De avondzitting
Dc verdwenen klokkenmaker
van Loenen
Woningwetwoningen
niet voor kapitalisten!
haar, Jat hij de heele zaak in het water
zou rijden. Zij had geprobeerd hem hiervan
te weerhouden, maar hij wilde daarvan
niets weten.
Getuige vroeg aan het meisje, of hij naai
de politie mocht gaan, waarin ze toestem
de. Toch ging get. niet, maar raadpleegde
pater de Hart in Nieuwe Niedorp. Deze zei-
de, dat hij in geweten niet verplicht was
zich tot de politie te wonden. Get. wachtte
dan ook af, doch na anderen te hebben ge
raadpleegd ging hij toch naar de politie.
Verd. en het meisje zijn ook bij den priester
geweest.
De president vraagt verd. of hij door Ma-
rie is opgebeld geworden, met verzoek eens
over te komen, daar zij alles aan get. Kolk
man had verteld?
Verdachte erkent zulks.
Een redacteur—charmeur!
De president wil dan van verdach
te weten, of hij toen ook naar Scha-
gen is gegaan?
Ja zeker, antwoordde verd.
De verdediger wil van get. Kolk
man weten, hoe de verhouding tus-
schen hem en Marie Dekker is ont
slaan?
Get.: Moet ik daarop antwoorden?
Pres.: Ja zeker, waarom niet?
Dan bekent getuige dat de verhou
ding tusschen hem en het meisje van
hem is uitgegaan.
Verdediger: En is die verhouding
nu verbroken?
Get.: Ja zeker, ik heb haar willen
beschermen.
De verdediger vraagt, waarom de
ze get. dan zoo vaak bij haar in
Heemstede is geweest?
President tot gek: Is u weduwnaar?
Get: Daar hoef ik toch niet op te
antwoorden.
De verdediger merkt op, dat get.
is gescheiden van tafel en bed.
Hoe stond u tegenover de tante van Mej.
Dekker, uw eigenlijke huishoudster dus?
Get.: Die verhouding is altijd goed ge
weest.
Wil getuige een nadere verklaring geven
van het dreigement tegenover Mej. Dekker,
na het bezoek van verd. U zoudt haar on
middellijk ontslaan, vraagt Mr. de Groot.
Get. Is dat zoo vreemd?
De verdediger meent, dat de ver
houding tegenover het meisje bij de
zen getuige een soort jalouzie heeft
doen ontwaken, toen verd. bij het
meisje kwam.
Get: Absoluut niet!
De groote verklaring—
Het meisje Dekker is eenigszins op haar
verhaal gekomen en kan verklaren, dat
verd. haar heeft gezegd, dat hij de auto
met z'n vrouw en kinderen in het Kanaal
zou rijden. Dat vertelde hij eind Septem
ber 1937.
De president vraagt, wie gezegd heeft,
dat de verhouding uitmoest zijn.
Get.: Dat heb ik gezegd.
Pres.: Maar als de man vrij was, zou u
dus met hem hebben willen trouwen?
Get.: Jawel.
Verdachte: Dat heb ik nooit gezegd, het
is nooit in mijn gedachten opgekomen,
wel heb ik gezegd, dat als je geen ver
stand en geen geweten had, je de boel zou
kunnen verdrinken.
Get D. zegt, dat hij het wel gezegd
heeft. In het bosch heeft get. met verd.
gewandeld en toen heeft verd. gezegd: „Nu
moet het spoedig gebeuren."
Pres.: U heeft verd. ook in het zieken
huis bezocht en wat heeft hij toen gezegd?
Dat het een mislukking is geweest, zegt
get.
Verd. zegt nogmaals, dat hij er zich niets
van kan herinneren, dat het meisje alleen
bij hem in het ziekenhuis is geweest.
De kwestie van de machtiging tot steun
halen komt weer ter sprake.
De President: Wie gaf de pen en de
inkt?
Getuige: De zuster, die zoojuist is ge
hoord.
President: En deze ontkent dit...
