j
|-|et karakter van Nieuwediep
drukwerk
GX rijwielen - veilig rijden -
Jonge visch moet in
leven blijven
Gezagvoerders en
stuurlieden ter
koopvaardij
r~
uan Hte (ftoei
Karei de kwartjes-
goochelaar
Zaterdag 11 Maart 1939
Derde Blad
Het Raadhuis
Rectificatie
Er is gewoon Krentenbrood
en er is Krentenbrood van Krigee
v. Galenstraat 7t
Zetel van het dagelijksch bestuur der Ge
meente. De plaats waar door de afgevaardig
den der inwoners over de stedelyke belangen
beraadslaagd wordt. Waar huwelijken en an
dere familiezaken geregistreerd worden; waai
de gemeente bezoekers ontvangt.
Een belangrijk centrum in iedere stad.
De besluiten, die hier genomen worden
drukken hun stempel op het bestuurde gebied
En als het goed is vertoont een stadhuis iets
van het karakter der stad.
Het nieuwe moderne raadhuis in Hilversum
ia juist dóór op zijn plaats te midden van vij
vers en groen, omdat Hilversum een tuinstad
is zonder traditie.
Het bureau van gemeentewerken kan met
voldoening op dit werk terug zien.
Er zjjn wel eens tijden geweest, dat het
Raadhuis beter „Praathuis" had kunnen hee-
ten.
Tegenwoordig houdt men zich, zelfs tegen
e verkiezingen, binnen de perken, die aan
de welsprekendheid zijn gesteld.
Is deze verbetering aan den vorigen- en
den tegenwoordigen voorzitter, burg. Dries-
sen en burg. Ritmeester te danken of zijn de
raadsleden zelf tot dit betere inzicht gekomen
Wellicht is beide waar!
Intusschen is het geen wonder, dat er niet
altijd eenstemmigheid heerscht.
Ieder van de raadsleden ziet de belangen
der gemeente noodzakelijkerwijs uit een an-
De opgaaf om voor Amsterdam een stadhuis
te bouwen is veel moeilijker.
Daar moet iets in te zien zijn van haar luister
als oude koopstad, van haar groote tegenwoor
dige macht in de geldwereld, iets van haar
waardigheid als hoofdstad van een rijk van
70 millioen inwoners.
Voor Den Helder was dit architectonisch pro
bleem niet zoo moeilijk.
Met de gebouwen in de omgeving behoefde
vanwege hun onbelangrijkheid geen rekening
gehouden te worden.
Men heeft gekozen de stijl van 1836; de stijl
van het oude Raadhuisje op het Dijkje. Dit ge
bouw werd gebouwd toen de gemeente 6500
inwoners telde. Toen dit getal tot tegen de
30.000 was gestegen, was de beschikbare ruim
te veel en veel te klein geworden. Een geheel
nieuw gebouw te stichten zou toen wel een
radicale, doch geen voordeelige manier geweest
zjjn, om in de behoefte te voorzien.
r De stedelijke belastingen waren omstreeks
1926 hier veel hooger dan thans het geval is.
Het zou dus niet verantwoord geweest zijn
de gemeentelijke schuld nog meer te verhoogen
met een leening van misschien wel 250.000.
Het was gebleken, dat de verzorging der
weeskinderen over het algemeen beter in ge
zinnen kon plaats vinden dan in een gesticht.
Geleidelijk werd het weeshuis ontvolkt en
kwam tenslotte geheel vrij.
Dit weeshuis was een eenvoudig, sterk ge
bouw uit het midden der vorige eeuw. Het
had een tuin en er vóór stonden 2 rijen flinke
boomen, die de strakheid en geslotenheid mas
keerden, doel) die het sombere geheel nog
donkerder maakten. Om van deze doode romp
een pittig stadhuis te maken voor een jonge
groeiende gemeente was geen gemakkelijke
taak.
De Westelijke gevel, die verzakt en ge
scheurd was door het graven van de overdek
te uitmonding van het Spuikanaal werd ge
heel vernieuwd en in levendiger vorm weer
opgetrokken.
Het is op de schetsjes te zien, dat dit een
groote verbetering is geworden.
In het midden van den Noordkant werd een
monumentale ingang opnieuw gemaakt. Een
zandsteenen balcon verleent hieraan een aar
dig accent.
