Serie Marine-diefstallen berecht Den Helder en het herstel van de onafhankelijkheid in 1813 Wederom 7 gevallen" voor de balie Orkaan over Den Helder Ponderdag 24 November 1Q1* Tweede Blad is gevestigd sedert 1844 en is dus van oudsher bekend. Zijn goede kwaliteit gedistilleerd verleende het Hoekje bekendheid Telef. Schoorsteenbrandje aan de Doggersvaart Burgerlijke stand van Den Helder Een dapper luitenant waagt zich in het hol van den leeuw Totalitaire diplomatie Zeekrygsraad Willemsoord Oneerlyke Majoor-konstabel. De eerste der zeven zaken, die gistermid dag voor den Zeekrijgsraad dienden, betrof die tegen den majoor-konstabel v. F., wien diefstal, c.q. verduistering ten laste gelegd was Het bleek, dat de man in het tijdvak, dat ongeveer gelegen heeft tusschen 7 Februari 1935 en 17 Mei 1938, zich schuldig heeft ge maakt aan diverse kleine diefstallen op de Onderzeedienstkazerne. Herhaaldelijk waren door hem detail-artikelen weggenomen, met name 10 bussen linoleumwas, 6 bussen poets extract en een vijftal klembanden voor boeken. Verd. zegt zelf, dat het aantal bussen linoleumwas hoogstens 7 1 8 bedragen kan hebben, waarop de President, Mr. Arn. Veld- jnan, opmerkt, dat hem deze schatting toch wel erg aan den lagen kant voorkomt. De man deelt eveneens het een en ander mede van zijn huwelijksleven, waarvan hij hoopt, dat het als verzachtende omstandig heid kan dienen. Hij had die artikelen name lijk weggenomen om zijn vrouw, waarmede hij een miserabel huwelijksleven leidde, wat milder te stemmen. Op een vraag van den Preisdent hoe lang verd. reeds bij de marine dient, antwoord deze 33%. De Fiscaal, de officier van administratie jder le kl. Mr. D. B. A. Franken, hierna re quisitoir nemend, zegt dat hier een scheiding gemaakt dient te worden tusschen het zede lijk gedrag en familieleven van verd. en diens gepleegde overtredingen. Een handeltje heeft v. F. in de artikelen niet gedreven, het wa ren meer kruimeldiefstallen, maar dat neemt niet weg, dat deze ernstigen vorm aangeno men hebben. Hij vraagt een gevangenisstraf van 3 maanden. Mr. J. Mulder, die het pleidooi houdt, geeft toe dat het een ernstig feit is, maar vestigt er de aandacht op, dat de man altijd z'n best gedaan heeft. Hij bezit de onderschei ding voor 24 jaar trouwen dienst en be schikt over een behoorlijke conduitestaat bij de marine. In een periode van 18 jaar werd hij slechts 8 maal gestraft, waarbij zich vier berispingen bevonden, doch in 1936, het jaar waarin zijn huwelijk derailleerde, werd hij zesmaal gestraft. Mede door zijn zwakke per soonlijkheid en eigenaardige psychische ge steldheid is verd. tot zijn daden gekomen. Het pleit echter voor hem, dat hij direct be reid gevonden werd de gestolen artikelen, die een totale waarde van circa 20.vertegen woordigden, te vergoeden. Mr. Mulder hoopt, dat een voorwaardelijke straf gegeven kan worden en oppert het idee den man in een anderen tak van dienst over te brengen. Van een milde veroordeeling hangt veel voor hem af. Nadat verd. nog gezegd heeft, dat hy zeer gaarne in dienst wenscht te blyven, deelt de President mede, dat op 28 November a.s. uit spraak gedaan zal worden. Deserteur Als tweede staat terecht de zeemilicien bediende 3e kl. M. M., wegens ongeoor loofde afwezigheid. Dienende op Hr. Ms. ,,Friso", liggende te Nieuwediep, is hij in October met ver lof gegaan en daarvan niet meer terug gekomen. Door de politie werd hij in IJmuiden opgepikt en terug naar Den Helder gebracht. Op een desbetreffende vraag zegt verd., dat het niet zijn bedoeling was zich voorgoed aan den dienst te onttrekken, waarop Mr. Veld man sarcastisch opmerkt, dat het er anders