen wij over iets anders schrijven,
n.1 over de voortrekkersgeschiedenis van
Zuid-Afrika.
Het is met geen benadering te bepalen wat
de eerste wegbaners van het thans in Zuid-
Afrika levende blanke rolk nu 100 jaar ge
leden, voor moeilijkheden hebben moeten over
winnen en het is een feit, dat nu wordt her
dacht in Zutd-Afrlka.
Daarvoor zal een grootsch monument wor
den opgericht te Pretoria, waarvan de eerste
steenlegging in December a.s. zal plaats vin
den.
Dit is dan ter nagedachtenis aan de helden
v dien tijd.
De eerste ontdekking van den zeeweg om
Afrika naar de Oost wordt volgens overleve
ring aan de Portugeezen toegeschreven, in 1187
heeft n.1. Bartholomeus Diaz met zijn schip
voor het eerst de Kaap aangedaan, eerst
stormkaap genaamd, doch later Kaap de
Goede Hoop (met het oog op de goede hoop
om Indië te ontdekken.
Het was Vasco da Gama, die in 1197 den
weg naar Indië vond en wel via de kust van
Natal.
Na eenigen tijd van Portugeesche supre
matie begon de activiteit van dit land te
kwijnen.
Hierna hebben de Hollanders de handel met
Indië overgenomen en dezen deden evenals de
Engelsche handelsvloot, ook de Kaap aan.
In 1650 besloten de directeuren van de Hol-
landsche Oost-Indische Compagnie een neder
zetting 'in de Kaap te st'chten en in April
1652 zijn drie schepen daarvoor uitgezonden
en vestigden -en aantal Hollanders zich al
daar onder bevel van Jan van Riebeeck, een
dokter, in dienst van de Compagnie.
Heden ten dage staat er nog een standbeeld
van Jan van Riebeeck in Kaapstad nabg de
haven en verder zijn er nog vele zaken, die
er aan herinneren, dat de Hollanders mede tot
de eersten behoorden, die zich hier vestigden.
Verder waren er Portugeezen, Hugenoten,
enz., die het land vruchtbaar maakten en
handel begonnen te drgven. Veel ruilhandel
dreven ze met de zwarte bevolking, voorna
melijk met de Hottentotten en later met de
bantoes (kaffers).
Daarna begon de "waite bevolking brutaal
te worden en werd inplaats van geruild het
vee gestolen en werden aanvallen veelvuldiger.
zoodat men zich in staat van verdediging
moest stellen. Lloedige gevechten dateeren uit
dien tijd.
Van lieverlede begonnen de menschen hun
gebied uit te breiden en werden „trekken" ge
organiseerd om nieuw gebied te verkrijgen. Dit
geschiedde meestal met ossenwagens over
moeilijk begaanbare wegen en steeds moest
men bedacht zijn op aanvallen, hetzij van
wilde dieren, hetzg van kaffers.
Politiebescherming was er in die dagen niet
en ieder moest zich zelf maar redden.
Vele boeren trokken op eigen gelegenheid,
doch later is men meer in groepen van een
groot aantal wagms er op uit gegaan om
nieuwe oorden te ontdekken; meestal was
men goed voorzien van wapens en munitie om
eventueele aanvallen gezamenlijk te kunnen
bestrijden.
Vrouwen, kinderen en predikers, alles ging
te zamen met groote koppels vee en al 't
hebben en houden werd meegenomen.
Zoo is het nu 100 jaar geleden geschied, dat
onder leiding van Piet Relief en vele andere
bekende leiders zulke „trekken" werden geor
ganiseerd en men steeds maar verder reisde,
wegens de hevige aanvallen en diefstallen, die
men van de kaffers had te verduren.
Tevens deden zich verschillende ziekten voor,
welke zich door onvoldoende geneeskundige
hulp spoedig uitbreidden en soms vele slacht
offers maakten.
Soms werden ook geheele gezinnen uitge
moord door de kaffers en was men verplicht
bg nacht en ontij posten uit te zetten en werden
vrouwen en kinderen, die in staat waren om
te schieten van een geweer voorzien.
Zoo gescniedde het dat de trekkers in het
begin van 1838 in onderhandeling traden met
een kafferkoning, Dingaan geheeten. ten
einde van hem eenige stukken grond over ie
nemen. Na eenige voorbereiding werd hun
verzocht den kafferkoning te ontmoeten voor
onderhandeling.
