I TARZAN i
Wij lazen voor
DE LAMP
I IN BE
j ¥lü@©®IS*i
I TAD
Goederentrein bij
Arnhem ontspoord
Koude slaapkamers
zijn uit den booze
Scboolbrand te Leiden
Radioprogramma
in de Woestijn
j EDGAR RIC~
j BURROUGHS
- Uit de Pers van heden
door Ethel M. Dell
DOOR
59.
De Athairianen kampeerden in de tunnel,
die naar het geheimzinnige Horus Meer voer
de. De arme Helen lag daar slapeloos, be
vreesd voor het lot, dat haar wachtte ir. de
Verboden Stad. Bij het aanbreken van de dag
keek zij met starende ogen naar het bos,
waar plotseling mannen en apen uit te voor
schijn kwamen. Ternauwernood was zij in
staat een kreet van blijdschap te onderdruk
ken, toen zij Tarzan herkende. Op datzelfde
ogenblik ontdekte de wachter de indringers
en hij liet een alarmkreet horen. Dadelijk
sprongen de mannen op, hun speren in de
hand, gereed voor de strijd. Tarzan stond aan
het hoofd van zijn vreemde strijdkrachten,
en spoedig waren de beide groepen in een
dodelijke strijd gewikkeld. De sterke koning
van de jungle gebruikte zijn speer goed. De
apen sloegen hun sterke armen om de Athai
rianen en zetten hun scherpe tanden in hun
vlees. In het heetst van de strijd greep een
van de krijgers Helen beet en droeg haar
naar de bark, sprong erin en wilde zijn ge
vangene ontvoeren. Lavac rende achter hem
aan om hem tegen te houden. Op dat moment
kwam een andere Athairiaan achter Lavac
aan en wilde hem in de rug aanvallen!
EEN RASECHTE AMSTERDAMMER
GAAT HEEN!
Dat is de conclusie van alle bladen, welke
een artikel wijden aan de ontslag-aanvra
ge van Dr. W. de Vlugt, den burgemeester
van Amsterdam. Zoo lezen wij in het Han
delsblad:
Willem de Vlugt, beschikkende over het
oer-Amsterdamsche. humoristische inter
rumpeertalent, wist in den regel met een
enkel los in de arena geslingerd word, zelfs
de scherpste uitdrukkingen in algemeene
hilariteit te smoren.
Niet zelden konden de verslaggevers, die
hem jaren in de Raadszaal in actie hebben
gezien, constateeren dat hij bij zichzelf een
opkomend gevoel van wrevel, door een door
hem luide gedebiteerde aardigheid, onder
drukte.
De Vroedschap mag hem.
Hij heeft in den Raad géén vijanden en
aan zijn gezag als leider van de beraad
slagingen onderwerpen zich allen onvoor
waardelijk.
Hoe goed de verhouding tusschen den
Voorzitter en de Raadsleden van alle rich
tingen is, blijkt uit het volgende:
Benige jaren geleden pijpte de commu
nistische heer Wijnkoop nogal op en vroeg
daarbij, of de burgemeester er niet aan
dacht, zijn ontslag te nemen.
„Nóg niet!" antwoordde de heer De Vlugt,
oolijk, „maar als ik het voornemen
koester, zult u de eerst zijn waaraan ik het
mededeel!"...
Tijdens de jongste begrootingsdebatten in
den Amsterdamschen Raad riep de burge
meester den heer Wijnkoop bij zich en zei:
„Een man, een man, een woord een woord,
ik vraag mijn ontslag!"
Dan vervolgt het liberale orgaan:
Gedurende dit bijna achttien-jarigen be
wind is de stadsuitbreiding en stadsont
wikkeling, op het voetspoor van burgemees
ter Tellegcn, ernstig voortgezet en zijn mo
numenten van stadsschoon geschapen, be
wondering afdwingende bij landgenoot en
vreemdeling.
Van de periode-De Vlugt in het burgemees
tersambt, zal men in AmsterdanA nog lang
met groote erkentelijkheid spreken.
Vooral ook, omdat het een rechtgeaard
Amsterdammer was!
EEN PRAATJE OVER BURGEMEESTERS.