toch buitengewoon veel op geleek. De President tracht dan het motief van M. te weten te komen, waarom hij dan toch eigenlijk de beenen nam, doch dat blykt te veel gevraagd. Verd. ziet geen kans een plausibel argument aan te voeren. Het is de verdediger, Mr. A. Prins uit Alkmaar, die de sluier een tikje oplicht. We vernemen dan, dat verd. afgekeurd was voor den gewonen dienst aan boord, en deswegen bedden moest op maken en diverse zeuntjes-arbeid had op te knappen. Dat vond deze scheeps-arbeider blijk baar beneden zijn waardigheid, met de bekende gevolgen. De Fiscaal, requisitoir nemen, eisoht 4 ■Weken gevangenisstraf, met aftrek van den tijd in voorloopige hechtenis doorgebracht, het geen er op neerkomt, dat verd. nog 1 dag moet zitten. Uiteraard sluit de verdediger zich bij dit Vonnis aan. Uitspraak Maandag a.s. DE ONEERLIJKE WACHTSMAN. De stoker 3e kl. W. M. de J., dienende aan boord van Hr. Ms. Van Speyk, was op 23 September aangesteld tot uitkijk op een der slaapzalen, waarin de pas uit de burgermaatschappij gekomen miliciens in Morpheus armen lagen. Hij heeft toen van de gelegenheid gebruik gemaakt om een portemonnaie zes en een halve gulden lichter te maken en een andere vijftien gulden. Op een anderen dag zou hij 3.hebben weggenomen uit een kastje van oen zijner collega s en tenslotte op den dag daarna 50 cent uit een portemonnaie. Het blijkt dat de J. nogal dik in de schul den stak, maar op de vraag of hij alle verduisteringen toegeeft, antwoordt hij be vestigend voor wat betreft de eerste en derde, doch niet op de tweede. Hij heeft daaraan geen schuld en zegt het kastje geopend gevonden te hebben. Overigens was het slachtoffer, van Kempen, zijn beste vriend. Zij deden veelal met het geld „samsam zoodat het z.i. toch on denkbaar is dat hij deze wilde bestelen. De Fiscaal zegt het eigenaardig te vinden, dat verd. eerst ook het tweede feit heeft toe gegeven en thans weer terugkrabbelt. Dat is vreemd, temeer waar er geen motief voor deze verandering te vinden is. Spr. vindt de daad ernstig. Wat moeten de pas uit de burgermaat schappij gekomen jongelui wel voor een idee van de Marine gekregen hebben als daar een uitkijk zichzelf schuldig maakt aan diefstal. Hij vraagt 4 maanden gevangenisstraf, met af trek van het voorarrest, en ontslag uit den dienst, zonder ontzegging weder bij de gewa pende macht te dienen. Mr .Mulder is lang niet overtuigd van de schuld van verd. aan het tweede tenlastege- legde. Van Kempen kan zich best vergist heb ben, er kan een ander in het geopende kastje geweest zijn. of wellicht ook heeft van K. het geld er zelf uitgehaald. Het zijn alle mogelijk heden. Wat het derde punt betreft, hier vestigt pleiter er de aandacht op, dat Van Kempen en verd. elkander dikwijls geld leenden. Dat kan ook ditmaal het geval geweest zijn. Hy kan het geld uit de portemonnaie gehaald hebben met de bedoeling het later er weer in terug te storten. De eisch terzake het ontslag uit den dienst acht pleiter te streng. De man wil zelf gaarne in dienst blijven, en gezien het feit, dat hij zoo in de put zat over zyn schul den, dat hij er vrjjwel mee ten einde raad was, demonstreert dat hij karakter heeft. Hij heeft spr. persoonlijk medegedeeld, dat hij hoopt in dienst te kunnen bewijzen, dat hij zich wenscht te verbeteren. In zijn repliek zegt de Fiscaal, dat hij verd. absoluut onbetrouwbaar vindt, en van meening is, dat hij niet in dienst gehandhaafd kan blijven. Uitspraak Maandag a.s. HET FOTOTOESTEL OP DE VERSCHANSING De volgende zaak diende tegen den licht matroos B. de K., die aan boord van de N. Brabant, te Vlissingen, een fototoestel in de wacht had gesleept, dat