Serie Marine-diefstallen berecht
Den Helder en het herstel van
de onafhankelijkheid
in 1813
Wederom 7 gevallen" voor de balie
Orkaan
over Den Helder
Ponderdag 24 November 1Q1*
Tweede Blad
is gevestigd
sedert 1844
en is dus
van oudsher bekend.
Zijn goede kwaliteit gedistilleerd
verleende het Hoekje bekendheid
Telef.
Schoorsteenbrandje aan de
Doggersvaart
Burgerlijke stand van Den Helder
Een dapper luitenant waagt zich in het hol
van den leeuw
Totalitaire diplomatie
Zeekrygsraad Willemsoord
Oneerlyke Majoor-konstabel.
De eerste der zeven zaken, die gistermid
dag voor den Zeekrijgsraad dienden, betrof
die tegen den majoor-konstabel v. F., wien
diefstal, c.q. verduistering ten laste gelegd
was
Het bleek, dat de man in het tijdvak, dat
ongeveer gelegen heeft tusschen 7 Februari
1935 en 17 Mei 1938, zich schuldig heeft ge
maakt aan diverse kleine diefstallen op de
Onderzeedienstkazerne. Herhaaldelijk waren
door hem detail-artikelen weggenomen, met
name 10 bussen linoleumwas, 6 bussen poets
extract en een vijftal klembanden voor
boeken.
Verd. zegt zelf, dat het aantal bussen
linoleumwas hoogstens 7 1 8 bedragen kan
hebben, waarop de President, Mr. Arn. Veld-
jnan, opmerkt, dat hem deze schatting toch
wel erg aan den lagen kant voorkomt.
De man deelt eveneens het een en ander
mede van zijn huwelijksleven, waarvan hij
hoopt, dat het als verzachtende omstandig
heid kan dienen. Hij had die artikelen name
lijk weggenomen om zijn vrouw, waarmede
hij een miserabel huwelijksleven leidde, wat
milder te stemmen.
Op een vraag van den Preisdent hoe lang
verd. reeds bij de marine dient, antwoord
deze 33%.
De Fiscaal, de officier van administratie
jder le kl. Mr. D. B. A. Franken, hierna re
quisitoir nemend, zegt dat hier een scheiding
gemaakt dient te worden tusschen het zede
lijk gedrag en familieleven van verd. en diens
gepleegde overtredingen. Een handeltje heeft
v. F. in de artikelen niet gedreven, het wa
ren meer kruimeldiefstallen, maar dat neemt
niet weg, dat deze ernstigen vorm aangeno
men hebben. Hij vraagt een gevangenisstraf
van 3 maanden.
Mr. J. Mulder, die het pleidooi houdt, geeft
toe dat het een ernstig feit is, maar vestigt
er de aandacht op, dat de man altijd z'n
best gedaan heeft. Hij bezit de onderschei
ding voor 24 jaar trouwen dienst en be
schikt over een behoorlijke conduitestaat bij
de marine. In een periode van 18 jaar werd
hij slechts 8 maal gestraft, waarbij zich vier
berispingen bevonden, doch in 1936, het jaar
waarin zijn huwelijk derailleerde, werd hij
zesmaal gestraft. Mede door zijn zwakke per
soonlijkheid en eigenaardige psychische ge
steldheid is verd. tot zijn daden gekomen.
Het pleit echter voor hem, dat hij direct be
reid gevonden werd de gestolen artikelen, die
een totale waarde van circa 20.vertegen
woordigden, te vergoeden. Mr. Mulder hoopt,
dat een voorwaardelijke straf gegeven kan
worden en oppert het idee den man in een
anderen tak van dienst over te brengen. Van
een milde veroordeeling hangt veel voor
hem af.
Nadat verd. nog gezegd heeft, dat hy zeer
gaarne in dienst wenscht te blyven, deelt de
President mede, dat op 28 November a.s. uit
spraak gedaan zal worden.
Deserteur
Als tweede staat terecht de zeemilicien
bediende 3e kl. M. M., wegens ongeoor
loofde afwezigheid.
Dienende op Hr. Ms. ,,Friso", liggende
te Nieuwediep, is hij in October met ver
lof gegaan en daarvan niet meer terug
gekomen. Door de politie werd hij in
IJmuiden opgepikt en terug naar Den
Helder gebracht.
