TARZAN I
verboden
stad i
Wij lazen voor U
Ons nieuwe feuilleton
Radioprogramma
I EDGAR RIC_
j BURROUGHS
lü 01
DOOR
51.
Thetan fronste het voorhoofd en schudde
afwijzend het hoofd, toen Taizan hem ver
zocht hen naar Athair te brengen. ,,Ik ben
een Thobotaan, de Athairianen zijn onze vij
anden. Zelfs al zou ik het kunnen, zou ik U
er nog niet heen brengen, want de Athairia
nen zijn wrede, slechte mensen. Zjj zouden TJ
doden..." Intussen hadden de wit-gepluimde
krijgers 'Atan Thome en Lal Taask gevangen
genomen. Met de punt van hun speren duw
den zij hun gevangenen in een groote bark,
die voortbewogen werd door rijen gelei-slaven.
„Vooruit naar Athair!" brulde de aanvoer
der, en de bark schoot stroomopwaarts de
rivier op. Later roeiden zij de boot door een
natuurlijke tunnel in de rotsen, die in verbin-
ring stond met het meer, dat op den bodem
van de uitgeblusten krater van Tuen-Bake lag.
Bossen en pleinen en twee prachtige, fantas
te ">che steden reden op voor de verwonderde
ogen van Atan en Lal Taask. En, terwijl zij
door het heldere water naar beneden keken,
zag Atan Thome, dat er op den bodem van
het meer een prachtige tempel gebouwd was.
Z(jn mond viel open van verbazing, doch hy
had slechts het begin gezien van de magische
wonderen van deze verboden stad.
DÉRAILLEMENT VOORKOMEN.
De „Tijd" (r.k.) schrijft naar aanleiding
van de verbreking der Ned'erlandsch-Duit-
sohe sportbetrekkingen o.m.:
Het verbod van burgemeester Oud was
niet onsportief, maar voorkwam een moge
lijk déraillement van de sport in de politiek.
De „Nederlander" (c.h.) merkt met be
trekking tot hetzelfde onderwerp op, dat
uit de Duitsche beslissing blijkt, dat onze
Oosterburen het 'bewuste verbod hardnekkig
blijven beschouwen als een politieke daad,
terwijl het slechts een maatregel van orde
was..
Het blad schrijft verder:
Aan verwikkelingen, zelfs a.1 betreffen
zij slechts het gebied van de sport, bestaat
noch bij ons, noch bij anderen behoefte.
EEN LICHTEND IDEAAL.
Mr. L. van Dam, de nieuwe hoofdredac
teur van de „Vrijzinnig Democraat" wijdt
een beschouwing aan de nieuwe R.-Katho-
lieke propaganda voor een „nieuwe gemeen
schap".
Met groote instemming begroeten wij „al
dus mr. v. Dam, het dezer dagen, door het
R.K. Werkliedenverbond geonmen initiatief
om een driejarige actie tie voeren voor het
i propageeren van de gomeenschapsgedachte
in het maatschappelijk leven, gebaseerd op
'de beginselen van sociale rechtvaardigheid
'en naastenliefde.
Voor dezen vèrstrekkenden arbeid (dus,
het streven naar een betere samenleving,
red. „Wij lazen voor U") putten wij de
.kracht zoowel uit de bron dor Christelijke
naastenliefde als uit ons vrijzinnig-demo
cratisch beginsel, dat de toepassing en ver
werkelijking van de groote leidende gedach
ten van naastenliefde en rechtvaardigheid
met zich brengt.
Er zijn er, zoo lezen wij verder, die de
politiek dor vinden; onvruchtbaar en afstoo-
tend. Zij kennen niet de bezieling van den
strijd voor schoone idealen, welke die ware
kern van de politieke strijd vormt. Ook in
het politieke leven is er misstand en ver
keerds; ook daar is het ideaal nog lang
niet bereikt. Maar voor wie het groote
- llit de Per3 van heden
lichtende ideaal der beter samenleving on
afgebroken in het oog houdt, tellen de
kleine beslommeringen en teleurstellingen
van den politiekcn strijd niet. Vooral voor
de jongeren moet dit spreken. Zij, vóór al
les, hebben de nieuwe gemeenschap voor te
bereiden. Zonder potitieken strijd gaat dit
niet. Maar deze strijd is een schoone strijd,
waarbij de overwinning zal zijn aan de
idealen van naastenliefde en rechtvaardig
heid. Idealen zijn geen illusies, het zijn
vormende krachten er op gericht om te
worden omgezet in werkelijkheid.