hij had „gevonden" op de verschansing. Verdachte had voor den offi cier commissaris ontkent, dat hij zich het toe stel wilde toeëigenen, doch was door zijn ver dediger, Mr. Prins, tot het inzicht gebracht, dat ontkennen dwaas was en zoo stond hij hier op het matje een nieuwe bekentenis af te leg gen, die hierop neerkwam, dat hij beweerde aanvankevan plan te zijn geweest, het toe stel niet terug te geven, maar toen hij tot de ontdekking kwam, dat men er acher zou komen, het toestel wel aan den rechtmatigen eigenaar wilde terugbezorgen. De fiscaal zocht achter deze bekentenis een psychologische factor. Het ontkennen was waarschijnlijk oorzaak van schaamtegevoel tegenover zijn kameraden en nu hij van die ver genoeg weg was, durfde hij met de waarheid voor den dag te komen. De Fiskaal was van plan geweest ontslag uit den militairen dienst te vragen, hij wil daarvan nu echter afzien en eischte 2 maanden gevangenisstraf, zonder af trek van voorarrest. Mr. Prins, verdediger van beklaagde schreef ontkennen van beklaagde toe aan koppigheid, hij pleit voor een lichte straf, gezien de goede conduite lijst van verdachte en mocht de krijgs raad tot gevangenisstraf besluiten, dan zou hij toch aftrek van de preventieve hechtenis vragen. Uitspraak Maandag 28 November. Fr. S. stoker 2e kl. had zich in een dronken bui op het pad der ondeugd begeven en boven dien de brutaliteit gehad, een portemonnaie met een inhoud van 4 gulden zich toe te eigenen van de vrouw waarbij hij op bezoek was geweest. Naar zyn bewering slechts om de 2.50 eruit te halen, die hij betaald had. De fiscaal eischte tegen dezen verdachte een gevangenisstraf van 6 weken. Mr. Mulder vond deze straf lang niet in evenredigheid van het gepleegde feit. De man had deze daad in dronkenschap gepleegd en het was niet zijn bedoeling geweest om diefstal te plegen. Eigenlijk is het een civiele kwestie, zegt pl. Hij vraagt, in verband met de om standigheden van den man thuis (zijn vrouw verwacht in Februari een baby) een geldboete te geven. De fiskaal persisteert bij zijn eisch. Uit-/ spraak Maandag a.s. EEN GERAFFINEERDE DIEF. De 20-jarige zeemilicien matroos der 3e kl. H. H. heeft een aantal geraffineerde diefstal len gepleegd. In April van dit jaar had hij de wacht op de slaapzaal op het vliegkamp „De Mok' en bestal een van zijn kameraden voor een bedrag van 3 gulden. Later stal hij een portemonnaie toebehoorend aan J. H., inhou dende een bedrag van 20 gulden en 30 Juli nam hij een bankbiljet van 25 gulden weg, toe behoorend aan E. v. E. De president kwalificeerde hem als een be- roepsdief en de fiscaal wees eveneens op de geraffineerdheid van deze diefstallen, waar door deze man ongeschikt was om langer in den militairen dienst te verblijven. Hij eischte 4 maanden gevangenisstraf, met aftrek van het voorarrest en ontslag uit den militairen dienst. Mr. Prins pleitte clementie. Deze jongen schijnt plotseling het slachtoffer van klep- tomanie geworden. Pl. acht het wenschelijk een reclasseeringsrapport van verdachte te laten maken, opdat men wellicht de oorzaken van deze daden na kan gaan. De fiscaal voelt daarvoor niets. Laat de jon gen in de gevangenis zijn zonde maar over denken. Hij heeft geen berouw getoond en heeft behalve deze, nog een heele reeks van difstallen op zijn geweten. Uitspraak Maandag a.s. DE MAN DIE NIET WILDE LUCHTEN. Als laatste verdachte stond terecht de mar. 3e kl. A. G., die op 8 September in Curagau in de cel vertoevend geweigerd had op last van een meerdre te gaan luchten. Voor die „dienstweigering eischte de fiscaal 1 mnd. gevangehisstraf. Mr. Prins pleitte vrijspraak. Gisterenavond omstreeks zes uur