Op een desbetreffende vraag zegt verd., dat
het niet zijn bedoeling was zich voorgoed aan
den dienst te onttrekken, waarop Mr. Veld
man sarcastisch opmerkt, dat het er anders
toch buitengewoon veel op geleek.
De President tracht dan het motief van M.
te weten te komen, waarom hij dan toch
eigenlijk de beenen nam, doch dat blykt te
veel gevraagd. Verd. ziet geen kans een
plausibel argument aan te voeren. Het is de
verdediger, Mr. A. Prins uit Alkmaar, die de
sluier een tikje oplicht. We vernemen dan, dat
verd. afgekeurd was voor den gewonen dienst
aan boord, en deswegen bedden moest op
maken en diverse zeuntjes-arbeid had op te
knappen. Dat vond deze scheeps-arbeider blijk
baar beneden zijn waardigheid, met de bekende
gevolgen.
De Fiscaal, requisitoir nemen, eisoht 4
■Weken gevangenisstraf, met aftrek van den
tijd in voorloopige hechtenis doorgebracht, het
geen er op neerkomt, dat verd. nog 1 dag
moet zitten.
Uiteraard sluit de verdediger zich bij dit
Vonnis aan.
Uitspraak Maandag a.s.
DE ONEERLIJKE WACHTSMAN.
De stoker 3e kl. W. M. de J., dienende
aan boord van Hr. Ms. Van Speyk, was
op 23 September aangesteld tot uitkijk
op een der slaapzalen, waarin de pas uit
de burgermaatschappij gekomen miliciens
in Morpheus armen lagen.
Hij heeft toen van de gelegenheid gebruik
gemaakt om een portemonnaie zes en een
halve gulden lichter te maken en een andere
vijftien gulden. Op een anderen dag zou hij
3.hebben weggenomen uit een kastje van
oen zijner collega s en tenslotte op den dag
daarna 50 cent uit een portemonnaie.
Het blijkt dat de J. nogal dik in de schul
den stak, maar op de vraag of hij alle
verduisteringen toegeeft, antwoordt hij be
vestigend voor wat betreft de eerste en derde,
doch niet op de tweede. Hij heeft daaraan geen
schuld en zegt het kastje geopend gevonden
te hebben. Overigens was het slachtoffer, van
Kempen, zijn beste vriend. Zij deden veelal met
het geld „samsam zoodat het z.i. toch on
denkbaar is dat hij deze wilde bestelen.
De Fiscaal zegt het eigenaardig te vinden,
dat verd. eerst ook het tweede feit heeft toe
gegeven en thans weer terugkrabbelt. Dat is
vreemd, temeer waar er geen motief voor deze
verandering te vinden is. Spr. vindt de daad
ernstig. Wat moeten de pas uit de burgermaat
schappij gekomen jongelui wel voor een idee
van de Marine gekregen hebben als daar een
uitkijk zichzelf schuldig maakt aan diefstal.
Hij vraagt 4 maanden gevangenisstraf, met af
trek van het voorarrest, en ontslag uit den
dienst, zonder ontzegging weder bij de gewa
pende macht te dienen.
Mr .Mulder is lang niet overtuigd van de
schuld van verd. aan het tweede tenlastege-
legde. Van Kempen kan zich best vergist heb
ben, er kan een ander in het geopende kastje
geweest zijn. of wellicht ook heeft van K. het
geld er zelf uitgehaald. Het zijn alle mogelijk
heden. Wat het derde punt betreft, hier vestigt
pleiter er de aandacht op, dat Van Kempen
en verd. elkander dikwijls geld leenden. Dat
kan ook ditmaal het geval geweest zijn. Hy
kan het geld uit de portemonnaie gehaald
hebben met de bedoeling het later er weer in
terug te storten. De eisch terzake het ontslag
uit den dienst acht pleiter te streng. De man
wil zelf gaarne in dienst blijven, en gezien het
feit, dat hij zoo in de put zat over zyn schul
den, dat hij er vrjjwel mee ten einde raad was,
demonstreert dat hij karakter heeft. Hij heeft
spr. persoonlijk medegedeeld, dat hij hoopt in
dienst te kunnen bewijzen, dat hij zich wenscht
te verbeteren.
In zijn repliek zegt de Fiscaal, dat hij verd.
absoluut onbetrouwbaar vindt, en van meening
is, dat hij niet in dienst gehandhaafd kan
blijven.
Uitspraak Maandag a.s.