Zij werden zeer vriendelijk ontvangen en
verzocht te blijven overnachten.
Een groote feestmaaltijd werd voorbereid
en veel vee geslacht.
's Avonds zou er een uitgebreide kafferdans
ter eere van de witmannen worden uitgevoerd
en den trekkers werd verzocht hun geweren
eens te demonsteeren en hun schietvaardig
heid te toonen.
Voor het begin van de kafferdans werd, als
blijk van goede wil en vriendschap, verzocht
al de wapens af te geven.
Dit werd in goed vertrouwen toegestaan,
doch toen de trekkers wachtten op de dans-
uitvoering, kwamen de kaffers bij duizenden
in aantal, zoogenaamd op voor den dans. doch
zü wachtten slechts op een teeken van hun
konig voor den aanval. Toen het geheele ter
rein was omsingeld hebben zij, zooals men
weet de weerlooze blanken op gruwelijke wijze
afgeslacht om later naar het wagenkamp te
gaan teneinde hun slachting voort te zetten
onder de vrouwen en kinderen. Voorts werd
al het vee gestolen en het geheele wagenkamp
in brand gestoken.
BH net hooren van deze gruweldaad heeft
zich spoedig weer een groep trekkers ver-
eenigd om de enkele overlevenden te hulp te
komen en werd een groep van ong. 300 man
".vormd om den kaffers hun gestolen vee
weer af te nemen en vrouwen en kinderen te
beschermen tegen verdere aanvallen.
BH den volgenden slag kwamm deze 300
man tegenover 12000 kaffers te staan en het
was hun eenig voordeel, dat ze vuurwapenen
bezaten, terwijl de kaffers slech+s met pglen
en assegaaien zich verdedigen konden, doch
de onverschrokken aanvallen leverden toch een
zwaren strijd tegen die overmacht en er vielen
zeer veel slachtoffers.
Hier is nog een rivier, genaamd Bloedrivier,
waar destijds ook zoo'n treffen heeft p'.aats
gevonden en waarbij duizenden gewonde kaf
fers bij hun vlucht de rivier over zwommen,
zoodat het water geheel rood gekleurd werd.
Zoo vermeldt ook de geschiedenis dat een
vrouw van een trekker wLt te ontkomen door
zich onder een trekkerswagen te verschuilen
m t haar kindje van 9 maanden, doch zg werd
ontdekt en met een assegaai doorstoken, even
als haar kindje wat spoedig den geest gaf. Zij
wist met het lgkje nog te vluchten en toen zij
het kind had verborgen klom zg in een boom
om eenigszins tot haarzelf te komen, maar
spoedig verschenen eenige Zoeloe's om onder
d boom te rusten en zij werden opmerkzaam
gemaakt door de bloeddruppels die neervielen.
Zoodoende was de vrouw wéér in gevaar en
werd aan de haren naar beneden getrokken en
opnieuw mishandeld; door naderend onraad
werd zij evenwel spoedig in deerniswekkenden
toestand achtergelatenen door haar helpers
gevonden. Zij kreeg een zorgvolle verpleging,
doch overleed 14 dagen nadien door de ver
wondingen.
Zoo hebben zich in dien trekkerstgd geregeld
strijd en moeilijkheden voorgedaan en hadden
zij tijdens hun trek naar andere oorden boven
dien nog vele gebergten en moeilijk begaanbare
wegen te overwinnen.
Wanneer de trekkers rust namen, plaatsten
zij hun wagens in een ring om het kamp om
daarachter bescherming te kunnen zoeken bij
eventueele aanvallen en zette men de noodige
posten uit om wacht te houden.
Het was een godsdienstig volk en op vaste
tijden werden kerk en doopplechtigheden ge
houden. Men hield regelmatig krijgsraad en
oefeningen om steeds paraat te blijven en op
nieuwe krijgslisten bedacht te zijn.
In die dagen droegen alle trekkers een flinke
baard en om nu de a.s. herdenking zoo natuur
getrouw mogelijk na te bootsen zijn de meeste
echte Afrikaners er toe over gegaan hun
baard te laten groeien. Er zijn „baardkwee-
kersclubben" georganiseerd en prijzen be
schikbaar gesteld voor de mooiste baarden.