HANDEN SCHUDDEN IS BURGERLIJK!
Uit het Handelsblad (lib.)
Van communisme en socalismiie hebben
fascisme en nationaal-socialisme veel ge
loerd. De staat in zijn vermeende almacht
houdt bij alle vier cïe alleen-zaligmakende
troeven. En eendrachtig schept men er be
hagen in de verguizing van den „bourgeois".
Nu is maar de vraag wat men onder
„bourgeois" wil verstaan. Volgens het Al
gemeen Verklarend Woordenboek kan dit
zijn: burger, bekrompen geest, kruidenier,
ploert, lid van de bezittende klasse, enz. En
tegen sommige dezer qualiteiten hebben
ook velen die niet passen in de vier bo
vengenoemde ideologieën, bezwaren.
Intusschen moet het voor een zelfbewust
fascist onaangenaam zijn om ook maar
iets met een communist of socialist gemeen
te hebben. Een nieuwe fascistische interpre
tatie van het begrip „bourgeois" was dus
broodnoodig. Vandaar dat de secretaris der
Fascistische Partij in Italië een anti-bour-
geois-tentoonstelling organiseert, waarvoor
hij zijn corporatieve kunstenaars uitnoodigt
caricaturen te maken waarin de bourgeois-
raentalitieit worde uitgekleed, uitgerafeld en
afgemaakt. Hij zou daartoe natuurlijk in de
archieven van de tweede en derde Interna-
tionales kunnen delven, en er al de over
voede, hanggewangde, hooggohoede, goudge-
kettingde, kapitalisten met diamanten rin
gen aan hun dikke vingers, flonkerende
dasspelden beneden bun onderkinnen, en
gezeten op zakken vol gestolen goud, te
voorschijn kunnen halen. Maar dat ware
weinig orospronkelijk, en zou de menschen
op het denkbeeld kunnen brengen dat fas'cis
me, communisme en socialisme (nationaal
af niet) in menig opzicht één pot nat zijn.
Ergo geeft de partij-secretaris nieuwe richt
lijnen aan zijn gehoorzame kunstenaars.
Als nieuwe bourgeois-symptomen noemt hij
o.a. handen schudden, hoed afnemen, five
o'clock tea, avondkleeding, banketten en...
het koesteren van medelijden voor Joden.
Aanvankelijk leek het alsof ook het dragen
van boorden en dassen daarbij zou hooren,
die immers een gezonden fascistischen
bloedsomloop belemmeren, maar dit détail
schijnt in de aesthetische oogen van den
Duce geen genade te hebben gevonden.
Helaas loopt 't fascisme, juist ais met den
passo romano, op 'n paar punten nu toch weer
achter iemand anders aan, ditmaal achter
Moskou, waar tot voor kort óón ieder toe
rist met een boord en plusfours werd uit
gekreten voor ,boerzoej" en waar in som
mige overheidsbureaux ook bord-en hingen
met; „Hier worden geen handen gegeven".
Al zaten de sowjetdiplomaten dan ook in
rok aan de officieele diners in hun ambas
sades, waar zij door lakeien in livrei wer
den bediend. De Engelsche „New States-
Een nieuwe Ethel Dell.
Met 't nummer van morgen beginnen
wij met een nieuw feuilleton, waarvan
wjj overtuigd zijn, dat het naar den
smaak is van al onze lezers.
Het is nameljjk een verhaal van de
wereldvermaarde feuïlletonniste Ethel
Dell, van wier hand onze lezers reeds
verscheidene malen eerder feuilletons
mochten lezen, en die ongetwijfeld met
blijdschap „De Lamp in de Woestijn"
zullen begroeten.
Zooals men spoedig zal merken Is
het een honderd procent Ethel Dell; dat
wil zeggen: vrijwel steeds spanning,
veel romantiek van het goede soort en
een verhaal, dat boeit van begin tot
eind.