werd een begin van brand gemeld bij de familie van Egmond aan de Doggersvaart. In verband met den zwar enstorm die omstreeks dien tijd plotseling was opgestoken werd terstond met de motorspuit uitgerukt. Daar aangekomen bleek echter, dat het vuur reeds geblucht was door een vijftienjarigen jongen, die met enkele emmers water het gevaar bezworen had. In een verbinding tusschen twee schoor- steenen was wat roet aan het gloeien geraakt zoodat brand dreigde uit te breken. Het is dan ook aan de tegenwoordigheid van geest van den jongeling te danken geweest, dat het slechts bij dreigen bleef. Dat het hier een ernstige brand had kunnen worden valt te begrijpen als men weet, dat op begin van brand was er reeds, in de onmiddel- den zolder hooi en stroo opgestapeld ligt. Het lijke nabijheid van het rieten dak. De jongen viel nog met den eersten emmer water, waar door hij drijfnat werd. Het verhinderde hem echter niet direct een tweeden emmer te halen. Zoo kon dus de motorspuit onverrichter- zake weer huiswaarts keeren. Het stormde harder dan in Nov. '28. We zijn gisterenavond wel herinnerd ge worden aan de stranding van de „Eugenia". Weer daverde de W.Z.W. storm over onze stad. De wind gierde om de huizen, rukte aan de vensters en speelde met de pannen. Buiten steunden in het donker de heesters wier laatste bladeren meedoogenloos werden afgerukt, 't gras trilde onder den wilflen adem van den storm en de boomen zwaaiden hun naakte armen, meelijwekkend. Het was een echte Nieuwediepsche storm, waartegen het niet mogelijk was op de fiets in te worstelen. De wielrijders, vooral die aan den buitenkant van de stad woonden, moes ten den weg naar huis te voet afleggen. En wie niet op straat moest zijn, waagde zich niet buiten, want het was een sinister geluid, die razende Roland. De zee was één wilde horde van opgejaagde golven, die met telkens vernieuwde woede weer op kwamen zetten en den dijk oprenden, als wilden zij de stad, die achter haar bescherming lag, verslinden. Tel kens weer moesten zij echter den aftocht bla zen. Het was een wild en angstig spel, toch grootsch, door den ziedenden toorn van die machtige golven. Dat het raak geweest is, blijkt weer uit de cijfers, van de windkracht van hedennacht. De storm heeft precies twaalf uur geduurd. Hij begon gisterenmiddag om 12.30 en duurde tot vannacht 1 uur. Van half zes tot half zeven gisterenavond was hy op z'n hevigst en werd een wind kracht van 11 genoteerd, dat is dus orkaankracht, zelfs werd een stoot van 32% meter genoteerd. Vergelijking met Nov. 1928. Het is wel aardig een vergelijking te ma ken met den storm van gisterenavond en dien van 10 jaar geleden, die oorzaak was van de „Eugenia"-stranding. Er blijkt uit, dat die van gisterenavond heel wat sterker geweest is. In 1928 was de windkracht 's middags Z.Z.W., met een sterkte van 9 en 's avonds om 7 uur W.Z.W., dezelfde richting als gis terenavond, met een windkracht 8, dus lang zoo sterk niet als gisterenavond. Gelukkig is het op het oogenblik wat uit geraasd. Veel ongelukken zijn niet gebeurd. Politiehulp werd ingeroepen op den Parallel weg, waar bij de Wed. Lanser een dakgoot was afgewaaid. Bemanning van de brand weerauto heeft de goot weer vastgezet. Een ernstiger geval gebeurde in de Spoorstraat, waar een beschermingsbalk, in de hall van den winkel van de firma M. H. Klercq en Zn., door den wind werd losgerukt en door een van de groote spiegelruiten ging. Er was even ontsteltenis, doch men wist de zaak spoedig te verhelpen. Een zinken dak overgewaaid. De kracht van den storm wordt misschien wel het best geïllustreerd door het feit, dat bij de familie Van Hoek, Langestraat 