Zuid-west Afrika XoS rw-o-it! 't HOEKJE OUDERS De schapen redden het land Droomen en werkelijkheid De eerste filmacademie der wereld VOOR DE Over leiders en leidsters Men heeft sinds eenige maanden al •weer niet meer gehoord van de Duit- sche koloniale eischen. Er zijn andere problemen, die dit vraagstuk, naar den achtergrond hebben vredrongen, maar men kan niet aannemen, dat dit beteekent dat de Duitsche koloniale eischen voorgoed van de baan zijrt. Destijds zijn de eischen te scherp ge formuleerd, dat men er nu zonder meer van af zou zien. Vroeg of laat zal dit probleem weer aan de orde komen. Het mag als bekend verondersteld wor den, dat de Duitsche regeering haar oog had laten vallen op de vroegere kolo niën. Het wenschte niet meer en niet minder. De tegenwoordig onder man daat van Engeland en Frankrijk staan de vroegere Duitsche ovrezeesche be zittingen zouden moeten worden terug gegeven; het belangrijkste is echter het protectoraat Zuidwest-Afrika, dat thans onder toezicht staat van de Unie van Zuid-Afrika. Het leven in Zuid-West Afrika is nooit bijzonder licht geweest en ook tegenwoor dig heeft men er nog met vele moeilijkhe den en problemen te kampen. Welke on beschrijfelijke oneenigheden en twisten kunnen niet voortvloeien alleen al uit de behandeling der inboorlingen. Dit is een punt waarover slechts hij kan oordeelen, die jarenlang in dit gebied heeft gewoond. Vroeger was men gewend dat de zwartjes tegenover de blanken eerbied en ontzag toonden. Tegenwoordig kan men daarvan moeilijk nog spreken. Een meineed kost slechts „two and six." Het is begrijpelijk, dat de blanke man eerst het respect afdwong van den zwarte, maar de laatste heeft van hem in de afge- loopen eeuw zooveel geleerd, is ten goede zoowel als ten kwade zoozeer onder diens leiding en door diens voorbeeld ontwik keld, cultureel en materieel, dat problemen als de tegenwoordige, nu blank en zwart met elkaar in botsing komen, onvermijde lijk zijn. Onder het tegenwoordige man- daatsbestuur is het den inboorling veroor loofd bij ernstige geschillen, die voor den rechter gebracht worden, zijn eigen mee ning te stellen tegenover die van den blan ken man. Hij kan tegen hem procedeeren, hetgeen vroeger tot de onmogelijkheden be hoord zou hebben. De zwarten van hun kant redeneeren betrekkelijk amoreel: een meineed kost ons toch niet meer dan „two andsix", hetgeen ongeveer gelijk staat met ruim één Nederlandsche gulden. Voor den wereldoorlog trof men in Zuid west Afrika verscheidene wildreservatert aan. Die zal de tegenwoordige bezoeker er nog vinden, maar wat vroeger door de autoriteiten gedaan werd voor de flora en fauna van Afrika, heeft men thans ook toe gepast ter bescherming van de zwarte in boorlingen zelf. Naast de natuurreservaten bestaan thans parken, waarin de inboor lingen kunnen blijven leven en werken, zooals zij dat eeuwen lang hebben gedaan. Geen blanke heeft het recht zonder een uitdrukkelijke vergunning deze gebieden te betreden. Hier is de zwarte heer en mees ter. Tot op zekere hoogte is het bestaan van deze afgesloten gebieden zeer toe te juichen, maar zooals in vele gevallen, de medaille heeft ook hier een keerzijde. Een enkel voorbeeld. De zwartjes stelen een kudde vee van de blanken en drijven deze in een onbewaakt oogenblik het reservaat binnen. Geen mensch, die in staat is hem iets te doen. Slechts met list en grootste omzichtigheid zal de eigenaar er in slagen zijn schapen terug te krijgen. Hier in de reservaten trekt de inboorling profijt van hetgeen de blanke hem geleerd heeft. Het is derhalve geen wonder dat de farmers er meer en meer over gaan klagen, dat zij gebrek hebben aan inlandsche arbeids krachten. Zoowel landbouw als veeteelt gaan daaronder