Wij wenschen onze lezers veel ge
noegen met deze nieuwe Ethel Dell.
man and Nation" heeft evenwel de vermoe
delijke aanleiding voor den afkeer tegen
liet handen schudden ontdekt. Bij het fas
cistische volk, dat „zich het recht heeft ver
schaft om gedicteerd te worden" en in
agressieve manlijkheid wil leven-, is het
oude teeken van elke vriendschappelijk
heid onmogelijk. „Men kan niet goed don
ker kijken en heldhaftig doen, terwijl men
iemand een hand geeft," Wat het hoed-af-
nemen betreft, dat probleem lost gaande
weg zichzelf op naarmate de bevolking in
partij-uniform wordt gestoken, waarbij de
afneembare hoed vanzelf vervalt, en die
meteen de burgerlijke avondkleeding kan
uitsparen. De five o'clock tea kan waar
schijnlijk voordeeliger door Italiaanschcn
vermouth worden vervangen. Men slaat dan
twee vliegen in één klap: den bourgeois en
den import van een buitenlands-ch pro
duct. Banketten uitschakelen, zal den hote
liers en restaurateurs misschien slapelooze
nachten bezorgen, maar ongetwijfeld ook
voor tallooze bourgeois, die een middelmatig
diner met aandacht voor onverteerbare
tafelredevoeringen plegen te betalen, een
uitkomst zijn, al is zooveel vriendelijkheid
jegens andersdenkenden ongetwijfeld niet
de bedoeling.
Maar het oorspronkelijkst is zeker het
bourgeois-etiket op het medelijden met Jo
den. Te verrassender, omdat fascistisch Ita
lië tot voor kort het anti-semietisme
niets wilde weten, en dus ongeveer als
Molière's Bourgeois-Gentilhomme bour
geois was zonder het zelf te beseffen,. De
as-politiek heeft hier bepaald „aufklarend"
gewerkt en de caricaturisten kunnen, aldus
het blad, van Streicher de rest loeren.
WOENSDAG 14 DECEMBER 1938.
Hilversum I, 1875 en 415,5 m,
NCRV-uitzending. 6,307.0 Onderwijs
fonds voor de Scheepvaart.
8.00 Schriftlezing, meditat'e.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek (9.309.45
Gelukwenschen.
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.15 Vioolvoordracht met pianobegeleiding
en gramofoonmuziek.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 Orgelspel.
1.30 Gramofoonmuziek.
I.45 Zang met pianobegeleiding en gramofoon
muziek.
2.252.55 Voor jeugdige postzegelverzame
laars.
3.00 Amsterdams Kamermuziekkwartet en
4.15 Gramofoonmuziek.
5.00 Voor de jeugd.
5.45 Gramofoonmuziek.
6.00 Land- en tuinbouwcauserie.
(Ca. 6.30 Berichten).
6.30 Taalles en causerie over het Binncnaan-
varingsreglement.
7.00 Berichten.
7.15 Missiepraatje.
7.45 Causerie „Leerbewerking".
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Ber.
8.15 Utrechtsch Stedelijk Orkest.
9.40 Causerie „Nazorg bjj tuberculose-behan»
deling".
10.10 Berichten APN, actueel halfuur.
10.40 Gramofoonmuziek.
10.45 Gymnastiekles.
II.00 Gramofoonmuziek.
11.50—12.00 Schriftlezing.
Hilversum II, 301,5 m.
VARA-Ui zending. 10.0010.20 v.m. en
7.30—8.00 VPRO.
8.00 Orgelspel. (Ca. 8.16 Berichten).
8.30 Gramofoonmuziek.
9.30 Keukenpraatje.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor arbeiders in de Continubedrijven.
11.40 Voor de werkloozen.
12.00 Gramofoonmuziek. (ca. 12.15 Bericht.).
12.30 Esmeralda.
I.00—1.45 VARA-orkest.
2.00 Voor de vrouw.
3.15 Voor de kinderen.
5.30 De Ramblers.
6.00 Orgelspel.
6.286.30 Berichten.
6.35 Gramofoonmuziek.
6.40 Causerie „Staatspensioen: Organisatie
der verzekering".
7.00 VARA-Kalender.
7.05 Felicitaties.
7.10 Vocaal concert.
7 20 Causerie „Het probleem van het ras".
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP, VARA-Varia.
8.15 Voor schakers.
8.16 VARA-orkest.
9.00 Radiotooneel.
9.45 Zang en piano.
10.00 Berichten ANP.
10.05 Mignon.
10.30 Gramofoonmuziek.
II.00 Viool en piano.
11.3012.00 Gramofoonmuziek.
FEUILLETON
MAURICE WALSH
64.
„Ik heb jullie gadegeslagen," zei hij met
een vreemde, strenge stem, „en ik heb ge
hoord, wat jullie gezegd hebt, en niemand van
jullie heeft aan mij gedacht. Maar in mijn
eigen kamp wil ik, dat er op mij gelet wordt.
