OUDERS
Klanken uit het hemelsche rijk
ft
't HOEKJE
Vredige tonen uit een woelig gebied
Bezoek aan een Chineesche dievenmarkt
Opgroeiende kinderen
VOOR DE
De ouderavonden
China is voor ons, Westerlingen een raad
sel en zal dat altijd wel blijven. Wanneer
wij overstroomd worden door berichten
over de gevechten tusschen Japansche en
Chineesche troepen, dringt het nauwelijks
tot ons door, hoe geheel anders dit volk ge
aard, hoe geheel verschillend van het onze
het Chineesche landschap is. Tusschen het
Westen en het Verre Oosten gaapt een die
pe, nauwelijks te overbruggen kloof. Daar
bij komt, dat China nog slechts sinds enkele
tientallen jaren voor den vreemdeling
openstaat, terwijl daar een cultuur, twee
maal zoo oud als de onze, in het wezen der
menschen geworteld is. Men heeft Chinee
zen den staart afgesneden, maar voor ons
zijn het Chineezen gebleven, hetgeen zoo
veel zeggen wil als vreemde sinjeurs.
De geschiedenis van China is die van
zijn twee groote stroomen, de Gele Rivier
en de Hoangho, gelijk de NijJ de wording
van Egypte heeft bepaald. Even raadselach
tig en onpeilbaar als het karakter der Chi
neezen is de oorsprong van de Hoangho,
welke gelegen is in het geheimzinnige hoog
land van Tibet. Onophoudelijk wijzigde de
ze rivier haar loop. De oorzaak van dit
verschijnsel moet men zoeken in de groote
hoeveelheden löss, die het rivierwater mee
voert. Daardoor worden dammen gevormd,
waarvoor het water zelf wiiken moet: de
rivier zoekt nieuwe banen. Ware catastro
fen van een omvang als nergens anders ter
aarde, zijn daarvan het gevolg geweest.
Het is begrijpelijk, dat het karakter der
Chineezen zich geheel richtte naar den
aard van het land. De razernij der elemen
ten veroorzaakte een zekeren Hjdelijken
gemoedstoestand, welke Aziatisch wordt
genoemd. De Chineesch behoort tot het
Mongoolsche ras en als zoodanig een eind-
schakel in de bonte rij menschen van West
naar Oost. Zijn rust is stoïcijnsch. Urenlang
kunnen deze menschen tegenover elkaar
zitten, zonder een woord te zeggen. Daar
aan is het toe te schrijven, dat jonge Chi
neezen, die naar het Westen komen, den
indruk wekken zeer rustige karakters te
hebben. Maar het tegendeel is dikwijls het
geval. Achter hun masker verbergen zij
alles en niet in de laatste plaats hun ware
gestalte.
BIJ DEN CHINEESCHEN
KOK TE GAST.,..
Wij merkten reeds op, dat China op een
zeer oude geschiedenis en cultuur kan bo
gen. Wat bij ons eerst sedert eeuwen be
kend is, was daar reeds gemeengoed, dui
zenden jaren geleden. En het is geen won
der dat die oude kuituur ook in de keuken
is doorgedrongen. Onze dokters hebben
ontdekt, dat vele spijzen door te lang ko
ken hun groote voedingswaarde verliezen.
Dat was voor de Chineezen niets nieuws.
Alle vleeschsoorten worden slechts even
gebraden en zoo is het ook met de groen,
ten gesteld. Het voedsel is gezond, voed
zaam en smakelijk.
De Chineesche maaltijd bestaat hoofdza
kelijk uit rijst; de Chineezen verstaan de
kunst, deze spijs op niet minder dan 200
wijzen toe te bereiden. De gebruikelijke
methode is evenwel, dat de rijst meerdere
malen snel in koud water gewasschen
wordt, dan in den ketel komt en overgoten
wordt met kokend water, dat net zoo hoog
boven de rijst komt te staan als de rijst-
laag dik is. Op een klein vuurtje kookt men
dit gaar. De deksel sluit hermetisch op de
ketel, zoodat geen spoortje waterdamp kan
ontwijken.