HET FOTOTOESTEL OP DE
VERSCHANSING
De volgende zaak diende tegen den licht
matroos B. de K., die aan boord van de N.
Brabant, te Vlissingen, een fototoestel in de
wacht had gesleept, dat hij had „gevonden" op
de verschansing. Verdachte had voor den offi
cier commissaris ontkent, dat hij zich het toe
stel wilde toeëigenen, doch was door zijn ver
dediger, Mr. Prins, tot het inzicht gebracht,
dat ontkennen dwaas was en zoo stond hij hier
op het matje een nieuwe bekentenis af te leg
gen, die hierop neerkwam, dat hij beweerde
aanvankevan plan te zijn geweest, het toe
stel niet terug te geven, maar toen hij tot de
ontdekking kwam, dat men er acher zou
komen, het toestel wel aan den rechtmatigen
eigenaar wilde terugbezorgen.
De fiscaal zocht achter deze bekentenis een
psychologische factor. Het ontkennen was
waarschijnlijk oorzaak van schaamtegevoel
tegenover zijn kameraden en nu hij van die ver
genoeg weg was, durfde hij met de waarheid
voor den dag te komen. De Fiskaal was van
plan geweest ontslag uit den militairen dienst
te vragen, hij wil daarvan nu echter afzien en
eischte 2 maanden gevangenisstraf, zonder af
trek van voorarrest.
Mr. Prins, verdediger van beklaagde schreef
ontkennen van beklaagde toe aan koppigheid,
hij pleit voor een lichte straf, gezien de goede
conduite lijst van verdachte en mocht de krijgs
raad tot gevangenisstraf besluiten, dan zou
hij toch aftrek van de preventieve hechtenis
vragen.
Uitspraak Maandag 28 November.
Fr. S. stoker 2e kl. had zich in een dronken
bui op het pad der ondeugd begeven en boven
dien de brutaliteit gehad, een portemonnaie
met een inhoud van 4 gulden zich toe te
eigenen van de vrouw waarbij hij op bezoek
was geweest. Naar zyn bewering slechts om de
2.50 eruit te halen, die hij betaald had.
De fiscaal eischte tegen dezen verdachte een
gevangenisstraf van 6 weken.
Mr. Mulder vond deze straf lang niet in
evenredigheid van het gepleegde feit. De man
had deze daad in dronkenschap gepleegd en het
was niet zijn bedoeling geweest om diefstal te
plegen. Eigenlijk is het een civiele kwestie,
zegt pl. Hij vraagt, in verband met de om
standigheden van den man thuis (zijn vrouw
verwacht in Februari een baby) een geldboete
te geven.
De fiskaal persisteert bij zijn eisch. Uit-/
spraak Maandag a.s.
EEN GERAFFINEERDE DIEF.
De 20-jarige zeemilicien matroos der 3e kl.
H. H. heeft een aantal geraffineerde diefstal
len gepleegd. In April van dit jaar had hij de
wacht op de slaapzaal op het vliegkamp „De
Mok' en bestal een van zijn kameraden voor
een bedrag van 3 gulden. Later stal hij een
portemonnaie toebehoorend aan J. H., inhou
dende een bedrag van 20 gulden en 30 Juli
nam hij een bankbiljet van 25 gulden weg, toe
behoorend aan E. v. E.
De president kwalificeerde hem als een be-
roepsdief en de fiscaal wees eveneens op de
geraffineerdheid van deze diefstallen, waar
door deze man ongeschikt was om langer in
den militairen dienst te verblijven. Hij eischte
4 maanden gevangenisstraf, met aftrek van
het voorarrest en ontslag uit den militairen
dienst.
Mr. Prins pleitte clementie. Deze jongen
schijnt plotseling het slachtoffer van klep-
tomanie geworden. Pl. acht het wenschelijk
een reclasseeringsrapport van verdachte te
laten maken, opdat men wellicht de oorzaken
van deze daden na kan gaan.
De fiscaal voelt daarvoor niets. Laat de jon
gen in de gevangenis zijn zonde maar over
denken. Hij heeft geen berouw getoond en
heeft behalve deze, nog een heele reeks van
difstallen op zijn geweten.
Uitspraak Maandag a.s.
DE MAN DIE NIET WILDE LUCHTEN.
Als laatste verdachte stond terecht de mar.
