Sliafbare lessen Agrarische vraagstukken onder de.loupe Orde in den Senaat! in doofheid Tekort te Doornspijk reeds meer dan f 160 000 Voorstel tot wijziging van het reglement van orde Vier en twintig jongens onttrekken zich aan dienstplicht ken EERSTE KAMEP van rogge bepleit Inwisseling briefkaarten en zegels Geen verhooging van den tarweprijs De leden der Eerste Kamer, van Lanschot (r.k.), de Zeeuw (s.d.), Die penhorst (a.r.), de Savornin Loh- man (c.h.), Gelderman (lib.) en van Embden (v.d.) hebben een voorstel ingediend tot wijziging van het re glement van orde. De ervaring heeft heeft volgens hen geleerd, dat de versterking van de bevoegdheden van den voorzitter noodig is. Volgens het voorstel zouden in het regle ment van orde van de Eerste Kamer dar stalen Generaal na artikel 16 de volgende artikelen worden ingelascht: Artikel 16a. Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, wordt hem dit door den voorzitter onder het oog gebracht en wordt hij tot de behandeling van het on derwerp teruggeroepen. Wanneer een lid zich beleedigende uit drukkingen veroorlooft, de orde verstoort of, zij het slechts door het betuigen van in stemming, aanspoort tot onwettige hande lingen, wordt hij door den voorzitter ver maand en in de gelegenheid gesteld de woorden, dit tot de waarschuwing aanlei ding hebben gegeven, terug te nemen. Maakt hij van die gelegenheid gebruik, dan worden die woorden in het stenographisch verslag van do beraadslaging der vergade ring niet opgenomen. Artikel 16b. Wanneer een spreker van de gelegenheid, in het vorige artikel bedoeld, niet gebruik maakt dan wel voortgaat van het onder werp af te wijken, zich beleedigende uit drukkingen te veroorloven, de orde te ver storen of, zij het slechts door het betuigen van instemming, aan te sporen tot onwet tige handelingen, kan de voorzitter hem het woord ontnemen. In de vergadering, waarin dit plaats heeft mag het lid, wien het woord is ontnomen, aan de beraadslagingen over het voorstel in behandeling niet meer deelnemen. Artikel 16c. De Voorzitter kan een spreker, op wien het vorige artikel is toege past, en ieder ander lid, dat zich schuldig maakt aan gedragingen, als in dat artikel zijn bedoeld, uit sluiten van de verdere bijwoning van de vergadering of van de verga deringen, welke aanvangen op den dag, waarop de uitsluiting plaats heeft. Artikel 16d. De Voorzitter is bevoegd te gelasten, dat in het stenographisch verslag van de be- raardslaging der vergadering niet worden opgenomen de gedeelten van het gesproke ne, die hem tot het nemen van een of meer der in de artikelen 16a en 16b genoemde maatregelen aanleiding hebben gegeven. Al vorens hiertoe over te gaan, pleegt de voor zitter overleg met de leden der Kamer, die zitting hebben in de commissie voor de ste- nographie. Artikel 16e. Van de beslisingen, ingevolge de artikelen 16a tot en met lfld door den voorzitter ge nomen, is beroep op de Kamer niet toegela ten. Artikel 16f. De uitsluiting, bedoeld in art. 16c, kan op voorstel van den voorzitter door de Kamer worden verlengd voor een bepaalden tijd, den verde ren duur der zitting niet te boven gaande. Van zijn voornemen tot het doen van zulk een voorstel geeft de voorzitter binnen twee uren na de sluiting der vergadering, waarin de uitsluiting plaats vond, schrifte lijk kennis aan de leden. Het voorstel wordt gedaan cn in behandeling gebracht bij den aanvang van de eerste vergadering nad en dagen, waarop de uitsluiting heeft plaats gehad. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd. Artikel 16g. Een lid, op wien het bepaalde in art. 16c. is toegepast, is verplicht het Kamergebouw onmiddellijk te verlaten. Heeft de voorzitter van zijn voornemen tot het doen van een voorstel, als in arti kel 16f bedoeld, kennis gegeven, dan mag dat lid het gebouw niet weder betreden al vorens over dat voorstel is beslist. Wordt het aangenomen, dan geldt dit verbod tot dat de termijn van uitsluiting is verstre ken. De voorzitter zorgt, dat het uitgesloten lid zoo noodig tot het verlaten van het gebouw gedwongen wordt, en dat hij, het gebouw gedurende den gestelden termijn betreden de, daaruit verwijderd wordt. Tegen één van hen, het proef konijn, één jaar gevangenisstraf geëischt en tegen den man, die les gaf, twee en een half jaar. Geruimen tijd geledon ontdekte de recherche dat een groot aantal jongemannen, dat voor den keurings- raad voor den militairen dienst moest verschijnen, zich doof hield en ten onrechte werd afgekeurd. Het bleek, dat het initiatief tot dit be drog uitging van een 42-jarigen dia mantbewerker, die de jongens uit voerige instructies en lessen gaf. Hij kreeg voor zijn bemoeiingen plm. f 300 per „patiënt", en tientallen jongens hebben van zijn lessen gebruik gemaakt en zijn op deze wijze afgekeurd, zoodat zij niet be hoefden te dienen. - Tenslotte lichtte iemand de politie in, met het gevolg, dat tegen den diamantbewerker en 24 jongemannen een vervolging werd ingesteld. Gisteren stond de diamantbewerker en één van de jongens, een 20-jarigen koopman, terecht voor de Vierde Kamer