TARZAN I verboden stad i Wij lazen voor U Ons nieuwe feuilleton Radioprogramma I EDGAR RIC_ j BURROUGHS lü 01 DOOR 51. Thetan fronste het voorhoofd en schudde afwijzend het hoofd, toen Taizan hem ver zocht hen naar Athair te brengen. ,,Ik ben een Thobotaan, de Athairianen zijn onze vij anden. Zelfs al zou ik het kunnen, zou ik U er nog niet heen brengen, want de Athairia nen zijn wrede, slechte mensen. Zjj zouden TJ doden..." Intussen hadden de wit-gepluimde krijgers 'Atan Thome en Lal Taask gevangen genomen. Met de punt van hun speren duw den zij hun gevangenen in een groote bark, die voortbewogen werd door rijen gelei-slaven. „Vooruit naar Athair!" brulde de aanvoer der, en de bark schoot stroomopwaarts de rivier op. Later roeiden zij de boot door een natuurlijke tunnel in de rotsen, die in verbin- ring stond met het meer, dat op den bodem van de uitgeblusten krater van Tuen-Bake lag. Bossen en pleinen en twee prachtige, fantas te ">che steden reden op voor de verwonderde ogen van Atan en Lal Taask. En, terwijl zij door het heldere water naar beneden keken, zag Atan Thome, dat er op den bodem van het meer een prachtige tempel gebouwd was. Z(jn mond viel open van verbazing, doch hy had slechts het begin gezien van de magische wonderen van deze verboden stad. DÉRAILLEMENT VOORKOMEN. De „Tijd" (r.k.) schrijft naar aanleiding van de verbreking der Ned'erlandsch-Duit- sohe sportbetrekkingen o.m.: Het verbod van burgemeester Oud was niet onsportief, maar voorkwam een moge lijk déraillement van de sport in de politiek. De „Nederlander" (c.h.) merkt met be trekking tot hetzelfde onderwerp op, dat uit de Duitsche beslissing blijkt, dat onze Oosterburen het 'bewuste verbod hardnekkig blijven beschouwen als een politieke daad, terwijl het slechts een maatregel van orde was.. Het blad schrijft verder: Aan verwikkelingen, zelfs a.1 betreffen zij slechts het gebied van de sport, bestaat noch bij ons, noch bij anderen behoefte. EEN LICHTEND IDEAAL. Mr. L. van Dam, de nieuwe hoofdredac teur van de „Vrijzinnig Democraat" wijdt een beschouwing aan de nieuwe R.-Katho- lieke propaganda voor een „nieuwe gemeen schap". Met groote instemming begroeten wij „al dus mr. v. Dam, het dezer dagen, door het R.K. Werkliedenverbond geonmen initiatief om een driejarige actie tie voeren voor het i propageeren van de gomeenschapsgedachte in het maatschappelijk leven, gebaseerd op 'de beginselen van sociale rechtvaardigheid 'en naastenliefde. Voor dezen vèrstrekkenden arbeid (dus, het streven naar een betere samenleving, red. „Wij lazen voor U") putten wij de .kracht zoowel uit de bron dor Christelijke naastenliefde als uit ons vrijzinnig-demo cratisch beginsel, dat de toepassing en ver werkelijking van de groote leidende gedach ten van naastenliefde en rechtvaardigheid met zich brengt. Er zijn er, zoo lezen wij verder, die de politiek dor vinden; onvruchtbaar en afstoo- tend. Zij kennen niet de bezieling van den strijd voor schoone idealen, welke die ware kern van de politieke strijd vormt. Ook in het politieke leven is er misstand en ver keerds; ook daar is het ideaal nog lang niet bereikt. Maar voor wie het groote - llit de Per3 van heden lichtende ideaal der beter samenleving on afgebroken in het oog houdt, tellen de kleine beslommeringen en teleurstellingen van den politiekcn strijd niet. Vooral voor de jongeren moet dit spreken. Zij, vóór al les, hebben de nieuwe gemeenschap voor te bereiden. Zonder potitieken strijd gaat dit niet. Maar deze strijd is een schoone strijd, waarbij de overwinning zal zijn aan de idealen van naastenliefde en rechtvaardig heid. Idealen zijn geen illusies, het