XoS nxwit! OUDERS Zal Tunis het Carthago van 1939 worden I fc. 't HOEKJE Frankrijk en Italië van aangezicht tot aangezicht Oude vriendschapsbanden met Frankrijk Ter bestrijding van de rachitis VOOR DE Het clubleven &vv v <w%v z-."" A-,- f 1 ^.v.,., .«atfSfSWM A i«4'ÏXv:'V,t"tv' \f De oase Caffa. Het gebied rondom de oase is zoo kostbaar, dat men de huizen zoo dicht mogelijk op elkaar gezet heeft. Hoewel de zoogenaamde Italiaan- sche eischen nog steeds niet offi cieel geformuleerd aan Parijs wer den kenbaar gemaakt, is het toch waarschijnlijk, dat dit binnen af- zienbaren tijd zal geschieden Tot heden is slechts in de Italiaan- sche pers sprake geweest van die territoriale verlangens. En uit de geleverde perscommentaren is dui delijk gebleken dat het Italiaan- sche oog voornamelijk gevestigd is op het Fransche protectoraat Tu nis. Sinds het oogenblik dat dit probleem voor het eerst aan de or de werd gesteld, is alweer gerui me tijd verstreken. Daladier is in Tunis geweest en werd daar storm achtig toegejuicht; Chamberlain bracht een bezoek aan Mussolini. Het gevolg is, dat de lijnen, waar langs dit probleem zich in de naas te toekomst zal ontwikkelen, dui delijker zijn geworden. Het inwendige van de Sidi-Okba-moskee in Kairoean. Kairoean is een bedeplaats der Mohammedanen. Twee bedevaarten naar deze plaats staan gelijk met één pelgrims reis naar Mekka. Tunis vormt een der hoeksteenen van het Fransche rijk in de Middellandsche Zee. Een zeestraat van nauwelijks honderd kilo meter breedte scheidt hier de Noordkust van Afrika van de Siciliaansche kust. Frankrijk en Italië staan hier tegenover elkaar, van aangezicht tot aangezicht. ,,L' histoire se répète", zegt de Franschman en inderdaad de mogelijkheid is allerminst uitgesloten. Want in de grijze oudheid ston den hier reeds de handeldrijvende Phoe- niciërs en de imperialistische Romeinen te genover elkaar. Op slechts luttele kilome ters afstand van de plaats, waar tegenwoor dig Tunis ligt, hebben eertijds de Phoeni- ciërs het geweldige Carthago gesticht, dat door de Romeinen eerst na een drietal kost bare en zware oorlogen met den grond ge lijk gemaakt kon worden. Nog liggen daar de ruïnes van de oude handelsstad als een waarschuwend symbool. En onwillekeurig dringt de vraag zich aan ons op, wanneer wij die overblijfselen van trotsche groot heid, gedeeltelijk bedolven onder het woes tijnzand, aanschouwen: zal het oude Car thago, in letterlijken en figuurlijken zin, opnieuw werkelijkheid worden? Men ziet dat de Tuniskwestie van heden, ook vele eeuwen terug, zij het in eenigszins ande ren vorm en onder andere omstandighe den, de gemoederen der volk n, die rond de Middellandsche Zee wonen heeft bezig gehouden. Het Fransche standpunt in de kwestie Tunis. Wanneer twee partijen met elkaar in con flict komen en hun goed recht bepleiten, is het een oude waarheid, dat de argumen ten van beide zijden, tot op zekere hoogte, een kern van juistheid bevatten. In dat licht kan men ook de Tuniskwestie bezien, waarbij de rollen pro en contra worden gespeeld door Frankrijk en Italië. Dit laat ste land treedt op als eischende partij en hoewel het probleem nog geen officieel karakter heeft gekregen, geven toch de Italiaansche perscommentaren een duide lijk beeld van het standpunt, waarop de bewindvoerders van Italië zich stellen. Zij spreken in min of meer bedekte termen van een onrechtmatige daad, die Frankrijk heeft begaan, toen het in 1881 Tunesië als protectoraat onder zijn gezag bracht. De Italiaansche pers komt op voor de daar wo nende Italianen, wier belangen sterk be knot zouden zijn, sinds het Fransche pro tectoraat tot stand kwam. De Franschen daarentegen wijzen op het absoluut legale karakter van hun handelwijze. Reeds sinds eeuwen hebben er banden van vriendschap tusschen de Bey's van Tunis en de Fran sche regeeringen bestaan. Zij ontkennen dat ook maar in het minst een onrechtmatige daad begaan zou zijn in 1881; het protecto- raatsverdrag is het logisch gevolg geweest van die eeuwenoude vriendschapsbanden. Van