Een topgeveltje en een echt raadhuis
torentje voltooien het aspect. Misschien had
deze Stadhuistoren wat forscher kunnen zijn.
Doch als men de teekeningen van weeshuis
en raadhuis met elkaar vergelijkt, dan kan
men constateeren, dat het doodsche uiterlijk
heeft plaats gemaakt voor een prettige leven
digheid, terwijl het geheel een zekere statig
heid heeft behouden.
't Is nu een flink, vroolijk raadhuis voor 'n
behoorlijke stad, die de saaiheid steeds meer
laat varen. Het entree is royaal. De trappen
en balustraden zijn bekleed met nogal fel
gekleurde tegels.
Als hiervoor natuursteen was gebruikt,
zou het uitzicht fijner zijn geweest.
Het prijsverschil zal bij de keuze hier wel
een woordje hebben meegesproken.
De geheele inrichting van representatieve
en dienstvertrekken schijnt goed te voldoen.
deren hoek al naar de plaats, die hij inneemt.
Zoodoende heeft ieder een eenigszins ander
beeld voor oogen.
Handige en ter zake kundige wethouders
kunnen een grooten en goeden invloed uitoefe-.
nen in combinatie met een burgemeester, die
een vaste lijn weet te houden.
De financleele belangen der bevolking
loopen hier eigenlijk niet ver uiteen. Allen
zullen een goede salarieering der rijksbe-
trekkirgen toejuichen, want dan komt er
óók wat ruimte voor den handeldrijvenden
middenstand en de employé's der gemeente.
Zooals het de laatste jaren gegaan is met
loonsverlagingen van hoogerhand komen wij
allen een beetje in de put.
Laten we hopen, dat de bestaansbronnen van
ons volk weer zooveel op gaan brengen, dat er
niet meer ap de rijkssalarissen beknibbeld be
hoeft te wórden. Dat de kortingen weer eens
in verhoogingen kunnen veranderen! Dat zou
by de gestegen kosten van levensonderhoud
(in 2 jaar 12.3 waarschijnlijk geen over
daad zijn.
Een der belangstellende abonné's, de heer
Kemp, is zoo vriendelijk geweest de moeite te
willen nemen ons een foto toe te zenden van
den voormalige watertoren.
Zooals te zien stond.deze tusschen de „tuin
tjes" en de nog bestaande dienstwoningen der
waterleiding.
Het fabrieksgebouwtje met hooge schoor
steen stond weer achter deze woningen, waar
nu de motorpompen staan opgesteld.
Htr vookrl^uici wtH
ciis p.k o RftC Fpr»
Dit kon niet meer op deze teekening komen
die in dat geval te groot zou zijn geworden.
Het schetsje van twee weken geleden was
genomen vanaf het Westen. Zooals men ziet
is deze opname vanaf het Noord Oosten ge
nomen.
Wij danken den heer Kemp voor zijn atten
tie. Het zal vele lezers belang in boezemen de
oude toren eenigszins meer gedetailleerd te
kunnen bekijken.
In het vorig artikel over de haven van
Nieuwediep stond een storende fout in een
van de jaartallen. Er werd geschreven; „Tot
1875 was „de haven" eefi kreek door de
schorren". De opmerkzame lezer zal begre
pen hebben, dat dit moest zijn: tot 1785. De
zetfoutenduivel had ons hier weer parten
gespeeld.
Bescherming van pufgronden te
verkiezen boven aanvoerverbod?
De voorzitter van de Nederlandsche Ver-
eeniging van belanghebbenden bij de schar
en scholvisscherij, ir. B. H. Blankenberg,
zendt een wederwoord op de verklaring van dr.
J. Verwey in 't H.bl., als zou de hoeveelheid
in Nederland aangevoerde Noordzeepuf eer
der dertig dan één procent bedragen. Volgens
schr. is het noemen van zoo uiteenloopende
percentages het gevolg van de verwarring,
die er omtrent het begrip puf bestaat. Vol
gens den heer B. behoort men onderpuf te
verstaan alle kleine visch, die niet over den
afslag wordt verkocht en die geschikt is voor
de voedernig van eenden en als grondstof voor
de vischmeelindustrie.