Tevens zijn voor de leden boetes gesteld,
wanneer zij den moed verliezen hun baard
te laten groeien en zoo zullen dus de meesten
met December a.s. wel een flinke baard
bezitten.
Het is een koddig gezicht al die baardige
mannen en ook vele mannen hier met een
donzig baardje te zien rondloopen. Verder is
het verboden om de groei kunstmatig te be
vorderen.
Het is de bedoeling om bij de eerste steen
legging zooveel mogelijk in de ouderwetsche
klcederdracht (met baarden) aanwezig te
zijn. Voorts zijn er enkele ossenwagen trek
ken georganiseerd, welke al eenige maanden
onderweg zijn en waarmee men ook post kan
verzenden in speciale voortrekkerscouverten,
met daarvoor speciaal vervaardigde post
zegels. De ;ebruikelgke godsdienstoefeningen
en doopplechtigheden worden evenals vroeger
weer gehouden.
Zoo wordt dus de geheele voortrekkersge
schiedenis zooveel mogelijk in herinnering ge
bracht, doch de bloedige tooneelen en andere
moeilijkheden zullen daar gelukkig wel bij
achterwege blijven
Ik heb in hel kort weergegeven wat hier
gaande is en hoop er later nog wel iets meer
van te kunnen vermelcfen.
Dat het anders een zware strijd is geweest
tegenover de zwarte bevolking, kan men wel
nagaan als men bedenkt dat nu op het
oogenblik de bevolking van Zuid-Afrika ruim
8 millioen telt waarvan slechts ruim 2 mil-
lioen blanken .-,ijn en in vroeger dagen de
laatsten natuurlijk nog veel minder in aantal
waren.
J. v. W.
Tegen verdachte 15 jaar geëischt
Gistermorgen om kwart over tien, werd
de behandeling der zaak tegen den kapper
P. D., wonende te Obdam, thans gedetineerd
in het Huis van Bewaring door de Alkmaar-
sche Rechtbank voortgezet.
Deze geruchtmakende zaak was 8 October
j.L op verzoek van den Officier van Justitie
geschorst, daar twee der voornaamste ge
tuigen door ziekte verhinderd waren, om te
worden gehoord.
De belangstelling op de publieke tribune
is weer buitengewoon groot; reeds een uur
vóór den aanvang der zitting verdrong zich
een lange file voor den ingang van het ge
rechtsgebouw en lang niet allen konden een
plaats krijgen toen tegen 10 uur de deuren
werden geopend.
Ook de advocatenbank was goed bezet.
De rechtbank is evenals de vorige maal
als volgt samengesteld:
President: Mr. Ledeboer: rechters: Mr.
Uhbens en Mr. Krabbe.
Het Openbaar ministerie wordt waarge
nomen door de suh.-offieier van Justitie, Mr.
v. d. Feen de Lille.
Griffier: Mr. Crêvecoeur.
Als verdachte wordt binnengeleid is het
muisstil in de zaal.
De man ziet er goed uit en maakt al
thans uiterlijk een zeer kalmen indruk. Het
is alsof hij niet den ernst beseft van zijn
afschuwelijken daad.
Het getuigenverhoor wordt ver
volgd.
Voorgeroepen wordt dan de hoofdgetuige,
Mej. Aagje Beerse, oud 22 jaar, wonende te
Heerhugowaard.
Zij legt den eed af op duidelijken toon.
De president vraagt get., of zij als dienst
bode in betrekking is geweest hij verd-, toen
diens vrouw in het ziekenhuis lag?
Get. antwoordt hierop bevestigend.
Pms.: Op Zondagmiddag 20 Juli is verd.
hij U aan huis geweest in Heerhugowaard,
nietwaar?
Get.: Ja, dat is zoo.
Pres.: F.n wat is toen tusschcn U en verd.
besproken?
Besproken niets. D. heeft alleen tegen me
gezegd, dat z'n vrouw in den laatsten tijd
nog al eens last had van duizelingen en ook
al eens een keer van de trap was gevallen.
Pres.: Niets meer?
Get.: Nee, niets meer.
Verd. merkt op, dat hij aan get. wel meer
heeft verteld, doch deze blijft op dit gezegde
het antwoord schuldig.
Dan komt voor het getuigenhekje Dr. J. P.