In de vleeschhouwerijen van China ziet
men behalve runderen, kalveren en gei
ten, ook honden, slangen, apen en muizen.
De groentenwinkels bieden een even U-
lusteren aanblik, het fijnste fruit ligt naast
het gemeenste onkruid.
De Chineesche keuken heeft een groot
voordeel: zij is billijk, want al wat leeft,
wordt hier verwerkt, Elke boom of struik
heeft wel iets bijzonders, dat te gebruiken
js. Wij Westerlingen zijn over het algemeen
ontzet, wanneer wij hooren wat Chineezen
alzoo lekker vinden, maar het moet ge
zegd worden: met onze afschuw hebben
wij het dikwijls bij het verkeerde einde.
Zelfs een kleine burgerlijke keuken heeft
de beschikking over een hoeveelheid krui
den en essences, die nauwelijks te overzien
is. Ook het kookgerei bestaat uit vele dee-
len. Het is er allerminst zooals bij ons,
waar men slechts emaille, aluminium en
koper kent. De Chinees en vooral de
Chineesche man verstaat de kunst van het
koken gebruikt voor elk gerecht een
Meisjes in Chineesch gewaad.
speciaal stuk kookgerei. In zijn keuken
staat een arsenaal van pannen, nappen,
schalen, in vele verschillende vormen van
hout, lood, tin, koper, dik en dun porse
lein. Zoo heeft hij vijf tot zes kookstellen,
waarin het vuur op verschillende sterkte
brandt. En bij dit vaatwerk behoort weer
een zeer uitvoerig stel lepels, tangen, mes
sen en vorken. Zoo zal een Chinees nimmer
kool aanraken met een vleeschmes, en
evenmin vleesch bewerken met een houten
lepel.
Het aantal gerechten van het Chineesche
menu is zeer groot. Het aantal dranken
echter zeer beperkt en wel tot twee. Men
drinkt in China thee of warmen wijn. Eerst
in de laatste jaren beginnen de Europee-
sche dranken in het Verre Oosten door te
dringen.
OP DE CHINEESCHE
DIEVENMARKT.
De dievenmarkt behoort tot het onaf
scheidelijke deel van het Chineesche sta(Isr
aspect, Booze tongen beweren wél eens,
dat een kruistocht over deze markt ,der
gestolen zaken" den bestolenen een aan
gifte bij de politie bespaart, maar dat is
een sprookje, gelijk er zooveel de ronde
doen over China.
Op zichzelf is de Chineesche dievenmarkt
een even soliede instituut als de „Bit Ba-
sar" in Turkije en onze eigen markt in de
Westersche landen. Alleen bestaat toch tus--
schen een Europeesche en een Chineesche
markt een hemelsbreed verschil. Wie daar
toe den tijd en de lust heeft, kan op een
Chineeschen dievenmarkt in 1000 verschil
lende stalletjes 1000 verschillende onder-
deelen van een auto koopen om daaruit een
nieuw vehikel samen te stellen, dat in Oost
Azië over het algemeen wordt aangeduid
met de benaming „opgewarmde lijken", die
in nog meerdere mate dan bij ons het oud
ste vehikel in staat zijn den weg onveilig
te maken.
Op een Chineesche markt .vindt men,
evenals op de onze, duizenden waardelooze
prullen, praehistorische en hypermoderne
artikelen broederlijk naast elkaar, en aan
gezien in China alles gespecialiseerd is,
hebben de kooplieden van de dievenmarkt
ook den totalen afval der groote stad „ge
specialiseerd", om nog een poging te wagen
de artikelen weer aan den man te brengen.
Enkele voorbeelden.
Verwonderlijk waar al deze rommel van
daan komt, die men hier in vieze winkeltjes
en stalletjes vergaard ziet. En alles wordt
gerepareerd dat het er uit ziet als „nieuw".
