DE LAMP
TARZAN
Wij lazen voor
PRESTO WAST ZUIVER
1 S TAD
III PI
i ¥I^!B@PIïl
i
VOOR SLECHTS ÉÉN STUIVER
in de Woestijn
Radioprogramma
door Ethel M. Dell
I EDGAR RICE
IBURROUGHS
Uit de Pers van heden
Chauffeur bestal
zijn schoonzuster
Deze maand het eerste proces
Driehonderd landbouwers
verbaliseerd
PRESTO ZEEPPOEDER OOK VOOR UW WASGOED
Feuilleton
29.
Dien middag toen Tommy en hij, als twee
herstellende zieken, lui op de veranda lagen,
richtte hij zich plotseling tot den jongen en
zei:
„Zeg Tommy, waarom ben je den laatsten
tijd toch zoo verduiveld onaangenaam? t
Wordt tijd dat dat uit is."
Tommy kreeg een kleur. „Ik. Wie heeft
dat gezegd?... Stella?"
Monck glimlachte eventjes toen hg ant
woordde: „Neen Stella niet ofschoon zij er
misschien wel reden toe heeft. Ik heb ge
hoord dat je meer dan eens heel onhebbelijk
tegen haar bent geweest. Wat scheelt er
aan Moet je eens een flinlcen uitbrander
hebben?"
„Neen, ik heb geen uitbrander noodig. zei
hij nijdig.
Monck lachte. Hij stond tegen een der pila
ren van de veranda geleund, keerde zich om
en zat onverwacht op den arm van Tommy s
stoel.
„Wie zou jij dan wel eens eerf flinken uit
brander willen geven?"
Tommy keek hem aan en zweeg.
„Dat is vanzelfsprekend genoeg,' zei Monck,
Hij legde zijn hand buitengewoon vriendelgk
op den schouder van den jongen. ,W aarom
zou je mij er wel eens flink willen doorhalen,
Tommy?" vroeg hg.
Tommy haalde de schouders op. Als je
niet weet, kan ik 't je niet zeggen."
Monck's hand bleef waar ze was. „Dat kun
je wel, vooruit ermee," zeide hij.
Tommy bleef hardnekkig zwijgen. Er ver
liep eenige oogenblikken, toen stond Monck
plotseling op en duwde hem achterover in zijn
stoel.
„Verduveld!" zei Tommy en ging onwille
keurig rechtop zitten.
„Dat is beter!" zei Monck, „dat zal je goed
doen en kruip nu niet meer zoo in elkaar,
je zoudt waarachtig een ronden rug krijgen,
jongen. Zullen we eens een partijtje boksen?"
Uit zijn stem sprak geenszins misnoegen.
Tommy keek naar hem op met een glim
lach, even onwillekeurig als zijn uitroep was
geweest.
„Je bent toch een lammeling, Monck. Je
verstaat zoo uitstekend de kunst om iemand
uit zijn humeur te maken."
„Je bent uit je humeur!" zei Monck. „Ik
wil je er weer in hebben. Wat scheelt er aan
Wat heb ik gedaan?"
Tommy aarzelde een oogenblik, maar ein
delijk richte hij zich op en vatte de hand die
op zijn schouder lag. „Monck," zeide hg op
jongensachtige manier. „Monck, ik heb zoo
't land om het te zeggen, maar... maar..." en
plotseling brak hij af. „Neen, ik kan 't niet
zeggen!" zei hij eindelijk.
Monck vatte steviger zijn hand.
„Wat ben je toch een dwaze kerel, Tommy".
Tommy fleurde wat op.
,,'t Is ook zoo verduiveld moeilijk... om jou
tot je plicht te brengen," begon hg, terwijl
hij een kleur als vuur kreeg, „ik vrees dat je
nadien nooit weer tegen me spreken wilt."
Monck lachte.
„Ja, dat zal ik wel. Ik zal het in je res-
pecteeren, maar vooruit ermee. Wat scheelt
eraan?"
Met groote inspanning antwoordde Tommy:
„Wel 't is zoo verduiveld moeilijk om iemand
te moeten vragen wat zijn plannen zijn ten
op zichte van zijn zuster. Maar je hebt me
de jouwe zoowat medegedeeld."