En in Mei is verd. bij u in Schagen ge
weest, nietwaar? vraagt de president.
Ja, antwoordt get.
En na dat bezoek heeft mijnheer Kolk
man u uitgehoord en heeft u hem toen
toen verteld, wat er gebeurd was?
Ja, dat heb ik, zegt get.
U heeft. verd. daarna opgebeld. Waar
om? wil mr. Ledeboer weten.
Omdat meneer Kolkman al naar pater
Hart in Nieuwe Niedorp was, zegt get.
U bent ook bij pater de Hart geweest,
nietwaar? vraagt de president.
De hond een voorwendsel....
■Ta. dat is zoo, zegt get.
Dat zal pater de Hart wel verschrikke
lijk gevonden hebben! Heeft u alles aan
pater de Hart verteld? vraagt mr. Lede
boer.
Ik heb alles verteld, wat ik hier verteld
heb, zegt get.
Heeft verd. ook over een hond gespro-
gen? vraagt mr. Ledeboer.
Hij zei, dat hij voorgegeven had, dat er *n
hond et) den weg liep, zegt het meisje.
Verd: Dat heb ik nooit kunnen zeggen.
Het geestelijk kleed opnieuw in
de reohtszaal.
Opnieuw verschijnt het geestelijk kleed
in de rechtszaal. De pater-gardiaan uit het
klooster te Nieuwe Niedorp, is de tweede
R K. geestelijke, die gehoord wordt. Ik ver
tel hier alles, op uitdrukkelijk verzoek en
verlangen van den verdachte zegt hij. Deze
verklaring maakt een goede indruk en
geeft verdachte opnieuw den schijn van
oprechtheid, al is deze gedurende de zit
ting soms bijna bij het brutaal-onversc'hil-
lice geweest. Hoe licht kon de geestelijke
zich niet op het biechtgeheim beroepen?
Pater de Hart begint te vertellen, dat op
een morgen een zekere meneer Kolkman
uit Schagen kwam en vertelde, dat een
lekere B. uit Bergen geen auto-ongeluk
had gehad, doch met moedwil een auto,
waarin' behalve hij, zijn vrouw en kinderen
zaten, in het Noordhollandsch Kanaal had
gereden. Get. had toen gezegd: Als dat
werkelijk waar is, dan had u dat moeten
aangeven!
Maar get. wilde toch ook graag het
meisje cn verd. hooren. De tendenz van me
neer Kolkman leek mij anders, zegt get. Ik
kreeg zoo dus den indruk, dat de vrouw
van B. elk oogenblik zou kunnen worden
vermoord cn er dus nieuw gevaar dreigde.
Toen het meisje bij get. kwam, vertelde
deze hetzelfde als heer Kolkman.
Verdachte heeft tot mij als pries
ter gezegd, dat hij wel een slecht
plan had gehad zijn vrouw en kin
deren uit den weg te ruimen; maar
beslist niet op dien bewusten 2en
Januari. Get. heeft B. toen erop ge
wezen, dat de verhouding met het
meisje moest uit zijn.
Daarna heeft get. aan meneer Kolkman
gezegd, dat hij het geval niet mocht aange
ven, omdat het niet zeker was, dat er wer
kelijk opzet in het spel was.
Verd. merkt op, dat het een abuis van
den pater moet zijn; want dat hij nooit ge
zegd heeft z'n vrouw als kinderen te zullen
verdrinken. Dat heb ik nooit in m'n hoofd
gehad!
De president vraagt get. de Hart, welken
indruk het meisje Dekker op hem maakte?
Haar verklaringen leken mij vertrouw
baar, antwoordt get.
Pres.: En de verklaring van den verdach
te?
Get.: Ook wel.
Het staat den officier blijkbaar
niet aan, dat de geestelijke heer
eenigszins ontwijkend antwoordt,
althans nóch verdachte wil bezwa
ren, nóch het meisje Dekker en den
heer Kolkman als fantasten wil aan
merken.
Mr. van der Feen de Lille vraagt
plotseling:
Heeft juffrouw Dekker U óók ge-
gezegd, dat het op den 2en Januari
niet zou gebeuren?
