Zesde lustrum
Achttien jaar aan 't roer van
een gewurgde stad
Eervol besluit van zware ambtsperiode
Maandag 12 December 1938
Tweede Blad
WiadinieiiwA
Moed
Volharding
Zelfopoffering
Hr, Ms. „Sumatra'
loopt de haven binnen
Installatie watergroep van de
NPV „Dorus Rijkers"
Jan en Rie
Burgerlijke Stand van Den Helder
Het afscheid van Hellevoet s Burgemeester
De heer de Geus laat een
schuld-vrije stad achter
Marine en SDAP
Het is een onvergetelijke avond gewor
den voor de redders, deze herdenking van
het dertig-jarig bestaan van de vereeniging
„Moed, Volharding en Zelfopoffering". En
duidelijk is Zaterdagavond in de Casino
zaal gebleken, dat er velen zijn, die met
het streven der vereeniging, n.1. hen, die
hun leven meermalen waagden om dat
van den medemensch te redden, een on-
bezorgden ouden dag te bezorgen, sympa-
thiseeren. Zoowel zaal als balcon waren
Uitstekend bezet.
Enthousiast in hun uitlatingen zijn ze niet,
daarvoor hebben deze redders te veel met den
ernst van het leven kennis gemaakt, maar
met een glimlach om de lippen hebben ze de
komische punten van het programma ge
volgd en de hartelijke wijze waarop ze na af
loop van de nummers in hun ruwe handen, die
zoo uitstekend de roeispanen weten te han-
teeren, klapten, was een bewijs, dat het ge-
bodené in den smaak viel.
Het was de heer Van Dok, de voorzitter
van de vereeniging, die een welkomstwoord
sprak. In het bijzonder gold dit burgemees
ter Ritmeester en zijn vrouw, den garnizoens
commandant, kolonel Doorman, den burge
meester van Callantsoog, den commissaris van
Politie, wethouder de Boer, het bestuur van
de Noord- en Zuid-Hollandsche Reddingmaat
schappij, de vertegenwoordigers der zuster
vereniging, de autobestuurders, die de oud
redders vaak zoo'n genoegelijken dag bezorg
den en de kameraden van Callantsoog en
Texel.
De voorzitter memoreert in het kort de ge
schiedenis der vereeniging. Hij wijst op de
groote moeilijkheden, die in den loop der tijden
zijn overwonnen. Hoe op 17 April 1923, de af-
deeling Den Helder de Koninklijke Goedkeu
ring kreeg en men een zelfstandige vereeni
ging werd.
In een pakkamertje van Hotel Bellvue werd
er vergaderd. Maar ieder jaar kon er toch
eenige vooruitgang worden geconstateerd. En
we kunnen zeggen, zoo zei de voorzitter, dat
de meesten reeds op hun ouden dag verzorgd
zijn. Nu pas weer is het gelukt, dat het Dorus
Rijkersfonds de uitkeering aan de redders met
50 heeft verhoogd. Spoedig hopen we, dat
alle redders gesteund zullen worden, dit is ons
streven. Een feit is het, dat onze vereeniging
in ons geheele land en zelfs bij ons geliefd
Koninklijk Huis hoog staat aangeschreven.
Een hartelijk applaus volgt op deze woorden.
Men complimenteert.
Hierna is er gelegenheid om de vereeniging
met dit jubileum te feliciteeren. En het is als
eerste de beschermheer, burgemeester G. Rit
meester, die daar gebruik van maakt.
Wanneer ik eens in het jaar hier voor U
sta, zoo zei de spreker, heb ik altijd een blij
gevoel, omdat ik me tusschen al deze krasse
oude knapen nog een jonge kerel voel. Maar
tevens heb ik een gevoel van bescheidenheid.
Tusschen al deze menschen met het eeremetaal
op de borst voel ik me klein.
Ik voel me dankbaar, dat ik de bescherm
heer ben van deze vereeniging en tevens, dat
ik burgemeester ben van een stad met derge
lijke menschen.
De spreker richt dan een woord van dank
tot het bestuur, dat steeds gestreefd en ge
ageerd heeft in het welzijn van de redders.