Hier ziet men oude Japansche mutsen, lee-
ge bierflesschen, daar beugelijzers, in deze
afdeeling slechts schroeven en staande
klokken, een eind verder gebruikte gramo-
foons en hier - het klinks bijna ongeloof
lijk Christus- en heiligenbeelden. Van de
overzijde klinken de klagende tonen van
een oude harmonica, die daaraan ontlokt
worden door een zoo mogelijk nog ouderen
Chinees.
Iedere missionnaris zal hier zonder veel
moeite' de noodige attributen voor zijn in
richting vinden: van Grieksche goden beel
den in gips tot allerlei herstelde porcelein-
producten. De Chinees lijmt gebroken por-
celein niet, maar hecht de stukken aan el
kaar door middel van kramdraad. Elders
naaimachines, al dan niet in complete staat,
zagen, vogelkooien, tempelklokken en lee-
ren koffers, Japansche geïllustreerde tijd
schriften, koper, ijzer, lood, medische ap
paraten en badhandschoenen. Men ziet
hier wie in China een beroep heeft gekozen
en zich wil installeeren, hij kan hier alles
van zijn gading vinden. De Chineesche die
venmarkt biedt aan allen uitkomst, En bo
vendien men krijgt alles voor een appel en
een ei, tenminste wanneer de kooplieden
van de dievenmarkt u niet aanzien voor
een al te bezittende vreemdeling.
Ziet u maar eens naar de afdeeling
auto's in de eerste winkel koopt men het
chassis, in een tweede de wielen, in een
derde de banken, in een vierde de motor.
Gaat men tenslotte honderd winkels langs,
dan kan men er zeker van zijn tenslotte
ook een passend nummerbord te vinden,
een vlag van het land en tenslotte het een
of andere feodale teeken, dat men lid is
van een reeds lang ter ziele gegane automo-
bilistenvereeniging. Stuk voor stuk zijn
deze onderdeelen en dat is de waarde
van de dievenmarkt waardeloos en niet
bruikbaar, maar de minder kapitaalkrach
tige kan ze uitstekend benutten, wanneer
hij zich de weelde van een „eigen wagen"
wil veroorloven en er in kan slagen de ver
schillende onderdeelen bijeen te garen.
De spades, die wij hier zien, zijn kenne
lijk met vacantie na een drukke werkkring
gehad te hebben op een der stations van
den Zuidmandsjoerijschen Spoorweg. Zij
doen den naam van deze markt eer aan.
En daar staat een kleine bronzen Boeddha
ja, dat had ik al zoolang willen hebben.
Of het brons echt is? Vijf yen wil de oude
gauwdief voor het stuk hebben, tenslotte
moet hij maar genoegen nemen met acht
stuivers.
Wat, ouwe heer, wil je liever je moeder
voor een yen verkoopen dan deze 3000 jaar
oude Boeddha? Elke poging den verkooper
ervan te overtuigen, dat het stuk heele-
maal niet zoo oud;is, lijdt schipbreuk.hier
drie yen! Ja of neen! Nou goed, neem mee."
En tevreden nemen wij het Boeddhabeeld
op, zelfs wanneer, het brons geen brons is,
waaraan overigens geen twijfel bestaat. En
zoo is het ook gesteld met de oude munten,
die. tot onherkennejïs toe bedekt zijn met
groen aanslag. Men kan er verzekerd van
zijn, dat al deze antiquiteiten ten hoogste
een jaar oud zijn. Het vervalschen is in
dit land een wetenschap op zichzelve. Daar
toe behoeft men slechts een antiquiteiten
winkel binnen te gaan. Al wat men hier
ziét, vazen, ivoor, brons, schilderijen, edel-
steenen, het is voor 150 pet. valsch, maar
altijd üod kuristig nagéifiaakt, dat zelfs Chi-
nakéhners zich op dit punt altijd weer ver
gissen. En deze zaken vinden veel aftrek,
omdat zij inderdaad prachtig nagemaakt
zijn. Ook dit moet gij eens gezien hebben,
hier een Chineesche sprookjesverteller.