Maar dan beroept getuige zich op
zijn verschooningsrecht... Ook als
het meisje aandringt dat de politie
alles zal zeggen.
De schijnbare poging van den of
ficier het meisje Dekker eveneens
naar de verdachtenbank te doen ver
huizen, door 'haar bepaalde vooraf
gaande kennis van de misdaad in de
schoenen te schuiven, faalt dus.
-Verdachte, die steeds in gespannen aan
dacht de belangrijke verklaringen van pa
ter de Hart heeft gevolgd, vertelt dan, dat
pater de Hart hem heeft gezegd: „Wat heb
je nu gedaan, je hebt je vrouw en kinde
ren om het leven willen brengen. Maar
dat heb ik toen stellig ontkend, voert verd.
aan...
Wat is verdachte voor een mensch?
Volkomen toerekenbaar, verklaart de psy
chiater dr. Hoeneveld nogmaals.
Hij vertegenwoordigt een bepaald karak
tertype; hij behoort tot den groep die men
aanduidt als de „nerveuzen."
Hij handelt impulsief en is onderhevig
aan groote emoties. Gedurende drie dagen
na het gebeurde was verdachte volkomen
geschokt. Een derde symptoon is zijn gerin
ge activiteit, in psychologischen zin. Hij
heeft zich dan ook in de maatschappij niet
kunnen handhaven. Hij heeft op zijn dubbel
leven kunnen voeren, zonder dat zijn ge
voelens hem al te zeer hierover lastig vielen.
De avondzitting neemt reeds di
rect een sensationeele wending.
Groot is de spanning, straks im
mers moet de eisch vallen
De zaal is weer propvol, als de
grijze president verdachte nogmaals
aanmaant nu toch vooral de waar
heid te zeggen.
„Ik blij! er bij onschuldig te zijn",
zegt de verdachte heider en duide
lijk.
En dan komt opnieuw de verhou
ding Kolkman—Mej. Dekker ter
sprake.
Het blijkt geen fraai spel te zijn,
wat deze beiden nog op dezen treu-
rigen dag spelen
De verdediger vraagt get. mej. Dekker,
hoe de verhouding thans is met den heer
Kolkman?
Get. zegt, dat er momenteel absoluut geen
verhouding meer bestaat.
Maar de heer Kolkman heeft U toch ver
schillende malen in Heemstede bezocht,
merkt de president op.
Verdediger: Maar als U geen verhouding
meer heeft met mijnheer Kolkman, waarom
liep U dan 10 minuten geleden gearmd met
den heer Kolkman?
Getuige beweert, dat dit niet is gebeurd.
We hebben wel samen gegeten, zegt zij.
De verdediger zegt, dat hij daarop in zijn
pleidooi terug zal komen. Ik weet, welke rol
de heer Kolkman in deze zaak heeft ge
speeld.
REQUISITOIR:
LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF.
En nu spreekt de officier van Jus
titie, langzaam en nadrukkelijk,
af en toe gebarend met bril of pen
houder. Slechts af en toe raadpleegt
hij zijn stukken
Verdachte ontgaat geen woord. Hij
beseft thans tegenover den man te
staan, die zijn zaak ontleedt als een
chirurg, die alles zal doen om de
vreeselijke beschuldiging waar te
maken. Steeds nerveuzer wordt de
figuur op de gele bank der beklaag
den. En er vaart een schok door
zijn sidderend lichaam als hij ten
slotte de ontzettende eisch aanhoort:
levenslangen gevangenisstraf. Maar
ook dan zegt hij weer: Ik ben on
schuldig, meneer de president.
De officier begint erop te wi!zen dat er
oorspronkelijk geen bezwaar bt.stond de 3
lijkjes te begraven.
Daarmee was voor het Parket de zaak af.