„Nu, wat wil je dan nog meer?" vroeg
Monck.
„Maar manlief, weet je dan niet, dat ze
plannen maakt om naar Engeland terug te
gaan!"
„En?" vroeg Monck.
Tommy keek hem verbaasd aan.
„Je hebt haar... daar zelf toe gebracht en
ben je van plan hgar te laten gaan?"
Monck keek hem streng en strak aan. Hij
sprak een oogenblik niet en zei toen:
„Je wilde mijn plannen weten, Tommy, dat
zal gebeuren. Je zuster en ik hebben voor 't
oogenblik een wapenstilstand gesloten, maar
die kan natuurlijk niet altijd duren. Ik ben
voornemens te vertrekken en ga mijn intrek
nemen in de Club."
„Helpt dat dan?" vroeg Tommy.
Monck glimlachte spottend.
„We moeten de ergernis der dames niet
opwekken, begrijp je, Tommy?"
Tommy maakte een geluid dat geenszins
van grooten eerbied getuigde.
„O, zit 't hem daar! Np weten we tenminste
waar we aan toe zijn. Ik wil je wel zeggen,
dat ik me er verduiveld beroerd over heb ge
voeld."
„Je bent altijd een malle jongen geweest,"
zei Monck.
Tommy stond ook op, maakte een beweging
van ongeduld en stak als om vergeving vragend
zijn arm door dien van Monck.
„Met iemand als jou zou ik me toch nooit
kunnen vergelijken," zei hij nederig.
Monck keek hem aan. Iets in de toewijding
van den jongen scheen hem te treffen, want
hoewel eenigszins spottend, was zijn blik
vriendelijk.
..Je zult dezer dagen heel wat te verduren
krijgen, maar wat ik zeggen wil. nu we toch
broers worden, moest je me liever bij mijn
voornaam noemen."
„Wat graag!" zei Tommy, „en als ik iets
voor je doen kan, kerel... wat het ook is..."
„Dan zal ik 't je zeggen," zei Monck.
Zoo ging als een donderwolk Tommy's bui
tengewoon slecht humeur voorbij en maakte
plaats voor een zeer opgewekte stemming en
Ralston had niet meer te klagen.
Monck nam zgn intrek in de Club vóórdat
het winterseizoen de engelen uit Bhulwana
terugbracht, om te Kurrumpore het nuttige
met het aangename te verbinden.
Stella nam zijn vertrek kalm op, maar miste
hem op een wijze, die ze aan geen ander zou
hebben willen bekennen. Ze begreep zijn ma
nier van doen niet geheel, maar Tommy's op
gewektheid kwam haar eenigszins verdacht
voor, want Tommy was doorzichtig als de dag.
De terugkomst van mevrouw Ralston
maakte haar het leven veel aangenamer. Ze
vatten haar vriendschappelijke verhouding
weer op, zooals die was geweest en vonden
daarin beiden voldoening.
Toen Lady Harriet Mansfield haar plechti-
gen intocht hield, was Stella's positie verze
kerd. Niemand keek haar langer schuin aan.
Zelfs mevrouw Burton's kritiek bepaalde zich
tot een geheim zinnig glimlachje.
Netta Ermsted verliet Bhulwana het laatst.
Zg kwam zenuwachtig en onaangenaam ge
stemd terug, in gezelschap van Tessa, wier
vreugde over het weerzien harer vrienden
evenredig was aan haar moeder's misnoegen.
Tessa had heel wat af te geven op den Radjah
van Markestand en ze zei dat zoo vaak en met
zooveel nadruk, dat eindelijk kapitein Erm-
sted's geduld opraakte en hij haar verbood den
naam van dien man te noemen, op gevaar een
flink pak slaag op te loopen.
Toen Tessa voor de derde maal dat verbod
overtrad, voerde hij zijn bedreiging uit, met
zulk een strengheid, dat zelfs Netta er tegen
op kwam.
„Je hebt gelijk, dat je gehoorzaamheid eischt
van het kind," zei ze, „maar zoo behoef je haar
toch niet te behandelen. Ik noem het wreed!"
„Je kunt het noemen zooals je wilt," zei
Ermsted. „Ik deed het zoowel tot je eigen
welzijn, als tot het hare."