Als bestuurslid van het Dorus Rijkersfonds
feleciteer ik U eveneens met dit feest. U kunt
ervan verzekerd zijn, dat, als U op dezelfde
rustige wijze Uw werk doet, uw verzoeken
ook bij het Dorus Rijkersfonds steeds een
gewillig oor zullen vinden.
Ik wensch U allen nog een lang en krach
tig leven toe, zoodat U vele malen nog een
vroolijk feest kunt vieren. Met deze woorden
besloot de heer Ritmeester zijn hartelijke en
geestige felicitatie.
Van oud-burgemeester Houwing was een
aardig schrijven binnengekomen. Als een blijk
van bijzondere belangstelling bood hij aan den
voorzitter den heer Van Dok een fraaie wan
delstok aan. Voorwaar een aardig gebaar.
Eveneens kwam een schrijven binnen van de
heeren Egner, Henri ter Hall, Levy Grun-
wald en de raadsleden J. F. van Loo en J. B.
F. Meijer.
Het was de voorzitter, die voor al deze
blijken van meeleven bedankte. Vooral de
burgemeester kreeg een bijzonder woord van
dank. Als blijk van waardeering voor al wat
hij voor de vereeniging deed, had het bestuur
gemeend aan mevrouw Ritmeester een bou-
quet te overhandigen.
En dan volgt er een heel aardige attentie,
Waarvan noch iemand in de zaal, noch het
bestuur van de vereeniging een flauw vermoe
den had gehad. Een doek in den achterwand
van het tooneeldecor ging n.1. omhoog en daar
stond het stedelijk muziekcorps opgesteld, die
een paar vroolijke feestmarschen ten gehoore
bracht. Het is dan ook niet te verwonderen,
dat deze aardige geste op bijzonderen prijs
werd gesteld. Hartelijk bedankt de heer Van
Dok, zoowel voorzitter, directeur als leden van
dit corps, voor deze verrassing.
Het verdere programma.
Op een buitengewone vlotte en origineele
wijze heeft het ensemble „Rovo", dat voor
dezen avond was geëngageerd, zich van zijn
taak gekweten.
Vooral een lied, door den heer Rovo ge
maakt, viel in den smaak. Sensationeel en
van zeer goed gehalte, was het optreden van
een veelzijdig acrobaat, die zoowel als koord
danser als op jongleur-gebied eenige krasse
staaltjes demonstreerde.
De liedjes van het duo Rovo, waren over
het algemeen aardig en zij hebben deze oud
redders een paar genoegelijke uurtje bezorgd.
Ook de muzikale clown, die op de onmogelijk
ste muziekinstrumenten speelde, was een aar
dige attractie. En zoo is deze avond, rijk
aan afwisseling, verloopen en wij zijn ervan
overtuigd, dat de oud-redders hun bestuur
dankbaar zijn. dat het buiten al wat reeds ge
presteerd werd in het welzijn van de redders
ook nog zorg droeg voor een dergelijke ont
spanning.
.tt
Zaterdagmiddag is Hr. Ms. „Sumatra", die
begin October voor een reis naar Portugal,
de Canarische eilanden en de Middellandsche
Zee was vertrokken, ongeveer een weer eerder
dan oorspronkelijk het plan was, dit in ver
band met de enkele lichte gevallen van para-
typhus, die onder de officieren zijn voor
gekomen, de haven binnenloopen.
Ondanks het feit, dat er een frissche wind
op de haven stond, waren er enkele duizenden
ingezetenen, hoofdzakelijk familieleden en be
kenden van de opvarenden op de Buitenhaven
aanwezig, om van de binnenkomst getuige te
zijn.
Even voor drie stoomden de „Nestor" en
„Amsterdam", de beide sleepbooten van de
N.V. Wijsmuller, naar buiten om het schip
binnen te sleepen.
Het was ongeveer half vier, dat Hr. Ms.
„Sumatra" den havenmond binnenvoer, en ras
lag het schip voor het paleis gemeerd.
Het duurde echter nog geruimen tijd voor
dat de bemanning den wal mocht betreden.
Zaterdag 9 Dec. vond in de excercitieloods
aan de Buitenhaven, die welwillend voor dit
doel was afgestaan door de Marine-autoriteiten,
de installatie plaats van de nieuwe zeeverken-
nersgroep „Dorus Rijkers".