47, giste renavond om ongeveer 5 uur een heel zinken dak, waarschijnlijk van een of andere keuken of schuur uit de Wachtstraat, in den tuin werd geslingerd, na eerst bij de familie Molenaar op No. 45 den schoorsteen van den keuken te heb ben meegenomen en van de woning van de familie Van Hoek vrijwel alle pannen van het dak te hebben vernield. ONDERTROUWD: H. Terwee en M. C. Mawhin. BEVALLEN: O. LuiderBoltjes, d. III*) (Slot). Een groot admiraal. Verhuell spaarde zichzelf niet; was overal en gaf het voorbeeld. Vreesde men zich op het ijs in de grachten te begeven om dit te breken, hij gaf het voorbeeld, zakte erdoor en werd niet zonder moeite gered. De bevolking van Helder en Huisduinen leed onder de blokkade en de koude; voorzoover hem dat mogelijk was kwam hij met de levensmiddelen, die hem gelaten waren, te hulp. Toen de blokkade al langer en langer duurde, en levensmiddelen werden gestolen, maar bovendien bedorven bleken, gaf hij zelf het voorbeeld van groote soberheid Er was geen ander water dan het grachtwa ter; Verhuell had het op zijn tafel en dronk niet anders. Het is om al deze dingen te be o-rijpen, dat, ondanks het feit, dat velen zijn houding niet zullen hebben begrepen, zijn po pulariteit in niets verminderde. Wellicht wa ren de bewijzen van eerbied, die hem bij zijn vertrek geschonken werden, nog ondubbelzin niger dan aan Generaal de Jonge, die toen aan het hoofd van de Hollandsche krijgsmacht binnenrukte en Helder met het herboren, vader land één maakte. Een dapper luitenant in het hol van den leeuw. Gevochten is er niet veel. Een enkelen keer hebben de Kozakken eens een aanval gedaan: ze hebben bij 't Zandt het Weeshuis in brand gestoken, er waren wel eens ernstige scher mutselingen, maar Verhuell wist de krijgsver richtingen te beperken tot kleine afmetingen. Wraakzuchtig was hij niet, want al had men op Texel zijn gezag niet meer erkend, toen er nood heerschte, kwam hij tehulp. Voor alles wilde hij weten waaraan hij toe was. Zijn adjudant Luitenant Rijk. is erin geslaagd, ondanks de tegenwerking van de Hollandsche autoriteiten, naar Frankrij'.: te gaan. Hij ver trok als visscher vermomd, ging dwars door de Engelsche kruisers naar Boulogne. Het Engelsche eskader was gewaarschuwd voor zijn terugkomst. Rijk dreef de vermetelheid zoo ver, dat hy aan boord van een Britsch schip visch ging verkoopen en zoo hun positie verkende. Napoleon, die den Luitenant had gedecoreerd, droeg hem op Verhuell te vragen nog zes weken vol te houden; dan zou hij wor den ontzet. Dit heeft Verhuell getrouwelijk volgehouden, niettegenstaande ook van de zijde der gemeentelijke autoriteiten van Den Helder op hem is ingewerkt teneinde hem tot overgave te bewegen. Al scherper werd de toon, die men tegenover hem gebruikte; toen op 7 April Generaal de Jonge de zegevieren de opmarsch van de verbondenen naar Parijs kon melden en inderdaad verder verzet hope loos scheen, was het de eirch, dat de geheele bezetting zich in krijgsgevangenschap moest begeven, die Verhuell weigerend deed beant woorden. Slechts enkele dagen later bleek 't hem. dat Lodewijk XVIII de taak van zijn ge liefden Keizer had overgenomen; weer echter wees hij sommaties af. Zijn broeder Alexan- der, Burgemeester van Doesburg kwam hem begin April echter bezoeken, van dezen ver nam hij hoe de zaken stonden. Hij begreep, dat het oogenblik van onderhandelen was ge komen en daartoe ging men ook op 15 April over, nadat eerst een wapenstilstand was ge sloten en zekere billijke verlangens van Ver huell waren ingewilligd. Het einde van het verzet. Deze onderhandelingen werden gevoerd door twee officieren van Verhuell en