Negen burgemeesters uit de omringende
gemeenten waren aanwezig, den jubilee
renden burgemeester van Leersum te felici-
teeren. „Het Volk" heeft er plezier in gehad
de antecedenten van deze vroede vaderen
eens na te gaan en schrijft:
Bijeen waren op dit feest de burgemees
ters van: Leersum: een jonkheer; Wouden
berg: een baron; Putten: een jonkheer;
Ilhenen: een baron, Doorn: een baron;
Renswoude; een baron; Achttienhoven: een
jonkheer; Oudenrijn: een baron.
Ziedaar acht van de tien, door de nabuur
schap hunner gemeenten bijeengebrachte
burgemeesters.
De twee nog overblijvende, Ofschoon niet
van adel, waren toch ook de gelukkige be
zitters van dubbele, klindende, patricische
namen.
Zegt U nu maar eens, dat onze opeenvol
gende ministers van Binnen!andsche Za
ken de kunst van het uitzoeken der ge-
schikste burgervaders niet verstaan. Het
mag een bewijs heeten van uitblinkend be-
stuurstalent, als men zoo, slag op slag, de
gelukkige ontmoeting van de hoogste be
kwaamheid en van de dito geboorte weet
te onderkennen.
Gelijk men trouwens ook in de diplomatie
en in de magistratuur voor het heilvolle
van dit samentreffen niet blind pleegt te
zijn.
Maar een percentage van tachtig lijkt
toch aan den hoogen kant, ordeelt het ar
beidersorgaan.
Geen persoonlijke ongelukken.
In den vorigen nacht is op de
spoorbaan tusschen Arnhem en
Velp nabij de Kunstzijdefabriek, een
gedeelte van een goederentrein, wel
ke uit Groningen kwam, ontspoord;
een tweetal goederenwagens kan
telde van den dijk, een aantal an
dere wagons kwam naast de spo
ren terecht, of liep uit de rails.
Het ongeval ontstond, doordat een as
van een met mijnhout geladen goederen
wagon warm liep, tengevolge waarvan deze
wagen derailleerde, bij een wissel omsloeg
en een aantal andere wagens meesleurde.
Twee wagons zijn van den dijk gekanteld,
zes wagons liggen op hun rechterzijde naast
de spoorbaan en vier wagons zijn gederail
leerd. De materieele schade is vrij aanzien
lijk. Er hebben zich geen persoonlijke on
gelukken voorgedaan. De locomotief met
de eerste twintig wagens bleven in de rails;
ook de wagen, waarin zich de treingeleider
bevond, bleef intact. Men is terstond begon
nen met het opruimingswerk, waarbij een
kraanwagen uit Arnhem assistentie verleen
de. Het opruimingswerk zal vermoedelijk
eenige dagen in beslag nemen. Het trein
verkeer kon over het vrijgebleven tweede
spoor worden geleid.
Dr. Eykel, hoofdinspecteur van
de aldeeling Volksgezondheid
van het departement ^cia-
le Zaken over den strijd tegen
de koude.
Het is koud. Iedereen voelt dit met
onmiskenbare duidelijkheid aan den
lijve en krijgt het bovendien in alle
toonaarden eenige tientallen malen
per dag te hooren. Want de bakker
zegt, dat het zoo koud is en de melk
boer, de conducteur, de postbode enz.
enz. En ieder staat onmiddellijk
klaar om wijze raadgevingen te ver
spreiden, hoe men de koude het best
kan bestrijden...
Met alle respect voor de goede bedoelin
gen van deze raadgeving hebben wij het
beter geoordeeld de meening van een des
kundige te vragen en wij hebben ons daar
toe gewend tot dr. Eykel, directeur van de
afdceling Volksgezondheid van het depar
tement van Sociale Zaken, te meer, waar ons
alarmeerende berichten bereikten over de
gevolgen van dezen onverwachten koude-
inval.
Dr. Eykel kon ons evenwel de geruststel
lende mededeeling doen, dat er absoluut
geen reden tot ongerustheid is. Het mensche-
lijk lichaam is tegen de koude, die wij thans
meemaken, in den regel voldoende bestand.
Ons vatenstelsel, datbij koude samengetrok
ken wordt, kan voortreffelijk reageeren; van
daar ook, dat het in het geheel geen bezwaar
is, dat men zich onmiddellijk bij thuiskomst
bij het vuur flink verwarmd.