eenige militaire actie, of van geweld in anderen vorm, is geen sprake geweest. De rechten, de zeden en gewoonten heb ben de Franschen in Tunesië te allen tijde geeerbiedigd. Bovendien voeren de Franschen het ar gument aan, dat zij ook geografisch oude rechten hadden op medezeggenschap over Tunesië. Immers, het land is niet meer dan een voortzetting van Algerije, waar de Franschen reeds lang de heerschappij in handen hadden. Frankrijk heeft zijn invloed in Tunis niet misbruikt, het vele goede werk, dat er ge daan werd getuigt daarvan. Door de Fran sche doktoren en missionnarissen is heel wat belangeloos gedaan ten behoeve van de Tunesiërs. Het sterftecijfer liep, dank zij de Fransche hygienemaatregelen, sterk terug. Dit is slechts een enkel voorbeeld van het Fransche beschavingswerk; het zou met vele tientallen te vermeerderen zijn. Toen Daladier Tunis bezocht, werd hij daar luide toegejuicht door vrijwel alle groepen der bevolking. In het bijzonder waren dat uiteraard de Fransche kolonis ten, de Tunesiërs, maar ook de inboorlin gen. Vooral de bijval van deze laatsten kan Frankrijk niet hoog genoeg waardee- ren, want de Mohammedaansche bevolking, voornamelijk Berbers en Mozambieten vor men een aanzienlijke meerderheid in Tu nesië. De Italiaansche grieven. Omstreeks de helft van de vorige eeuw verkeerde Italië in een toestand van wan hopige verdeeldheid. Daarin kwam tus schen 1859 en '70 verandering. Het natio nale bewustzijn ontwaakte. Maar er waren tientallen jaren noodig om een inwendig sterken staat op te bouwen. In 1868 kwam een verdrag van vriendschap tot stand tus schen den Bey van Tunis en den Koning van Italië. Het gevolg was dat vele Italia nen, vooral uit het Zuidelijk deel en uit Si cilië, zich vestigden in Tunesië en daar een bestaan vonden als handelaar of als vis- scher. Grensincidenten zouden toen, voor Frankrijk aanleiding zijn geweest om in te grijpen, den Bey te dwingen tot het teeke nen van een protectoraatsverdrag en den Inlandsche heerscher een commissie toe te voegen, bestaande uit Franschen, die voor het meerendeel ministerieele functies ver vulden. Van dat oogenblik af zou de ver drukking der Italianen een aanvang geno men hebben. Stelselmatig zouden de Fran sche autoriteiten, aldus de Italiaansche zegslieden, er op uit zijn de Italianen ach ter te stellen. Als zoodanig wijst men op een wettelijk voorschrift, dat alle kinde ren, die in Tunesië geboren worden, onver schillig uit welke ouders, de Fransche na tionaliteit bezitten. Op grond daarvan be weren zij dat de Fransche meerderheid slechts een schijn voorstelling is, aangezien vele Europeanen in Tunesië niet uit eigen verkiezing tot Franschen gepromoveerd werden. Zij verwijten de Fransche regee ring, dat deze alles in het werk gesteld heeft om het koloniseeren van Franschen in Tunis te bevorderen, en de Italianen van hun nationaliteit te berooven. De vol gende cijfers illustreeren dit betoog: in 1901 kwamen 33 Franschen binnen tegen 100 Italianen, in 1911 bedroeg dat aantal 52, in 1921 reeds 64 en in 1928 hadden de Fran schen het gebracht tot 79. Tusschen 1921 en '26 nam de Fransche bevolking in Tu nesië toe met 16.500 zielen, waarvan 11200 genaturaliseerde Italianen en Malthezers. De bekende schrijver Magliocco verwijt den Franschman, dat deze alleen naar Tu nis komt, om daar in weinige jaren zooveel mogelijk te verdienen en dan naar „la douce France'' terug te keeren. De Italiaan daarentegen steekt al het verdiende kapi taal in nieuwe ondernemingen, om er ook zijn kinderen van te laten profiteeren. Hij verwi.it den Franscher kolonisten derhalve dat zij Tunis niet behandelen als een pro tectoraat, maar er hun eigen voordeel na jagen. Ook wordt in Tunesië nog veel Italiaansch gesproken onder het volk, terwijl de vis- scherij nagenoeg geheel in handen is van de Italianen; evenzoo is het gesteld met den wijnbouw. Intusschen blijkt de positie der Tunesi sche Italianen nog wel zoo sterk te zijn, dat men van Italiaansche zijde, een volko men ontwrichting van