Deze puf bestaat in Nederland in hoofdzaak
uit schar, wijting, schol en schelvisch. De hoe
veelheid aangevoerde schelvischpuf is sedert
kort in ons land gedaald, door de bepaling, dat
trawlers, die met nauwmazige netten zijn uit
gerust, geen puf mogen aanvoeren. In Duitsch-
land is dit niet het geval; daar bestaat de aan
gevoerde „Beifang" hoofdzakelijk uit kleine
schelvisch, wijting en kabeljauw. Van de visch-
soorten, die dus zoowel in de „Beifang" als in
de puf voorkomen, n.1. schelvisch, wijting,
kabeljauw, schar en schol is alleen de wijting
niet in het ontwerp-verdrag opgenomen, omdat
eenige landen, o.a. Zweden, bezwaren hiertegen
hadden, daar de kustvisschers en de consumen
ten van dit land de kleine wijting niet wilden
afstaan.
De berekening van een procent omvat alle
genoemde vischsoorten en is gebaseerd op
waarnemingen met trawlers, loggers en botters
en omvat alle puf, die in de Noordzee wordt
gevangen. Dr. Verwey geeft een schatting,
alleen van de platvischpuf. Doch dit is o.i. niet
juist, aldus de heer Blankenberg, omdat het
ontwerp-verdrag (puf aanvoerverbod) ook
spreekt van schelvisch en kabeljauw, zoodat
wij deze vischsoorten ook in de puf moeten be
trekken.
Dr. Verwey merkte ook nog op, dat de plat
vischpuf zich hoofdzakelijk ophoudt in de on
middellijke omgeving van onze kust. Door dit
feit is het afsluiten van bepaalde strooken in
het territoriale gebied voor de trawlvisscherij
van zooveel belang voor het sparen van de
jonge visch. Ook en juist de deskundigen, zou
den, zooals ons in gesprekken is gebleken, uit
biologisch oogpunt, een afsluiten van bepaalde
gebieden voor de visschery verre verkiezen
boven een pufaanvoerverbod. Van dit laatste
hopen zij alleen maar, dat het misschien eeni-
gen zachten drang zal uitoefenen op de vis-
schers om bepaalde gebieden te vermijden.
Deze hoop is ijdel, aldus schr., hetgeen duidelijk
blijkt uit het feit, dat de Nederlandsche kust-
stoomtrawlers, die thans geen puf aanvoeren,
precies dezelfde vischgronden bezoeken als de
kustloggers, die de puf wel bewaren.
Verder becijfert de heer Blankenberg ons,
waarom het z.i. wel degelijk een economische
dwaasheid is voor de visschers om op puf uit
te gaan. De bemanning van de loggerschepen
mag, aldus zijn uiteenzetting, de opbrengst
van de puf behouden; van de opbrengst van
de marktwaardige visch ontvangt zij 20 pet.
als gage. Tegen 1 kg marktwaardige visch
wordt 1.6 kg puf aangevoerd. Ter voorkoming
van misverstand, merkt schr. hierbij op, dat
de loggers tegen 1 kg marktwaardige visch
3 kg puf vangen, doch slechts 1.6 kg aanvoe
ren wegens gebrek aan bergruimte enz. Aan
opbrengst voor de bemanning levert dit dus
op 1.6 maal 1% cent of 2 cent voor de puf en
20 pet. van 0.27 als gemiddelde opbrengst
van 1 kg marktwaardige visch dus 5.4 cent.
Hieruit blijkt, dat ook voor de bemanning van
loggerschepen, het visschen op marktwaardige
visch ruim 2% maal zoo voordeelig is als het
visschen op puf.
Noch reederij, noch schipper, noch beman
ning hebben ook maar eenig voordeel bij op
zettelijke pufvangst. Dis is ook de beste waar
borg, zoo meent de heer B., dat het niet ge
beurt. Toch wordt er menigmaal op pufrijke
plaatsen gevischt, zoolang er nog voldoende
marktwaardige visch op die plaatsen te van
gen is. Maar daaraan kan ook een pufaanvoer
verbod niets veranderen. Daarom zal het af
sluiten van strooken in het territoriale gebied
alleen de oplossing kunnen brengen, met daar
naast een controle op den pufaanvoer in ver
houding tot de hoeveelheid marktwaardige
visch. De kosten voor contróle op beschermde
vischgronden zullen zeer zeker belangrijke be
dragen vragen. Doch vooreerst zijn wij er
zeker van, dat een belangrijk deel van deze
kosten zal gedragen kunnen worden door de
belanghebbenden bij de puf. Verder zal in deze
contróle een aantal menschen werk kunnen
vinden, waardoor de werkloosheid weder ver
mindert. En tenslotte zal de Nederlandsche
Marine bij deze kustbewaking in vredestijd
nuttig werk kunnen doen, dat volgens schr.
geen extra uitgaven van de schatkist zal
vragen.
