XoS- n&o-it! 't HOEKJE OUDERS De strijd tegen de vraatzuchtige Bavianen Wintersneeuw en Voorjaarszon Besmettelijk Schommelen, schommelen op en neer Hoogste snelheid en grootste traagheid Fantasie VOOR DE Het clubleven De grootste plaag der Zuid-Afri- kaansche boeren wordt gevormd dooi de bavianen, die graan- en mais-vel- den meedoogenloos verwoesten en een groot gevaar voor de menschen vormen. Zoo ooit dan ging gedurende de laatste weken de belangstelling der Hollanders uit naar Zuid-Afrika, waar op grootsche wijze de Dingaansdag gevierd is, ter herdenking van het feit, dat de Boeren honderd jaar geleden koning Dingaan aan de Bloedrivier versloegen. Het moederland heeft zich bij deze feestelijkheden niet onbetuigd gelaten en de schitterende tocht van de „Reiger" met jhr. Beelaerts van Blokland als Neer- lands afgezant, ligt iedereen nog versch in het geheugen Dit is dan ook geen wonder, want tal van Hollanders zijn in vroeger eeuwen naar Zuid-Afrika getrokken, om daar een nieuw bestaan te scheppen, waarin allen, op behoorlijke zoo niet goede wijze geslaagd zijn, wat niet het minst toe te schrijven is aan het feit, dat ze in het moe derland het boerenbedrijf reeds tot in alle onderdeden hadden leeren kennen. Daar zijn leeuwen onschuldig bij! De Boeren in Zuid-Afrika zouden dan ook niet te klagen hebben, ware het niet, dat er een vreeselijke baviancnplaag lieerschte. Leeuwen, slangen en neushoorns zijn vol komen onschuldig en onschadelijk in ver gelijking met de bavianen. Tegen slangen kan men zich door middel van hooge leeren laarzen beschermen, leeuwen en neushoorns worden nota bene zelfs in natuurparken be schermd. Maar wie 'n middel tegen de bavia nen zou kunnen bedenken, is, wat men noemt, „gemaakt". De baviaan is de erfvij and van de aanplantingen. Hij is intelli gent, buitengewoon voorzichtig, vreeselijk vraatzuchtig, sterk en niet te benaderen. Een veldtocht. De boeren van Betsjoeanaland hebben ge durende eenigen tijd een formeelen strijd tegen de bavianen georganiseerd, om de die ren uit te roeien. Nadat maanden achter el kaar iedere nacht aanplantingen verwoest, vensterruiten ingeslagen, vrouwen en kin deren aangevallen en zelfs gedood waren, trokken er 200 mannen op uit, om de dieren te vernietigen. Ze waren meer dan drie we ken onder weg; gedurende dezen tijd legden ze Of dieren neer. Maar honderd maal zoo veel bavianen wisten te ontkomen en nau welijks hadden de mannen zich teruggetrok ken en het geweer tegen de ploeg verwis seld of reeds kwamen de apen weer te voor schijn en begonnen hun vernielend werk opnieuw. Slachtpartij onder hoenders en schapen. e In een enkele nacht vernietigt een troep van 30 a 40 bavianen een maisveld van twee morgen groot. Wat de apen niet opeten, ver nietigen ze met bijna mensrheliike kwaad aardigheid. Iedere maïskolf wordt stuk ge beten en dan weggeworpen. Halmen, die niet uitgetrokken worden, worden toch neerge trapt. Tal van verhalen over de oorlogstaktiek dezer dieren doen de ronde. Op de uitge strekte gebieden van Centraal- en Zuid-Afri- kak bestaat er geen enkele hoenderhof, waar al niet tal van dieren het slachtoffer van de wreede anen geworden zijn. Een sterke ba viaan doodt in een fractie van een seconde een waakhond, door hem eenvourrT de rug- gegraat te breken. Op verschillende plaatsen is de schapenteelt eenvoudig onmogelijk ge worden omdat groote troepen bavianen in korten tiid honderden schapen dooden. De baviaan is een aüeseter en hij houdt net zooveel van vruchten en planten, als van