Wel is het zaak, aldus dr. Eykel, dat het
geheele huis behoorlijk verwarmd wordt. In
de huiskamer moet stevig gestookt worden,
Een temperatuur van 70 graden Eahrenheit
is daar zeker geen overdaad.
Ook de slaapkamers moeten, in
dien eenigszins mogelijk verwarmd
worden. De z-g. „gezonde" koude
slaapkamers zijn uit den booze. Het
is allerminst gezond een geheelen
nacht ijskoude lucht in te ademen.
Een matige verwarming, desnoods
gepaard aan een open venster, zijn
voor de slaapkamer de beste midde
len om de koude te bestrijden.
En verder moet men daarover maar zoo
min mogelijk spreken. Flink veel eten en wel
bij voorkeur een stevige warme pot kunnen
er voor zorgen, dat wij tegen een paar gra
den vorst meer best bestand zijn. Men moet
zich natuurlijk goed kleeden, maar persoon
lijk ben ik van meening, dat het b.v. abso
luut niet noodzakelijk is onderscheid te ma
ken tusschen zomer en winteronderkleeding.
De dikke overjas en de wollen das vormen
reeds ruimschoots voldoende beschutting.
Alleen oudere menschen doen verstandig
zoo min mogelijk buiten te komen, maar den
jongeren zal een beetje kou heusch geen
kwaad doen en als zij daar lust in hebben
is er tegen een baantje rijden ook absoluut
geen bezwaar. Het is nu wel koud, maar als
gevolg van de plotselinge overgang maakt
men zich toch ook wel aan overdrijving
schuldig!
Brandweer slaagt er met groo
te moeite in het vuur te locali-
s eer en.
In den vorigen nacht omstreeks half een
bemerkten twee kostgangers van den con
ciërge van de school van bet koninklijke ge
nootschap Mathesis Scientiarum Gwietirv,
te Leiden dat brand was uitgebroken in
een vleugel van dit schoolgebouw, aan de
Lokhorststraat. Het vuur woedde in een
tweetal op de bovenverdieping gelegen tee
kenlokalen.
Zij waarschuwden de politie, die met
groot materiaal ter plaatse verscheen en
den brand, welke zich aanvankelijk zeer
ernstig liet aanzien, de vlammen sloe
gen hoog boven het dak uit van alle
kanten insloot. Na „anderhalf uur. van in
gespannen arbeid, welke in verband met de
koude zeer moeilijk was, was het dreigend
gevaar voor uitbreiding geweken.
De beide teekenlokalen en de daarboven
gelogen zolder zijn geheel uitgebrand. Het
dak is door de vlammen volkomen wegge
vreten. De benedenverdieping bekwam ern
stige waterschade.
Het gebouw is eigendom van de gemeen
te. De schade wordt door verzekering ge
dekt.
ONDERHOUD WEGEN, HAVENS ENZ. IN
NOORD-HOLLAND.
Aanbesteding.
Vanwege den rijkswaterstaat is gisteren
aanbesteed het onderhoud gedurende 1939
van: 1. de rijkszeewerken op Wieringen, 2.
de Noorder- en zuiderhaven nabij den Oever
en andere voltooide Zuiderzeewerken aldaar,
de nieuwe haven te de Houkes, alsmede ver
schillende grond- en kunstwerken, behoo-
rende tot den Amsteldijk, den Balgzanddijk
en tot het Balgzandkanaal tusschen van
Ewijckssluis en Oostoever. 3. de rijkshaven
werken op Wieringen, den rijksweg 10a en
gedeelte van de rijkswegen no. 7 en 9.
Laagste inschrijfster in massa was de N.
V. P. Daalder's aann. bedrijf, Alkmaar, voor
f 48.820.—.
VRIJDAG 23 DECEMBER 1938.
Hilversum I, 1875 en 415,5 m.
Algemeen programma, verzorgd door de
KRO.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Ca. 8.15 Ber.).
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Bijbelsche causerie.
12.00 Berichten.
12.15 KRO New Style Artists.
I.00 Gramofoonmuziek.