Onder de aanwezigen merkten wij op den
stellingcommandant, de commandant van Hr.
Ms. Wachtschip en andere genoodigden. Het
voltallig bestuur van de plaatselijke afdeeling
en deputaties van de verschillende padvinders-
groepen en van het N.P.G. waren eveneens aan
wezig. De Burgemeester en de Schout-bij-Nacht
waren door ambtsbezigheden verhinderd.
Na de gebruikelijke padvindersopening nam
de voorzitter, de heer J. Ph. Klapmeyer, het
woord. Spreker zeide:
Als voorzitter van het Afdeelingsbestuur van
de afdeeling Den Helder van de Ned. Padvin
ders heet ik U allen van harte welkom. Het is
heden voor de Afdeeling een heugelijke dag,
want heden zal een zeeverkenningsgroep wor
den geinstalleerd, en hiermede zal een wensch
in vervulling gaan van wijlen onzen oud-voor
zitter, mijn vriend P. C. de Boer. Deze, zelf een
groot watersportliefhebber, heeft altijd ge
meend, dat de stad Den Helder, waar de jeugd
dagelijks met zeevarenden in aanraking komt,
de plaats is waar een zeeverkennerstroep zou
kunnen floreeren. Veel moeite heeft hij hier
voor gedaan en nu het zoover is, kan hij er
helaas geen getuige meer van zijn. In stilte zul
len wij een oogenblik bij hem verwijlen,
Grooten dank is het Afdeelingsbestuur ver
schuldigd aan den heer v. Diest, den promotor
van deze groep. Hij heeft in hoofdzaak het
voorbereidende werk verricht. Hij was de man
die overal zijn voelhorens uitstak, een troep
huisje wist te bemachtigen, praktijkmenschen
aan deze troep wist te verbinden, kortom alles
deed om de troep zeewaardig te maken. Hier
voor onzen dank. Den Directeur van de Zee
vaartschool, den heer Teenstra, en den heer
Denker, die zoo welwillend zijn geweest om de
troep practisch voor te lichten, brengen wij
gaarne dank, evenals aan den heer Van Heus-
den, die zich bereid heeft verklaard de troep als
schipper te leiden en. die zijn sporen als zeever
kenner reeds in Utrecht verfnend heeft. Spre
ker eindigt met de hoop uit te spreken, dat
de troep mag groeien en bloeien en zegt den
D. C. hartelijk dank voor de bereidwilligheid de
nieuwe troep zelf te komen installeeren.
Hierop verrichtte de D.C. de installatie van
den schipper, waarbij hij wees op het moeilijke
van het zeeverkennen. De schipper installeerde
vervolgens met een persoonlijk en hartelijk
woord de verkenners.
De heer Moesterd spreekt nog een hartelijk
woord namens de Katholieke Verkenners, waar
na de heer Van Diest allen bedankt die blijk
hebben gegeven van hun belangstelling. Hij
wijst nog even op de groote figuur wiens naam
door de troep is aangenomen.
De voorzitter sluit hierna de bijeenkomst,
waarna den aanwezigen een kopje thee wordt
aangeboden door de padvindsters.
Vele genoodigden maakten gebruik van de
gelegenheid het troephuisje te aanschouwen en
hun handteekening te plaatsen in het gasten
boek.
De casette vorken en lepels.
Naar aanleiding van een schrijven van een
onzer puzzelaars, deelen wij mede, dat bij de
casette vorken en lepels, waarover in de
krant van 23 November geschreven werd, in
het praatje verzuimd werd de prijs van deze
casette te noemen, waardoor het dus voor
vele puzzelaars zeer moeilijk werd den naam
van den leverancier te vinden. Om geen open
plaats te krijgen, noemen wij hieronder den
naam van den leverancier, die men op zijn
kaart in kan vullen. Het was de firma Schel-
linger, v. Galenstraat, waar Jan en Rie zoo
gelukkig met dezen aankoop slaagden, tegen
den prijs van 8,75.
ZENDINGSAVOND LUTH. KERK,
WEEZENSTRAAT.
Dinsdag 13 December zal in de Luthersche
Kerk in de Weezenstraat een propaganda-
zendingsavond gehouden worden. De Eerw.