Maak maar niet al te veel haast met je eterij,
Maag Carty. Er moet eerst iets anders gebeu
ren, dat nooit werd overgeslagen op een plek
waar een Coffey de baas was. En vanavond
ben ik hier de baas. Een oogenblikje."
Hij liep haastig naar de huifkar, krabbelde
erin, krabbelde er weer uit en tilde een zwa-
ren leeren zak op den grond. Het was een
oude zak van een soort zooals men tegen
woordig nergens meer ziet, met stijve, rechte
hoeken en een zwaren beugel over het boven
einde. Hij was zoo zwaar, dat Jamesy ei
scheef van ging, toen hij haar naar een plekje
tusschen het vuur en den wagen droeg, waar
geen tocht was. Daar legde hij hem neer,
frunnikte een beetje met het slot en gooide
hem ten slotte wijd open, zoodat een vol
ledige ketellappers-uitrusting te zien kwam:
het kleine aambeeld op zijn houten onderblok,
de stompneuzige bankschroef op pooten, de
soldeerbouten, scharen, tangen, pincetten,
wonderlijk gevormde hamertjes, ouderwetsche
reepen soldeertin en half leege flesschen geest
van zout.
Hoofdschuddend en in gedachte verzonken
bleef Jamesy een tijdlang neerzien op zijn
ketellapperszak. „God zegene den goede ouden
tijd, toen ik je gebruikte in alle dorpen en
stadjes van Munster en ook van Connaught.
Die oude huifkar was het eerste vehikel, dat
ik ooit heb bezeten en eenmaal zal ik er in
naar mijn graf gereden worden; deze zak is
nog van mijn bet-over-grootvader geweest
en als ik er niet meer zal zijn, zal niemand
hem meer gebruiken; maar heel wat vroolijke
paren zijn er over gesnrongen zonder zich ooit
daarvoor of daarna te bekommeren om den
zegen of den vloek van een priester en van
avond zal dat weer gebeuren, priester of
niet."
Hij zocht wat rond onder in den zak, tot bij
twee stoffige oude waskaarsen te voorschiin
bracht, daarna zette hjj de bankschroef ste
vig overeind in den zak en klemde de beide
kaarsen tusschen de ijzeren kaken vast naast
elkaar vast, nam zijn hoed af, streek een luci
fer aan, maakte zorgvuldig een kruisteeken
met het kleine vlammetje en stak toen de
beide kaarsen aan onder het mompelen van
een Keltische formule ,,a-gus go gouirid
Dia an rath en God geve voorspoed."
„Julie Brien, en Shamus Og Coffey, komen
jullie eens hier!"
Zijn stem had een wonderlijke diepte en
strengheid aangenomen.
Julie keek haar moeder eens aan en haar moe
der knikte toestemmend. „Laten wij geen wet
ten maken of breken," zei de wijze vrouw.
De twee jonge menschen liepen naar den
ouden man toe, die ze met de ruggen naar
elkaar toe naast de brandende kaarsen o»
stelde. „Nu moeten jullie precies doen wat ik
zeggen zal!" beval hij. „Klaar?" Hij was even
plechtig als een priester in ambtsgewaad en
bij he' licht van 't kolenvuur had 'jn gezicht
een waardigheid aangenomen, die uit oeroude
tijden stamde. Deze ceremonie had haar oor
sprong in de tijden, toen zijn naam nog niet
bestond, zij was even oud als de aanbidding
van het vuur en zij werd gevoerd in een Kel
tisch, waarin tallooze lang vergeten woorden
voorkwamen:
„Brostuig agus gluisigid go maer maakt
dan haast en wandelt vlug in de lichtheid
uwer jeugd." Zij gehoorzaamden en kwamen
van aangezicht tot aangezicht tegenover
elkaar staan aan de andere zijde van den zak.
„Immpuig agus sibal ar ais keert om
en snelt terug om de nog ongeboren stam te
verwelkomen."
„Fill ar ais aris keert nogmaals om, dat
zal zijn om der wille van de allerlaatste ont
moeting in Tir-nan-og-het land van de
eeuwige jeugd."
De beide jonge menschen stonden nu weer
recht tegenover elkaar en met een gebaar be
duidde hij hen, dat zij een wending moesten
maken, zoodat zij recht in de vlammende
kaarsen keken, schouder aan schouder.
„Leim, a Shiobain ni Briain! spring,
Julie Brien! hetzij tot geluk, hetzij tot smart,
en de vlam zal liet u vertellen."