ernstig gebukt. De keer op keer geformuleerde protesten van de ver- eenigde farmers hebben de mandaatsregee- ring er toe bewogen vreemde arbeidskrach- stemmen opgegaan om tfan Zuidwest Afri ka af te zien, omdat men het economisch gesproken niet noodig zou hebben. Men kan hier denken aan de uitspraak van den Zuid-Afrikaanschen minister: de schatten, die wij bezitten aan goud, diamanten, en platina zijn voorzichtig geschat tenminste het dubbele van hetgeen in de afgeloopen zestig jaar gewonnen is. Zuid-Afrika is der ten uit het naburige Ovamboland te impor teeren. Ook dat brengt zijn moeilijkheden met zich mede; de zwartjes dienen eerst nog onderricht te worden over het werk, dat zij moeten doen, zich verstaanbaar lee- ren maken. In tegenstelling met de Kaf fers en Herero's verstaan deze menschen uit Ovambos geen woord van een der mo derne talen. En ofschoon zij daarvoor maanden lang noodig hebben, verlangt de regeering, die het toezicht heeft over dit mandaatsgebied, van de farmers, dat deze geimporteerde ar beiders na achttien maanden, d.w.z. ander half jaar, weer afgedankt worden om te rug te gaan naar hun geboortestreek. De kosten van de lange treinreis komen na tuurlijk ook voor rekening van de farmers. Onder het Duitsche regiem voor den we reldoorlog en zelfs onder de heerschappij van hoofdmannen als Maharero, werd ge zorgd, dat de farms der blanken van vol doende zwarte arbeiders werden voorzien. Wanneer een van de herders vroeger een stuk vee kwijt raakte,' werd hij daarvoor op gevoelige wijze, overeenkomstig de tra dities van het land, aai. den lijve gestraft. Het gevolg was meestal dat de kuddehoe ders hun oogen terdege openhielden en geen stuk vee meer verloren lieten gaan. Maar thans is het geen uitzondering,wan neer de zwarte herders met een tekort van Water in overvloed, maar ook alleen in den regentijd. halve rijk, hetgeen niet wegneemt, dat men geruimen tijd heeft getracht de Boeren- emigratie naar deze streken te begunsti gen, hetgeen intusschen een fiasco is ge bleken. Toch wonen in Zuidwest Afrika nog steeds farmers van Duitsche originaliteit. Juist de laatste jaren is het economisch le ven in Zuidwest Afrika zeer vooruitgegaan. Dat is toe te schrijven aan den meerderen regenval, waardoor de veestapel nagenoeg verdubbeld is. De prijs der huiden is thans reeds gestegen boven de aanschafprijs voor schapen. Men kan in den waren zin zeg gen, dat de schapen het land hebben ge red. De invoering van het Karakoelschaap dateert van eenige tientallen jaren terug. De toenmalige Duitsche bewindvoerders hielden een kudde van deze schapen in Otjitoessa en leverden aan de farmers goed fokmateriaal! Na den oorlog werd een aanzienlijk ge deelte van deze stamkudde overgebracht naar Zuid Afrika, maar de farmers protes teerden en de waardevolle dieren kwamen terug. Nog altijd is deze kudde geconcen treerd op de farm Neudamm, waar deskun digen het fokken leiden en waar van tijd Een karakoelschaapskudde. De teelt van dit soort schapen is niet zonder risico's, want het karakoelschaap wordt door vele ziekten bedreigd. En het zijn in de eerste plaats kwaadaardige wormen, die met het voedsel opgenomen worden. De dieren worden hiertegen ingeënt. tien, twintig schapen terug komen, zonder dat men hen hiervoor bestraft. Toen ik me eens bij de politie beklaagde over de on achtzaamheid van een schaapherder en den Kaffer in het vooruitzicht stelde van een flinke straf, waarschuwde de politie mij met de woorden: „Vergeet U alstublieft niet dat de zwarten onder toezicht en be scherming van den Volkenbond staan!" Moet Zuid Afrika mandaat afzien? van het Er zijn, ook in Zuid-Afrika, dat het man- daatsbestuur uitoefent, meerdere malen Een farm in het Oosten van