L. Hulst uit Leiden, die ais deskundige ge
hoord wordt.
Uit zijn verklaringen blijkt, dat er op de
wangen van het slachtoffer sporen waren
gevonden van onderhuidsche bloedingen.
Deze moeten door worging zijn ontstaan.
Pres.: Kan dat door het inbrengen van
den rechterhand in den mond van het
slachtoffer.
Get.desk.: Dat lijkt me onwaarschijnlijk.
Ik denk veeleer, dat van buiten druk is uit
geoefend. Door het inbrengen van een hand
in den mond, zou bij een kind de luchttoe
voer afgesneden kunnen worden: bij een
\olwassene heb ik dat nog nooit meege
maakt.
Get.-desk. heeft verder geconstateerd, dat
de lippen van de vrouw dik waren opge
zwollen. Op rechter bovenlip en rechter bo
venarm waren kleine wondjes.
Pres.: Waren op den hals teekenen van
snoeren aanwezig.
Get.desk.: Neen, dat heb ik niet geconsta
teerd. Dr. Hulst vertelt verder, dat hij den
schedel van binnen heeft bekeken en deze
vertoonde eenige beschadigingen.
Pres.: Er moet dus wel een mishandeling
met een scherp voorwerp hebben plaats ge
had, een voorwerp dat door den schedel is
heengedrongen.
Get. desk. antwoordt hierop bevestigend.
Op het hoofd is zesmaal gestoken, zegt
dr. Hulst verder, en het moet een scherp,
puntig voorwerp zijn geweest. Eén klein
stukje is naar binnen gedrongen en in de
hersenpan achtergebleven. De dood moet
onmiddellijk zijn ingetreden.
Pres.: Maar die dood kan toch niet al
leen zijn veroorzaakt doordat verd. de rech
terhand in den mond van zijn slachtoffer
heeft gestoken? Er zou dan te veel spatie
zijn geweest.
Get.desk.: Neen, dat is niet waarschijnlijk.
Op een vraag van den president aan verd.
merkt deze op. dat hij z'n rechterhand zoo
ver mogelijk in den mond van z'n vrouw
heeft gestoken.
Pres.: En heb je je vrouw dusdanig met
de schaar bewerkt, dat er zes wonden zijn
ontstaan?
Verd.: Dat kan wel.
Pres.: Vreeselijk is dat.
De Officier van Justitie vraagt get.desk.
hoe het komt, dat van de pink van verdach-
te's rechterhand een pees werd doorgebeten
en dat de andere vingers, die toch veel dik
ker zijn, niet werden beschadigd?
Get.desk. kan dat moeilijk zeggen.
Pres.: De vrouw had misschien al eerder
in de pink geheten en niet toen verd. z'n
hand in haar mond had.
De toegevoegde verdediger van verd., Mr.
H. Schuurman, wil weten, hoe verd. de
schaar heeft vastgehouden?
Pres. tot. verd.: Had je de schaar nog vast,
toen je ging smoren?
Verd: Nee, die lag op den grond.
Mr. Schuurman vraagt get. mej. Beerse,
of verd. met haar over het aangaan van een
huwelijk gesproken heeft, als z'n vrouw niet
meer zou leven?
Get.: Nee, nooit.
Verd.: Dat is niet waar; ik heb er met
haar verschillende malen over gesproken.
Het requisitoir-
De Officier van Justitie kriigt dan gele
genheid tot het houden van zijn requisitoir.
Mr.v.d. Feen de Lille begint met erop te wijzen
dat op 20 Juli de vrouw van verd. overleed
en er was geen mcnsch. die toen aan een
niet natuurlijken dood dacht. Trouwens, bij
de begrafenis was ook verd. aanwezig. T.ater
deden geruchten de ronde, dat de vrouw
zou zijn vermoord en spr. wilde hulde bren
gen aan den burgemeester van Obdam en
aan de Riiksveldwacht die deze duistere
zaak tot klaarheid brachten.