zijn vormende krachten er op gericht om te worden omgezet in werkelijkheid. HANDEN SCHUDDEN IS BURGERLIJK! Uit het Handelsblad (lib.) Van communisme en socalismiie hebben fascisme en nationaal-socialisme veel ge loerd. De staat in zijn vermeende almacht houdt bij alle vier cïe alleen-zaligmakende troeven. En eendrachtig schept men er be hagen in de verguizing van den „bourgeois". Nu is maar de vraag wat men onder „bourgeois" wil verstaan. Volgens het Al gemeen Verklarend Woordenboek kan dit zijn: burger, bekrompen geest, kruidenier, ploert, lid van de bezittende klasse, enz. En tegen sommige dezer qualiteiten hebben ook velen die niet passen in de vier bo vengenoemde ideologieën, bezwaren. Intusschen moet het voor een zelfbewust fascist onaangenaam zijn om ook maar iets met een communist of socialist gemeen te hebben. Een nieuwe fascistische interpre tatie van het begrip „bourgeois" was dus broodnoodig. Vandaar dat de secretaris der Fascistische Partij in Italië een anti-bour- geois-tentoonstelling organiseert, waarvoor hij zijn corporatieve kunstenaars uitnoodigt caricaturen te maken waarin de bourgeois- raentalitieit worde uitgekleed, uitgerafeld en afgemaakt. Hij zou daartoe natuurlijk in de archieven van de tweede en derde Interna- tionales kunnen delven, en er al de over voede, hanggewangde, hooggohoede, goudge- kettingde, kapitalisten met diamanten rin gen aan hun dikke vingers, flonkerende dasspelden beneden bun onderkinnen, en gezeten op zakken vol gestolen goud, te voorschijn kunnen halen. Maar dat ware weinig orospronkelijk, en zou de menschen op het denkbeeld kunnen brengen dat fas'cis me, communisme en socialisme (nationaal af niet) in menig opzicht één pot nat zijn. Ergo geeft de partij-secretaris nieuwe richt lijnen aan zijn gehoorzame kunstenaars. Als nieuwe bourgeois-symptomen noemt hij o.a. handen schudden, hoed afnemen, five o'clock tea, avondkleeding, banketten en... het koesteren van medelijden voor Joden. Aanvankelijk leek het alsof ook het dragen van boorden en dassen daarbij zou hooren, die immers een gezonden fascistischen bloedsomloop belemmeren, maar dit détail schijnt in de aesthetische oogen van den Duce geen genade te hebben gevonden. Helaas loopt 't fascisme, juist ais met den passo romano, op 'n paar punten nu toch weer achter iemand anders aan, ditmaal achter Moskou, waar tot voor kort óón ieder toe rist met een boord en plusfours werd uit gekreten voor ,boerzoej" en waar in som mige overheidsbureaux ook bord-en hingen met; „Hier worden geen handen gegeven". Al zaten de sowjetdiplomaten dan ook in rok aan de officieele diners in hun ambas sades, waar zij door lakeien in livrei wer den bediend. De Engelsche „New States- Een nieuwe Ethel Dell. Met 't nummer van morgen beginnen wij met een nieuw feuilleton, waarvan wjj overtuigd zijn, dat het naar den smaak is van al onze lezers. Het is nameljjk een verhaal van de wereldvermaarde feuïlletonniste Ethel Dell, van wier hand onze lezers reeds verscheidene malen eerder feuilletons mochten lezen, en die ongetwijfeld met blijdschap „De Lamp in de Woestijn" zullen begroeten. Zooals men spoedig zal merken Is het een honderd procent Ethel Dell; dat wil zeggen: vrijwel steeds spanning, veel romantiek van het goede soort en een verhaal, dat boeit van begin tot eind. Wij wenschen onze lezers veel ge noegen met deze nieuwe Ethel Dell. man and Nation" heeft evenwel de vermoe delijke aanleiding voor den afkeer tegen liet handen schudden ontdekt. Bij het fas cistische volk, dat „zich het recht heeft ver schaft om gedicteerd te worden" en in agressieve manlijkheid wil leven-, is het oude