Julie trok haar rokken stijf tezamen om
haar slanke beenen, keek angstig naar de
flikkerende kaarsen, gaf mee in de knieën en
sprong, licht als een ree, veilig naar den over
kant. Het licht flakkerde wild onder haar tee-
nen, maar verhief zich daarna weer. Shamus
Og slaakte een diepe zucht van verlichting.
„Leim, Shamus Oig Ui Cobhthaig!
spring, Shamus Og Coffey!"
,.Suas e! Shamus Og! riep die stoutmoe
dig, terwijl hij vier voet in de lucht sprong,
over de kaarsen heen. De vlammen hadden
zelfs niet getrild .Hij kwam netjes naast Julie
op zijn voeten terecht, sloeg zijn armen om
haar heen en kuste haar ten aanschouwe van
het geheele gezelschap midden op den mond.
Ajakkes! Paddy Joe Long!" riep Jamesy
vol afkeer, „zou je daar niet zeeziek van wor
den?"
Hij bukte en doofde tusschen duim en vin
ger de kaarsen uit. „Zoo verdwijnt het leven
zonder een ademtocht, die u waarschuwt."
Hij eindigde de ceremonie met de woorden:
„Ta sib posta, anois nu zijt gij verbon
den."
6.
Shamus Og en Julie traden achteruit en
Jamesy, nog steeds even plechtig, hield een
hand op, om aandacht te vragen. Allen keken
hem aan .Hij bleef een oogenblik staan sta
ren op den geopenden zak, terwijl hij met zijn
hand langs zijn blauwe kaken streek. Klaar
blijkelijk was hij in ernstige gedachten ver
zonken; dat duurde zeker wel een minuut.
Toen begon hij rustig te spreken, zonder op
„Paddy Joe Long, kom eens hier!"
„Hier ben ik, hoofdman der Zigeuners," zei
Paddy Joe even rustig, terwijl hij naast hem
kwam staan.
Die twee hadden elkaar weinig te vertellen-
Ze begrepen elkaar volkomen. Zij keken
elkaar recht in de oogen en Jamesy zei met
zachte stem een paar woorden.
„Is de tijd gekomen, Paddy Joe Long?
„Op God's aard zal er nooit een betere tijd
komen." Daarop trad Paddy Joe terug, tot
hij weer naast Jerome Trant stond.
Op denzelfden rustigen, doch onverbidde-
lijken toon ging Jamesy Coffrey voort:
„Rogue McCoy, ik wil een paar woorden
met je spreken."
Zonder een woord kwam Rogue aangeloo-
pen van de plek, waar h(j met.Daheen tegen
het wiel van den woonwagen had staan
leunen.
„Ailish Conroy, kom hier!"
„Lieve hemel!" die kleine, verschrikte uit
roep kwam voort uit een stomme verbazing,
waarvan de schok haar met één beweging
overeind en beneden aan het trapje bracht.
Een blos overtoog haar gelaat tot aan haar
voorhoofd en wild aanstormende gedachten,
half ontsteltenis, half opwinding deden haar
een oogenblik duizelen. Toch kwam ze met
vlugge stappen naar den anderen kant van
Jamesy geloopen.
De oude man bleef steeds zijn blikken ge
richt houden over de steeds donkerder wor
dende rivier, terwijl hij langzaam begon te
spreken, zijn woorden wekten diepen weer
galm van de muren van het fort.
„Rogue Mc Coy, je werd me gezonden door
een man. in wien ik vertrouwde, om een
reden, die mij niet werd medegedeeld; die
man is hier vandaag verschenen om te onder
zoeken, hoe onze verhouding geweest is. De
wetenschap, dat hij komen zou, heeft mij
zwaar op het hart gedrukt, al vele dagen
lang." Hier werd de stem krachtiger. „Maar
nu op dit oogenblik weet ik, dat wij, jij en ik,
voor God en de menschen niets hebben om
ons over te schamen in ons leven samen in
dit kamp."
Rogue haalde diep adem, terwijl een heer
lijk gevoel van trots hem doorvoer. De oude
man ging verder. „Een zoon ben je me ge
weest een vader ben je me geweest.
De Heer kent en weet alles, alles op aard,
Ja, alles .veet Hij!
Waarom 't kleinste dier kwam te vallen,
Alles van U en van mij!
Wisten wij, wat God weet,
O, hoe bitter en wreed
Waar' ons leven zonder hongeren en
verwachten,
Zonder de kracht van verlangen en
smachten!