Verd. is uit een keurig gezin en hoe vree
selijk moet het voor de familie ziin. nu
hii hier als moordenaar terecht staat. Hoe
ontzettend ook voor de kinderen die nu geen
moeder hebben en wier vader naar de ge
vangenis zal woeden gezonden. Van eenig
nadenken is bij dezen verd. geen sprake ge
weest en toch stemt dit tot nadenken. Zoo
op hef oog was het huweliik uitstekend, nie
mand heeft iets gemerkt. De eenige. die het
wist. was Aagie Beerse. Immers: toen de
vrouw van verd. naar het ziekenhuis ging.
kwam zij in huis en nam de leiding op zich
Zii nam gehppl de plaats in van verdachte's
vrouw. Het was zoo sterk, dat zij feitelijk
ziin wettige vrouw werd.
F.en toen nu de vrouw uit het ziekenhuis
terugkwam, werd zij voor verd. een sta-in-
den-weg. Spr. heeft doodslag tenlaste ge
legd. omdat niet precies is komen vast te
«taan. hoe de vrouw om het leven kwam
Verd. zegt, met z'n vrouw aan het stoeien
te ziin gevaan en dat toen het plan bij hem
onkwam haar te dooden. maar dat gelooft
niemand. Op do zitting is verd. op deze ver
klaring eenigszins teruggekomen door te
zeggen, dat hii de stoeipartij heeft uitgelokt.
Het was dus een middel om het doel te
bereiken. Verd. heeft de hand in den mond
van z'n vrouw gestoken, met de bedoeling
haar den luchttoevoer af te snijden. Maar
de deskundige heeft sporen gevonden op de
wangen welke onderhuidsche bloedingen
hebben veroorzaakt. Dus heeft verd. ook
van buitenaf getracht haar te smoren. Toen
zij bewusteloos was, heeft verd. haar met
een schaar verschillende steken toege
bracht.
Misschien had de buurvrouw die /noord
en help" heeft hooren roepen, het drama
kunnen voorkomen. Merkwaardig en on
gelukkig genoeg heeft die buurvrouw een
struisvogel-politiek gevolgd en heeft, in
plaats van hulp te verleenen, het radio
toestel harder aangezet. Spr. wijst er dan
op. dat tijdens de begrafenis aan verd.
niets bijzonders is gemerkt. Hii heeft daar
na zelfs beweerd, dat de laatste woorden
van z'n vrouw waren: „Laat Aagje voor de
kinderen zorgen". Dat is een wel zoo door
trapte comedie. dat het gelukkig is, dat zij
door de feiten is achterhaald.
F.n nu zit hier verd. met gebogen hoofd
op de beklaagdenbank, omdat hij heel goed
weet, wat hem te wachten staat. Spr. vraagt
zich af of hier feitelijk geen sprake is van
moord? Het is geen plotselinge opwelling
van verd. geweest om z'n vrouw te doo
den, doch het plan daartoe was rpeds lang
voorbereid. Dit is echter niet te bewijzen.
De vraag is nu, welke maatstaf spr. zal
aanleggen* De Officier ziet geen enkel
lichtpunt. Dr. Kruytboach heeft verd. onder
zocht en volkomen toerekeningsvatbaar ver
klaard. Verd. heeft op brute, egoïstische
wijze toegegeven aan zijn sexueele driften-
Hij heeft geen oogenblik gedacht aan z n
ongelukkige vrouw, noch aan zijn kinde
ren. In het Huis van Bewaring heeft hi]
nota bene nog over de toekomst gecorres
pondeerd met Aagje Beerse. Van eenig
verantwoordelijkheidsgevoel is dan ook geen
sprake. Spr. meent, dat er dan ook alle ter
men aanwezig zijn om de zwaarste straf
toe te paseen welke de wetgever toestaat
en requireert een gevangenisstraf voor den
tijd van vttftien jaren.
Verd. heeft hierop niets te zeggen.
Eet pleidooi.
De aan verd. toegevoegde verdediger, Mr,
H. Schuurman uit Alkmaar, krijgt dan gele
genheid tot het houden van zijn pleidooi. Spr.
begint met te zeggen, dat het wel een heel
moeilijke taak is, deze verdachte te verdedi
gen. Want evenals de Officier heeft ook hij
geen enkel lichtpunt gevonden. Eerst heeft
spr. gedacht: Is deze verd. wel toerekenings
vatbaar? Maar gebleken is. dat zulks wel het
geval is, immers: het rapport van dr. Kruijt-
bosch luidt anders.
