Woensdagsche Mijmerij De geschiedenis der Unie is met bloed geschreven De moordzaak te Obdam Uit den tijd van fan van Riebeeck en Piet Retief Brieven uit Zuid-Afrika Groot feest in het vooruitzicht ArrondissementsRechtbank Alkmaar Personen en goederenvervoer worden samengevoegd Het was tóch een roeicostuum Snobisme en anti-snobisme. Bij het doorloopen van het nieuws van deze week dat aanleiding kan geven tor onhebbelijk commentaar, ben ik -estuit^n een bericht dat de N.R.C. naleve^k voo ziet van het opschrift „Een nieuwe truc- De politie te Los Angeles heeft namelijk drié kooplieden gearresteerd, die er de laatste maanden een gewoonte van hebben gemaakt om de huizen te huren van overleden of ge scheiden filmsterren en dan publieke v!r- koopen te houden van de inboedels tegen behoorlijke lees onbehoorlijke - prijzen vooral als de souvenirjagers onder de cliën- tèle kwamen opdagen. De heeren stopten dan de woningen vol met tweedehands-meu belen en andere dingen, die zij op verkoo- pingen van banken-van-leening voor een krats hadden gekocht. Het is blijkoaar niet algemeen bekend, dat zulke dingen hier ook wel eens voorkomen en dat in menige publieke verkooping van baron zus of jonkheer zoo tal van penant kastjes, kabinetten, balpoottafels piano krukken, paraplubakken, schrijfbureaux étagères, kap-, wasch- en theetafels parais- seeren, die in heel wat nederiger stulpen hun goede diensten hebben bewezen dan in de aristocratische omgeving van den jonk heer of baron, waarin zij tot hun eigen ver wondering op eerbiedwaardigen leeftijd waren terecht gekomen. Het is gelukkig geen regel maar wij herinneren ons ge vallen, die nogal stof hebben doen opwaaien. Zij, die op het snobisme van de massa speculeeren, maken gewoonlijk een goede rente, en daarom is het zoo verwonderlijk, dat het geval voor Amerika blijkbaar nieuw is. En toch zit er iets geks in dat snobisme. Zooals er ook iets geks zit in de souvenir- jacht, die er broertje of zusje van is. Ik heb nooit begrepen, wat het plezier er van kan zijn, een stukje aluminium te bezitten van een vergane Zeppelin, een stukje lok van Mistinguett of een knoop van Clark Cable. Tenzij men een bijgeloovige dwaas is, en van zoo'n relikwie wonderen verwacht ter af wering van booze of ter aantrekking van goede dingen. Maar de meeste menschen zijn niet eens bijgeloovig en al tevreden met het I enkele bezit, zijn al gelukzalig als ze kun- nen zeggen: „Deze kous is Svan Marlde I sicfent°Th eo d RSZe 8°koPhou<ler van pre sident Theodore Roosevelt en dit nacht- SrdfooClemenCeaU'' Ze - kHker kriiVt sni 2?" Uit te steken' ™a' de »i« c alleen maar een melig gevoei ver hh dingen ziet, voor zoo- nov vL U zichzelf denkt: je kunt me W vertellen: doet of hij het ver- h^d S3ant Vindt' n<?emt het ZÜn hand, voelt er eens aan, en zegt: „o jd??" h« zoo gauw mogelijk het gesprek dat kif »,an?erS brenst- om aan te toonen, dat hg heelemaal niet jaloersch is. Snobisme beheerscht het leven van meer menschen dan u denkt, en het doet iemand goed, te lezen, dat in het land, dat als de bakermat van het snobisme kan worden be schouwd, Engeland, een reactie ertegen aan t,0Pkomen is. Het is maar een kleine stad, Isleworth, waar de „anti-snobbery campaign" op touw is gezet, maar van Alk maar begint de victorie, en wie weet of er met in Londen eens een brandstapel zal worden opgericht voor alle Edenhoeden en hermetisch in een hoes gesloten paraplu's (die een goed Engelschman alleen maar ge bruikt om er een taxi mee aan te roepen als het gaat regenen), waarmee de zonen van Albion plegen te demonstreeren dat zg tot een hoogere kaste behooren dan de paria's met bolhoed en stok. In Isleworth dan worden menschen met 'n gekleede jas nagejouwd en het is er bon ton naar den schouwburg te gaan