2.003.00 Orgelconcert en gramofoonmuziek.
3.05 KRO-orkest.
4.00 Declamatie met muziek.
4.20 Gramofoonmuziek.
4.30 Zang en piano. (4.455 00 Gramofoon
muziek).
5.15 KRO-Melodisten en solist.
6.00 Land- en tuinbouwcauserie.
6.20 KRO-orkest (ca. 6 30 Berichten).
7.00 Berichten.
7.15 Causerie „Necl ;rlandsche arbeiders in
Duitschland".
7.35 Musica catholica.
8.00 Berichten ANP.
8.15 KRO-Melodisten en solist.
9.15 Programma gewijd aan de Nederlaridsche
weermacht.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Bela Kiss en zijn Hongaarsch orkest.
II.0512.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum II, 301,5 m.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00
AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA.
10.40 VPRO. 11.00—12.00 VARA.
8.00 Gramofoonmuziek. (ca. 8.16 Berichten).
10.00 Morgenwijding.
10,20 Gramofoonmuziek.
11.00 Declamatie.
11.20 Ensemble „Fantasia".
12.00 De Palladians (Om 12.15 Berichten).
12.45 Gramofoonmuziek.
I.15 AVRO-Amusementsorkest.
2.15 Modepraatje.
3.00 Cabaretprogramma.
4.00 Gramofoonmuziek.
4.30 Orgelspel.
5.00 Voor de kinderen.
5.30 The Ramblers.
6.006.23 Ensemble „Esmeralda".
6.28 Berichten.
6.30 Letterkundig overzicht.
6.50 Orgelspel.
7.00 VARA-Kalerfüer.
7.05 Causerie „Duitsche caricaturisten: Busch
en Simplizissimus".
7.23 Berichten ANP.
7.30 Causerie over Weldadigheidspostzegels.
7.35 Berichten.
7.40 Kerstverzen.
8.00 Hobo en orgel.
8.30 Causerie „Er is een gemeente".
8.35 Causerie over Advent en Kerstmis in En
geland.
9,00 „Kerststemmingen in Europa's Noorden*.
10.00 Radiotooneel met muziek.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Avondwpding.
II.00 Viola d'amore en clavecymbel.
11.30 Jazzmuziek (Gr.pl.).
11.5512.00 Gramofoonmuziek.
Feuilleton
Kolonel Mansfield en majoor Burton waren
verdiept in nieuws dat ze van Barnes van de
politie hadden gehoord en men scheen geen
lust te hebben in iets anders dan praten.
Tommy besloot dus vroeg naar huis te gaan
om zijn brieven te lezen. Voor hij wegging
keek hij om naar Monck, zooals zijn gewoonte
was, maar toen hij zag, dat hij en kapitein
Ermsted betrokken waren geworden, in de
bespreking met den kolonel, ging hjj alleen
heen.
Toen hij in „De Groene Bungalow" was
teruggekeerd, trok hij zijn jas uit en SinS 'n
zijn overhemd op de veranda zitten om den
brief van zijn zuster te lezen. Het licht van
de lamp met den rooden kap viel op de blad
zijden. Stella wijdde in t' breede uit over hun
tochten, maar over haar man schreef ze maar
weinig.
,,'t Was een prachtige droom, schreef ze.
„lederen dag bracht nieuwe schoonheden mee.
De eerste twee dagen hadden ze te Agra door
gebracht om den prachtigen Taj te zien, die
natuurlijk niet te beschrijven was. Toen waren
ze naar Rawal Pindy gegaan, waa.r Raipn
militaire vrienden had, aan wie hij zijn vrouw
wilde voorstellen. Hij was er blijkbaar ij-
zonder op gesteld met zijn nieuwe bezitting
te pronken," en Tommy trok bij dat gedeelte
de wenkbrauwen op, volkomen begmpente
waarom Stella daarvan zoo vluchtig melding
maakte.
Door de een of andere oorzaak was zijn
afkeer voor Dacre nog coegenomen en hij las
den brief zeer critisch, het was de eerste
waarin ze eenige bijzonderheden vermeldde.
Van Rawal Pindy waren ze naar het prachtige
Murree getrokken, waar het, temidden der
pijnboomen, een genot was adem te halen.
Stella was een en al verrukking over die
plaats, ze had er best willen blijven.