Spr. wijst op de volkomen onbewogenheid
van verd. op deze zitting en kan dan ook
niet anders doen, dan het requisitoir van den
Officier van het begin tot het einde onder
schrijven.
Wel wil Mr. Schuurman er de aandacht
van de Rechtbank op wijzen, dat get. Beerse
in deze droevige zaak een zeer sinistere rol
heeft gespeeld. Zij toch is de drijfveer tot de
daad geweest. Deze rol is zeker door de
Rechtbank nader te bezien. Toen de vrouw
des huizes in het ziekenhuis lag, heeft get.
Beerse zich gewoonweg ingedrongen. Bui
tengewoon gemeen noemt pleiter het feit,
dat deze get. direct na den dood van ver-
dachte's vrouw in diens woning is terugge
keerd, ofschoon verd. de verhouding had ver
broken.
De rol. die mej. Beerse gespeeld heeft,
noemt pleiter buitengewoon slecht en ze
ker is zij voor veertig procent schuldig aan
dit drama. Dat is het eenige lichtpunt wat
pleiter in deze zaak ziet. Een zaak waarvan
verd. in de eerste plaats, maar ook de kin
deren, de dupe zijn.
Inderdaad is doodslag bewezen, meent Mr.
Schuurman en het eenige wat pleiter kan
doen is zich refereeren aan het oordeel van
de Rechtbank.
Eindelijk breekt dan de onbewogenheid
van verd. en snikkend wordt hij door den
veldwachter weggeleid.
De dienstregeling der Neder-
landsche Spoorwegen. Geen
mededeeling omtrent eventu
eele personeelmutaties.
In een onderhoud, dat wij gister
morgen hadden met prof. dr. ir. J.
Goudriaan, directeur-generaal der
Nederlandsche Spoorwegen, deelde
deze ons mede, dat de plannen tot
samenvoeging van den dienst van
vervoer en handelszaken en exploi
tatie thans vasten vorm hebben
aangenomen.
Met de uitvoering daarvan is reeds een
aanvang gemaakt. De hergroeperingen der
verschillende werkzaamheden zullen er toe
leiden, dat de bureaux. die zich bezig hou
den met de dienstregelingen van de perso
nen- en van de goederentreinen, worden
samengevoegd. Zii zullen komen te staan
onder leiding van den adjunct-chef van
dienst, den heer J. Ente.
Naar aanleiding van deze mededeeling
gaf prof. Goudriaan op ons verzoek nog
een nadere toelichting.
De twee dienstregelingen aldus prof.
Goudriaan hangen volkomen met elkan
der samen, zoodat het wenschelijk werd ge
acht, beide samen te voegen tot één dienst
Ook de techniek der beide dienstregelingen
is zoo verwant aan elkaar, dat samenvoe
ging doelmatiger blijkt.
Op de vraag, in hoeverre deze samen
voeging personeelsmutaties tengevolge zal
hebben, deelde prof. Goudriaan mede. dat
hii hierover geen andere mededeelingen
kan verstrekken, niettegenstaande in dat
opzicht de directie haar standpunt reeds
had bepaald en verschillende besluiten had
genomen. Te gelegenertijd wanneer de di
rectie der Spoorwegen dit wenschelijk acht,
voor den goeden gang van zaken, zullen
nog nadere mededeelingen worden verstrekt.
Luitenant vrijgesproken.
De veldwachter van het Brabantsche
plaatsje Engelen verbaliseerde op een mooi-
en zomerdag een luitenant, die. gehuld in
een badbak, waarover een korte padvinders
broek, lustig op de Dieze aan 't roeien was.
Er bestaat n.1. in Engelen een gemeentever
ordening. welke verbiedt zich in badcos-
tuum zichtbaar van den openbaren weg af
te bevinden.
De roeier, de 28-jarige F. Th. A. C.. eerste
luitenant van het regiment wielrijders te
Den Bosch, had, toen hij voor den Krijgs
raad zich over zijn misdrijf moest verant
woorden, betoogd, dat zijn kleeding een
officieel roeicostuum was. De krijgsraad
sprak hem vrij.
Gisteren bevestigde het Hoog Militair Ge
rechtshof in hooger beroep het vonnis van
den Krijgsraad, zoodat de veldwachter uit
Engelen uit dit gewichtige proces heeft kun
nen leeren. dat een bad- en een roeicostuum
niet hetzelfde zijn.