teeken van elke vriendschappelijk heid onmogelijk. „Men kan niet goed don ker kijken en heldhaftig doen, terwijl men iemand een hand geeft," Wat het hoed-af- nemen betreft, dat probleem lost gaande weg zichzelf op naarmate de bevolking in partij-uniform wordt gestoken, waarbij de afneembare hoed vanzelf vervalt, en die meteen de burgerlijke avondkleeding kan uitsparen. De five o'clock tea kan waar schijnlijk voordeeliger door Italiaanschcn vermouth worden vervangen. Men slaat dan twee vliegen in één klap: den bourgeois en den import van een buitenlands-ch pro duct. Banketten uitschakelen, zal den hote liers en restaurateurs misschien slapelooze nachten bezorgen, maar ongetwijfeld ook voor tallooze bourgeois, die een middelmatig diner met aandacht voor onverteerbare tafelredevoeringen plegen te betalen, een uitkomst zijn, al is zooveel vriendelijkheid jegens andersdenkenden ongetwijfeld niet de bedoeling. Maar het oorspronkelijkst is zeker het bourgeois-etiket op het medelijden met Jo den. Te verrassender, omdat fascistisch Ita lië tot voor kort het anti-semietisme niets wilde weten, en dus ongeveer als Molière's Bourgeois-Gentilhomme bour geois was zonder het zelf te beseffen,. De as-politiek heeft hier bepaald „aufklarend" gewerkt en de caricaturisten kunnen, aldus het blad, van Streicher de rest loeren. WOENSDAG 14 DECEMBER 1938. Hilversum I, 1875 en 415,5 m, NCRV-uitzending. 6,307.0 Onderwijs fonds voor de Scheepvaart. 8.00 Schriftlezing, meditat'e. 8.15 Berichten, gramofoonmuziek (9.309.45 Gelukwenschen. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Vioolvoordracht met pianobegeleiding en gramofoonmuziek. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Orgelspel. 1.30 Gramofoonmuziek. I.45 Zang met pianobegeleiding en gramofoon muziek. 2.252.55 Voor jeugdige postzegelverzame laars. 3.00 Amsterdams Kamermuziekkwartet en 4.15 Gramofoonmuziek. 5.00 Voor de jeugd. 5.45 Gramofoonmuziek. 6.00 Land- en tuinbouwcauserie. (Ca. 6.30 Berichten). 6.30 Taalles en causerie over het Binncnaan- varingsreglement. 7.00 Berichten. 7.15 Missiepraatje. 7.45 Causerie „Leerbewerking". 8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Ber. 8.15 Utrechtsch Stedelijk Orkest. 9.40 Causerie „Nazorg bjj tuberculose-behan» deling". 10.10 Berichten APN, actueel halfuur. 10.40 Gramofoonmuziek. 10.45 Gymnastiekles. II.00 Gramofoonmuziek. 11.50—12.00 Schriftlezing. Hilversum II, 301,5 m. VARA-Ui zending. 10.0010.20 v.m. en 7.30—8.00 VPRO. 8.00 Orgelspel. (Ca. 8.16 Berichten). 8.30 Gramofoonmuziek. 9.30 Keukenpraatje. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor arbeiders in de Continubedrijven. 11.40 Voor de werkloozen. 12.00 Gramofoonmuziek. (ca. 12.15 Bericht.). 12.30 Esmeralda. I.00—1.45 VARA-orkest. 2.00 Voor de vrouw. 3.15 Voor de kinderen. 5.30 De Ramblers. 6.00 Orgelspel. 6.286.30 Berichten. 6.35 Gramofoonmuziek. 6.40 Causerie „Staatspensioen: Organisatie der verzekering". 7.00 VARA-Kalender. 7.05 Felicitaties. 7.10 Vocaal concert. 7 20 Causerie „Het probleem van het ras". 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.15 Voor schakers. 8.16 VARA-orkest. 9.00 Radiotooneel. 9.45 Zang en piano. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Mignon. 10.30 Gramofoonmuziek. II.00 Viool en piano. 