generaal de Jonge, welke laatste werd bijgestaan door den schout bij nacx.t May, dezelfde zeeofficier die het verzet te Amsterdam had helpen voor bereiden en den kolonel MacLeod. De krijgs raad drong er by Verhuell op aan, dat hij ge bruik zou maken van het aanbod om een offi cier naar Den Haag te zenden, teneinde zich van den feitelijken toestand te vergewissen; Verhuell had het net noodig geacht, aangezien de verzekeringen van den Souvereinen Vorst hem voldoende waren. Terwijl dit gebeurde, kwam generaal de Jonge fort Lasalle, door de burgerij, met Oranje getooid, geestdriftig ont vangen. Maar de onderhandelingen gingen niet zoo heel gemakkelijk, want Verhuell achtte het zijn plicht voor zijn officieren en soldaten op te komen. Ook wilde hij de aan nemers van de vestingwerken verzekeren, dat zij het hen verschuldigde zouden krijgen. In- tusschen bleken deze punten geen overwegend belang meer, omdat het de wederzijdsche Fransche en Nederlandsche regeeringen moes ten zijn, die daarover tot overeenstemming dienden te komen. Dit is ook geschied. De Bas wijst er hier wederom op, dat men aan Ver- huell's standvastigheid het behoud van het geheele eskader dankte. Immers, de aanvan kelijk te Parijs gesloten conventie bepaalde, dat hdfc nader vredestraclaat zou beslissen over de oorlogsschepen en maritieme zaken, in de oorlogsbasis aanwezig, maar blijkens de onderhandelingen, ging het er slechts om, dat de forten en militaire inrichtingen door de Franschen moesten worden ontruimd. Gene raal de Jonge meende nu wel, dat het vertrek der Fransche matrozen vanzelf de overgave van het sekader in zich sloot, maar Verhuell wilde een afzonderlijke overeenkomst. Later moest dan ook van het nader tractaat het Texelsche eskader worden uitgezonderd, om dat de overgave ervan als een voldongen feit werd erkend. Het was een zonderlinge positie waarin Verhuell zichzelf en Helder plaatste, maar toch, hij toonde zich een man uit één stuk. De Nederlandsche vlag op fort Lasalle. Op 4 Mei 1814 had zoodoende eindelyk de overgave plaats. Verhuell ging dien ochtend aan het hoofd van zijn bezetting, dien hjj tot een half uur buiten Helder vergezelde, het fort Lasalle uit. Generaal de Jonge trok het binnen en onmiddellijk daarna werd de Nederlandsche vlag ge- heschen. De bezetting, ter sterkte van 950 man mar cheerde over Alkmaar, Haarlem en Wasse naar naar Rotterdam; de bedoeling was ge weest tot fort Lille door te marcheeren en zich daar in te schepen; bijzondere omstan digheden deden de inscheping reeds te Rot terdam plaats hebben. Verhuell keerde naar Helder terug; de bevolking juichte hem geest driftig toe; generaal de Jonge verzocht hem De buitenlandsche politiek van Duitsch- land blinkt niet uit door intelligentie. Een diplomaat ziet men graag als „een handige jongen" (men vergeve ons de uitdrukking) die de belangen van zyn land op verstandige wijze weet te behar tigen en relaties weet aan te knoopen, die van politieke en economische betee- kenis zijn voor het land, dat hij vertegen woordigt. De totalitaire staten, want het is met Italië niet beter, houden er echter een heel andere manier van politiek optreden op na. Hoewel zij natuurlijk ook met handen en voeten aan het buitenland gebonden zijn, ge bruiken zij methoden en voeren een politiek, die dat buitenland steeds verder van hen vervreemdt. Met Amerika heeft Duitschland het klaar gespeeld, dat de diplomatieke betrekkingen zoo goed aLs gebroken zijn De reactie in de Ver. Staten, naar aanleiding van de onmen- schelijke jodenvervolging, heeft Duitschland de ontactische daad doen begaan zijn ambas sadeur terug te roepen, z.g. om inlichtingen te