Is het niet wonderbaarlijk? Driehonderd
koelies, die mannetje aan mannetje aan
dachtig toeluisteren als zaten zij in een
kerk? En hoe plastisch vertelt de man! Te
gelijkertijd speelt hij de rol van vijf gees
ten, acht roovers en twee koningen.
En hiernaast wordt druk gegokt. Zonder
hazardspel kan de Chinees nu eenmaal niet
leven. Inplaats van voor zijn drie koper
stukken een maaltijd te koopen, doet hij
alle moeite dit geld te verspelen. Want
zelfs dat resultaat smaakt hem nog beter
dan sober eten. Even verderop is een too-
venaar aan den arbeid. De truc altijd maar
weer nieuwe levende visschen en porcelei-
nen schalen gevuld met water te voorschijn
te tooveren uit de kleedij, die rijk aan
plooien is, is overigens zeer eenvoudig. De
kerel heeft rondom zijn geheele lichaam
zakken, gevuld met water en visschen, en
zonder dat het opvalt laat hij onder zijn
gewaad de schalen volloopen.
Hoe wellevend zijn hier de menschen te
gen vreemdelingen. Dat zal zijn oorzaak
gevonden hebben in nieuwsgierigheid, elke
Chinees is blij over vreemd bezoek. Het is
mij helaas niet veroorloofd de grap, die
hier over de Europeanen verteld wordt over
te vertellen. In ieder geval is de Chinees
den vreemdeling niet slecht gezind en ziet
hij in hem niet meer den indringer gelijk
dat vroeger het geval was. Voor hem is de
Europeaan een even interessant verschijn
sel als een neger uit donker Afrika.
Enwat blieft? U heeft daar zoo'n
aardige stapel borden gezien. Die zoudt u
best voor uw verzameling kunnen gebrui
ken? Goed dan. Laten wij het koopen.
Want wij kwamen toch alleen maar om te
zien op de dievenmarkt!
Schilderachtig gezicht op Hongkong.
Uit psychologisch oogpunt bezien.
De meeste opgroeiende kinderen geven
bljjk van een zeker verlangen naar onafhan
kelijkheid. Zij verlangen te ontkomen aan
een al te scherpe controle van de ouders,
beslissingen voor zichzelf te nemen en tot
zekere hoogte hun eigen leven te leven. Er
is echter ook een type dat eenigszins terug
deinst voor elke verantwoordelijkheid. Zij,
die tot dit type behooren, nemen niet graag
zelfstandige beslissingen en laten zich bij
voorkeur nog in 'alle opzichten geheel door
hun ouders of een van hun ouders leiden.
Dit type nu, zal hoogstwaarschijnlijk vroe
ger of later in botsing komen met zijn
(haar) omgeving. Wanneer de ouders over-
heerschend van natuur zijn, hebben ze geen
verlangen om te realiseeren dat hun kinde
ren langzamerhand volwassen worden. Met
het grootste genoegen blijven ze hun kinde
ren steeds als kinderen behandelen. Wan
neer deze afhankelijk en zacht van aard
z\jn, zal dit een heelen tijd lang goed gaan.
Het kan echter niet anders of er breekt
een tijd aan, dat het kind zelf de verant
woordelijkheid van zijn daden moet dra
gen, en hier dan door ongewoonte volkomen
ongeschikt voor is. Dan verwijten de ouders
hem, dat hij het niet beter klaar speelt en
het kind verwijt de ouders dat ze hem geen
betere voorbereiding voor zijn levenstaak
hebben gegeven.
En indien de ouders een buitengewoon
hoogen leeftijd bereiken, komt er een tijd
dat hun kinderen, als er maar een sprankje
persoonlijkheid in hun schuilt, ertegen op
komen dat hen in alles de wet wordt ge
steld. Ons is een geval bekend van een dame
van 70 jaar, die heel verontwaardigd was
dat haar dochter van 38 zich aan de tiran
nie van haar moeder wilde onttrekken door
op zichzelf te gaan wonen. In de oogen van
de moeder was er niets dat zulk een gedrag
billijkte; zij zag haar dochter, een vrouw 38
jaar als een ongehoorzaam meisje, dat on
gepast tegen haar moeder was!