11.3012.00 Gramofoonmuziek. FEUILLETON MAURICE WALSH 64. „Ik heb jullie gadegeslagen," zei hij met een vreemde, strenge stem, „en ik heb ge hoord, wat jullie gezegd hebt, en niemand van jullie heeft aan mij gedacht. Maar in mijn eigen kamp wil ik, dat er op mij gelet wordt. Maak maar niet al te veel haast met je eterij, Maag Carty. Er moet eerst iets anders gebeu ren, dat nooit werd overgeslagen op een plek waar een Coffey de baas was. En vanavond ben ik hier de baas. Een oogenblikje." Hij liep haastig naar de huifkar, krabbelde erin, krabbelde er weer uit en tilde een zwa- ren leeren zak op den grond. Het was een oude zak van een soort zooals men tegen woordig nergens meer ziet, met stijve, rechte hoeken en een zwaren beugel over het boven einde. Hij was zoo zwaar, dat Jamesy ei scheef van ging, toen hij haar naar een plekje tusschen het vuur en den wagen droeg, waar geen tocht was. Daar legde hij hem neer, frunnikte een beetje met het slot en gooide hem ten slotte wijd open, zoodat een vol ledige ketellappers-uitrusting te zien kwam: het kleine aambeeld op zijn houten onderblok, de stompneuzige bankschroef op pooten, de soldeerbouten, scharen, tangen, pincetten, wonderlijk gevormde hamertjes, ouderwetsche reepen soldeertin en half leege flesschen geest van zout. Hoofdschuddend en in gedachte verzonken bleef Jamesy een tijdlang neerzien op zijn ketellapperszak. „God zegene den goede ouden tijd, toen ik je gebruikte in alle dorpen en stadjes van Munster en ook van Connaught. Die oude huifkar was het eerste vehikel, dat ik ooit heb bezeten en eenmaal zal ik er in naar mijn graf gereden worden; deze zak is nog van mijn bet-over-grootvader geweest en als ik er niet meer zal zijn, zal niemand hem meer gebruiken; maar heel wat vroolijke paren zijn er over gesnrongen zonder zich ooit daarvoor of daarna te bekommeren om den zegen of den vloek van een priester en van avond zal dat weer gebeuren, priester of niet." Hij zocht wat rond onder in den zak, tot bij twee stoffige oude waskaarsen te voorschiin bracht, daarna zette hjj de bankschroef ste vig overeind in den zak en klemde de beide kaarsen tusschen de ijzeren kaken vast naast elkaar vast, nam zijn hoed af, streek een luci fer aan, maakte zorgvuldig een kruisteeken met het kleine vlammetje en stak toen de beide kaarsen aan onder het mompelen van een Keltische formule ,,a-gus go gouirid Dia an rath en God geve voorspoed." „Julie Brien, en Shamus Og Coffey, komen jullie eens hier!" Zijn stem had een wonderlijke diepte en strengheid aangenomen. Julie keek haar moeder eens aan en haar moe der knikte toestemmend. „Laten wij geen wet ten maken of breken," zei de wijze vrouw. De twee jonge menschen liepen naar den ouden man toe, die ze met de ruggen naar elkaar toe naast de brandende kaarsen o» stelde. „Nu moeten jullie precies doen wat ik zeggen zal!" beval hij. „Klaar?" Hij was even plechtig als een priester in ambtsgewaad en bij he' licht van 't kolenvuur had 'jn gezicht een waardigheid aangenomen, die uit oeroude tijden stamde. Deze ceremonie had haar oor sprong in de tijden, toen zijn naam nog niet bestond, zij was even oud als de aanbidding van het vuur en zij werd gevoerd in een Kel tisch, waarin tallooze lang vergeten woorden voorkwamen: „Brostuig agus gluisigid go maer maakt dan haast en wandelt vlug in de lichtheid uwer jeugd." Zij gehoorzaamden en kwamen van aangezicht tot aangezicht tegenover elkaar staan aan de andere zijde van den zak. „Immpuig agus sibal ar ais keert om en snelt terug om de nog ongeboren stam te verwelkomen." „Fill ar ais aris keert nogmaals om, dat zal zijn om der wille van de allerlaatste ont moeting in Tir-nan-og-het land van de eeuwige jeugd." De beide jonge menschen stonden nu weer recht tegenover elkaar en met een gebaar be duidde hij hen, dat zij een wending moesten maken, zoodat zij recht in de vlammende kaarsen keken, schouder aan schouder. „Leim, a Shiobain ni Briain! spring, Julie Brien! hetzij tot geluk, hetzij tot smart, en