Netta schudde 't hoofd. „Ik ben geen senti-
menteele moeder," merkte ze op. „Mij zou je
niet op die manier afstraffen. Ik kom op tegen
zooveel drukte, dat is alles."
Hij pakte haar bij de schouders.
„Zoo, doe je dat!" zeide hg. „Dan raad ik
je aan om erg voorzichtig te zijn, want, ik
waarschuw je, mijn geduld is op!"
Ze trok een gezicht tegen hem, ofschoon
zijn stem dreigend klonk.
„Ben je van plan om mij te behandelen zoo
als je daar juist Tessa hebt gedaan?"
Hij beet zich op de lip. „Wees geen duive
linnetje, Netta," zei hij.
Ze knipte met de vingers. „Maar beste Ri-
chard, stel je dan ook niet zoo dwaas aan. Het
loont de moeite toch niet om een vrouw ruw
te behandelen. Ze kan toch altijd weer op de
een of andere manier weer haar eigen weg
gaan. Denk daar aan."
Plotseling greep hij haar beide armen. „Bij
den hemel!" riep hij hartstochtelijk uit. „Als
je mij voor den gek durft houden, doe ik nog
erger dan slaan!"
Ze trachtte te lachen, maar schrikte van
zijn blik. Ze werd zoo wit als de shawl die zij
droeg.
„Richard... Dick... doe zoo niet!" riep ze
angstig.
Hij hield haar tegen zich aangedrukt.
„Je bent te ver gegaan," zei hij.
„Dat ben ik niet, Dick. Dat ben ik niet!"
bracht zij ertegen in. „Dick, ik zweer je... ik
heb nooit... ik heb nooit..."
Hij snoerde haar den mond met een kus.
Maar die kus had iets vreeselijks. Ze schrikte
ervan en trilde op haar voeten. Toen liet hij
haar los en ze viel op de rustbank, terwijl ze
de handen voor 't gelaat sloeg en zenuwachtig
snikte. b
„Je bent wreed... je bent wreed!" riep ze
schreiend.
Hij bleef naast haar staan en keek naar
haar, tot zijn gezicht een eenigszins zachtere
uitdrukking kreeg.
Eindelijk bukte hij zich en raakte haar aan
„Ik ben met wreed," zeide hij, „maar 't is mij
ernst. Je zult voortaan je in acht hebben te
nemen, want als je mij tart, is er ook in mp
iets van een duivel!"
(Wordt vervolgd.)
m
S
j DOOR
WOENSDAG 18 JANUARI 1989
Hilversum, 1875 en 301.5 m,
VARA-Uitzending. 10.00—10.20 v.m. VPRO
6.30—7.00 RVU. 7.30—8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek.
8.05 „Esmeralda". (Om 8.16 Berichten).
8.30 Gramofoonmuziek.
9.30 Causerie „Onze keuken".
10.00 Morgenwijding.
10.20 Programma voor Arbeiders in de Conti'
nubedrijven.
11.40 Voor de werkloozen.
12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.15 Berichten))
I.00—1.45 VARA-Orkest.
2.00 Voor de vrouw.
3.15 Voor de kinderen.
5.30 Gramofoonmuziek.
6.00 Orgelspel.
6.28 Berichten.
6.30 Causerie „Is er een buitenzintuigelijk
waarnemingsvermogen
7.00 V AR A-Kalender.
7.05 Gelukwenschen.
7.10 Koorconcert.
7.30 Cyclus „Ons werk en ons geloof".
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP, VARA-Varia.
8.15 Voor schakers.
8.16 VARA-Orkest, m.mv., soliste.
9.00 Radiotooneel.
10.00 Berichten ANP.
10.10 „Mignon".
10.45 Gramofoonmuziek.
II.00 De Ramblera.
11.3012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum II, 415.5 m.
N CRV-Uitzending. 6.30—7.00 Onderwas-
fonds voor de Scheepvaart.
8.00 Schriftlezing, meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek. (9.309.45
Gelukwenschen.
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.15 Ensemble v. d. Horst.
12.00 Berichten.
12.45 Vervolg concert en gramofoonmuziek.
2.00 Orgelspel.
3.00 Christelijke Lectuur.
3.30 Haagsch Klavierkwartet en gramofoon
muziek.