„Ik zou me daar in die absolute eenzaam
heid," schreef ze, „volkomen gelukkig voelen
met alleen Peter de Groote bij me om voor me
te zorgen." Ze maakte meermalen gewag van
den Sikh en telkens met grooter hartelijk
heid.
„Hij is precies een vriendelijke, groote
waakhond, alles wat tot mijn gemak dienen
kan, weet hij me op de een of andere manier
te bezorgen. Hij staat altijd klaar en is altijd
in de nabijheid zonder ooit in den weg te zijn."
Daar hun tijd beperkt was en Ralph er zoo
veel mogelijk van wenschte te genieten, had
den ze na een kort verblijf Murree verlaten
en waren verder Kashmir ingegaan in een
tonga reizende door de prachtigste land
streek die Stella ooit had gezien. „Ik wilde
dat je me bij me waart geweest om er mee
van te genieten," schreef ze en daarna volgde
een enthousiaste beschrijving van de bergen
waardoor ze hadden gereisd, alle even
grootsch en mooi, de toppen met eeuwige
sneeuw bedekt. Ze vertelde van de rivier
Jhelum, die zich krachtig en schitterend een
weg baande en van de bloemen die in rijken
overvloed aan beide oevers bloeiden wilde
rozen zooals ze nog nooit had gezien, pur
peren acacia's, gele en witte jasmijnen, fijne
varens die over de ruischende watervallen
neerhingen en de helroode granaatbloesems
die daartusschen als vuur schitterden.
De heerlijke berglucht was als levenwek
kende adem. lichamelijk had ze zich nog nooit
zoo goed gevoeld, verklaarde ze. maar van
-eluk sprak ze niet en terwijl hij las fronste
Tommy de wenkbrauwen. In weerw'1 van al
Tonga, tweewielig karretje.
het enthousiasme wat eruit sprak, miste hij
iets in dien brief.
Waarom schreef ze zoo weinig over haar
reisgenoot? Een buitenstaander zou uit den
brief nooit hebben opgemaakt, dat die ge
schreven was door een jonge vrouw op haar
huwelijksreis.
Hij las verder, las over hun reis de rivier
op naar Srinagar, geboomd door inlanders en
toen ze 't had over hun treurig, eentonig ge
zang, vergeleek ze het andermaal bij een
(jroom.
„Het zal me verwonderen of ik werkelijk
slaap, Tommy," schreef ze, ,,en wakker zal
worden midden in een duisteren nacht en be
merken dat ik Engeland in 't geheel niet ver
laten heb, zoo voel ik 't soms 't is of mijn
leven een poosje is stilgezet dit vreemde
bestaan kan geen werkelijkheid zijn. Mijn
innerlijk moet slapen."
Te Srinagar werd juist een inlandsch feest
gevierd en het geschreeuw der mannen en
het gedreun van tom-toms had de harmonie
eenigszins verstoord. Maar 't was alles even
belangwekkend, alles even boeiend als een
sprookje, maar heel onwezenlijk. Dat kon
geen werkelijkheid zijn.
Al het spektakel en de drukte had Ralph
zeer tegengestaan. Hij vergeleek het p.aatsje
met een groot gekkenhuis en ze waren haastig
verder getrokken.
Zoo waren ze dan ten laatste beland op hun
tegenwoordige verblijfplaats, midden in de
wildernis, met koelies, pakpaarden en tenten
en hadden hun kamp opgeslagen aan de
oevers van een ruischende rivier, die dag en
nacht haar zuivere muziek deed hooren.
„Dit is de Hemel!" schreef Stella, „maar de
Hemel van het Oosten en ik ben er niet zeker
van, dat hier mijn plaats is. Ik geloof, dat ik
me voortdurend zal beschouwen als een in
dringster en telkens vrees ik, dat ik den En
gel met het vlammende zwaard zal tegen
komen, die mij de woestijn zal indrijven. O,
als je maar hier waart. Tommy, dan zou alles
me meer wezenlijk lijken, maar Ralph past in
den droom. Hij is zelf precies een Oostersch
potentaat, met zijn eeuwige sigaretten en de
bijzondere gemakkelijkheid, waarmee hij zich
kan schikken in een geheelen dag niets doen,
zonder zich te vervelen.