Langen tijd later kreeg spr. een brief van
den heer Kolkman. Daar er haast bij was,
heeft de Officier Majoor Holema der Rijks-
veldwacht te Schagen, opgedragen den heer
Kolkman te hooren. Toen kregen we ook
het verhaal van mej. Dekker, dat zij aan
den heer Kolkman had gedaan Ofschoon
verd. ontkende een telefoongesprek te heb
ben gehad met Maria Dekker, was dat wèl
waar, en daarmede is bewezen, dat verd.
nog steeds een verhouding had met het
meisje Dekker. Spr. wil niet ontveinzen,
dat het voor de Rechtbank een moeilijke
opgave zal zijn straks een beslissing te
nemen.
De Officier gaat de verklaringen van ver
dachte na en vindt daarin heel veel onwaar
heden of leugens. De eerste leugen was, dat
hij nooit een verhouding met Maria Dek
ker heeft gehad; de tweede was. dat Ma
ria Dekker hem nooit van Schagen uit heeft
opgeheld. Ook heeft verd. vroeger ontkend,
dat hij mej. Dekker ooit in Schagen heeft
opgezocht.
Op deze verklaringen is hij later terugge
komen. Het is moeilijk „Wahrheit und Dich-
tung" uit elkaar te houden.
De zondige gedachten wil de Officier la
ten varen, omdat verd. daarop geen ant
woord heeft gegeven.
De man zou zijn broer in de Wieringer-
meer bezoeken, maar daar is hij niet ge
weest. Door Schagen komende, heeft hij Ma
ria Dekker gesproken om haar te waarschu
wen voor een man die veel voor vrouwen
voelde.
Verd. is natuurlijk niet naar de Wieringer-
meer geweest, maar zijn bedoeling is wel
geweest Maria te bezoeken.
Voor den Majoor der Rijksvcldwacht te
Schagen heeft verd. verklaard, dat Maria
wel bij hem in het ziekenhuis is geweest,
hier herinnert hij er zich niets meer van.
De aanwezigheid van het hondje is door
geen mensch geconstateerd.
Dr. Hoeneveld heeft gezegd, men kan wei
nig gelooven van wat verd. zegt en daar is
spr. het volkomen mee eens.
Maria Dekker: de spil.
Maria Dekker vormt de spil waaromheen
het geheele draqrfjj^ zich heeft afgespeeld.
Verd. kon niet ónder de bekoorlijkheden
van Maria uitkomen, maar hij wist dat
zoo te. verbergen, dat z'n vrouw er niets
van wist.
De Officier repeteert de verklaringen van
getuigen en verdachten tijdens de verhoo-
ren. Op den 2en Januari 1938 was de ge
heele familie op visite en bestond de
kans het geheele gezin van het leven te
berooven.
Dit is wel een buitengewoon bezwarende
verklaring van Maria Dekker. In den zo
mer van 1937 is het plan beraamd en 2
Januari 1938 precies zoo uitgevoerd.
In het Ziekenhuis heeft verd. aan Maria
Dekker gezegd, dat het mislukt was. Im
mers z'n vrouw en z'n baby waren in le
ven gebleven.
De vraag voor de Rechtbank zal zijn: is
Maria Dekker betrouwbaar? De Officier
twijfelt niet aan haar waarheidsliefde,
Haar zedelijk leven laat spr. buiten be
schouwing. Pater de Hart heeft een onder
houd gehad met den lieer Kolkman en met
verd. en zijn meisje. En tegenover pater de
Hart heeft verd. dezelfde verklaring afge
legd ais tegenover Maria Dekker; al zij
het. dan ook minder gedetailleerd.
Een raadsel is het voor den officier, dat
verd. den pater heeft gezegd te mogen spre
ken. Wij hebben drie getuigen die verklaren
dat verd. het plan heeft gehad z'n vrouw
en kinderen te vermoorden. Het strijdt te
gen alle wetten der natuur in, dat een va
der zijn kinderen gaat vermoorden. En toch
moet de officier zulks aannemen.
Een ongeluk?
Is het mogelijk, dat hier toch sprake is
van een ongeluk? Inderdaad was de weg
glad. Het hondje heeft niemand gezien, die
hond is er dus niet geweest.