Het jaarverslag over 1938. De
verhouding tusschen de Kon. Marine
en de Koopvaardij.
Het jaarverslag van de Vereeniging van
Nederlandsche gezagvoerders en stuurlieden
ter koopvaardij over 1938 vangt aan met een
beschouwing, waaraan wij het volgende ont-
leenen.
De verwachtingen met betrekking tot een
voortzetting van de in 1937 begonnen periode
van oeconomische opleving, zijn in 1938 niet
in vervulling gegaan. Zoo mogelijk geraakten
wij nog weer wat verder verwijderd van de
grondslagen, waarop een waarlijk gezonde
ontwikkeling van het oeconomische leven be
hoort te rusten.
De vrachtencijfers vertoonden weer dezelfde
neiging, die wij ons uit de jaren 1931/1936
nog zoo goed herinneren. Dat zij tenslotte
nog op een eenigszins dragelijk peil gehand
haafd konden worden, moet wel voornamelijk
worden toegeschreven aan de maatregelen,
die de reeders in internationaal verband
wisten te treffen en aan de wijze, waarop de
meesten van hen zich hieraan hebben ge
houden.
Onder invloed van den bovengeschetsten
gang van zaken is het wel verklaarbaar, dat
de reederij in Nederland in 1938 geen groote
winsten heeft kunnen afwerpen. Niet verklaar
baar is evenwel de korzelige houding der
reeders tegenover de door de werknemers ter
koopvaardij ingediende voorstellen tot wijzi
ging hunner dienstvoorwaarden, welke voor
stellen juist waren ontworpen, rekening
houdende met den toestand, waarin de bedrij
ven zich bevonden. Deze houding vormt wel
een schrille tegenstelling van de reeks van
onderhandelingen, die nu welhaast 20 jaren in
goede harmonie tusschen reeders en werk
nemers ter koopvaardij zijn gevoerd.
Het ledental bedraagt 2033, toegetreden
zijn 188 leden, afgevoerd om verschillende
redenen 142. Van de leden waren 1701 varende
leden en 332 walleden.
Het verslag bespreekt verder de verhouding
tusschen Kon. Marine en Koopvaardij. Het is
eigenlijk op zichzelf reeds geheel onjuist dat
jaar in jaar uit in onze jaarverslagen met
geen enkel woord gerept werd over samen
werking tuschen oorlogs- en handelsmarine en
wat nog erger is, dat daarover ook met geen
enkel woord gerept kon worden, omdat deze
samenwerking er eenvoudig niet was. Dit
laatste moet vooral niet zoo worden verstaan,
dat er geen aanrakingspunten waren: die wa
ren er wel. Een d~el der koopvaardij-officieren
liet zich, ter vervulling van zijn militairen
dienstplicht, inschrijven bij de Kon. Marine
reserve en langs dezen weg ontstonden er
individueel ongetwijfeld banden, die in vele
gevallen de waardeering voor elkanders
arbeid konden helpen bevorderen, doch een
innige, collectieve samenwerking, zooals die
tusschen groepen, die juist in tijden van nood
in zulk een bijzondere mate op elkander aan
gewezen zijn, eigenlijk wel zou moeten be
staan, is er in feite nimmer geweest.
Dat hierin nu verandering zal komen, zal
groote instemming in de kringen der koop
vaardij verwerven.
Aan alles Is merkbaar, dat er aan beide
zijden een ernstig streven bestaat, aan
den bestaanden toestand van verwijde
ring, die jarenlang heeft bestaan, zoo
spoedig mogelijk een einde te maken.