3e kl. A. G., die op 8 September in Curagau
in de cel vertoevend geweigerd had op last
van een meerdre te gaan luchten.
Voor die „dienstweigering eischte de fiscaal
1 mnd. gevangehisstraf.
Mr. Prins pleitte vrijspraak.
Gisterenavond omstreeks zes uur werd een
begin van brand gemeld bij de familie van
Egmond aan de Doggersvaart. In verband
met den zwar enstorm die omstreeks dien tijd
plotseling was opgestoken werd terstond met
de motorspuit uitgerukt. Daar aangekomen
bleek echter, dat het vuur reeds geblucht
was door een vijftienjarigen jongen, die met
enkele emmers water het gevaar bezworen
had.
In een verbinding tusschen twee schoor-
steenen was wat roet aan het gloeien geraakt
zoodat brand dreigde uit te breken. Het is
dan ook aan de tegenwoordigheid van geest
van den jongeling te danken geweest, dat het
slechts bij dreigen bleef.
Dat het hier een ernstige brand had kunnen
worden valt te begrijpen als men weet, dat op
begin van brand was er reeds, in de onmiddel-
den zolder hooi en stroo opgestapeld ligt. Het
lijke nabijheid van het rieten dak. De jongen
viel nog met den eersten emmer water, waar
door hij drijfnat werd. Het verhinderde hem
echter niet direct een tweeden emmer te halen.
Zoo kon dus de motorspuit onverrichter-
zake weer huiswaarts keeren.
Het stormde harder dan in Nov. '28.
We zijn gisterenavond wel herinnerd ge
worden aan de stranding van de „Eugenia".
Weer daverde de W.Z.W. storm over onze
stad. De wind gierde om de huizen, rukte
aan de vensters en speelde met de pannen.
Buiten steunden in het donker de heesters
wier laatste bladeren meedoogenloos werden
afgerukt, 't gras trilde onder den wilflen
adem van den storm en de boomen zwaaiden
hun naakte armen, meelijwekkend.
Het was een echte Nieuwediepsche storm,
waartegen het niet mogelijk was op de fiets
in te worstelen. De wielrijders, vooral die aan
den buitenkant van de stad woonden, moes
ten den weg naar huis te voet afleggen. En
wie niet op straat moest zijn, waagde zich
niet buiten, want het was een sinister geluid,
die razende Roland. De zee was één wilde
horde van opgejaagde golven, die met telkens
vernieuwde woede weer op kwamen zetten en
den dijk oprenden, als wilden zij de stad, die
achter haar bescherming lag, verslinden. Tel
kens weer moesten zij echter den aftocht bla
zen. Het was een wild en angstig spel, toch
grootsch, door den ziedenden toorn van die
machtige golven.
Dat het raak geweest is, blijkt weer
uit de cijfers, van de windkracht van
hedennacht. De storm heeft precies twaalf
uur geduurd. Hij begon gisterenmiddag
om 12.30 en duurde tot vannacht 1 uur.
Van half zes tot half zeven gisterenavond
was hy op z'n hevigst en werd een wind
kracht van 11 genoteerd, dat is dus
orkaankracht, zelfs werd een stoot van
32% meter genoteerd.
Vergelijking met Nov. 1928.
Het is wel aardig een vergelijking te ma
ken met den storm van gisterenavond en dien
van 10 jaar geleden, die oorzaak was van de
„Eugenia"-stranding. Er blijkt uit, dat die
van gisterenavond heel wat sterker geweest
is. In 1928 was de windkracht 's middags
Z.Z.W., met een sterkte van 9 en 's avonds
om 7 uur W.Z.W., dezelfde richting als gis
terenavond, met een windkracht 8, dus lang
zoo sterk niet als gisterenavond.
Gelukkig is het op het oogenblik wat uit
geraasd. Veel ongelukken zijn niet gebeurd.
Politiehulp werd ingeroepen op den Parallel
weg, waar bij de Wed. Lanser een dakgoot
was afgewaaid. Bemanning van de brand
weerauto heeft de goot weer vastgezet. Een
ernstiger geval gebeurde in de Spoorstraat,
waar een beschermingsbalk, in de hall van
den winkel van de firma M. H. Klercq en Zn.,
door den wind werd losgerukt en door een
van de groote spiegelruiten ging. Er was
even ontsteltenis, doch men wist de zaak
spoedig te verhelpen.
Een zinken dak overgewaaid.