4.45 Felicitaties.
5.00 Voor de jeugd.
5.45 Gramofoonmuziek.
6.00 Causerie namens de Christelijke Midden
standsbond.
6.15 Gramofoonmuziek, berichten.
6.30 Taalles en causerie over het Binnenaan-
varingsreglement.
7.00 Berichten.
7.15 Voor postzegelverzamelaars.
7.45 Causerie over leerbewerking.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-berichten.
8.15 Utrechtsch Stedelijk Orkest en solist.
9.00 Declamatie.
9.45 De Vedelaars.
10.00 Berichten ANP, actueel halfuur.
10.30 Vervolg concert. (10.4511.00 Gymna
stiekles).
11.25 Gramofoonmuziek.
11.5012.00 Schriftlezing.
bevrijden," stelde Helen voor en zij liep van
kooi tot kooi, maakte de deuren open met de
sleutels, die zij van Zytheb had afgenomen.
„Dat is Herkoef, de vroegere priester," zei
Brian, terwijl hij op een uitgeteerden man
wees, die uit zijn kooi strompelde. Herkoef
kende de geheime doorgang en hij wilde hen
er doorheen brengen, doch hij waarschuwde
hen, dat zij vast en zeker allen weer gevan
gen zouden worden genomen, voordat zij het
einde van den doorgang hadden bereikt. „En
dan wacht ons de marteldood", zuchtte hg,
„of een leven vol gevaren als wg er in slagen
te ontsnappen."
78.
Zodra de sleutel in het slot omgedraaid
was, duwde Lavac de deur van zijn kooi open
en sloeg zijn armen om Helen heen, en drukte
een kus op haar voorhoofd. Maar ondanks
deze uiting van blijdschap, bleven zij waak
zaam voor de gevaren, die hen dreigden.
„Wat moeten wg nu doen?" vroeg Lavac.
„Er is een geheime uitgang in de tempel",
legde Brian uit, die nu ook uit zijn kooi be
vrijd was, „de priesters gebruiken hem als
de lift buiten werking is." „Waar is dat?"
vroeg Lavac haastig. „Ik weet het niet," ant
woordde Brian, „Wij zullen alle gevangenen
x-78
DE S.D.A.P. EN „ONZE VLOOT".
Onlangs namen wij in deze rubriek op een
beschouwing van „Het Volk" (S.D.A.P.-,
over de naar de inzichten van dit blad over
dreven eischen der mannen van „Onze
.Vloot". De Standaard (A.R.) schrijft nu:
De socialistische pers komt in verzet tegen
de actie van de vereeniging „Onze Vloot"
voor de versterking onzer weermiacM ter
zee. Zij noemt die actie zelfs agitatie, wat
niet behoeft te bevreemden voor een partij,
die van elke actie zoo licht een agitatie
maakt. Zij meent, dat wij zeker voor onze
weermacht moeten zorgen. Maar wij moeten
dan ernstig rekening houden met onze geld
middelen en ons dus bepalen tot het strikt
noodzakelijke.
Op zichzelf is tegen zulk een uitlating
geen bezwaar in te brengen, al klinkt zij
wat zonderling als zij uit een hoek komt,
waar men in dagen van spanning op zoo
lichtvaardige wijze over oorlogsgevaren
spreekt en ook over onze financiën op gelij
ke manier 'gewoonlijk redeneert. Maar wat
er dan volgt is waarlijk heel wonderlijk en
doet zien, hoe weinig ernst men in de pers
der sociaal-democratie soms aan den dag
legt.
Er wordt gezegd, dat het misschien wat
anders zou zijn. dat wij dus veel meer aan
onze weermacht zouden kunnen doen, als
wij een regeering hadden, die er in ge
slaagd was, om de koopkracht te herstellen
en de werkloosheid terug te dringen,. Dan
zou cle zaak anders staan, dan nu 't geval
is. Maar ja, met dit kabinet en zijn conser-
vatief-liberalistische crisispolitiek.
Hier is geen greintje ernst meer te bespeu
ren.
Men ziet de mogelijkheid voor zich dat,
als ons land nog eens in groote moeilijkhe
den zou komen, de sociaal-democratie in
staat zou zijn te verklaren: had men onze
politiek maar gevolgd, hoe sterk zouden le
ger en vloot dan niet zijn geweest.