met een languit hangend overhemd, naar een con cert met een vest bovenop zijn jas, of in pantoffels, of wel met een roode foulard op een bruin sportpak; en naar diners met een smokingjas op een pilo broek. Vermoedelijk gebruiken de anti-snobberij-fanatici er hun vork bij wijze van tandenstoker en vegen zij aan genoemde smokingjas hun lippen af wanneer zij een malsche kippenbout hebben genuttigd. En ik vrees, dat men in dit milieu voor een slobkous van Robert Taylor even weinig zou over hebben als voor een corset- veter van Mae West. En zoo ziet men, dat zelfs in deze onrechtvaardige wereld voor elk gif een tegengif bestaat! Brakpan, October 1938. Mijn vorig schrijven vermeldde den alge- meenen toestand hier en de daarmede ge paard gaande mindere kansen op werkgele genheid voor eventueele emigranten. Het was eenigszins een waarschuwing om niet te groote verwachtingen te koesteren ten aanzien van werkgelegenheid in de Unie. De onrust en oorlogskansen in Europa zijn hier wel degelijk de oorzaak van. Le couran ten brengen steeds'meer sensationeele berich ten in die richting en oorlog is ook hier het onderwerp van de dagelgksche gesprekken en dit werkt remmend op de geheele zaken wereld. Thans zullen wij over iets anders schrijven, n.1 over de voortrekkersgeschiedenis van Zuid-Afrika. Het is met geen benadering te bepalen wat de eerste wegbaners van het thans in Zuid- Afrika levende blanke rolk nu 100 jaar ge leden, voor moeilijkheden hebben moeten over winnen en het is een feit, dat nu wordt her dacht in Zutd-Afrlka. Daarvoor zal een grootsch monument wor den opgericht te Pretoria, waarvan de eerste steenlegging in December a.s. zal plaats vin den. Dit is dan ter nagedachtenis aan de helden v dien tijd. De eerste ontdekking van den zeeweg om Afrika naar de Oost wordt volgens overleve ring aan de Portugeezen toegeschreven, in 1187 heeft n.1. Bartholomeus Diaz met zijn schip voor het eerst de Kaap aangedaan, eerst stormkaap genaamd, doch later Kaap de Goede Hoop (met het oog op de goede hoop om Indië te ontdekken. Het was Vasco da Gama, die in 1197 den weg naar Indië vond en wel via de kust van Natal. Na eenigen tijd van Portugeesche supre matie begon de activiteit van dit land te kwijnen. Hierna hebben de Hollanders de handel met Indië overgenomen en dezen deden evenals de Engelsche handelsvloot, ook de Kaap aan. In 1650 besloten de directeuren van de Hol- landsche Oost-Indische Compagnie een neder zetting 'in de Kaap te st'chten en in April 1652 zijn drie schepen daarvoor uitgezonden en vestigden -en aantal Hollanders zich al daar onder bevel van Jan van Riebeeck, een dokter, in dienst van de Compagnie. Heden ten dage staat er nog een standbeeld van Jan van Riebeeck in Kaapstad nabg de haven en verder zijn er nog vele zaken, die er aan herinneren, dat de Hollanders mede tot de eersten behoorden, die zich hier vestigden. Verder waren er Portugeezen, Hugenoten, enz., die het land vruchtbaar maakten en handel begonnen te drgven. Veel ruilhandel dreven ze met de zwarte bevolking, voorna melijk met de Hottentotten en later met de bantoes (kaffers). Daarna begon de "waite bevolking brutaal te worden en werd inplaats van geruild het vee gestolen en werden aanvallen veelvuldiger. zoodat men zich in staat van verdediging moest stellen. Lloedige gevechten dateeren uit dien tijd. Van lieverlede begonnen de menschen hun gebied uit te breiden en werden „trekken" ge organiseerd om nieuw gebied te verkrijgen. Dit geschiedde meestal met ossenwagens over moeilijk begaanbare wegen en steeds moest men bedacht zijn op aanvallen, hetzij van wilde dieren, hetzg van kaffers. Politiebescherming was er in die dagen niet en ieder moest zich zelf maar redden. Vele boeren trokken op eigen gelegenheid, doch later