De kracht van den storm wordt misschien
wel het best geïllustreerd door het feit, dat bij
de familie Van Hoek, Langestraat 47, giste
renavond om ongeveer 5 uur een heel zinken
dak, waarschijnlijk van een of andere keuken
of schuur uit de Wachtstraat, in den tuin werd
geslingerd, na eerst bij de familie Molenaar op
No. 45 den schoorsteen van den keuken te heb
ben meegenomen en van de woning van de
familie Van Hoek vrijwel alle pannen van het
dak te hebben vernield.
ONDERTROUWD: H. Terwee en M. C.
Mawhin.
BEVALLEN: O. LuiderBoltjes, d.
III*) (Slot).
Een groot admiraal.
Verhuell spaarde zichzelf niet; was overal en
gaf het voorbeeld. Vreesde men zich op het ijs
in de grachten te begeven om dit te breken, hij
gaf het voorbeeld, zakte erdoor en werd niet
zonder moeite gered. De bevolking van Helder
en Huisduinen leed onder de blokkade en de
koude; voorzoover hem dat mogelijk was kwam
hij met de levensmiddelen, die hem gelaten
waren, te hulp. Toen de blokkade al langer
en langer duurde, en levensmiddelen werden
gestolen, maar bovendien bedorven bleken,
gaf hij zelf het voorbeeld van groote soberheid
Er was geen ander water dan het grachtwa
ter; Verhuell had het op zijn tafel en dronk
niet anders. Het is om al deze dingen te be
o-rijpen, dat, ondanks het feit, dat velen zijn
houding niet zullen hebben begrepen, zijn po
pulariteit in niets verminderde. Wellicht wa
ren de bewijzen van eerbied, die hem bij zijn
vertrek geschonken werden, nog ondubbelzin
niger dan aan Generaal de Jonge, die toen
aan het hoofd van de Hollandsche krijgsmacht
binnenrukte en Helder met het herboren, vader
land één maakte.
Een dapper luitenant in het hol
van den leeuw.
Gevochten is er niet veel. Een enkelen keer
hebben de Kozakken eens een aanval gedaan:
ze hebben bij 't Zandt het Weeshuis in brand
gestoken, er waren wel eens ernstige scher
mutselingen, maar Verhuell wist de krijgsver
richtingen te beperken tot kleine afmetingen.
Wraakzuchtig was hij niet, want al had men
op Texel zijn gezag niet meer erkend, toen er
nood heerschte, kwam hij tehulp. Voor alles
wilde hij weten waaraan hij toe was. Zijn
adjudant Luitenant Rijk. is erin geslaagd,
ondanks de tegenwerking van de Hollandsche
autoriteiten, naar Frankrij'.: te gaan. Hij ver
trok als visscher vermomd, ging dwars door
de Engelsche kruisers naar Boulogne. Het
Engelsche eskader was gewaarschuwd voor
zijn terugkomst. Rijk dreef de vermetelheid
zoo ver, dat hy aan boord van een Britsch
schip visch ging verkoopen en zoo hun positie
verkende. Napoleon, die den Luitenant had
gedecoreerd, droeg hem op Verhuell te vragen
nog zes weken vol te houden; dan zou hij wor
den ontzet. Dit heeft Verhuell getrouwelijk
volgehouden, niettegenstaande ook van de
zijde der gemeentelijke autoriteiten van Den
Helder op hem is ingewerkt teneinde hem tot
overgave te bewegen. Al scherper werd de
toon, die men tegenover hem gebruikte; toen
op 7 April Generaal de Jonge de zegevieren
de opmarsch van de verbondenen naar Parijs
kon melden en inderdaad verder verzet hope
loos scheen, was het de eirch, dat de geheele
bezetting zich in krijgsgevangenschap moest
begeven, die Verhuell weigerend deed beant
woorden. Slechts enkele dagen later bleek 't
hem. dat Lodewijk XVIII de taak van zijn ge
liefden Keizer had overgenomen; weer echter
wees hij sommaties af. Zijn broeder Alexan-
der, Burgemeester van Doesburg kwam hem
begin April echter bezoeken, van dezen ver
nam hij hoe de zaken stonden. Hij begreep,
dat het oogenblik van onderhandelen was ge
komen en daartoe ging men ook op 15 April
over, nadat eerst een wapenstilstand was ge
sloten en zekere billijke verlangens van Ver
huell waren ingewilligd.