de vlam zal liet u vertellen." Julie trok haar rokken stijf tezamen om haar slanke beenen, keek angstig naar de flikkerende kaarsen, gaf mee in de knieën en sprong, licht als een ree, veilig naar den over kant. Het licht flakkerde wild onder haar tee- nen, maar verhief zich daarna weer. Shamus Og slaakte een diepe zucht van verlichting. „Leim, Shamus Oig Ui Cobhthaig! spring, Shamus Og Coffey!" ,.Suas e! Shamus Og! riep die stoutmoe dig, terwijl hij vier voet in de lucht sprong, over de kaarsen heen. De vlammen hadden zelfs niet getrild .Hij kwam netjes naast Julie op zijn voeten terecht, sloeg zijn armen om haar heen en kuste haar ten aanschouwe van het geheele gezelschap midden op den mond. Ajakkes! Paddy Joe Long!" riep Jamesy vol afkeer, „zou je daar niet zeeziek van wor den?" Hij bukte en doofde tusschen duim en vin ger de kaarsen uit. „Zoo verdwijnt het leven zonder een ademtocht, die u waarschuwt." Hij eindigde de ceremonie met de woorden: „Ta sib posta, anois nu zijt gij verbon den." 6. Shamus Og en Julie traden achteruit en Jamesy, nog steeds even plechtig, hield een hand op, om aandacht te vragen. Allen keken hem aan .Hij bleef een oogenblik staan sta ren op den geopenden zak, terwijl hij met zijn hand langs zijn blauwe kaken streek. Klaar blijkelijk was hij in ernstige gedachten ver zonken; dat duurde zeker wel een minuut. Toen begon hij rustig te spreken, zonder op „Paddy Joe Long, kom eens hier!" „Hier ben ik, hoofdman der Zigeuners," zei Paddy Joe even rustig, terwijl hij naast hem kwam staan. Die twee hadden elkaar weinig te vertellen- Ze begrepen elkaar volkomen. Zij keken elkaar recht in de oogen en Jamesy zei met zachte stem een paar woorden. „Is de tijd gekomen, Paddy Joe Long? „Op God's aard zal er nooit een betere tijd komen." Daarop trad Paddy Joe terug, tot hij weer naast Jerome Trant stond. Op denzelfden rustigen, doch onverbidde- lijken toon ging Jamesy Coffrey voort: „Rogue McCoy, ik wil een paar woorden met je spreken." Zonder een woord kwam Rogue aangeloo- pen van de plek, waar h(j met.Daheen tegen het wiel van den woonwagen had staan leunen. „Ailish Conroy, kom hier!" „Lieve hemel!" die kleine, verschrikte uit roep kwam voort uit een stomme verbazing, waarvan de schok haar met één beweging overeind en beneden aan het trapje bracht. Een blos overtoog haar gelaat tot aan haar voorhoofd en wild aanstormende gedachten, half ontsteltenis, half opwinding deden haar een oogenblik duizelen. Toch kwam ze met vlugge stappen naar den anderen kant van Jamesy geloopen. De oude man bleef steeds zijn blikken ge richt houden over de steeds donkerder wor dende rivier, terwijl hij langzaam begon te spreken, zijn woorden wekten diepen weer galm van de muren van het fort. „Rogue Mc Coy, je werd me gezonden door een man. in wien ik vertrouwde, om een reden, die mij niet werd medegedeeld; die man is hier vandaag verschenen om te onder zoeken, hoe onze verhouding geweest is. De wetenschap, dat hij komen zou, heeft mij zwaar op het hart gedrukt, al vele dagen lang." Hier werd de stem krachtiger. „Maar nu op dit oogenblik weet ik, dat wij, jij en ik, voor God en de menschen niets hebben om ons over te schamen in ons leven samen in dit kamp." Rogue haalde diep adem, terwijl een heer lijk gevoel van trots hem doorvoer. De oude man ging verder. „Een zoon ben je me ge weest een vader ben je me geweest. De Heer kent en weet alles, alles op aard, Ja, alles .veet Hij! Waarom 't kleinste dier kwam te vallen, Alles van U en van mij! Wisten wij, wat God weet, O, hoe bitter en wreed Waar' ons leven zonder hongeren en verwachten, Zonder de kracht van verlangen