het mandaat gebied. Het werd opgebouwd uit groote vierkante steenen. tot tijd de farmers naar toe komen, om op de verkoopingen zich eenig gegarandeerd fokvee aan te schaffen. Het voordeel van deze lammerenteelt ligt niet alleen .daarin, dat de huid tegenwoordig een goede prijs opbrengt, maar ook heeft dit soort schaap geen malsche weide noodig. Het prepareeren van de Persianer bont huiden, die zooals men weet afkomstig zijn van lammeren, die eenige dagen na de ge boorte geslacht worden, is voor den farmer en zijn vrouw zeker geen lichte arbeid. In den tijd dat de lammeren geboren worden, moeten zij de handen geducht uit de mou wen steken. Na hot slachten wordt het vel letje, dat zacht is als zijde, zorgvuldig ge reinigd van vetdeeltjes en bloedadertjes, gewasschen en geprepareerd. Eerst dan spant men de natte vellen over een met jute bespannen raam, om de huiden op de ze wijze aan de lucht te laten drogen. Zijn ze door en door gedroogd, dan worden de velletjes verpakt in insectenvrije kisten en blijven daarin totdat de opkooper ze af neemt. Er dient evenwel met klem op gewezen te worden dat niet alle farmers van de ka- rakoeteelt leven kunnen, zij moeten ten koste van groote offers en bovenmensche- lijke inspanning hun bedrijf in stand hou den, zonder eigenlijk ooit eenig uitzicht te hebben op een meer zorgenloozen tijd. En toch houden zij van dit ruwe, maar wonder- schoone land, waar feitelijk alles nog n een zoo natuurlijken staat verkeert. Met het mijnwezen is het intusschen heel an ders gesteld. Zoo hebben de Tsoemeber ko permijnen, die jarenlang gesloten waren, hun poorten weer geopend. Ook op de dia mantvelden is het leven weer ontwaakt, niettegenstaande het feit, dat deze gebie den eertijds voor een appel en een ei ver kocht werden aan een Zuid-Afrikaansche diamanttrust. Meer en meer begint dit mandaatgebied een belangrijke plaats in te nemen en het zal in de naaste toekomst ongetwijfeld nog van zich doen spreken. In ieder mensch leeft de aange boren neiging om het aangename naar zich toe te halen en het onaangename te ontduiken. Om gelukkig te leven moet men ech ter in harmonie zien te komen met het werkelijke leven zooals het is. Wakend droomen is zoo kwaad niet. Het ik dikwijls genoeg voorgekomen, dat iemand wakend droomde over een of andere illusie, om op een oogenblik „wakker te worden" en te denken. „Waarom zou het geen wer kelijkheid worden?" Wanneer wakend droo men daartoe leidt, n.1. tot daadwerkelijke verwezenlijking van de illusie, dan is er niets tegen. Maar er is wel iets tegen dat iemand zooveel aandacht en énergie aan droomen besteedt, dat hij heelemaal niet tot handelen komt. Sommige menschen trachten aan iets on aangenaams te ontsnappen door het te ne- geeren. Dit is kortzichtig en helpt hen niets. Wanneer het b.v. een onaangenaam werkje is, dat ze tot een onbepaald tijdstip in de toekomst verschuiven, dan helpt er niets aan of het karweitje zal toch opge knapt moeten worden. Het wordt er niet minder vervelend door of men het al uit stelt. Heeft men eenig plichtsgevoel, dan zal men bovendien voortdurend gehinderd worden door de uit het onderbewustzijn op schietende gedachte: „dit of dat had ik moeten doen en heb ik niet gedaan". Het luchthartige type heeft hiervan geen last, maar denkt eenvoudig: „nu doe ik het niet, en later zal wel voor zichzelf zorgen." Een foute redeneering. Er is bijzonder weinig in deze wereld, dat vanzelf gaat. Veel beter is het, om eerlijk en vierkant tegenover het leven te taan, het goede zoowel als het kwacte te realiseeren en te trachten er het beste van te maken. De wereld is nu eenmaal geen kinderspeel plaats. Zij is vol moeilijkheden, verantwoor delijkheden en kansen. Kansen komen er