Het einde van het verzet.
Deze onderhandelingen werden gevoerd door
twee officieren van Verhuell en generaal de
Jonge, welke laatste werd bijgestaan door den
schout bij nacx.t May, dezelfde zeeofficier die
het verzet te Amsterdam had helpen voor
bereiden en den kolonel MacLeod. De krijgs
raad drong er by Verhuell op aan, dat hij ge
bruik zou maken van het aanbod om een offi
cier naar Den Haag te zenden, teneinde zich
van den feitelijken toestand te vergewissen;
Verhuell had het net noodig geacht, aangezien
de verzekeringen van den Souvereinen Vorst
hem voldoende waren. Terwijl dit gebeurde,
kwam generaal de Jonge fort Lasalle, door de
burgerij, met Oranje getooid, geestdriftig ont
vangen. Maar de onderhandelingen gingen
niet zoo heel gemakkelijk, want Verhuell
achtte het zijn plicht voor zijn officieren en
soldaten op te komen. Ook wilde hij de aan
nemers van de vestingwerken verzekeren, dat
zij het hen verschuldigde zouden krijgen. In-
tusschen bleken deze punten geen overwegend
belang meer, omdat het de wederzijdsche
Fransche en Nederlandsche regeeringen moes
ten zijn, die daarover tot overeenstemming
dienden te komen. Dit is ook geschied. De Bas
wijst er hier wederom op, dat men aan Ver-
huell's standvastigheid het behoud van het
geheele eskader dankte. Immers, de aanvan
kelijk te Parijs gesloten conventie bepaalde,
dat hdfc nader vredestraclaat zou beslissen
over de oorlogsschepen en maritieme zaken,
in de oorlogsbasis aanwezig, maar blijkens de
onderhandelingen, ging het er slechts om, dat
de forten en militaire inrichtingen door de
Franschen moesten worden ontruimd. Gene
raal de Jonge meende nu wel, dat het vertrek
der Fransche matrozen vanzelf de overgave
van het sekader in zich sloot, maar Verhuell
wilde een afzonderlijke overeenkomst. Later
moest dan ook van het nader tractaat het
Texelsche eskader worden uitgezonderd, om
dat de overgave ervan als een voldongen feit
werd erkend. Het was een zonderlinge positie
waarin Verhuell zichzelf en Helder plaatste,
maar toch, hij toonde zich een man uit één
stuk.
De Nederlandsche vlag op fort
Lasalle.
Op 4 Mei 1814 had zoodoende eindelyk
de overgave plaats. Verhuell ging dien
ochtend aan het hoofd van zijn bezetting,
dien hjj tot een half uur buiten Helder
vergezelde, het fort Lasalle uit. Generaal
de Jonge trok het binnen en onmiddellijk
daarna werd de Nederlandsche vlag ge-
heschen.
De bezetting, ter sterkte van 950 man mar
cheerde over Alkmaar, Haarlem en Wasse
naar naar Rotterdam; de bedoeling was ge
weest tot fort Lille door te marcheeren en
zich daar in te schepen; bijzondere omstan
digheden deden de inscheping reeds te Rot
terdam plaats hebben. Verhuell keerde naar
Helder terug; de bevolking juichte hem geest
driftig toe; generaal de Jonge verzocht hem
De buitenlandsche politiek van Duitsch-
land blinkt niet uit door intelligentie.
Een diplomaat ziet men graag als „een
handige jongen" (men vergeve ons de
uitdrukking) die de belangen van zyn
land op verstandige wijze weet te behar
tigen en relaties weet aan te knoopen,
die van politieke en economische betee-
kenis zijn voor het land, dat hij vertegen
woordigt.
De totalitaire staten, want het is met
Italië niet beter, houden er echter een heel
andere manier van politiek optreden op na.
Hoewel zij natuurlijk ook met handen en
voeten aan het buitenland gebonden zijn, ge
bruiken zij methoden en voeren een politiek,
die dat buitenland steeds verder van hen
vervreemdt.
Met Amerika heeft Duitschland het klaar
gespeeld, dat de diplomatieke betrekkingen
zoo goed aLs gebroken zijn De reactie in de
Ver. Staten, naar aanleiding van de onmen-
schelijke jodenvervolging, heeft Duitschland
de ontactische daad doen begaan zijn ambas
sadeur terug te roepen, z.g. om inlichtingen
te verstrekken over den toestand in de Ver.