is men meer in groepen van een groot aantal wagms er op uit gegaan om nieuwe oorden te ontdekken; meestal was men goed voorzien van wapens en munitie om eventueele aanvallen gezamenlijk te kunnen bestrijden. Vrouwen, kinderen en predikers, alles ging te zamen met groote koppels vee en al 't hebben en houden werd meegenomen. Zoo is het nu 100 jaar geleden geschied, dat onder leiding van Piet Relief en vele andere bekende leiders zulke „trekken" werden geor ganiseerd en men steeds maar verder reisde, wegens de hevige aanvallen en diefstallen, die men van de kaffers had te verduren. Tevens deden zich verschillende ziekten voor, welke zich door onvoldoende geneeskundige hulp spoedig uitbreidden en soms vele slacht offers maakten. Soms werden ook geheele gezinnen uitge moord door de kaffers en was men verplicht bg nacht en ontij posten uit te zetten en werden vrouwen en kinderen, die in staat waren om te schieten van een geweer voorzien. Zoo gescniedde het dat de trekkers in het begin van 1838 in onderhandeling traden met een kafferkoning, Dingaan geheeten. ten einde van hem eenige stukken grond over ie nemen. Na eenige voorbereiding werd hun verzocht den kafferkoning te ontmoeten voor onderhandeling. Zij werden zeer vriendelijk ontvangen en verzocht te blijven overnachten. Een groote feestmaaltijd werd voorbereid en veel vee geslacht. 's Avonds zou er een uitgebreide kafferdans ter eere van de witmannen worden uitgevoerd en den trekkers werd verzocht hun geweren eens te demonsteeren en hun schietvaardig heid te toonen. Voor het begin van de kafferdans werd, als blijk van goede wil en vriendschap, verzocht al de wapens af te geven. Dit werd in goed vertrouwen toegestaan, doch toen de trekkers wachtten op de dans- uitvoering, kwamen de kaffers bij duizenden in aantal, zoogenaamd op voor den dans. doch zü wachtten slechts op een teeken van hun konig voor den aanval. Toen het geheele ter rein was omsingeld hebben zij, zooals men weet de weerlooze blanken op gruwelijke wijze afgeslacht om later naar het wagenkamp te gaan teneinde hun slachting voort te zetten onder de vrouwen en kinderen. Voorts werd al het vee gestolen en het geheele wagenkamp in brand gestoken. BH net hooren van deze gruweldaad heeft zich spoedig weer een groep trekkers ver- eenigd om de enkele overlevenden te hulp te komen en werd een groep van ong. 300 man ".vormd om den kaffers hun gestolen vee weer af te nemen en vrouwen en kinderen te beschermen tegen verdere aanvallen. BH den volgenden slag kwamm deze 300 man tegenover 12000 kaffers te staan en het was hun eenig voordeel, dat ze vuurwapenen bezaten, terwijl de kaffers slech+s met pglen en assegaaien zich verdedigen konden, doch de onverschrokken aanvallen leverden toch een zwaren strijd tegen die overmacht en er vielen zeer veel slachtoffers. Hier is nog een rivier, genaamd Bloedrivier, waar destijds ook zoo'n treffen heeft p'.aats gevonden en waarbij duizenden gewonde kaf fers bij hun vlucht de rivier over zwommen, zoodat het water geheel rood gekleurd werd. Zoo vermeldt ook de geschiedenis dat een vrouw van een trekker wLt te ontkomen door zich onder een trekkerswagen te verschuilen m t haar kindje van 9 maanden, doch zg werd ontdekt en met een assegaai doorstoken, even als haar kindje wat spoedig den geest gaf. Zij wist met het lgkje nog te vluchten en toen zij het kind had verborgen klom zg in een boom om eenigszins tot haarzelf te komen, maar spoedig verschenen eenige Zoeloe's om onder d boom te rusten en zij werden opmerkzaam gemaakt door de bloeddruppels die neervielen. Zoodoende was de vrouw wéér in gevaar en werd aan de haren naar beneden getrokken en opnieuw mishandeld; door naderend onraad werd zij evenwel spoedig in deerniswekkenden toestand achtergelatenen