verstrekken over den toestand in de Ver. Staten. Het gevolg is geweest, dat er een situatie geschapen is, die een vruchtbare sa menwerking op het oogenblik onmogelijk maakt omdat Duitschland geen volwaardig vertegenwoordiger aan den overkant van den Oceaan heeft. Nu bestaat de kans, dat Duitschland tegen over Engeland dezelfde ontactische daad zal begaan. De protesten van Engeland tegen de Jodenmishadeling, zyn de leiders van het Derde Rijk een doorn in het oog. Men weet, dat Hitier eenige maanden geleden reeds meer dan duidelijk te kennen heeft gegeven, dat hij niet zou dulden, ciat buitenlandsche mogendheden zich met de binnenlandsche aangelegenheden van Duitschland zouden inlaten. En Duitschland schijnt het Joden vraagstuk nog altijd te willen zien als een specifiek Duitsch vraagstuk. Het is het Derde Rijk dus wel een groote ergernis, dat men er een internationaal probleem van gemaakt heeft. Een felle perscampagne is eenigen tijd gaande tegen Engeland, waarbij natuurlijk ook de andere landen, o.m. het onze, dat zich voor het probleem interesseert, het moeten ontgelden. En nu overweegt men dan, de Duitsche ambassadeur terug te roepen. Een dom me daad van Duitschland, die slechts de verhouding tot Engeland nog meer kan vertroebelen, en die hoogstens oor zaak zal zyn, dat de Angelsaksische lan den aan beide zyden van den Oceaan, zich nauwer aaneen zullen sluiten. Ook op economisch gebied zal dat zijn weerslag in Duitschland vinden. Men schynt bij onze Oosterburen niet alleen verdwaasd te zyn, maar bovendien nog blind te zyn ook. inspectie over de bezetting te houden; de inge zetenen van Noord Holland dankten hem voor het behoud der provincie en de handhaving der rust, De groote admiraal naar Frankrijk. Merkwaardig, deze geestdrift jegens zijn persoon, die samenviel met de geestdrift, dat Helder eindelijk onder het gebied van den Sou vereinen Vorst viel. Ja, de Engelsche oorlogs schepen, die in Helder ten ank-r kwamen, ont hielden Verhuell hun eerbied voor zijn stand vastigheid niet! Wellicht heeft men verwacht, dat in die omstandigheden Verhuell's begrijpe lijkerwijze bescheiden pogingen om in Neder- landschen dienst te komen, anders zouden zijn beantwoord. De Souvereine Vorst heeft tegen over hem dezelfde houding aangenomen, die hij aannam tegenover Gogel, den beheerder der financiën, die zich eveneens aan zijn eed jegens den Franschen Keizer gebonden achtte. Zoodoende is Verhuell scheep gegaan naar Frankrijk; de brik Le Genie voerde hem daar heen, waar hij met alle eerbewijzen, hem ver schuldigd, werd ontvangen. Het is merkwaardig, dat het Gouverne ment van Lodewijk XVIII den man, die zijn eed aan zijn Keizer niet wilde breken, groot ontzag betoonde. Hij is in Frankrijk gebleven; is er op 25 October 1845 ontsla pen. Wie het groote kerkhof Père la Chaise bezoekt, vindt er zijn graf; wie naar de namen ziet op de Are de Triomphe, vindt er zijn naam vermeld. Helder, Naarden, Deventer, Gorinchem, zij zyn maanden, nadat de omwenteling zich had voltrokken, gebleven onder het fictief gewor den Fransche gezag. Maar Naarden, Deven ter en Gorinchem werden door Fransche offi cieren gecommandeerd. Int Helder beval een Hollander van onvervalscht ras; een, die Oranje in zijn oude Vaderland wellicht meer had aangehangen dan velen, die nu werden gekozen om het nieuwe vaderland te dienen. Er is groote tragiek in wat in Den Helder zich afspeelde. Het tweede artikel werd opgenomen in ons nummer van Dinsdag 22 November. *Wintetja6Aen Voor de meest onberispelijke Maatkleding Modelkiaeaerrmakerij3ict èfcfolÜdt Ruijghweg 74 Telefoon 740

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 5