Wanneer een kind de moeilijke jaren van
volwassen-worden doormaakt, rijzen er
altijd conflicten tusschen ouders en kind. z«
begrijpen elkaar niet goed. De ouders vin
den het kind opstandig, norsch en moeilijk
om mee om te gaan. Het kind heeft net
gevoel dat de ouders geen begrip hebben
vétn de velerlei gevoelens, die zich op dien
leeftijd ontwikkelen. Het is daarom voor de
ouders zaak, zoo tactvol en tegemoetko.
mend mogelijk op te treden. Opgroeiende
kinderen zijn buitengewoon gevoelig. Wan
neer hun ouders met niet-begrijpendè
strengheid optreden kan dit hen voor hun
geheele verdere leven een wrok tegen alle
gezag geven. Een opgroeiend kind maakt
geestelijke en lichamelijke ontwikkeling^,
stadia door, Dit verstoort tijdelijk het even
wicht. Daardoor is het zeer goed mogelijk"
dat een kind van 14—18 jaar het eené
oogenblik idealistisch gestemd is, en een en
al meegaandheid, en het andere oogenblik
prikkelbaar, norsch en onhandelbaar. Een
vriendelijk geduldige houding is de eenige
die men met succes hiertegenover kan stel.
len. Met vitten, preeken en voortdurend
standjes bereikt men niets. Wordt het te
erg, dan wijze men in een kalm gesprek
onder vier oogen op het onaangename van
een dergelijk humeur voor de andere huis-
genooten. Dit leidt allicht tot eenige ver
trouwelijkheid, waardoor men er wellicht
achterkomt, welk innerlijk conflict het uiter
lijk gebrek aan evenwicht veroorzaakt.
Van het aanhalen van voorbeelden ont-
houde men zich zooveel mogelijk. Dit leidt
dikwijls tot gevallen als van den jongen,
wiens vader tot hem zeide: „Je fuift maar
en werkt niet. Toen Lincoln zoo oud was
als jij studeerde hij hard," en die antwoord,
de: „ja en toen hij zoo oud was als U, was
hij President van Amerika!"
Men mag aan al terecht zeggen, dat dit
antwoord ongepast was, de vader had het
zelf uitgelokt. En heel dikwijls komt het
voor dat kinueren dergelijke „vaste verma-
ningen" van hun ouders onderbreken met:
„ja, ik weet al wat U zeggen wilt, dat
en de zin voltooien.
In de jaren waarin kinderen volwassen
worden moeten verstandige ouders er in de
allereerste plaats naar streven, het vertrou
wen van hun kinderen te behouden. Want
als ze hierin slagen, kunnen ze het beste
steun en raad geven. Om dit vertrouwen te
winnen is ongetwijfeld de beste houding:
verdraagzaamheid, rekening houden met de
rechten van de kinderen en hen in de gele
genheid stellen hun eigen opinie te vormen
over hetgeen zich in verband met de groote
levensvraagstukken op hun weg voordoet.
Er zijn maar al te veel ouders zóó bekrom
pen, dat zij iedere levensopvatting van hun
kind, die in eenig opzicht niet met de hunne
strookt, voor onmogelijk uitmaken, alleen
omdat deze van de hunne verschilt! Men zou
willen vragen; hoeveel ouders zijn er, wier
leven in alle op zichten een zoo glo
rieus succes is, dat zjj aan iedereen zegevie
rend hun levensopvatting als de eenige
goede kunnen aanbevelen?
Al was zulk een voorbeeld van een steeds
in alle opzichten geslaagd leven te vinden,
dan zou men moeten bedenken, dat niet
ieder er langs denzelfden weg kan komen!
Opgroeiende menschen zijn altijd geneigd in
een of ander opzicht te overdrijven. Laten
de ouders erop vertrouwen, dat die stroo-
vuurtjes vanzelf weer dooven.