Ik verveel me natuurlijk niet, maar dat
doet men nooit in een droom. Dat luie gevoel
van welbehagen werkt op mij als een slaap
middel. Ik kan me niet voorstellen, dat iemand
in deze zwoele atmosfeer ooit actief zou zijn.
Er is misschien te veel champagne in de lucht
en misschien ben ik nooit geheel nuchter, mis
schien leeft men in de woestijn zoo goed men
kan.
Het voortdurend ruischen van den stroom
maakt me slaperig, zelfs terwijl ik schrijf. Ik
ben benieuwd of ik geen nonsens geschreven
heb. Als dat zoo is, moet je 't me maar ver
geven. Ik ben te lui om het nog eens over te
lezen. Ik denk dat ik van de Lotus gegeten
heb. Dag, beste Tommy, schrijf me maar
eens wanneer je kunt en vertel nie eens of het
jou zoo goed gaat als ik vermoed of
schoon ik het niet zou kunnen zeggen
met je altijd liefhebbende, voor liet oogen-
blik zonderling behekste zuster.
Stella."
Tommy legde den brief neer en bleef voor
zich uitstaren. Hij hoorde Monck's voetstap
pen, terwjjl hij door het hek van het erf
kwam, maar ditmaal lette hjj niet op rvlonck.
Hij was zoo in gedachten verdiept, dat hij
bijna geen notitie nam van de komst van
z:. n vriend. Eerst toen de laatste de trap
naar de veranda opkwam en op hem toe-
stapte, bemerkte hjj zjjn tegenwoordigheid.*
Monck kwam naast hem staan.
„Wel, Tommy," zei hjj, „zou je niet binnen
komen?"
Tommy sprong op. „Ja me dunkt wel!"
,t Is verduiveld warm he?" Ik heb Stella's
brief gelezen."
Monck leunde met zijn schouder tegen het
raam. „Ze maakt het goed, hoop ik?" vroeg
hij vormelijk.
Z(jn vraag klonk verstrooid en 't scheen
Tommy dat zjjn antwoord hem niet bijzonder
veel belangstelling inboezemde. Hij antwoord
de eenigszins gedwongen.
„Ik geloof het wel, maar daar schrijft ze
eigenlijk niet veel van. Ik wilde dat ze maar
tevreden waren geweest met naar Bhulwana
te gaan, dan had ik verlof kunnen nemen en
haar eens oozoeken."
„Waar zijn ze nu eigenlijk?" vroeg Monck.
Srinager schijnt de dichtst bij rijnde be
schaafde plaats te zijn. Ze kampeeren in de
wildernis, maar dat zal niet lang meer duren,
want Dacre's verlof is haast om en ze hebben
toch ook nog tijd noodig voor de terugreis.
Stella schrijft er over, alsof ze daar voor
altijd gevestigd zijn."
„Geniet ze ervan?" Monk's stem klonk
alsof hij aan iets anders dacht.
Tommy antwoordde mopperend:
»Dt geloof het wel, tenminste in zeker op
zicht, maar van één ding ben ik overtuigd,
dat ze er meer van zou hebben genoten als
ik bij haar was inplaats van Dacre."
Monck lachte kort en droog. „Jaloersrh?"
„Neen, zoo gek ben ik niet !Maar ik we?t,
en ik kan niet helpen, dat ik 't weet, dat ze
geen zier om haar man geeft. Hoe zou dat
ook mogelijk zijn van een vrouw met her
sens?"
„De gedachten en daden van een vrouw zijn
soms onnaspeurlijk," zei Monck „Ze hield in
elk geval genoeg van hem om met hem te
trouwen."
Verontwaardigd stoof Tommy op: „Ze was
in een stemming om met iedereen te trouwer),
ze zou met jou ook getrouwd zjjn als je haar
maar gevraagd had."
Monck maakte een plotselinge beweging,
alsof hij zijn evenwicht verloor, maar her
nam onmiddellijk zijn vorige houding.
„Geloof je dat?" en zijn stem klonk eenigs
zins spottend, „dan is ze misschien gelukkig
den dans ontsprongen, want als ze nog langer
vrij was gebleven, had ik haar misschien wel
gevraagd."
Wordt vervolgd.)