en smachten! „Even goed als jij me gezonden werd, zond jij deze vrouw hier naast me weg in de duisternis der nacht zond je haar, regel recht in mijn handen. „Is dat niet zoo?" Rogue hield zich in bedwang. Hij was het niet geweest, die deze vrouw gezonden had, toch moest hij het daarbij laten. „Dat is zoo," stemde hij met een diepe stem toe. „Dat is du3 zoo. Wat zij voor je was, gaat enkel jou wat aan, maar wat ze voor je is, hier in mijn kamp, dat is mijn zaak Ik heb je met een man zien vechten in Castleinch, en het zou met hem gedaan geweest zijn, als haar stem je niet weerhouden had midden in een slag. Luister nu, naar wat ik zeg. Julie Brien gaat ons vanavond verlaten om haar eigen leven te leven en ik blijf achter met jullie beiden in het kamp. Maar in dit kamp kun je niet blijven, niet samen, en niet stuk voor stuk, zonder je te schikken naar mfn wil." „En die wil zal zijn?" „Dat je vanavond nog met Ailish Conroy over den zak springt." „Een huwelijk dus?" Een huwelijk volgens mijn opvattingen. Of }r dat huwelijk wilt laten bevestigen, nadat het op mijn manier is voltrokken, laat mij koud." „Daar zullen Sir Jerome Trant en ik wel voor zorgen," zei Paddy Joe Long. De baron was overeind gekomen en gaf door een plechtige buiging van het hoofd te kennen, dat hij het er mee eens was. Hij was niet van plan tusschenbeide te komen bij deze wonderlijke en plechtige ceremonie. Jamesy Coffey deed een stap achteruit, zoodat Rogue en Ailish elkaar recht in de oogen keken, Rogue's gezicht stond streng en gesloten, maar diep in zijn grijze oogen straalde een warm licht. Uit Ailish' gelaat was alle kleur geweken, maar zij hief fier de kin omhoog en hield het hoofd trotsch in den nek. Zoo stonden zi, ''kaar aan te kijken in een stilte, die alles en allen in die winter- avondschemring in haar ban hield. „Wat zou ik je kunnen aanbieden, Ailish?" „Iets wat ik veilig zou bewaren in alle moeite en verdriet!" antwoordde ze eenvou dig. „Wil je me tot man hebben?" „Jou alleen!" Hij maakte een wijd gebaar met beide armen, waaruit een volkomen berusting, overgave en bewustzijn van verlossing van eiken strijd tegen het onvermijdelijke sprak. „Dan ben ik van jou, meisje." En meteen keerc' i hij zich naar zijn baas. „We zijn be reid, Jamesy Coffey." Toen werd de eenvoudige plechtigheid her haald. Ailish sprong over de brandende kaarsen zoo licht als een ree, daa. na keerde zij zich om, om te kijken, wat Rogue zou doen, iets angstigs in haar oogen. En Rogue voelde bij het gezicht van de flikkerende vlammen een laatste wonderlijke verlangen bij zich op ko men om onder het springen de kaarsen weg te schoppen, maar midden in zijn sprong be dacht hij zich, hij trok zijn voeten zoo hoog mogelijk op, de vlam week, filkkerde en brandde opnieuw rustig op. Ailish slaakte een zucht van "erlichting en keek hem aan, haar wangen door een war men blos overtogen en haar mond bereid tot haar gewone, half weemoedige, half spotten de glimlachje. Toen nam hij haar rechterhand in de zijne, boog zich voorover en drukte er zijn lippen op. De plotselinge, warme druk van haar vingers maakte zijn hart aan het kloppen. „Zoo gaat het ook," zei Jamesy Coffey, opnieuw terug in zijn oude, gewone gedaante, „en ik weet nog niet wat beter is." Maar bij die woorden sloeg Rogue zijn ar men om Ailish's schouders en hij kuste haar zacht, voorzichtig en teeder op haar mond. „Nou ja," zei Jamesy philosophisch, „ieder mensch houdt er zijn eigen manieren op na. Maar de drommel zat m(j halen, als ik ooit een vrouw ben tegengekomen, die ik bij dag zou willen zoenen." EINDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7