Heer P. M. Legêne hoopt dan een lezing te
houden over: „Het volk van het groote heim
wee".
De lezing zal door lichtbeelden worden ver
duidelijkt. Een iedereen is hartelijk welkom.
De toegang is vrij. De bijeenkomst vangt aan
om 8 u. 15. Men zie ook de advertentie.
ONDERTROUWD: J. Post en S. Nieuwen-
huis.
BEVALLEN: T. Kruizede Graaf, d.; E. J.
M. A. BakkerMoerenhout, d.
OVERLEDEN: C. Buitelaarvan Bochove,
56 jaar.
EXPEDITIE i«
vertrouwenswerk
Daarom per ESONA
(auto- en bootdiensten)
(Van onzen eigen verslaggever).
Hellevoetsluis, Zaterdag.
Er is niets veranderd op Hellevoetsluis,
sedert wij hier de laatste maal waren. Het
grauw-groene water kabbelt nog onder de
Kippebrug, de Kerkstraat is nog even „Oos-
tersch-nauw" en duister als altijd, en door de
vereenzaamde Haarlemmerstraat ziet men nog
altijd de begroeide wallen van het eens roem
ruchte fort Haerlem.
I»
Niets is veranderd, het is misschien al
leen nóg stiller geworden. Maar op het
Baantje, (o naam vol schoone glorie...),
op het Baantje staan wat menschen te
praten. Dat zijn, gedeeltelijk in gekleede
jas, de heeren der Hellevoetsche vroed
schap, die voor dezen morgen in spoedver
gadering is bijeengeroepen.
Waar veel gestreden werd
Maar er is méér dan alleen maar een spoed-
eischende vergadering, waarbij de heeren zich
te beraden hebben over het verhuren van de
MULO-school aan een particulier, en over de
wijziging in den vee- en vleeschkeuringsdienst.
Het is de vergadering, waarin de heer De Geus
het roer van dit gemeenteschip, dat sedert de
twee decenennia vrijwel doorloopend in
zwaar weer zat, neerlegt.
In het kleine raadszaaltje, met de vorsten-
prenten langs de wanden, met de slierten blau
we sigarenrook, de oud-modische stoelen en de
gekleede jassen, is stemming. Een vriendelijke
stemming, die wel zeldzaam is in dit milieu,
waar sedert vele jaren zooveel strijd gestreden
is. Doch daarover thans niet.
De voorzitter.
De heer De Geus presideert. In stemmig
zwart gekleed, de zilveren ambtsketen met de
penning om den hals is hij, zooals hij daar zit,
en kranige verschijning. Kaarsrecht, met een
paar heldere oogen, en met zijn zakelijken be
toogtrant, zit daar geen „oud" man. Hem
drukken de bijna 75 jaren zichtbaar zeker niet.
De punten der agenda worden vlug
doorgenomen. Men accepteert deze, en er
is zelfs geen hoofdelijke stemming noodig.
Neen, vrede en verdraagzaamheid kenmer
ken dit samenzijn. Zelfs de bruine voorzit
tershamer blijft onberoerd op haar plaats...
De scheidende spreekt:
Dan neemt de heer De Geus het woord: cfe
stemmen zwijgen en de hoofden van allen, van
de heeren Blind, Van Kralingen, 'Tan Trotsen-
burg, Van Dorssen, Otten, Eekman en St.
Maartensdijk richten zich naar hem, die thans
scheiden gaat.
En spreekt als volgt:
Mijne heeren, leden van den raad, het is voor
het laatst, dat ik thans hier met U bijeen ben
en wij zullen niet releveeren wat er in de laat
ste 18 jaren gebeurd is. Het is aan U allen
bekend. Het werk is zwaar geweest, heel zwaar
zelfs, maar er zijn resultaten geboekt. Ook
mede, dank zij U, kon oorhomen worden, dat
deze gemeente tot de noodlijdende ging be-
hooren.
Mogelijkheden van opbloei?