Van de mannen van „Onze Vloot" wordt
gezegd, dat het tijd wordt, dat zij 'n toontje
lager zingen. Tot de socialistische pers zou
men kunnen zeggen: Zing wat minder
valsch.
MUG OF OLIFANT?
Onder dit opschrift geeft de Nieuwe Rot-
terdamsche Courant (lib.) een commentaar
over de beruchte kogelgaatjesgeschiedenis.
Het blad oordeelt o.a. als volgt:
Men moet hopen, dat het rustige commu
niqué, waarin de Regeeringspersdienst de
voorvallen ten aanzien van de huizen, waar
in Duitsche ambtenaren te Den Haag en Am
sterdam verblijf houden, tot hun juiste af
metingen terugbrengt, ook in de Duitsche
en verdere buitenlandsche pers zal worden
opgenomen. Want een groot deel der inter
nationale pers, dat aan deze voorvallen aan
dacht heeft geschonken, is blijkbaar afge
gaan op de lezingen, welke daarvan in de
Duitsche bladen werden gegeyen. En uit
het officieele communiqué van den Regee
ringspersdienst (dat overigens bevestigt het
geen wij en anderen reeds meldden) is nu
wel duidelijk gebleken dat de feiten, zooals
zij nu geconstateerd zijn, geenszins de vér-
reikende en „hinein-interpretierende" con
clusies rechtvaardigen, waartoe de Duitsche
pers in haar felle camryjgne is overgegaan.
Een paar gaatjes in een paar ruiten (een
verschijnsel, dat in Nederland, nu blijkbaar
ook in Rotterdamsche buurten, dank zij on
ze speciale jeugd, steeds en veelvuldig is
voorgekomen) zijn, zonder dat er ernstiger
feiten of motieven kunnen worden aange
toond, toch wel een erg magere basis nio-
dit alles in opspraak te brengen. Ieder kan
er verzekerd van zijn, dat de overheid en de
publieke opinie in Nederland geen onbehoor
lijke behandeling van de vertegenwoordigers
van buitenlandsche mogendheden zullen
dulden. Dat spreekt voor ons vanzelf. Maar
wie vriendschappelijke relaties met ons land
op prijs stelt, en niet persé spijkers op laag
water wil zoeken, make men vergeve ons
de gecombineerde woordspeling van een
mug niet zonder gerechtvaardgide redenen
een olifant.
IETS OVER „HANDIGE DEMOCRATIE".
Ach, wanneer je eenmaal over de democra
tie begint, dan is het niet eenvoudig er maar
een, twee. drie over op te houden, vindt het
Nationale Dagblad en vervolgt dan:
Als bijv. een „magistraat" van het ge
stoelte der eer tuimelt, en met zijn neus
en verder bijbehooren óp den modderigen
grond terecht kom,t zoodat zijn ambtsge
waad leelijk besmeurd is, dan kan men toch
niet verlangen dat Jan en alleman als bij
een publieke vermakelijkheid toeziet hoe de
magistraat wordt afgeboend, welke geluiden
hij onder dit reinigingsproces uitstoot en
hoeveel modder er uit zijn kleeren wordt ge
haald. Neen dan trekt een democraat van
goeden huize zich erug in de badkamer en
de vuile wasch gaat naar het waschhok.
En mot een beetje handigheid en een
beetje gemazzel, komt het zaakje weer piek
fijn in orde.
Want de democratie die „op het spel
staat", zou de democratie niet zijn, wanneer
zij niet ook ditmaal het politiek beginsel bo
ven alles stelde. En als democratie heeft zij
daarin groot gelijk. Een democraat in zijn
hemd is nu eenmaal geen bijster aesthetisöh
gezicht en daarom zijn wij maar blij, dat
men ons dit schouwspel met alle macht
tacht te besparen, besluit Musserts orgaan.
ZONDAGSHEILIGING.
In „De Avondpost" lazen wij:
Vast staat dat de Zondag bedoeld en in
geburgerd is niet alleen als sociale, maar
vooral ook als christelijke rustdag: dag be
stemd voor den eere-dienst, den dienst ge
wijd aan God. Een christelijke natie als de
onze mag dat karakter niet verloochenen.