De Officier verwerpt echter de mogelijk
heid van een ongeluk op grond van de ver
klaring der deskundigen. Wat bijv. de bo-
venkleeding betreft, was deze geheel droog;
zelfs de dikke overjas. De diepte van het Ka
naal is daar 1.65 m. Een steunpunt was er
niet. Kon hij dan zoo zelfbeheerscht zijn als
verd.?, vraagt de Officier zich af.
Steeds nauwer tracht de Officier het
net om den verdachte aan te halen.
Koel en zakelijk noemt hij feiten,
feiten, feiten
Na het drama heeft verdachte de betrek
kingen met het meisje voortgezet. Dat pleit
niet in zijn voordeel. De opzet is niet ont
staan in een plotselinge opwelling, maar in
den tijd van een half jaar. Vergeten mag
niet worden, dat kort voor het ongeluk verd.
autorijden heeft geleerd. Zou dit niet in ver
band staan niet dit gebeuren?
Na lang, rustig overleg en rijp be
raad is dat plan bij verd. ontstaan.
De uitvoering is in denzellden geest
ten uitvoer gebracht. Hier is dus wel
degelijk moord bewezen. Niet op één
persoon, maar op drie onschuldige
kindertjes.
Het is afschuwelijk!, roept Mr. v. d. Feen
de Lille uit Ten aanzien van de vrouw kan
gesproken worden van poging tot moord.
Een waar symptoom van berouw heeft de
Officier bij verd. nooit gezien. Helaas niet!
Wat de strafmaat betreft, noemt de Offi
cier een en ander uiterst moeilijk. Spr. zoekt
naar lichtpunten, maar heeft er geen kun
nen vinden. Verd. is volledig toerekenings
vatbaar, althans dr. Hoeneveld heeft in z'n
rapport over ontoerekeningsvatbaarheid niet
gesproken.
Concludeerende, heeft de Officier de eer te
requireeren een levenslange gevangenisstraf.
Op de publieke tribune hoort men snikken.
Even is de spanning in de zaal
gebroken. Men wéét Op de pu
blieke tribune wordt gefluisterd en
geschuifeld Maar reeds zoekt
Mr. de Groot zijn papieren bijeen,
hij werpt een vragende blik op den
president, en dan zal worden ge
tracht het leven van den man op
de verdachtenbank te redden. Het
pleidooi begint*
Ik acht het geenszins be™®z^' V11UW en
de Groot aan dat deze J"nderen van den
z'n vier bloedjes van verdwijnen,
aardbodem lieeft willen gezondigd,
Deze man heeft .iJi er geen
maar de Officier neemt aan, at ^f? ge-
woord waar is van wat verd. hier liee g
zegd. In het eerste proces-vei baaivan
chef-veldwachter v. d Kooij isdirect k
sproken van het hondje en ook val
slip. De auto is gekanteld en de flan
zich vastgehouden, niet de cone
de schoeiing en niet de andere ham
aU\atuiirliik heeft verd. niet direct aan
majoor Fluyter Verteld, dat h'L®®"fd\U1(ion'.
ding had met een meisje uit hetzelfde 1 F
liet telefoongesprek tusschen Maria Uc
kcr en de Wilhelminafabnek, waar vero.
werkte, is liet uitganKspuiitgeweestvoo^
deze vervolging. Natuurlijk heeft \e K
tracht Kolkman te bewegen over de ver
houding met het meisje te spreken. Kunnen
de verklaringen afgelegd voor den R
Commissaris, uiteengerafeld worden, v g
pleiter zich af.
Géén tusschenweg.
Een tusschenweg is er in deze zaak niet.