„Even goed als jij me gezonden werd,
zond jij deze vrouw hier naast me weg in
de duisternis der nacht zond je haar, regel
recht in mijn handen. „Is dat niet zoo?"
Rogue hield zich in bedwang. Hij was het
niet geweest, die deze vrouw gezonden had,
toch moest hij het daarbij laten. „Dat is zoo,"
stemde hij met een diepe stem toe. „Dat is
du3 zoo. Wat zij voor je was, gaat enkel jou
wat aan, maar wat ze voor je is, hier in mijn
kamp, dat is mijn zaak Ik heb je met een
man zien vechten in Castleinch, en het zou
met hem gedaan geweest zijn, als haar stem
je niet weerhouden had midden in een slag.
Luister nu, naar wat ik zeg. Julie Brien gaat
ons vanavond verlaten om haar eigen leven
te leven en ik blijf achter met jullie beiden
in het kamp. Maar in dit kamp kun je niet
blijven, niet samen, en niet stuk voor stuk,
zonder je te schikken naar mfn wil."
„En die wil zal zijn?"
„Dat je vanavond nog met Ailish Conroy
over den zak springt."
„Een huwelijk dus?"
Een huwelijk volgens mijn opvattingen. Of
}r dat huwelijk wilt laten bevestigen, nadat
het op mijn manier is voltrokken, laat mij
koud."
„Daar zullen Sir Jerome Trant en ik wel
voor zorgen," zei Paddy Joe Long.
De baron was overeind gekomen en gaf
door een plechtige buiging van het hoofd te
kennen, dat hij het er mee eens was. Hij was
niet van plan tusschenbeide te komen bij
deze wonderlijke en plechtige ceremonie.
Jamesy Coffey deed een stap achteruit,
zoodat Rogue en Ailish elkaar recht in de
oogen keken, Rogue's gezicht stond streng
en gesloten, maar diep in zijn grijze oogen
straalde een warm licht. Uit Ailish' gelaat
was alle kleur geweken, maar zij hief fier
de kin omhoog en hield het hoofd trotsch in
den nek. Zoo stonden zi, ''kaar aan te kijken
in een stilte, die alles en allen in die winter-
avondschemring in haar ban hield.
„Wat zou ik je kunnen aanbieden, Ailish?"
„Iets wat ik veilig zou bewaren in alle
moeite en verdriet!" antwoordde ze eenvou
dig.
„Wil je me tot man hebben?"
„Jou alleen!"
Hij maakte een wijd gebaar met beide
armen, waaruit een volkomen berusting,
overgave en bewustzijn van verlossing van
eiken strijd tegen het onvermijdelijke sprak.
„Dan ben ik van jou, meisje." En meteen
keerc' i hij zich naar zijn baas. „We zijn be
reid, Jamesy Coffey."
Toen werd de eenvoudige plechtigheid her
haald.
Ailish sprong over de brandende kaarsen
zoo licht als een ree, daa. na keerde zij zich
om, om te kijken, wat Rogue zou doen, iets
angstigs in haar oogen. En Rogue voelde bij
het gezicht van de flikkerende vlammen een
laatste wonderlijke verlangen bij zich op ko
men om onder het springen de kaarsen weg
te schoppen, maar midden in zijn sprong be
dacht hij zich, hij trok zijn voeten zoo hoog
mogelijk op, de vlam week, filkkerde en
brandde opnieuw rustig op.
Ailish slaakte een zucht van "erlichting en
keek hem aan, haar wangen door een war
men blos overtogen en haar mond bereid tot
haar gewone, half weemoedige, half spotten
de glimlachje. Toen nam hij haar rechterhand
in de zijne, boog zich voorover en drukte er
zijn lippen op. De plotselinge, warme druk
van haar vingers maakte zijn hart aan het
kloppen.
„Zoo gaat het ook," zei Jamesy Coffey,
opnieuw terug in zijn oude, gewone gedaante,
„en ik weet nog niet wat beter is."
Maar bij die woorden sloeg Rogue zijn ar
men om Ailish's schouders en hij kuste haar
zacht, voorzichtig en teeder op haar mond.
„Nou ja," zei Jamesy philosophisch, „ieder
mensch houdt er zijn eigen manieren op na.
Maar de drommel zat m(j halen, als ik ooit
een vrouw ben tegengekomen, die ik bij dag
zou willen zoenen."
EINDE.