Daar is veel misverstand geweest in al die
jaren, veel werd verkeerd uitgelegd. Steeds
meer ging Hellevoetsluis achteruit, en dikwijls
scheen de zaak hopeloos. Toch zijn U en ik
voortgegaan en thans is er een kleine mogelijk
heid tot verbetering. Ik doel op de komst van
een aantal Duitsche emigranten, die zich hier
gevestigd hebben. Ook op ander gebied is er
een weinig opklaring te zien, en het is voor mij
voldoening-gevend, dat ik dit bij mijn vertrek
nog mag constateeren. De financieele lasten
Uwer gemeente zijn belangrijk verlicht; zij zijn
zeer zeker te dragen, en minder dan van eenige
andere gemeente in de omgeving.
Zaterdagmorgen heeft burgemeester
P. de Geus in een spoedeischende ver
gadering van den gemeenteraad van
Hellevoetsluis officieel afscheid genomen
als eerste magistraat van zijn gemeente.
Achttien jaar lang heeft deze merkwaar
dige figuur, die ook gedurende vele jaren
een bekende verschijning in het Helder-
sche politieke leven geweest is, zijn stad
gediend. Gediend op een wijze, die men
niet anders dan eervol kan kwalificeeren.
Hem was de tragische taak beschoren
een ten doode opgeschreven stad te lei
den, een stad die bij zijn komst nog een
soort va banque bestaan voerde en zich
niet wilde realiseeren, dat de bakens ver
zet dienden te worden, wilde men niet
een volkomen bankroet tegemoetgaan.
Voornamelijk aan burgemeester de
Geus is het te danken, dat Hellevoetsluis
ook tot op den huidigen dag, niet nood-
leidend is. Het klinkt als een mirakel,
maar door ontelbare bezuinigingen wist
deze intelligente bewindsman de zeer
zware schuld vrijwel geheel te delgen,
zoodat momenteel gezegd kan worden,
dat Hellevoetsluis praktisch schuldvrij is.
Het is een strijd geweest, waarin een
zwakke figuur reeds lang gevallen zou
zijn. Maar deze thans bijna 75-jarige, die
het strijdersbloed der oude Geuzen scheen
te bezitten, gaf nooit op. Zijn gemeente
voer er wel bij, ondanks achteruitgang,
ondanks miskenning, ondanks veel on
recht van vrijwel alle zijden.
Het is goed dit alles thans te relevee
ren nu deze man uit het ambtelijk leven
is gestapt. Met hem gaat een persoonlijk
heid heen, die een onuitwisbaar stempel
op de merkwaardigste periode van deze
stad gedrukt heeft.
Ik geef U een raad, mijne heeren, pas op,
dat ge geen nutteloos geld verspilt. Doe geen
dingen die de draagkracht van Hellevoetsiuis
te boven gaan. Dat was ook in al die 18 jaren
mijn streven. Handelt ge naar die wijze, dan
moet de toekomst van orze std verzekerd zijn.
Ik hoop, dat Hellevoetsluis, waar ik blijf
wonen, een betere, gelukkiger, prettiger tijd
tegemoet gaat. Eu dat het U allen gegeven is,
daaraan Uw deel bij te dragen. Persoonlijk
wensch ik U allen en Uw gezinnen het beste
toe. Voor mijzelf hoop ik nog enkele jaren een
mogelijke opbloei gade tc slaan.
Een oud-opposant aan 't woord.
Als oudste raadslid spreekt daarna de heer
St. Maartensdijk:
Mijnheer de Voorzitter: het is de gewoonte,
dat er door het oudste raadslid bij het vertrek
van den burgemeester een woord gesproken
wordt en van die gewoonte wil ik niet afwijken.
Ik spreek niet namens den raad, maar na
mens mij-zelf. Vijftien jaar lang hebben wij
samengewerkt in deze raadszaal en wij hebben
elkaar wel leeren kennen. Het lijkt mij beter
hier niet verder op in te gaan, maar ik stel er
prijs op te verklaren, dat wij elkander niet zóó
verstaan hebben als het had behoord. Dat is
zeer te betreuren, doch niet meer te achter
halen.
Doch thans, bij het uit elkander gaan, spreek
ik als mijn oprechten wensch uit, dat God U
zal steunen in de jaren, die U nog gegeven zijn
en dat het alles goed moge zijn.