Er is een schuldig of een onschuldig. D
Officier is gekomen tot het schuldig en
meent dat hier sprake is van moord met
voorbedachten rade. De geschiedenis m net
Ziekenhuis is héél wonderlijk gegaan, waai
pleiter niet achter is kunnen komen. Maar
de officier legt dit onmidddellijk ten nadeele
van verd. uit. Het hondje is er niet geweest,
zegt de Officier, maar wie bewijst dat, te
meer daar niemand der getuigen op den
weg was. Naar de meening van pleiter is
er een slip geweest, omdat getuige Prins
een hortend geluid heeft gehoord en toen
heeft omgekeken. Daar moet dus iets ge
beurd zijn, waarvan de slip het gevolg is
geweest. De man komt als eenige uit de
auto; toen is hij gekomen in een psychi-
schen toestand, waarin hij zich niet bewust
was, wat er gebeurd is. Op dat moment
heeft alles wat verdachte zeide geen waar
de. De Officier heeft z'n bewijs opgebouwd
buiten den verdachte om.
Vedachte heeft gestreden en geldden om
onder den invloed van Maria Dekker uit te
komen, zegt verdediger dan nadrukkelijk,
deze man was een goede huisvader voor
zijn kinderen een juweel, een vader zooals
menig kind zich zou wenschen.
Weer is er beroering op de publie
ke tribune, verdachte verbergt een
oogenblik het hoofd in de handen.
Het is niet noodig dat de president
stilte maant, slechts even wendt hij
een blik achter in de zaal. Roer
loos zit men weer.
Verdediger volgt nu op den voet de bewe
gingen van den officier.
Pleiters cliënt zou de eerste geweest zijn
die over „verdrinking" zou hebben gespro
ken. De verhouding is wel zoo geweest tus
schen verd. en het meisje, dat men wel eens
dingen kan zeggen, waar geen waarde aan
te hechten valt.
Het meisje heeft gezegd „De verhouding
kan zoo niet voortduren, tenzij er iets ver
schrikkelijks gebeurt. Maar hier is het ver
schrikkelijke! Heeft de cliënt van pleiter,
dat gewild? Neen, meent mr. de Groot.
Van het bezoek van het meisje aan het
ziekenhuis weet verd. niets meer af en de
medici achten dit zéér begrijpelijk.
Hoe kon het meisje als betrouwbaar wor
den gekwalificeerd? Zij wist dat het gebeu
ren zou, inplaats daarvan ging zij geheel
overstuur naar Dr. Poot en zeide, dat ze
(och zooveel van Bakker's kinderen hield.
Maar dan had z^oiets nooit mogen gebeu
ren, dan had Maria Dekker ervoor moeten
zorgen, dat het niet gebeurde.
Als deze man een moordenaar is, dan is
het toch ongerijmd dat pater de Hart door
verd. verzocht werd het biechtgeheim op te
heffen. Hoe kan de officier dat in het na
deel van verdachte uitleggen?
Een kilo zout, bij wat Maria
Dekker zegt
Pleiter betwist de betrouwbaarheid van
get. Maria Dekker. Die wil Mr. de Groot
niet opnemen met een korreltje zout, maar
met een kilo zout. Die vrouw heeft een ver
houding gehad dan met deze, dan met die.
De officier heeft slechts twee verklaringen
en daarnaast komt hij met verschillende
feiten Pleiter meent, dat deze man geen
aanleg had voor rijp overleg. Integendeel,
als hij bij het meisje weg was, bestond Ma
ria voor hem niet meer en kende hij alleen
het huiselijk geluk.
Pleiter tracht dan nog eens aan te too-
nen, dat de wagen geslipt moet zijn en wijst
er op dat de verklaringen der deskundigen
elkaar tegen spreken.
Het rijbewijs.
Is het zoo onbegrijpelijk, dat verd. zit
tende op een vrachtwagen en onder toe
zicht rrdende ernaar snakte Zelf een
rijbewijs te krijgen?, vraagt verdediger
dan. Kunt U, mijnheer de President
aannemen, dat deze verdachte een h„i.
fa"r lang niet het plan heeft rondgel^'
om z'n vi'ouw en kinderen van het ie*J
te berooven?
Dat is niet aan te nemen, juist oindat de
man zoo genoeglijk den dag met vroUw
kinderen bij z'n familie had doorgebracht
De Officier heeft geen enkel lichtpunt
kunnen vinden. Is dat niet verschrikkelijk
dat je Officier daarmede de verantwoorde'
ijjkbeid logt op de Rechtbank?