dieren. Ze wapen zich niet onder de menschen. De inboorlingenboeren, wien het door de regeering verboden is, vuurwapens te be zitten, ziin volkomen aan de apen overge leverd. In plaats van geweren gebruiken de negeis vallen die de bavianen echter weten te vermijden kooien waarin de bavianen zich nooit laten vangen en wreede dieren opgewassen zijn. Toch is het een feit, dat de bavianen laf zijn; ze wagen zich haast nooit in die menschel ij ke neder zettingen. Voor een enkelen jager daaren tegen ziin ze niet bang. Meestal trekken ze zich eerst wat terug, zoodra ze een tcriein bereikt hebben, dat hun lijkt, omsluiten ze den armen jager en beginnen 'van uit de verte een bombardement van steenen op hem los te laten; hét lot van den man is niet te benijden. Dat hij in het bezit van een geweer is, maakt hen niet bevreesd, e knal en het neervallen van enkele van bun kameraden, prikkelt hen juist. Ook, wan neer de aanvoerder van de troepen neerge schoten is, trekken de overige dieren zien niet terug, zoolang er nog éem aap is, cue de leiding op zich neemt. Apentaal. Men heeft vastgesteld, dat de apen een tamelijk hoog-ontwikkelde taal er op houden, die bijzonder rijk aan comimand en uitroepkreten is. Bij gevangen dieren heeft men een buitengewoon rijk ineuenee- lingsvermogen waargenomen. Zoo kon een aap, een andere baviaan, die 50 meter ver der in een kooi niet ondoorzichtige wanden zat, mededeelcn dat de oppasser met het voedsel verschenen was. In de vrijheid en in den strijd tegen cle menschen met hun velden en nederzettingen, is een diergelijke bekwaamheid vaak noodlottig voor den mensch. De natuurlijke vijanden van de bavianen zijn veel te gering in aantal om de apen groote schade te kunnen toebrengen. Bijna alle dieren versmaden het bitter smakende taaie vleesch van de apen. Slechts af en toe valt een luipaard of een jakhals nooit een leeuw een baviaan aan. Een derge lijke strijd eindigt dan zeer vaak niet ten gunste van den aanvaller. De jager behoeft slechts de afgesneden staart van het dier te toonen om de beloo ning te ontvangen. Sinds dit stelsel inge voerd is, kan men constaiteeren, dat de ne gers hun velden verwaarloozen, om bavianen te jagen. Ofschoon de opbrengst van den landbouw daardoor vermindert, brengen de velden toch rijkere oogsten op, daar ze niet meer door de dieren vernield worden. Deze trekken zich, wanneer mien het hen te bar maakt, in bergachtige schuilplaatsen terug, waardoor ze tenminste eenigszins onschadelijk gemaakt worden, tenminste zoolang, totdat de honger hen weer uit Min schuilplaatsen drijft en ze een massa-aan val op bet volgende maisveld beginnen... In Kopenhagen vond laatst een vreemde soort „roof" plaats. De voorbijgangers ble ven staan, toen ze een oude heer woedend in zijn eentje hoorden redeneren en wel dra was er een heel oploopje ontstaan. Iemand vroeg den man, wat er toch ge beurd was en toen vertelde hij: „Zo'n aap van een straatjongen komt op zijn fiets langs rijden en trekt me zomaar mijn laatste sigaar uit mijn mond, die hij rustig verder oprookt! Het is een schandaal!'' De mensen begonnen allemaal te lachen en plotseling begon de oude heer erg te nie zen. Daarna keek hij veel vrolijker en zei: „Maar ik heb al wraak genomen, want nu zal die jongen die vreselijke verkoudheid, waar ik al een week mee rondloop ook wel krijgen!" In Ontario in Amerika werd enige tijd geleden een schommelwedstrijd gehouden. Het ging erom, wie het langst in een schommelstoel kon blijven zitten, terwijl de stoel schommelde. Een