door haar helpers gevonden. Zij kreeg een zorgvolle verpleging, doch overleed 14 dagen nadien door de ver wondingen. Zoo hebben zich in dien trekkerstgd geregeld strijd en moeilijkheden voorgedaan en hadden zij tijdens hun trek naar andere oorden boven dien nog vele gebergten en moeilijk begaanbare wegen te overwinnen. Wanneer de trekkers rust namen, plaatsten zij hun wagens in een ring om het kamp om daarachter bescherming te kunnen zoeken bij eventueele aanvallen en zette men de noodige posten uit om wacht te houden. Het was een godsdienstig volk en op vaste tijden werden kerk en doopplechtigheden ge houden. Men hield regelmatig krijgsraad en oefeningen om steeds paraat te blijven en op nieuwe krijgslisten bedacht te zijn. In die dagen droegen alle trekkers een flinke baard en om nu de a.s. herdenking zoo natuur getrouw mogelijk na te bootsen zijn de meeste echte Afrikaners er toe over gegaan hun baard te laten groeien. Er zijn „baardkwee- kersclubben" georganiseerd en prijzen be schikbaar gesteld voor de mooiste baarden. Tevens zijn voor de leden boetes gesteld, wanneer zij den moed verliezen hun baard te laten groeien en zoo zullen dus de meesten met December a.s. wel een flinke baard bezitten. Het is een koddig gezicht al die baardige mannen en ook vele mannen hier met een donzig baardje te zien rondloopen. Verder is het verboden om de groei kunstmatig te be vorderen. Het is de bedoeling om bij de eerste steen legging zooveel mogelijk in de ouderwetsche klcederdracht (met baarden) aanwezig te zijn. Voorts zijn er enkele ossenwagen trek ken georganiseerd, welke al eenige maanden onderweg zijn en waarmee men ook post kan verzenden in speciale voortrekkerscouverten, met daarvoor speciaal vervaardigde post zegels. De ;ebruikelgke godsdienstoefeningen en doopplechtigheden worden evenals vroeger weer gehouden. Zoo wordt dus de geheele voortrekkersge schiedenis zooveel mogelijk in herinnering ge bracht, doch de bloedige tooneelen en andere moeilijkheden zullen daar gelukkig wel bij achterwege blijven Ik heb in hel kort weergegeven wat hier gaande is en hoop er later nog wel iets meer van te kunnen vermelcfen. Dat het anders een zware strijd is geweest tegenover de zwarte bevolking, kan men wel nagaan als men bedenkt dat nu op het oogenblik de bevolking van Zuid-Afrika ruim 8 millioen telt waarvan slechts ruim 2 mil- lioen blanken .-,ijn en in vroeger dagen de laatsten natuurlijk nog veel minder in aantal waren. J. v. W. Tegen verdachte 15 jaar geëischt Gistermorgen om kwart over tien, werd de behandeling der zaak tegen den kapper P. D., wonende te Obdam, thans gedetineerd in het Huis van Bewaring door de Alkmaar- sche Rechtbank voortgezet. Deze geruchtmakende zaak was 8 October j.L op verzoek van den Officier van Justitie geschorst, daar twee der voornaamste ge tuigen door ziekte verhinderd waren, om te worden gehoord. De belangstelling op de publieke tribune is weer buitengewoon groot; reeds een uur vóór den aanvang der zitting verdrong zich een lange file voor den ingang van het ge rechtsgebouw en lang niet allen konden een plaats krijgen toen tegen 10 uur de deuren werden geopend. Ook de advocatenbank was goed bezet. De rechtbank is evenals de vorige maal als volgt samengesteld: President: Mr. Ledeboer: rechters: Mr. Uhbens en Mr. Krabbe. Het Openbaar ministerie wordt waarge nomen door de suh.