het economische le ven verwacht, indien de Italianen gedwon gen zouden zijn Tunesië te verlaten. Daar staat intusschen tegenover dat de Moham medanen de zijde van Frankrijk hebben gekozen, omdat zij het Fransche regiem van tegenwoordig te verkiezen vinden boven de Italiaansche methoden, die in Abessinië worden toegepast, Hier wordt handel gedreven. Een straatje uit de inboorlingenwijk. Plantages met olijfboomen in Tunesië. Het aantal Italiaansche werkkrachten is bij zonder groot, hoewel de leiding natuurlijk in Fransche handen berust Een der meest verbreide volksziekten :s de rachitis, waarvan de nadeelige gevolgen tot op hoogen ouderdom merkbaar zijn. Zorgvuldige medische statistieken hebben uitgewezen dat 42 pCt. van alle gevallen van gebrekkigheid terug te voeren zijn tot rachitis. Bij menschen, die met deze ziekte besmet zijn, is de sterfte tengevolge van longontsteking zes maal grooter dan bij normale menschen. De strijd met de rachitis bacil is aange bonden door gebruik te maken van het Vi- tamine-D; hetgeen echter alleen kon ge schieden door het innemen van levertraan. Thans zijn de Duitsche onderzoekers er in geslaagd het Vitamine-D in zuiveren, ge- kristalliseerden vorm af te zonderen. Wei nige droppels van een dergelijke vitamine oplossing zijn reeds voldoende om het men- schelijk lichaam te voorzien van de noodige dosis Vitaminen. Welk een zegen deze vin ding voor de menschheid beteekent, behoeft nauwelijks gezegd te worden. Het geluk is als de bergtoppen, Het kost inspanning ze te bereiken, maar zij baden nog in zonlicht als over het vlakke land de schaduw gedaald is. Het daverend applaus in de groote schouwburgzaal stierf eindelijk weg. Ella Moresco, de beroemde actrice stond nog op het tooneel, omringd door bloemen. De stereotype glimlach-voor-het-publiek maakte plaats voor een uitdrukking van groote ver moeidheid. Zij streek even met haar hand over haar voorhoofd, en ging toen naar haar kleedkamer. Terwijl zij zich afschminkte, wachtte haar kamenier zwijgend of Ella haar noodig zou hebben. Toen deze niets zeide, begon zij ein delijk uit zichzelf: „Mevrouw, hier zijn verscheidene kaartjes van..." Maar Ella onderbrak haar met een afwerend gebaar. „Ik wil niemand spreken vanavond, Minnie, leg die kaartjes maar in mijn la." „En de bloemen, Mevrouw?" „Stuur die maar naar het kinderzieken huis. Mijn kamers staan nog vol bloemen." „Goed, Mevrouw." Er werd geklopt. Minnie ging naar de deur. „Mijnheer Martens, Mevrouw." „Laat Mijnheer maar binnen. Je kunt naar huis gaan." Ella stond middenin de kamer. Zij had haar costuum voor een zwartfluweelen japon verwisseld. Haar fijnbelijnd gezicht was nog knap, maar zij zag er doodmoe uit zonder eenige kunstmiddelen, en stak haar smalle hand uit naar den heer in evening- dress, die binnenkwam. „Dag Hans, geef mijn bontjas even, en praat vijf minuten niet tegen me." Hij deed, wat zij vroeg en bracht haar naar de voor het theater wachtende limousine. „Een half uurtje toeren, Hans, en breng me dan thuis." Geruischloos reden ze weg. „Wat is er lieveling?" vroeg hij na een poosje. „Niets en alles, Hans. Mijn bestaan van gevierde diva voldoet me niet." Hij keek haar even van terzijde aan. „Ik begrijp je niet, Ella, Je bent mooi, je hebt een groot talent, je verdient schatten en kunt je aanbidders niet tellen." Zij zuchtte ongeduldig. „Ja, en toch voel ik me soms zoo arm, Hans. Al die bewondering geldt mijn talent en mijn charme als vrouw. Maar het inner lijk van de bekende actrice en van de char mante vrouw, wie heeft zich daar ooit om bekommerd?" Met een bruuske beweging spreidde zij haar handen uit. „Arm ben ik, Hans, eenzaam en arm met al mijn succes en mijn roem en mijn rijk dom!" „Maar kindje Zij viel hem in de rede. „Luister niet naar me. Ik ben sentimen teel en dwaas vanavond. Rijdt maar naar huis." Dr. JOS DE COCK. Over leiders en leidsters. In de vorige bijdragen heb ik reeds op gemerkt, dat de jongens en de meisjes in de pubertiteitsjaren en eigenlijk reeds daarvoor gemakkelijk tot clubvorming