clown Joe Harris won de wedstrijd, hij hield het vol om 55 uur en rog een paar minuten te blijven zitten. Intussen waren twee stoelen onder zijn gewicht bezweken. Hij kreeg een prijs van 500 dollar. Alle andere deelnemers waren allang uitgevallen, want het bleek, dat de meeste mensen vreselijk misselijk en draaierig werden, als ze lange tijd ach ter elkaar geschommeld hadden. Ja, dat kan werkelijk samen gaan. Deze twee behoeven elkaar volstrekt niet uit te sluiten. Men behoeft slechts eenmaal in de skihut op den Weisshorn van Arosa zijn lunch gebruikt te hebben in Februari of Maart, om dit feit met eigen logen te con- stateeren. Twee jaargetijden leveren elk het beste waarover zij beschikken en dat men kenmerkend voor dat gedeelte van het jaar kan noemen. Voor den winter is dat natuurlijk de dik ke laag sneeuw, die de onafzienbare vlak ten met een zwaar tapijt bedekt, de droge, maar zware sneeuwlaag. Maar wat de len te aangaat, is het de stralende zon aan een helderblauwen hemel, die aan ieder gevoe lig menschenhart de blijde belofte doet van het ontluiken der natuur. Maar zoover is het nog niet. Ook niet, daar boven op den Weisshorn op een hoogte van 2700 meter, waar wij na een moei zame klimpartij met de ski's of na een kort reisje met een van de drie nieuwe skiliften, glinsterende oppervlak. Daar bruist het mondaine en sportieve leven van Arosa. Hier heerscht de wintervreugde, die weg gelegd is voor jong en oud. De jongeren wachten hier nadat zij hun skitour volbracht hebben op muziek in alle soorten en alle toonaarden. De bals en de ijsfeesten zijn hier zonder tal. En van de deftige Kurzaal tot de kleinste lunchrooms is het een voortdurend komen en gaan van vroolijke en gezonde menschen in kleurige costuums en sportieve gewaden. En inderdaad, in deze wereldberoemde bad plaats kan men alles beleven wat men maar begeeren kan. Op sportgebied bovenal. Be halve de skilustigen en habitué's, die op den Plessurschans hun kunnen laten zien, evenals de mindergevorderden en beginne lingen, die les hebben op de skischool van Arosa, treft men daar de skiërs aan, uit alle deelen der wereld. Velen bestrijden elkaar hier den eere- palm, het zij dat het gaat om snelheid, In lange rijen klimmen de wintersporters langzaam op tegen de hellingen van den Weisshorn zijn aangekomen. Wel laat de zon toe, dat men er, niettegenstaande het aspect van een glinsterende, witte sneeuwvlakte in dunne sportkleeren op het terras kan zit ten, om die beroemde koperroode kleur zich eigen te maken, die voor het vroege voorjaar in de bergen zoo karakteristiek is. Maar de aarde beantwoordt deze vroege warmte nog niet. Daar blijft nog tot diep April de sneeuw liggen, die op den toe schouwer den indruk maakt, dat hij in een sprookjesland vertoeft en die voor de sportliefhebbers het Paradijs zelve is. Onbeschrijfelijk mooi is om dezen tijd van het jaar het contrast van de jaarge tijden en men wordt dat contrast het dui delijkste gewaar, wanneer men boven op den Hörnli ziin ski's aanbindt en in snel len vaart omlaag suist, over licht 'glooiende hellingen en door duistere bosschen, maar altijd op weg naar de beide meren van Arosa, die van verre zichtbaar zijn door het kunstrijden of ijshockey wedstrijden. Maar het ijs heeft ook nog vele andere lasten te dragen: paardenrennen, en skijöring zien wij op den Óbersee en vele andere keu rig schoongeveegde ijsvlakten. Het cur- linspel wordt in het bij zonder door de oudere wintersporters beoefend. Bobslee wedstrijden zijn natuurlijk juist voor