Zondags-rust op zoo breed-mogelijken grond
slag is noodig om te kunnen komen tot
Zondags-heiliging.
Men bedenke, dat, wie volkomen vrijheid
van doen en laten op Zondag verlangt, daar
door zeer vele anderen dwingt, om op Zon
dag te arbeiden. Het staat hier precies zoo
als op zoo menig stuk van onze sociale wet
geving: beperking der vrijheid is noodig,
om dwang te voorkomen,, op talloozen uit
geoefend. Het verbaast ons zoo vaak, dat
overtuigde democraten, die tegen dwang op
sociaal gebied volstrekt niet opzien (tal van
sociale wetten getuigen daarvan) direct een
stad- en landgeschrei aanheffen, wanneer er
sprake is van dwingende regelingen op
den Zondag, hoewel ook hier het motief
geldt, dat een zoo groot mogelijke vrijheid
beteekent een zoo groot mogelijke dwang
voor anderen.
Wij zijn echter van oordeel, besluit het
blad, dat het wedstrijdwezen zich voor een
groot deel naar den Zaterdag moet en kan
verplaatsen.
Een Rotterdamsche chauffeur, J. F. G„
had een kleine schuld. Hij zag geen kans
deze te voldoen uit eigen middelen. Daarom
ontvreemdde hij uit een kast ten huize van
zijn schoonzuster een spaarbangboekje.
waarop ongeveer f 80 stond ingeschreven. Hij
begaf zich naar hel postkantoor, waar hij
op een machtiging de handteekening van
zijn schoonzuster naschreef. Toen betaalde
de dienstdoende ambtenaar hem f 10 uit. Het
spaarbankboekje borg hij in zijn eigen wo
ning op.
Ter zake van diefstal en valschheid in
geschifte had de Rotterdamsche rechtbank
G. veroordeeld tot negen maanden gevan
genisstraf met aftrek van de preventieve
hechtenis. De procureur-generaal bij het
Haagsche gerechtshof vroeg gisteren beves
tiging van dit vonnis.
De verdediger legde er den nadruk op,
dat verdachte het geld zeer spoedig had te
rugbetaald en dat de benadeelde schoonzus
ter geen vervolging tegen G. had gewenscht.
ONZE OOST.
Het zedenschandaal.
De stroom arrestaties houdt aan....
Het onderzoek in de zeden-affaire wordt
voortgezet. Uok gisteren werden nog arres
taties verwacht, zoodat zelfs de eerste phase
nog niet ten einde is. Daarna zullen rechts
zaken volgen. De verschillende beklaagden
zullen door diverse advocaten worden ver
dedigd. De eerste zaak komt deze maand
voor, dius zelfs nog voor de eenste phase is
doorloopen.
Niet alleen te Batavia, doch ook te Ban-
doeng blijft deze affaire nog onder de aan
dacht van de Justitie, terwijl ook uit andere
plaatsen nog altijd berichten omtrent aan
houdingen en onderzoekingen binnenko
men.
De dagbladen, alhoewel deze duidelijk
blijk geven van de groote bewogenheid in
de publieke opinie, blijven, naar de N.R.Crt.
meldt, uiterste soberheid in de berichtge
ving betrachten.
Haastige spoed is zelden goed.
De provinciale irrigatie-dienst maakte pro
ces-verbaal op tegen ruim 300 landbouwers
te Boemiajoe, in verband met het feit, dat
zij voor den vastgestelden tijd water uit ir
rigatieleidingen gebruikten voor de be
vloeiing van hun gronden. Sommigen wa
ren, aldus de N. R. Crt. zelfs overgegaan om
daarvoor gaten in de dijken te boren.
VEREDELING VAN SIERGEWASSEN.
Instituut voor onderzoek opge
richt.
Het bestuur van de Nederlandsche Ver
eeniging tot bevordering der wetenschappe
lijke veredeling van siergewassen (Never-
sei) heeft besloten tot de oprichting van een
Instituut voor veredelingsonderzoek van
Siergewassen, hetwelk te Limmen gevestigd
zal worden.
Tot directeur van dit instituut is de heer
dr. W. E. de Mol, te Amsterdam, benoemd.