Op verzoek van den heer Blind wordt hierna
de openbare raad geschorst, waarbij de heer
St. Maartensdijk zegt geen prijs te stellen om
de debatten achter gesloten deuren bij te wo
nen en vertrekt.
De heer Blind:
Na heropening neemt de heer Blind, als oud
ste wethouder en loco-burgemeester, het
woord. Deze wijst er op, dat in de gepasseerde
18 jaren teleurstellingen burgemeester De Geus
niet gespaard werden. Toen deze zijn bewinds
periode aanving, telde Hellevoetsluis nog 3000
inwoners. De werf bestond nog, evenals ver
scheidene andere instellingen.
Helaas, veel, bijna alles, werd ontnomen aan
deze gemeente. Gij versaagde echter niet; God
had U het verstand en de gaven gegeven onze
plaats te leiden en thans bezitten wij het voor
recht, dat zij op eigen wieken drijft.
In de laatste jaren lieb ik U bewonderd,
burgemeester De Geus. Als de zaken niet
naar ieders zin gingen werden steeds weer
het zakelijke en het persoonlijke verward.
Maar ge hebt U weten te ontworstelen aan
dat alles en werkte altijd voor een ideaal:
het belang van Uw gemeente. Dat is regee-
ren zooals het behoort. Ge was een vader,
die op zijn tijd z'n kinderen wist lief te
hebben of te kastijden, doch begrepen is
dat niet altijd.
Het is onze wensch, dat U en uw vrouw en
dochter nog jaren gegeven worden door God
en dat ge nog iets moogt beleven van een her
levend Hellevoetsluis.
Gouden ketting aangeboden.
Dan spreekt de heer Van Bommel, de waar
nemend secretaris, namens de raadsleden en
het ambtenaren-personeel, en die er op wijst,
hoe moeilijk het den heer De Geus zal vallen
zich los te maken van datgene, wat in den loop
van vele jaren een persoonlijk bezit is gewor
den. Het is de wensch van ons allen, dat nog
vele jaren U worden geschonken in de stad,
die U zoo lief is.
Kort geleden werd door de burgerij als
huldeblijk een gouden horloge met in-
:criptie gschonken, na t verleg hebben
wq gemeend U daarbij de gouden ketting
te schenken. Wjj wenschen, zoo dit moge
lijk is, dat dit huldeblijk alle verschil, dat
ooit bestaan heeft, moge vereffenen,
De heer Van Bommel bevestigt dan, onder
doodsche stilte, de ketting aan het horloge. De
heer De Geus is zichtbaar ontroerd.
Warme hulde van den heer Van
Trotsenburg.
Daarna spreekt de heer Van Trotsenburg,
die het werk van den scheidenden magistraat
schildert. Werk, waarover volgens spr. boek-
deelen te vullen waren en waarvan hij veel
geleerd heeft. U overzag Üw taak bij de komst
in deze gemeente, maar zij was niet benijdens
waardig. Een stad, die er zonder zorgen op
los leefde en niet begrijpen wilde wat er ging
gebeuren. Een brandkast stond ergens met
meer dan twee honderd duizend gulden aan on
betaalde rekeningen. Ze zijn thans betaald en
dat is voornamelijk uw werk. Daarvoor had
ge méér en eerlijker waardeering verdiend.
Het is te betreuren, dat er in ons raads-
college zoo wein.g jong bloed kwam. De
leden bleven zitten en zitten, soms tien
tallen jaren. Hun veten en persoonlijke
v.-enschen bleven maar in wereld, en
hoe vaak kwam daarbij het gemeentebe
lang niet in de laatste plaats
Dat heeft Uw werk zeer, zeer bemoei
lijkt, maar aan het einde ervan danken
wij U. Wij allen, en ikzelf uit den grond
van mijn hart.
Namens de politie:
Namens de beide politieagenten Duisterhof
en Haay, spreekt de eerste, die 18 jaren onder
den heer De Geus diende. Hij wenscht zijn
superieur veel goeds toe en hoopt, dat het be
stuur der gemeente in goede banen geleid zal
worden. Ook na zijn vrtrek.
De heer De Geus:
Dan richt zich burgemeester De Geus op, om
als laatste het woord te voeren.