de jongeren, die hier hun hart kunnen opha len aan sensationeele gewaarwordingen. En binnenskamers kan men er bridgen en schaken, zooals bij ons, alleen met dit ver schil, dat, de cijfers van het aantal noodi- ge tafeltjes een ietwat astronomisch karak ter begint te krijgen. Het is op zichzelf steeds een eigenaar dige gewaarwording te zien hoe twee jaar getijden elkaar ontmoeten en te aanlokke lijker deze waarneming zelf eens te doen, omdat men van elk seizoen het best kan uitzoeken. Behalve de ontwikkeling van snelle vlieg tuigen, heeft de luchtvaarttechniek ook het andere uiterste steeds onder oogen gehou den, een zoo groot mogelijke traagheid. Men neemt proeven om loodrecht op te stijgen en evenzoo te dalen. Immers op de ze wijze kan men op groote hoogte nauw keurig zijn plaats van landing bepalen, ter wijl de landingsplaats zelf ook betrekkelijk klein kan zijn, kleiner althans dan de groo te vliegvelden, die men tegenwoordig nog noodig heeft. Bovendien wordt, wanneer men onder het vliegen de snelheid tot een minimum kan terugbrengen, het vliegen bij laaghangende wolken minder gevaar lijk. Zooals men ziet, dit zijn reeds belang rijke voordeelen, die ook de leek kan con- stateeren. De mogelijkheden van het vlieg tuig en niet in de laatste plaats de veilig heid, die het biedt, zouden daarmede ten zeerste gebaat zijn. Zeer vele proeven zijn noodig geweest eer men tot eenig resultaat kon komen. Zoo is het de verdienste van de Duitsche technici, dat zij erin geslaagd zijn inderdaad een vliegtuig van het lang zame type te construeeren. In tegenstelling met het zoogenaamde molenwiekvliegtuig gaat het hier niet om een toestel dat opgehouden wordt door een propeller maar door twee propellers, die terzijde van den romp zijn aangebracht. Dit toestel kan zich loodrecht van den grond verheffen. Het molenwiekvliegtuig, of autogiro daarentegen heeft nog een, zij het zeer kleine baan noodig voor den start. Dit nieuwe toestel kan bovendien niet al leen blijven staan in de lucht, maar ook te rugvliegen. Dat het molenwiektoestel groo- tere afstanden kan afleggen, is alleen toe te schrijven aan het feit, dat het in den grond der zaak niets anders is dan een nor maal vliegtuig, waarbij de boven den romp aangebrachte molenwiek een groote mate van traagheid bij starten en landen moge lijk maakt. Het nieuwe type intusschen levert ideale prestaties wat betreft lood recht opstijgen en dalen. Hoewel het type reeds een nagenoeg volmaakten staat heeft bereikt, zijn de uitvinders nog steeds doen de het te verbeteren. Men heeft daarmede om een voorbeeld te noemen, al stiigende en dalende 'n afstand afgelegd van 230 k.m. hetgeen 'n wereldrecord beteekent, dat nim mer door een vliegtuig van het gangbare type geëvenaard kan worden. Er zijn nog slechts enkele maanden ver streken sinds de eerste openbare proef vluchten van het nieuwe toestel De hoog ste horizontale snelheid bedraagt 200 k.m., terwijl de uursnelheid bij windstilte terug gebracht kan worden tot 40 k.m.; bij tegen wind kan het in de lucht blijven stilstaan. Dit resultaat is voornamelijk te danken aan de nieuwe vinding, dat tijdens de vlucht het draagvlak vergroot kan worden door uitslaande kleppen aan vleugels en staart. Wij twijfelen er niet aan, of ter zijner tijd, wanneer dit type officieel wordt uit gebracht, zal men ook voor de toestellen, die tot dusverre alleen ingesteld waren op groote snelheid, profijt trekken van deze nieuwe vinding. Het gaat met den vorm der vliegtuigen als met het leven, nooit stilstand: zichzelf gelijk blijven, staat ge lijk met relatieven achteruitgang. Concentreeren en niet fantaseeren, Doet krijgen, wat w\j begeeren. Zenuwpatiënten, angst- en zorgmenschen lijden alleen door eigen toedoen, wijl zij leven in het rijk hunner fantasieën, dei daar welig tieren en hun enorme parten spelen. Zij heerschen niet, hun fantasieën heerschen. Hun fantasieën vertroebelen hun helder verstand, tooveren hen beelden, toestanden, gesprekken voor den geest, die geen recht van bestaan hebben of ooit zullen hebben, in geen enkel opzicht. Ze hollen de toe stand vooruit, steeds wilder; opwindender, fantaseerend. Dikwijls komen ze telkens en telkens weer tot de conclusie, dat ze eigenlijk wel wat al te voorbarig zijn geweest, te zeer overdreven hebben. De oorzaak van dit alles sporen ze echter niet op, hun helder verstand heeft bij hen immers weinig recht van bestaan meèr. Ze vervallen even zoo vele malen in fantasie en blijven steeds weer in herhaling de dupe, het slachtoffer van deze. De fantasie die hen beheerscht en niet omgekeerd, maakt hen kwaaddenkend, maakt hen in hun oog tot middelpunt van alles. O, wee dengene, die met zijn helder verstand anders denkt dan zij met hun benevelde brein fantasee ren. Hij wordt vermeden, verafschuwd, zelfs gehaat als was hij dan ook de beste vriend en had hij de mooiste bedoelingen met hen. Achterdocht is het begin van haat, de laatste uitlooper weer van fantasie en oor zaak van oneenigheid, strijd, oorlog. Arme tobbers, breekt Jw fantasieën ten kwade af en herstelt Uw helder verstand en gezonde van geluk sprankelende geest. Doof uit het misleidende licht van den stevigen kloeken vuurtoren, waarin het richtend licht van Uw helder verstand brandt. Probeer dit eens, volg mijn raadgeving op. Indien ge vervalt in het dwaallicht. Wend de steven, stel Uw koers uit het jam- mer-eiland weg, steeds verder, tot U ziet de glimp van den vuurtoren van het geluks- eiland. Stuur met zelfvertrouwen daarop aan, kleine afwijkingen in de koers hinderen niet, want het geluks-licht beslaat een flink gedeelte van Uw levens-oceaan. Fantasie ten goede over dat geluks-eiland, op die wijze moogt U koen fantaseeren en dan nog zult U juichen van verrukking van geluk, van ongekend geluk, wanneer daar aan de horizon het gelukslicht flauw door komt. Welk een opwekkend, leidend licht zal er dan in Uw leven verschijnen. Welk een aan doenlijke, immer aandoenlijke rust zal er in Uw leven komen, door dat constant ver schijnende licht. Bouw aan Uw geluk, door Uw gedachten te zuiveren van alle fantasie ten kwade en ze te concentreeren op een heerlijk lachend ideaal. Moge U dit ideaal vinden op het ware geluks-eiland, dan zult ge van tobber ge worden zijn tot geluks-mensch, van bede laar in het leven tot koningskind van het leven. Dr. JOS DE COCK. Belangstellingsconflicten. Naarmate de jongens ouder worden, krij gen ze meer belangstelling voor de dingen buiten school. Prof. Ch. Bühler ontdekte, dat b\j de 1112-jarige kinderen reeds een derde van de mannelijke en een tiende van de vrouwelijke leerlingen ten gevolge van persoonlijke belangstelling in een zeker con flict is met de eischen van de school. Dr. Hamaker heeft ons van deze belang- stelingsconflicten reeds heel wat voorbeel den gegeven In zijn tijdschrift voor erva- ringsopvoedkunde. Bij de behandeling van dit vraagstuk komt het er op aan de be wuste leerlingen zoo ver te krijgen, dat ze in de allereerste plaats los gemaakt worden van hetgeen hen zoo sterk bezighoudt, in dien het tenminste