-offieier van Justitie, Mr. v. d. Feen de Lille. Griffier: Mr. Crêvecoeur. Als verdachte wordt binnengeleid is het muisstil in de zaal. De man ziet er goed uit en maakt al thans uiterlijk een zeer kalmen indruk. Het is alsof hij niet den ernst beseft van zijn afschuwelijken daad. Het getuigenverhoor wordt ver volgd. Voorgeroepen wordt dan de hoofdgetuige, Mej. Aagje Beerse, oud 22 jaar, wonende te Heerhugowaard. Zij legt den eed af op duidelijken toon. De president vraagt get., of zij als dienst bode in betrekking is geweest hij verd-, toen diens vrouw in het ziekenhuis lag? Get. antwoordt hierop bevestigend. Pms.: Op Zondagmiddag 20 Juli is verd. hij U aan huis geweest in Heerhugowaard, nietwaar? Get.: Ja, dat is zoo. Pres.: F.n wat is toen tusschcn U en verd. besproken? Besproken niets. D. heeft alleen tegen me gezegd, dat z'n vrouw in den laatsten tijd nog al eens last had van duizelingen en ook al eens een keer van de trap was gevallen. Pres.: Niets meer? Get.: Nee, niets meer. Verd. merkt op, dat hij aan get. wel meer heeft verteld, doch deze blijft op dit gezegde het antwoord schuldig. Dan komt voor het getuigenhekje Dr. J. P. L. Hulst uit Leiden, die ais deskundige ge hoord wordt. Uit zijn verklaringen blijkt, dat er op de wangen van het slachtoffer sporen waren gevonden van onderhuidsche bloedingen. Deze moeten door worging zijn ontstaan. Pres.: Kan dat door het inbrengen van den rechterhand in den mond van het slachtoffer. Get.desk.: Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Ik denk veeleer, dat van buiten druk is uit geoefend. Door het inbrengen van een hand in den mond, zou bij een kind de luchttoe voer afgesneden kunnen worden: bij een \olwassene heb ik dat nog nooit meege maakt. Get.-desk. heeft verder geconstateerd, dat de lippen van de vrouw dik waren opge zwollen. Op rechter bovenlip en rechter bo venarm waren kleine wondjes. Pres.: Waren op den hals teekenen van snoeren aanwezig. Get.desk.: Neen, dat heb ik niet geconsta teerd. Dr. Hulst vertelt verder, dat hij den schedel van binnen heeft bekeken en deze vertoonde eenige beschadigingen. Pres.: Er moet dus wel een mishandeling met een scherp voorwerp hebben plaats ge had, een voorwerp dat door den schedel is heengedrongen. Get. desk. antwoordt hierop bevestigend. Op het hoofd is zesmaal gestoken, zegt dr. Hulst verder, en het moet een scherp, puntig voorwerp zijn geweest. Eén klein stukje is naar binnen gedrongen en in de hersenpan achtergebleven. De dood moet onmiddellijk zijn ingetreden. Pres.: Maar die dood kan toch niet al leen zijn veroorzaakt doordat verd. de rech terhand in den mond van zijn slachtoffer heeft gestoken? Er zou dan te veel spatie zijn geweest. Get.desk.: Neen, dat is niet waarschijnlijk. Op een vraag van den president aan verd. merkt deze op. dat hij z'n rechterhand zoo ver mogelijk in den mond van z'n vrouw heeft gestoken. Pres.: En heb je je vrouw dusdanig met de schaar bewerkt, dat er zes wonden zijn ontstaan? Verd.: Dat kan wel. Pres.: Vreeselijk is dat. De Officier van Justitie vraagt get.desk. hoe het komt, dat van de pink van verdach- te's rechterhand een pees werd doorgebeten en dat de andere vingers, die toch veel dik ker zijn, niet werden beschadigd? Get.desk. kan dat moeilijk zeggen. Pres.: De vrouw had misschien al eerder in de pink geheten en niet toen verd. z'n hand in haar mond had. De toegevoegde verdediger van verd., Mr. H. Schuurman, wil weten, hoe verd. de schaar heeft vastgehouden? Pres. tot. verd.: Had je de schaar nog vast, toen je ging smoren? Verd: Nee, die lag op den grond. Mr. Schuurman vraagt get. mej. Beerse, of verd. met haar over het aangaan van een huwelijk gesproken heeft, als z'n vrouw niet meer zou leven? Get.: Nee, nooit. Verd.: Dat is niet waar; ik heb er met haar verschillende malen over gesproken. Het requisitoir- De Officier van Justitie kriigt dan gele genheid tot het houden van zijn requisitoir. Mr.v.d. Feen de Lille begint met erop te wijzen dat op 20 Juli de vrouw van verd. overleed en er was geen mcnsch. die toen aan een niet natuurlijken dood dacht. Trouwens, bij de begrafenis was ook verd. aanwezig. T.ater deden