Staten. Het gevolg is geweest, dat er een
situatie geschapen is, die een vruchtbare sa
menwerking op het oogenblik onmogelijk
maakt omdat Duitschland geen volwaardig
vertegenwoordiger aan den overkant van den
Oceaan heeft.
Nu bestaat de kans, dat Duitschland tegen
over Engeland dezelfde ontactische daad zal
begaan. De protesten van Engeland tegen de
Jodenmishadeling, zyn de leiders van het
Derde Rijk een doorn in het oog. Men weet,
dat Hitier eenige maanden geleden reeds
meer dan duidelijk te kennen heeft gegeven,
dat hij niet zou dulden, ciat buitenlandsche
mogendheden zich met de binnenlandsche
aangelegenheden van Duitschland zouden
inlaten. En Duitschland schijnt het Joden
vraagstuk nog altijd te willen zien als een
specifiek Duitsch vraagstuk. Het is het Derde
Rijk dus wel een groote ergernis, dat men
er een internationaal probleem van gemaakt
heeft. Een felle perscampagne is eenigen tijd
gaande tegen Engeland, waarbij natuurlijk
ook de andere landen, o.m. het onze, dat zich
voor het probleem interesseert, het moeten
ontgelden.
En nu overweegt men dan, de Duitsche
ambassadeur terug te roepen. Een dom
me daad van Duitschland, die slechts
de verhouding tot Engeland nog meer
kan vertroebelen, en die hoogstens oor
zaak zal zyn, dat de Angelsaksische lan
den aan beide zyden van den Oceaan, zich
nauwer aaneen zullen sluiten. Ook op
economisch gebied zal dat zijn weerslag
in Duitschland vinden. Men schynt bij
onze Oosterburen niet alleen verdwaasd
te zyn, maar bovendien nog blind te zyn
ook.
inspectie over de bezetting te houden; de inge
zetenen van Noord Holland dankten hem voor
het behoud der provincie en de handhaving der
rust,
De groote admiraal naar Frankrijk.
Merkwaardig, deze geestdrift jegens zijn
persoon, die samenviel met de geestdrift, dat
Helder eindelijk onder het gebied van den Sou
vereinen Vorst viel. Ja, de Engelsche oorlogs
schepen, die in Helder ten ank-r kwamen, ont
hielden Verhuell hun eerbied voor zijn stand
vastigheid niet! Wellicht heeft men verwacht,
dat in die omstandigheden Verhuell's begrijpe
lijkerwijze bescheiden pogingen om in Neder-
landschen dienst te komen, anders zouden zijn
beantwoord. De Souvereine Vorst heeft tegen
over hem dezelfde houding aangenomen, die
hij aannam tegenover Gogel, den beheerder der
financiën, die zich eveneens aan zijn eed
jegens den Franschen Keizer gebonden achtte.
Zoodoende is Verhuell scheep gegaan naar
Frankrijk; de brik Le Genie voerde hem daar
heen, waar hij met alle eerbewijzen, hem ver
schuldigd, werd ontvangen.
Het is merkwaardig, dat het Gouverne
ment van Lodewijk XVIII den man, die zijn
eed aan zijn Keizer niet wilde breken,
groot ontzag betoonde. Hij is in Frankrijk
gebleven; is er op 25 October 1845 ontsla
pen. Wie het groote kerkhof Père la Chaise
bezoekt, vindt er zijn graf; wie naar de
namen ziet op de Are de Triomphe, vindt
er zijn naam vermeld.
Helder, Naarden, Deventer, Gorinchem, zij
zyn maanden, nadat de omwenteling zich had
voltrokken, gebleven onder het fictief gewor
den Fransche gezag. Maar Naarden, Deven
ter en Gorinchem werden door Fransche offi
cieren gecommandeerd. Int Helder beval een
Hollander van onvervalscht ras; een, die
Oranje in zijn oude Vaderland wellicht meer
had aangehangen dan velen, die nu werden
gekozen om het nieuwe vaderland te dienen.
Er is groote tragiek in wat in Den Helder
zich afspeelde.
Het tweede artikel werd opgenomen in
ons nummer van Dinsdag 22 November.
*Wintetja6Aen
Voor de meest onberispelijke Maatkleding
Modelkiaeaerrmakerij3ict èfcfolÜdt
Ruijghweg 74 Telefoon 740