gevaarlijk is voor den jongen. Natuurlijk eischt dit veel geduld van de zijde der ouders en der leeraren. Daarnaast moet men de jongelui een groot vertrouwen schenken. Het kan noodig zijn, dat een leerling beslist van de school geno men moet worden en naar een school ge zonden, welke in overeenstemming is met zijn aanleg. Een jongen met uitgesproken aanleg voor technische beroepen zal in deze levensperiode een hekel krijgen aan intel- lectueelen arbeid. Hij zal op een H.B.S. niets meer uitrichten, hij zal er zich ellendig voelen en iedere gelegenheid aangrijpen zich bezig te houden met zijn liefhebberij. In zulke gevallen is er slechts één oplos sing mogelijk, n.1. den jongen van school nemen en hem naar de Ambachtsschool zenden. Het is van zeer groot belang te weten, dat de belangstelling hand in hand gaat met de specialiseering van de begaafd heid. Deze uitspraak is van van Prof. Char- lotte Bühler, die ze op haar beurt ontleende aan de uitgebreide onderzoekingen van Spearman. Hans H. Busse vond, dat vanaf het 11de levensjaar de meer natuurlijke of geestes wetenschappelijke richting van de leerlingen reeds duidelijk op den voorgrond treedt. Met deze uitspraken van rkend bekwame opvoedkundigen kunnen wij ons voordeel doen. Wanneer onze kinderen een speciale belangstelling toonen voor natuurkunde bijv. moeten wjj hen de gelegenheid ver schaffen zich in deze richting verder te ont plooien. In de eerste plaats door de jongens boe ken over natuurkunde te verschaffen, ze werktuigen, etc. te geven enz. Van belang is, dat wij onze kinderen niet belemmeren en nog minder lastig vallen om hun uitgesproken belangstelling. Heel wat conflicten danken aan deze fouten van de zijde der opvoeders hun ont staan! En heel wat conflicten werden radi caal opgelost door te handelen in de rich ting, zooaLs hierboven aangeduid. Hoe komen we er nu achter, waar onze kinderen belangstelling voor hebben? Dit geschiedt op allerlei wijzen. Ik denk in de eerste plaats aan de ge sprekken met de kinderen, aan hun vragen, hun verlanglijstjes, hun bezigheden in hun vrijen tijd. Door op al deze dingen te letten, bemerkt men al gauw, in welke richting onze jongen zich ontplooit. Het is een bekend verschijnsel, dat bui tenstaanders dit eerder opmerken, dan ouders bijv. Dikwijls ontdekte ik, dat de ouders maar weinig af wisten van de uit gesproken belangstelling van hun kind. Ze hadden daar nooit zoo op gelet... Het komt ook voor, dat een jongen op allerlei wijze tracht zijn belangstelling voor een bepaald iets voor zijn ouders te verbergen. Hij vreest dan, dat, wanneer vader of moeder in de gaten krijgt, wat hi„ uitvoert, zij hem de dingen zullen afnemen. Zij zullen gaan bemerken, hoe het komt, dat hij op school steeds meer achteruit gaat en in hun ijver om dit te genezen, zouden ze dan ongetwij feld hem de liefhebberij afnemen. En om dit te voorkomen, houdt de iongen zich schuil. Knutselt wat op zolder of in zijn studeer kamertje en laat de ouders in den waan, dat hij voor school zit te werken. De belangstelling voor een bepaald iets kan bij een jongen in deze levensperiode zoo groot worden, dat hij nergens anders oor of oog voor heeft. Hij wordt weidra voor lui en onverschillig versleten, conflic ten in school en huis zijn aan de orde van den dag en de jongen, zijn ouders en leera ren beleven veel verdrietige oogenblikken. In zulke gevallen is er slechts een advies: raadpleeg een erkend en bekwaam opvoed kundige. OVÉEKA.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 15