geruchten de ronde, dat de vrouw zou zijn vermoord en spr. wilde hulde bren gen aan den burgemeester van Obdam en aan de Riiksveldwacht die deze duistere zaak tot klaarheid brachten. Verd. is uit een keurig gezin en hoe vree selijk moet het voor de familie ziin. nu hii hier als moordenaar terecht staat. Hoe ontzettend ook voor de kinderen die nu geen moeder hebben en wier vader naar de ge vangenis zal woeden gezonden. Van eenig nadenken is bij dezen verd. geen sprake ge weest en toch stemt dit tot nadenken. Zoo op hef oog was het huweliik uitstekend, nie mand heeft iets gemerkt. De eenige. die het wist. was Aagie Beerse. Immers: toen de vrouw van verd. naar het ziekenhuis ging. kwam zij in huis en nam de leiding op zich Zii nam gehppl de plaats in van verdachte's vrouw. Het was zoo sterk, dat zij feitelijk ziin wettige vrouw werd. F.en toen nu de vrouw uit het ziekenhuis terugkwam, werd zij voor verd. een sta-in- den-weg. Spr. heeft doodslag tenlaste ge legd. omdat niet precies is komen vast te «taan. hoe de vrouw om het leven kwam Verd. zegt, met z'n vrouw aan het stoeien te ziin gevaan en dat toen het plan bij hem onkwam haar te dooden. maar dat gelooft niemand. Op do zitting is verd. op deze ver klaring eenigszins teruggekomen door te zeggen, dat hii de stoeipartij heeft uitgelokt. Het was dus een middel om het doel te bereiken. Verd. heeft de hand in den mond van z'n vrouw gestoken, met de bedoeling haar den luchttoevoer af te snijden. Maar de deskundige heeft sporen gevonden op de wangen welke onderhuidsche bloedingen hebben veroorzaakt. Dus heeft verd. ook van buitenaf getracht haar te smoren. Toen zij bewusteloos was, heeft verd. haar met een schaar verschillende steken toege bracht. Misschien had de buurvrouw die /noord en help" heeft hooren roepen, het drama kunnen voorkomen. Merkwaardig en on gelukkig genoeg heeft die buurvrouw een struisvogel-politiek gevolgd en heeft, in plaats van hulp te verleenen, het radio toestel harder aangezet. Spr. wijst er dan op. dat tijdens de begrafenis aan verd. niets bijzonders is gemerkt. Hii heeft daar na zelfs beweerd, dat de laatste woorden van z'n vrouw waren: „Laat Aagje voor de kinderen zorgen". Dat is een wel zoo door trapte comedie. dat het gelukkig is, dat zij door de feiten is achterhaald. F.n nu zit hier verd. met gebogen hoofd op de beklaagdenbank, omdat hij heel goed weet, wat hem te wachten staat. Spr. vraagt zich af of hier feitelijk geen sprake is van moord? Het is geen plotselinge opwelling van verd. geweest om z'n vrouw te doo den, doch het plan daartoe was rpeds lang voorbereid. Dit is echter niet te bewijzen. De vraag is nu, welke maatstaf spr. zal aanleggen* De Officier ziet geen enkel lichtpunt. Dr. Kruytboach heeft verd. onder zocht en volkomen toerekeningsvatbaar ver klaard. Verd. heeft op brute, egoïstische wijze toegegeven aan zijn sexueele driften- Hij heeft geen oogenblik gedacht aan z n ongelukkige vrouw, noch aan zijn kinde ren. In het Huis van Bewaring heeft hi] nota bene nog over de toekomst gecorres pondeerd met Aagje Beerse. Van eenig verantwoordelijkheidsgevoel is dan ook geen sprake. Spr. meent, dat er dan ook alle ter men aanwezig zijn om de zwaarste straf toe te paseen welke de wetgever toestaat en requireert een gevangenisstraf voor den tijd van vttftien jaren. Verd. heeft hierop niets te zeggen. Eet pleidooi. De aan verd. toegevoegde verdediger, Mr, H. Schuurman uit Alkmaar, krijgt dan gele genheid tot het houden van zijn pleidooi. Spr. begint met te zeggen, dat het wel een heel moeilijke taak is, deze verdachte te verdedi gen. Want evenals de Officier heeft ook hij geen enkel lichtpunt gevonden. Eerst heeft spr. gedacht: Is deze verd. wel toerekenings vatbaar? Maar gebleken is. dat zulks wel het