Het ontbreken van de gelegenheid om van
uitspraken van den Raad voor de Scheepvaart
in hooger beroep te gaan heeft in 1938 nog
al wat stof doen opwaaien. Niet alleen in
nautische tijdschriften, doch ook in het Neder-
landsch Juristenblad werd aan deze kwestie
aandacht besteed.
Het valt niet te ontkennen, dat vele op
nautisch gebied erkende, doch buiten den
Raad voor de Scheepvaart staande, deskun
digen tegen bepaalde uitspraken van dit
college ernstige bezwaren hebben en dat zij
hiervan ook meermalen hebben doen blijken.
Dit wijst er op, dat hier iets niet in orde is
en waar bij' deze uitspraken voor de betrok
kenen zoo groote belangen op het spel staan,
daar is er zeker alles voor te zeggen, dat
ernstig worde overwogen, welke waarborgen
kunnen worden getroffen, opdat de recht
spraak in ons bedrijf gedragen wordt door
het vertrouwen van allen die met hem te
maken kunnen krijgen.
De uitgaven hebben bedragen 50.706,20,
welk bedrag door de gewone inkomsten
wordt gedekt; het weerstandsfonds komt met
5.593,02 op de balans voor, het steunfonds
65.668,25, het reservefonds 35.180.
De werkloozenkas had op 31 December een
reserve van 86.7^4,62. Het aantal uitkeerin-
gen heeft 92 bedragen (v. j. 110), er werd
over 4326 uitkeering verstrekt tot een totaal
van 16.429,50.
draagt altijd het stempel van
een bijzondere verzorging. Voor
uw familie- en vereenigings-
drukwerk dus naar het moderne
bedrijf in de Koningstraat I
l"l
lui
Karei, wil je even dezen brief naar de post
brengen
Hmja, mompelt Karei, zeker wel goed hier
in de bus vlakbij. Neen, dat gaat niet, want
hy moet worden aangeteekend, dus moet je
daarvoor op 't postkantoor zijn. „Vervelend",
protesteert Karei, kan Jaap 't straks niet
even doen, ik moet om half drie weer op
school zijn enne... 't is zulk naar weer, 't
hoost van den regen... en 't is zoo koud...
en dan krijg ik natte voeten... en ik weet niet
precies waar je moet zijn, voor welk loket,
en misschien is 't wel gesloten enne... ik kom
er nooit, nou laat U Jaap maar gaan hoor!
Heb je soms nog meer op je hart, Karei?
Vooruit, schiet op je had al zoowat weer
terug kunnen zijn. Hier heb je een kwartje,
meer kost 't niet.
Pruttelend slaat 't nog schoolgaand jong-
mensch zich z'n ruiten sjal.1 om, plant zijn
hoed op 't hoofd, pikt 't kwartje en de brief
van de tafel en begeeft zich naar buiten.
Hij grijpt z'n kar en werpt zich al fietsend
in den verkeersstroom van onze Heldersche
Metropolis. Zoo is hij de Spoorstraat door en
giert hy den hoek om, de Koningstraat in.
Daar stroomt 't ook in regenvlagen hem
tegemoet, daar giert ook de Noordwester hem
pal in 't gezicht en zwiept de dichte koude
regen op hem aan. Verbeten perst hij zijn
trappers naar omlaag en schokt diep voor
over gebogen voorwaarts.
Ziezoo, daar is 't Koningsplein al en daar
het Postkantoor. Reeds springt hy van zijn
stalen ros, dat hy achteloos tegen het fietsen-
hek aansmijt en klost met groote stappen 't
Postkantoor binnen.
Karei schudt zich als een poedel en kijkt
min of meer grimmig naar de diverse loket
ten en „de menschen achter tralies" Als hy
nu meent een opening in het traliewerk ge
vonden te hebben, waar hy waarschijnlijk
„terecht" zal zijn, grijpt hij den bewusten
brief en schuift die op 't koude marmer voor
zich uit. Teneinde nu eenigen uitleg te geven,
steekt hij 't hoofd voorwaarts door 't loket.
Karei ziet niet veel, zijn bril is beslagen door
't groote temperatuursverschil. Daarom
merkt hij ook niet, dat hij met zijn druipende
hoed den niets vermoedenden ambtenaar een
waar stortbad bezorgt op z'n ambtelijke han
den en paperassen.