voor ons allemaal, weest niet zóó verdiept in een tegenslag die voorbij is dat U de nieuwe kans die zich voor U voordoet, voor bijziet. Levenservaring leert ons wel om ver draagzaam te zijn, om zooveel mogelijk re kening te houden met de gevoelens van anderen, om de werkelijkheid onder de oogen te zien door voor- en tegenspoed blij moedig te aanvaarden. In zekeren zin kan iedereen slechts dan een harmonisch leven hebben, wanneer hij zijn opvattingen, ideeën en levenswijze in overeenstemming kan brengen met de omgeving waarin hij leeft. Is dit ten eenenmale onmogelijk m.a.w. staan Uw idealen, verlangens en levensop vatting lijnrecht tegenover die van allen in Uw omgeving zoekt dan liever een andere omgeving, waarin U beter past. Anders is onvermijdelijk öf tweedracht óf huichelen het gevolg. Maakt Uzelf innerlijk sterk door ware zelfkennis, doorgrondt welke dingen in het leven voor U waarachtige waarde hebben. Maakt U onafhankelijk, zoowel materieel als in Uw oordeel over menschen en dingen. Als de beslissende levensmomenten ko men, dan kan elk mensch toch alleen maar voor zichzelf bepalen wat hy wil kiezen en wat hij wil loslaten, wat voor hem het zwaarste weegt. Een ouitenstaander zou misschien van oordeel zijn, dat wij iets waardevols loslieten terwille van iets waar deloos. Zelf kunnen wij slechts weten waar aan ons hart het sterkst hangt, en slechts voor onszelf is dit weten van belang! Dr. Jos de Cock. De eerste filmacademie der wereld open de dezer dagen haar poorten. Nog nimmer heeft men bij de voorbereidingen en den bouw zich zoo geheimzinnig gedragen. Ge heimzinnig omdat tot kort voor de opening letterlijk niets te zien was. Maar nu ziet de bezoeker op de terreinen van de UFA in Neu Babelsberg, een fraai, geel gebouw, waaraan men ongeveer twee jaar gewerkt heeft. De zijvleugels meegerekend, bevat het gebouw ongeveer vijftig kamers, waar letterlijk alles te vinden is, dat voor de filmstudie noodig kan zijn. Het atelier van de geluidsfilm is een waar meesterstukje. Een muziekzaal, een bios coop, die ruim honderd menschen kan her bergen en waar tegelijkertijd twee films geprojecteerd kunnen worden, zijn hier naast elkaar ingericht. Het is, gelijk de leider der academie ver klaarde: „Wij zijn absoluut in staat onze leerlingen een grondige opleiding te geven. De grootste moeilijkheic is voorloopig nog de filmstudenten een onderdak te geven, want het tehuis dat geheel volgens Engel- sche principes ingericht zal worden, is nog niet gereed. Het aantal leerlingen is ech ter voorloopig tot het uiterste beperkt, al dus de voorzitter. Van de duizenden, die zich aanmelden, zijn slechts vijftig als stu dent aangenomen. Binnen afzienbaren tijd zal men het ge- wenschte bereikt hebben, nl. dat allen, die in het filmbedrijf werkzaam zijn, de col lege aan deze filmacademie gevolgd zul len hebben. Niet alleen studeerende begin nelingen, maar ook andere personen met filmischen aanleg worden opgenomen. Hoe men dergelijke menschen ontdekt, legde de voorzitter van het instituut aan de hand van een practijk voorbeeld uit. Eens ontving men een brief die door zijn inhoud getuigde van gruote kennis en groot talent. Het schrijven was afkomstig van een meisje uit een gezin met zeven kinde ren. Onder meer was zij dienstmeisje ge weest en bleek bij nader onderzoek werke lijk filmische talenten te bezitten. Weldra was zij een der beste leerlingen van het instituut. Binnenkomt hoopt men haar op het witte doek te kunnen introduceeren. Uit dit voorbeeld blijkt tevens, dat men de gegadigden voor een academische filmop leiding niet slechts zoekt L_ d betere stan den. Zooals ik u reeds de vorige maal zelde, verdient het aanbeveling het overzicht, af gedrukt in dat nummer, thans