Stelt er een welwillènde verdraagzaam
heid tegenover en vooral, maakt niets be
lachelijk. Daardoor behoudt ge het vertrou
wen van Uw kinderen en daardoor de macht
om hun geestelijk leven te blijven volgen en
hen te steunen, Terwijl daarentegen een
forceerende of spottende houding de verhou
ding tusschen ouders en kind blyvend kan
schaden en dikwijls het vertrouwen van het
kind in de ouders voorgoed benemen.
Dr. JOS DE COCK.
Nog precies als ten tijde van Dsjingis Khan.
In het vorige hoekje wees ik er reeds op,
dat de ouderavonden niet moeten ontaarden
in feestavonden zonder meer. Hoofdzaak
moet blpven de bespreking van onderwer
pen, welke in verband staan met opvoeding
en onderwijs in het algemeen en meer in
het bijzonder betreffende hetgeen op de
onderhavige school daarvan gemaakt wordt.
In de meeste gevallen zullen het hoofd der
school en de overige leerkrachten deze on
derwerpen moeten verborgen. Het komt af
en toe voor, dat een der ouders speciaal op
dit terrein onderlegd is, en dan is er niets
tegen doch alles voor, deze ouders uit te
noodigen een bepaald onderwerp in te leiden.
Ik zeg echter, dat in de meeste gevallen
de leerkrachten voor deze taak zijn aan
gewezen. Uitdrukkelijk noem ik hier de leer
krachten, omdat het m.i, verkeerd is steeds
maar weer het hoofd der school met dit
werk te belasten. Ervaring heeft mij ge
leerd, dat sommige schoolhoofden zich van
dit „voetstuk" moeilijk laten verdringen. Zij
zullen hun leerkrachten geen gelegenheid
geven op een ouderavond het woord te voe
ren over een bepaald paedagogisch onder
werp, maar, dit is een kortzchtlgheid, welke
we toch eigenlijk Bij opvoeders niet mogen
verwachten.
Tijdens de bespreking met onderwijzers
over deze kwestie, kwam ik meermalen tot
de ontdekking, dat velen bevreesd zijn in
het publiek te spreken. II: kan dit begrijpen,
maar... laat men echter wel bedenken, dat
dit werk meevalt. Desnoods leze men zijn
onderwerp voor. Wat doet er dit ook eigen
lijk toe? Hoeveel sprekers van groot talent
lezen hun redevoeringen voor? Wat op pa
pier staat, geeft bij de discussies een hou
vast! En dan: laat men zich nou toch niet
wijsmaken, dat op een ouderavond een
keurige speech moet worden afgestoken.
Men spreke uit het hart. Hoe eenvoudig
dan ook, een dergelijke causerie, waarvan
de luisteraar den indruk krijgt: „Kijk, dat
dat is nu eens echt gemeend',, boeit altijd.
Na de lezing, of liever de inleiding
moet er een bespreking volgen, waarbij ook
de ouders gelegenheid krijgen hun gedach
ten tot uiting te brengen. Hiervoor voelen
weinig onderwijzers. Waarom? Men is bang,
dat men dan dingen wakker roept, welke
aan de gesproken woorden afbreuk zouden
kunnen doen. Persoonlijk ben ik daar niets
en dan ook niets bevreesd voor. Wanneer d
leiding van een ouderavond in goede handen
is en de voorzitter, na de opening het kooi
der school, de touwtjes strak in de hande^
kan houden, kan men ongewenschte reac
ties onmiddellijk het zwijgen opleggen, doo
den spreker of de spreekster eenvoudig n
woord te ontnemen. Ik heb dit middel ec -
ter nooit behoeven toe te passen. Met een
kwinkslag, een rappe opmerking en
tact, voorkomt men in de meeste geval
alle onaangename eventualiteiten en kom
zjj dan toch voor, welnu, de overgroo
meerderheid der aanwezige ouders zal z
daardoor toch niet laten beïnvloeden.
is een kwestie van aanpakken en durve
En de resultaten vallen steeds mee.