Pleiter hoopt, dat de Rechtbank zal hes](s
sen naar liet recht, Want liet recht rnoet in
deze zaak zegevieren!
De gebruikelijke re- en dupliek volgde
waarbij verschillende onderdeelen, no£
maals ter sprake komen. Om half twaalf
wordt de zitting gesloten en bepaalt de
president do uitspraak op Dinsdag 28 Maart
Weer is een bedrijf afgespeeld...
Verdachte wordt naar het Hui* van Bewa
ring terug gebracht, vermoeide mensehen
spoeden zich uit het sombere gebouw.
In de Weere is de vrouw van de verdach
te Zij is ziek en zwak. Verleden week is
zij bevallen. Nieuwe hoop Zou ze ooit
verwezenlijkt worden?
Door het Hot is getulgenbewiji
opgelegd.
Het Amslerdainsche Hof heeft arrest gewe.
zen in een civiel geding tusschen dep n>.
vincie Noordliolland en de nabestaanden
van den verdwenen klokkenmaker te Los.
nen aan de Vecht
Zooals men zich herinneren zal is eenige
jaren geleden in Januari deze klokkenma
ker gevonden in een door de Provincie ge
graven sleuf in den vroegeren provincialen
weg tusschen Vreeland en Nederhoret den
Berg. Naar eischers, de nabestaanden van
den klokkenmaker, voor wie Mr. N. J. C.
M. Kappeyne van de Coppello optrad, hebben
gesteld, kon men ook nadat de oude weg
buiten gebruik was gesteld en de sleuf was
gegraven en vol water geloopen vanaf het
door de gemeente Utrecht wel onderhouden
jaagpad op het oude weggedeelte komen
zonder gewaarschuwd te zijn, dat men 100
meter verder plotseling in het water terecht
zou komen.
De klokkenmaker is volgens eischers
in donker aldus in het water geloo
pen, niet wetende, dat deze sleuf
gegraven was, hetgeen door de Pro
vincie Noord-Holland niet was be
kend gemaakt
i
De rechtbank te Haarlem had de vordering
tot uitkeering van onderhoud aan de wedu
we en kinderen niet ontvankelijk verklaard,
omdat de Provincie, voor wie Mr. L. Hoog
optrad, niet heeft kunnen voorzien dat ie
mand in het ondiepe water van de sleuf zou
verdrinken.
Met dit oordeel heeft het Hof zich niet
accoord kunnen verklaren cn het heeft mits
dien het vonnis der rechtbank vernietigd.
Eischers is bewijs van hun stelling opge
legd, o.m. inhoudende dat de bewoners der
Vechtstreek van het jaagpad gebruik plach
ten te maken terwijl aan de Provincie te be
wijzen is opgelegd, dat de klokkenmaker be
kend was met de door de provincie uitge
voerde werken en in het algemeen dat het
slachtoffer dan wel derden schuld aan het
ongeval hebben gehad.
Het getuigenverhoor zal op 17 April plaats
vinden.
Minister waarschuwt de gemeen
ten.
In een brief aan de gemeentebesturen ves
tigt de minister van Binnenlandsche Zaken
er de aandacht op, dat huurders, wier in
komen meer dan 6 a 7 maal de te vorderen
huur bedraagt in het algemeen bezwaarlijk
in Woningwetwoningen kunnen worden toe
gelaten. Het is den minister bij onderzoek
n.1. gebleken, dat in verschillende gevallen
Woningwetwoningen worden bewoond door
personen, wier inkomen hooger is dan een
normaal veelvoud van het huurbedrag.
Wie «ftt bord
voor zich ziet
moet x t r a
voorzichtig
zijn, want hij
nadert 'n voor*
rangsweg (óók
het verkeer
van links laten
vóórgaan!)
De nieuwste Mercedes-Benz racewagen, die
succesvollen proefrit heeft afgi^gd. Monza (Kalië) een