Lichtelijk geërgerd verzoekt de ambtenaar
in functie, of Karei z'n hoofd-, hoed- en drink
water een beetje bij zich wil houden. Onder
wijl veegt dj mijnheer achter het loket met
een vies gezicht zijn vingers met zijn zakdoek
af. Karei schrikt en zijn gemoedsstemming
zakt nog 10 gr. onder O... Ze hebben het niet
best, allebei niet. Ze loeren elkaar aan als
een hond en kat, die 't volgend oogenblik
elkaar zullen toetsen in kracht en list. Toch
komen ze buiten al deze gevoeligheden om.
beide tot de conclusie, dat de verzending van
de brief een kwartje porto vordert.
IJzig plakt de ambtenaar het strookje op
den brief en eischt z'n kwartje. Of 't nu komt
door de kou, of den regen, door den schrik
of de ergernis, we weten 't niet, maar 't
kwartje is en blijft onvindbaar. Buiten- en
binnenzakken, vast- en broek-zakken ze
worden nagespeurd. Sommigen uitgehaald,
omgekeerd, uitgeklopt. Geen kwartje te ont
dekken. Karei is der wanhoop ten prooi. Hij
had 't toch bij zich gestoken!
Geagiteerd en ongeduldig tikt de ambte
naar onregelmatig met de vingertoppen,
wachtend op de betaling.
Karei stamelt, dat ie 't niet vinden kan.
Dan klinkt 't prompt uit 's ambtenaars
mond: „Poffen doen we hier niet... Dan maar
een ander kwartje halen! Als een hondje met
z'n staart tusschen z'n pooten gaat Karei
af en strompelt, met gebogen hoofd langs de
rij gichelende, gekscherende, wachtende men
schen, die achter hem in de rij staande,
zich aardig om het geval amuseeren. Grim
mig grist Karei z'n fiets en suist met de
woedende snelheid van een wervelstorm weer
huiswaarts. Daar herhaalt zich hetzelfde
zakkenonderzoek met... hetzelfde negatieve
resultaat. Nou, neem dan in vredesnaam maat
een ander kwartje, de brief móet in ieder
geval nti weg.
...En weet nou, waar je 't stopt Karei,
wordt hem nog achterna geroepen. Hij zal
nu wel oppassen, 't Zit in den voorkant van
zijn rechter buitenzak van zijn ulster. Dat
kan niet missen. Weer perst Karei woedend
zijn trappers omlaag; weer giert hy gevaar
lijk snel den hoek om en smijt als een ge
trouwe copie van zooeven zijn kar tegen dat
verwenschte fietsenrek.
Dan klost ie weer de afgesleten postkan-
toorvloer over; recht op 't loket aan. De man
van zooeven kijkt hem aan als een rechter van
instructie, die zooeven zijn requisitoir gehou
den heeft.
Karel's rechterhand schiet rechtstreeks
omlaag en duikt positief in den voorkant van
zyn rechter buitenzak. Hy delft wat op, opent
triomfantelijk zijn hand en toont voor 2 paar
verbaasde oogen, die des ambtenaars en zijn
eigene, niet één maar twee kwartjes,
broederlyk naast elkaar in zijn geopende
hand! 't Eerste kwartje, dat „nergens" te
vinden was, maar nu met den eersten den
besten greep uit de sombere duisternis in het
volle licht werd geplaatst gelijk met z'n col
lega kwartje No. 2., dat later precies bij zijn
soortgenoot was gedeponeerd.
De ambtenaar grijnsgrinnikt Karei veel-
beteekenend aan en in de rij wachtenden
wordt vroolijkheid geboren.
En Karei?Af!
OP- EN ONDERGANG VAN ZON
EN TIJD VAN HOOG EN LAAG WATER
Wintertijd
Zon
Mrt.
op:
ond.:
Hoogwater
Laagwater
Z 12
6.24
5.57
11.35
23.55
5.30 17.45
M 13
6.22
5.59
12.10
6.00 18.25
D 14
6.19
6.01
0.45
13.10
6.45 19.25
W 15
6.17
6.03
2.00
14.25
7.45 20.50
D 16
6.13
6.05
3.30
15.50
9.20 22.20
V 17
6.11
6.07
4.45
16.55
10.30 23.30
Z 18
6.09
6.08
5.50
17.50
11.25