Na er op gewezen te hebben, dat hij voort
komt uit een oud en sterk geslacht, zegt spr.,
dat hij nimmer gedroomd had wat hem hier
zou wachten. Het was ongehoord. Ik heb altijd
lust in werken gehad, iets was mij niet spoedig
te veel, maar bij zooveel bezwaren, tegen zoo
veel moeilijkheden,... ja, toen is het mij dik
wijls zwaar gevallen. Samenwerking en steun
heeft men in dit leven noodig, maar hoevele
malen zijn ze mij onthouden? Doch de Al
machtige schonk mij een groot zedelijk uithou
dingsvermogen en ook de talenten, die het mij
mogelijk maakten te werken aan Uw en mijn
stad en ondanks alle misère: ik ben er niet
onder door gegaan.
In moeilijke en blijde dagen, steeds heb ik
gepoogd mijn plicht te doen. En nu, mijne hee
ren, hebt ge mij geëerd én ik ben er U dank
baar voor. Ik stel die eer op prijs, ook het ver-
stoffelijkte blijk ervan.
Het is mijn vurigste wensch, dat U allen
zult voortgaan met het beste van Hellevoet
sluis te maken wat er van te maken is. Reken
daarbij op moeilijkheden, maar overwin zei
Een spontaan applaus volgt op deze
woorden, en daarna valt de hamer.
Voor de laatste maal heeft burgemeester
P. de Geus, de bijna 75-jarige, haar ge
hanteerd. Een levensperiode is afgesloten.
D.D.D. doet dejeukbedarea
en doodt de ziektekiemen,
zoodat de huid zich kan
herstellen. Flacons d 75 ct.t
f. 1.50 en f. 2.50.
WOONSCHEEPJE IN BINNENHAVEN
GEZONKEN.
Zaterdagmorgen is de woonschuit van de
familie Tot, bestaande uit vader, moeder en
drie kinderen, liggende in de Binnenhaven,
gezonken. Het scheepje, de Wetter Welle, lag
hier ongeveer een jaar. Het beteekent voor
de menschen, die het toch ai niet te breed
hadden, een gevoelig verlies.
OOST-INDIË.
Vraag van den heer Boelen be
antwoord.
Op 14 November heeft het lid vftn den
Volksraad, de heer Boelen (v.cl). een schrif-
lijke vraag ingediend of de opheffing van het
verbod tot lidmaatschap van de S.D.A.P. en
het N.V.V. voor de Nederlandsche weermacht
°'k van kracht is voor de marine, zoolang
deze in Nederlandsch-Indië is gestationneerd.
Voorts vroeg de heer Boelen of de Neder
landsche' regeering omtrent die opheffing te
voren overleg heeft gepleegd met de Indische
regeering en zoo neen waarom dit niet
is geschied?
Thans heeft de regeering schriftelijk geant
woord, dat de commandant der zeemacht, met
machtiging van de Indische regeering, (inder
tijd. Red. Hbl.) ter kennis heeft gebracht van
de militairen van de zeemacht, dat het hun
verboden is lid te zijn van of steun te verlee-
nen aan vereenigingen of groepen op sociaal-
democratischen grondslag. Dit verbod is, in
overeenstemming met den in Nederland geno
men maatregel, krachtens machtiging van 10
Nov. der Indische regeering, door den com
mandant der zeemacht ingetrokken. (Aneta).
Dit antwoord kom ons, aldus het H.bl.,
eenigszins ontwijkend voor, Is er nu, en daar
ging het vooral om, al dan niet te voren over
leg tusschen beic'.e njksdeelen gepleegd. Wij
kunnen het uit het antwoord niet opmaken.
De Indische bladen zijn over het algemeen
over het intrekken der verbodsbepalingen niet
bijzonder te spreken. Zij voeren aan, dat een
veel grooter deel van de vloot in Indië is ge
stationneerd dan in het moederland, zoodat dn
meening van Indië te voren behoord te zij i
gevraagd. De Indische toestanden zijn andei
dan die in het moederland en men verwach
weinig goeds van het intrekken der bepalin-
gne. Een der bladen ging zelfs zoover, dat
het voorstelde om de „Soerabaja" maar weer
zijn oude naam van J?wn Provinciën" te
geven.