voor u te leggen. U ziet nu, dat de jongens in alle klassen aan de verstandelijke ontwikkeling van hun leider zeer veel waarde toekennen. (Zie ko lom VIII, horizontaal, de procentgetallen 25, II, 12). Het valt buitengwoon op, dat de jongens .aan welgemanierdheid niet de minste aan dacht hebben geschonken. De reden hiervan kan zijn, dat de kinderen op dezen leeftijd zich om deze dingen niet bekommeren, de draagkracht ervan niet kennen: of: be schaafdheid en welgemanierdheid bij een jongen maakt hem voor het leiderschap on geschikt, omdat de jeugd in een leider aller eerst een haantje de voorste wil zien. Bij de jongens komt dit dan meestal neer op bru taliteit, onverschilligheid, enz. Nu treft het, dat de tot leider gekozen jongen in de vijfde klas een knaap is van flinke lichaamsgrootte en met een dosis brutaliteit, welke zijn onderwijzer nu be paald niet accepteeren kan. De jongen is dom, groot en brutaal, volgens de inlichtin gen van den klasseonderwijzer. Vergelijken we dit met de procentgetal len uit ons overzicht voor de vijfde klas, dan bemerken we, dat juist in deze klasse de leerlingen sterk den nadruk gelegd heb ben op lichaamsgrootte, enz. (48 en aan gunstige karaktereigenschappen weinig waarde hebben toegekend. Een groot verschil met de jongens uit het vierde leerjaar. Hier zien we voor verstandelijke ontw. 25 behulpzaamheid 10 lief, zacht enz. 5 De gekozen jongen uit het vierde leerjaar bezit deze eigenschappen. Volgens de inlichtingen van den enquêteur is be doelde jongen een zacht, lief, ventje, zeer kameraadschappelijk van aard. Hoe is het met het zesde leerjaar ge steld Vergelijking der cijfers toont aan, dat ook hier aan lichaamsbouw etc. veel waar de wordt toegekend. Het valt evenwel op, dat in dit leerjaar de jongens ook weer be langstelling toonden voor gunstige karak tereigenschappen. De gekozen leerling in dit leerjaar is de oudste van de klas. Hq is lichamelijk de sterkste, is ook de brutaalste en bezit leiderscapaciteiten. Hij weet wat hij wil en is niet dom. Ik zal in volgende artikels meermalen de gelegenheid hebben er op te wijzen, dat naarmate de jongens ouder worden, zij aan verstandelijke ontwikkeling van hun leider terdege grooter waarde toekennen. Ik her inner me in dit verband, dat in een andere school een leerling het volgende op zijn stembiljet zette: „B. is de oudste en de sterkste. Daarom kies ik hem tot aanvoerder, maar ik zou willen, dat een ander, die knapper was en beter kan leeren hem helprt met zijn ver stand." Inderdaad een interessante mededeeling. Deze knaap voelde precies de moeilijkheid van de leiderskeuze. De leider moet gezag hebben, de jongens moeten tegen hem op zien. Hjj heeft door zijn lichamelijke kracht uit den aard der zaak g e z a g, doch dit be lust op geweld en dit zal in de praktijk niet bestand blijken te zijn tegen verstandelijk overwicht. Zijn advies is raak: zet er een verstandiger medewerker naast en de zaak marcheert. Onwillekeurig gaan hier onze gedachten uit naar de voorbeelden in dit verband in de wereld der volwassenen, waar men naast gezag, berustend op geweld, zoo dikwijls de medewerking en invloed van het verstand niet gaarne zou missen. Bijzonder trof me het feit, dat de leerlin gen van alle klassen geen belangstelling toonden voor sportprestaties. In dit opzicht is de uitslag van deze enquête niet in over eenstemming met de gegevens, welke Prof. Ch. Buhler vermeldt in haar boek „Practl- sche Kinderpsychologie". Daarover meer in een volgende bijdrage. CITAAT: De neiging der jeugd naar avon turen en daden van geweld moet bevre digd worden door wandelingen en wed strijden, niet door de lectuur". (H.Wolgast).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 11