komen. Met welk een enthousiasme een dergelijke club wordt opgericht zal hier nauwelijks noodig zijn te vermelden. Ik denk, dat vele ouders, dit lezende, zich de verhalen zullen herinneren, waarmee hun kinderen thuis komen, wanneer ze een club hebben opgericht! Al was het dan alleen maar om de cent voor de contributie te rechtvaardigen. Want contributie wordt er geheven, een reglement opgesteld en een bestuur gekozen. De jongens meenen het heusch! Het is voor vele paedagogen een interes sant onderwerp geweest om eens na te gaan, welke jongens en meisjes nu wel in aanmer king komen om als aanvoerder (ster) der club op te treden. De keuze van de leiding vormt een pracht middel om achter de jon gelui tekomen Men heeft dit vraagstuk uitvoerig be studeerd en de meeningen daaromtrent zijn nogal uiteenloopend. Ik heb dan ook ge meend een persoonlijk onderzoek te moeten instellen bij een groot aantal kinderen. Ik heb me hierbij door omstandigheden moe ten bepalen bij de schoolgaande jeugd, ter wijl ik in een afzonderlijke bijdrage een en ander hoop mede te deelen over dit vraag stuk t.a.v. de oudere jeugd. In de school ziet men, dat er zich dik wijls rond een leerling een groep vormt. De bepaalde leerling treedt op als promotor en de anderen onderwerpen zich, gewillig of onwillig aan zijn gezag. Naar men weet, hebben wij bij het begrip gezag steeds te denken aan een waarde. De gezagsdrager is drager van een waarde. En nu komt het er minder op aan of deze waarde nu wel in onze d.w.z. de oogen der volwasseneneen waarde is. De jeugd legt in dit opzicht haar maatstaven aan. Zoo zal zij in een jongen, die bijv. buiten gewoon uitblinkt op het sportveld een dra ger van waarde zien. Ze zal hem met ont zag tegemoet treden en zich onderwerpen aan zijn gezag (hetgeen dan berust op een sportprestatie). De vraag voor ons is dus: Welke waarde schat de jeugd het hoogst? Is het een zedelijke waarde Js het kracht Lichaamsvlugheid Intellect Waarheidszin etc.? Om op al deze vragen een antwoord te krijgen, moet men trachten de jeugd een uitspraak te laten doen. Ik meende dit te bereiken, door de leerlingen deze vraag voor te leggen: „Wie zou je tot aanvoer der (ster) kiezen, als je een club had opge richt?" Ik deelde ten overvloede nog mee, dat ze op hun stembiljet het volgende moesten vermelden: 1. Naam van de(n) gekozene. 2. De redenen, waarom ze deze(n) leer ling (e) kozen. 3. Hun eigen leeftijd. Op deze wijze verkreeg ik een groot aan tal stembiljetten, welke alle met redenen omkleed waren. Het nagaan van de uitsla gen heeft me voor verrassingen geplaatst. Het was verbazend te zien, dat de meeste leerlingen een uitstekenden kijk hadden op hun klassegenooten, in hun critiek en aan bevelingen uiterst objectief te werk gingen en soms tot een keuze kwamen, welke rnjj ten zeerste verwonderde! Het ligt in mijn bedoeling deze uitslagen in de volgende artikelen volledig te bespre ken. Vooraf gaan echter enkele opmerkin gen. De leeftijden der leerlingen, welke aan dit onderzoek deelnamen, varieerden van 816 jaar. Bij de uitwerking der gegevens heb ik op grond hiervan een indeeling naar leeftijd gemaakt, terwijl ik daarnaast een indeeling bezigde naar het geslacht. Het bleek mij n.1. dat de verschillen in dit verband inder daad sprekend waren. Opmerkelijk was ook, dat in verschillen de klassen meer dan een leider gevonden werd. Slechts in enkele gevallen bleek de meerderheid van de geheele klas haar stem uitgebracht te hebben op eenzelfde leer ling (e). Dit bewijst dus wel, dat het mogelijk is, dat er in een klas leerlingen zich verschil lende groepen vormen, welke, en dit bewijst de praktijk herhaaldelijk, scherp tegenover elkaar kunnen staan. Zooals gezegd, gaf het onderzoek verras sende uitslagen. Voor de kennis van het kind, het club leven en de voorwaarden, waaraan opvoe ding en onderwijs moeten voldoen of althans mee rekennig moeten houden is een derge lijk onderzoek dan ook van de grootste be- teekenis. Ovéeka.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 13