geval is, immers: het rapport van dr. Kruijt- bosch luidt anders. Spr. wijst op de volkomen onbewogenheid van verd. op deze zitting en kan dan ook niet anders doen, dan het requisitoir van den Officier van het begin tot het einde onder schrijven. Wel wil Mr. Schuurman er de aandacht van de Rechtbank op wijzen, dat get. Beerse in deze droevige zaak een zeer sinistere rol heeft gespeeld. Zij toch is de drijfveer tot de daad geweest. Deze rol is zeker door de Rechtbank nader te bezien. Toen de vrouw des huizes in het ziekenhuis lag, heeft get. Beerse zich gewoonweg ingedrongen. Bui tengewoon gemeen noemt pleiter het feit, dat deze get. direct na den dood van ver- dachte's vrouw in diens woning is terugge keerd, ofschoon verd. de verhouding had ver broken. De rol. die mej. Beerse gespeeld heeft, noemt pleiter buitengewoon slecht en ze ker is zij voor veertig procent schuldig aan dit drama. Dat is het eenige lichtpunt wat pleiter in deze zaak ziet. Een zaak waarvan verd. in de eerste plaats, maar ook de kin deren, de dupe zijn. Inderdaad is doodslag bewezen, meent Mr. Schuurman en het eenige wat pleiter kan doen is zich refereeren aan het oordeel van de Rechtbank. Eindelijk breekt dan de onbewogenheid van verd. en snikkend wordt hij door den veldwachter weggeleid. De dienstregeling der Neder- landsche Spoorwegen. Geen mededeeling omtrent eventu eele personeelmutaties. In een onderhoud, dat wij gister morgen hadden met prof. dr. ir. J. Goudriaan, directeur-generaal der Nederlandsche Spoorwegen, deelde deze ons mede, dat de plannen tot samenvoeging van den dienst van vervoer en handelszaken en exploi tatie thans vasten vorm hebben aangenomen. Met de uitvoering daarvan is reeds een aanvang gemaakt. De hergroeperingen der verschillende werkzaamheden zullen er toe leiden, dat de bureaux. die zich bezig hou den met de dienstregelingen van de perso nen- en van de goederentreinen, worden samengevoegd. Zii zullen komen te staan onder leiding van den adjunct-chef van dienst, den heer J. Ente. Naar aanleiding van deze mededeeling gaf prof. Goudriaan op ons verzoek nog een nadere toelichting. De twee dienstregelingen aldus prof. Goudriaan hangen volkomen met elkan der samen, zoodat het wenschelijk werd ge acht, beide samen te voegen tot één dienst Ook de techniek der beide dienstregelingen is zoo verwant aan elkaar, dat samenvoe ging doelmatiger blijkt. Op de vraag, in hoeverre deze samen voeging personeelsmutaties tengevolge zal hebben, deelde prof. Goudriaan mede. dat hii hierover geen andere mededeelingen kan verstrekken, niettegenstaande in dat opzicht de directie haar standpunt reeds had bepaald en verschillende besluiten had genomen. Te gelegenertijd wanneer de di rectie der Spoorwegen dit wenschelijk acht, voor den goeden gang van zaken, zullen nog nadere mededeelingen worden verstrekt. Luitenant vrijgesproken. De veldwachter van het Brabantsche plaatsje Engelen verbaliseerde op een mooi- en zomerdag een luitenant, die. gehuld in een badbak, waarover een korte padvinders broek, lustig op de Dieze aan 't roeien was. Er bestaat n.1. in Engelen een gemeentever ordening. welke verbiedt zich in badcos- tuum zichtbaar van den openbaren weg af te bevinden. De roeier, de 28-jarige F. Th. A. C.. eerste luitenant van het regiment wielrijders te Den Bosch, had, toen hij voor den Krijgs raad zich over zijn misdrijf moest verant woorden, betoogd, dat zijn kleeding een officieel roeicostuum was. De krijgsraad sprak hem vrij. Gisteren bevestigde het Hoog Militair Ge rechtshof in hooger beroep het vonnis van den Krijgsraad, zoodat de veldwachter uit Engelen uit dit gewichtige proces heeft kun nen leeren. dat een bad- en een roeicostuum niet hetzelfde zijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 3