der Arr. Rechtbank. De diamantbewerker werd verdedigd door Mr. H. B. van Westen en voor den jeugdigen koopman Mr. F. A. Kokosky. De tenlastelegging. Aan de verdachten is ten laste gelegd, dat zij op 20 April 1937 samen en in vereeni- ging en in overleg, althans ieder voor zich met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordeelen door een samenweefsel van verdichtsels en door listige kunstgrepen Dr. M. J. ten Cate hebben bewogen tot afgifte of het doen afgeven van een onjuiste schrif telijke verklaring, omtrent het gehoor van den koopman. Bij de „lessen", die de diamantbe werker aan den jongeman gaf, hield hij op verschillende afstanden van diens ooren een tikkend horloge, een stemvork, en hij sprak fluisterend tot hem. Tegelijkertijd instrueerde hij hem welke antwoorden hij moest géven bij het onderzoek van den specialist. Tenslotte trok het tweetal naar den spe cialist, de diamantbewerker vertelde, dat de jongen last van zijn ooren had, dat hij aan een oor zelfs volkomen doof was en dat hij in zijn familie doofheid veelvuldig voorkwam. De jongen speelde zijn rol goed en het resultaat was, dat de dokter een verklaring afgaf, dat de jongen doof, althans hardhoo- rend was. Primair is dus oplichting ten laste ge legd. Subsidiair is tenlaste gelegd, dat zij, Dr. ten C. een schriftelijke geneeskundige ver klaring over bij den koopman bestaande gebreken valschelijk hebben doen opmaken niet het oogmerk om het openbaar gezag en wel den Keuringsraad voor de dienstplich tigen ingeschreven personen te misleiden (art. 229 strafw.) De officier had in deze zaak drie getuigen gedagvaard. De andere jon gens zullen pas terecht staan, wan neer in dit proces tot in hoogste in stantie zal zijn beslisk De onderha vige strafzaak is dus te beschouwen als een proefproces. De diamantbewerker had veel leerlingen. De jeugdige koopman antwoordde op de vragen van den president, dat de tenlaste legging gedeeltelijk juist en gedeeltelijk on juist was. de diamantbewerker gaf een dergelijk antwoord. Inspecteur Heyink, die in deze zaak een uitvoerig onderzoek had ingesteld, verklaar de, dat hij gehoord bad, dat zeer vele jonge mannen gebruik hadden gemaakt van de diensten van den diamantbewerker. Hij had den indruk gekregen, dat Dr. ten C. volko men te goeder trouw heeft gehandeld. Mr. Kokosky: Is er ook onderzocht of er nog meer menschen zich bezighouden met de practijken van den diamantbewerker. Getuige Heyink: Daar is een uitvoerig on derzoek naar ingesteld, maar een resultaat heeft dit onderzoek niet gehad, ofschoon het niet onwaarschijnlijk is, dat nog andere menschen zich aan deze feiten schuldig ma ken. Specialist lette meer op patiën ten dan op geleiders. De specialist Dr. ten C. verklaarde, dat de diamantbewerker meer dan eens met jonge mannen mee was gekomen. De oudste verd. had o.a. Verteld, dat er doofheid in de fa milie voorkwam. Getuige had een groot aan tal proeven met den jongen genomen. De antwoorden waren van dien aard dat hij concludeerde tot doofheid aan het eene ooi en hardhoorendheid aan het andere. President: Een wie vroeg om het attest voor den Keuringsraad? Getuige: Dat weet ik werkelijk niet meer. Wel herinner ik me dat ik een attest heb afgegeven. President: En wie betaalde het consult? Get.: Ik vermoed, dat de geleider het be taald heeft. President: En kon die doofheid, zooals u die constateerde genezen? Getuige: Onmogelijk, dat was een laby- rinthdoofheid, en hij zou dan ook onge twijfeld door den Keuringsraad zijn afge keurd. Mr. Kokosky (tot getuige): Vond U het niet vreemd dat de diamantbewerker steeds weer met jongemannen bij u kwam om gekeurd te worden. Getuige: Dat is mij niet opge vallen, er verliepen vele weken tus- schen de bezoeken en ik let niet op de begeleiders, maar op de patiën ten. En ik krijg per dag zooveel bezoekers... Mr. van Westen (tot den dokter): Is het u niet bekend, dat er voor den Keurings raad veel gesimuleerd wordt? Getuige: Ik geloof niet, dat dit zooveel voorkomt. Een berouwvol zondaar. De jeugdige koopman verklaarde, vervol gens, dat hij op bevel van zijn medever dachte bij den dokter zoo weinig mogelijk had gezegd. President: Waarom wilde U niet dienen, het is burgerplicht om uw land te dienen, U moest u schamen om op deze wijze bui ten den dienstplicht te blijven. Verdachte: Ik heb er berouw van. President: Ik hoop, dat U een flinken tijd na zult moeten dienen. Deze cliënt was hardleersch. President (tot den diamanthandelaar): En U geeft toe, dat U er al 22 jaar werk van maakt om jongens voor den dienst af gekeurd té krijgen? Verdachte gaf toe, dat hij voor dit geval f 300.had gekregen. Ook gaf hij toe, dat hij dezen jongen tallooze lessen had moeten geven om den specialist voor den gek te houden. Hij was hardleersch geweest, zijn andere cliënten hadden „het kunstje" veel sneller te pakken gehad. Mr. Kokosky (tot den diamanthandelaar): „Was volgens U de dokter te goeder trouw? Of denkt U, dat hij wist, dat er gesimu leerd werd? Verdachte: „Dat denk ik niet en we heb ben het in ieder geval nooit samen bespro- Requisitoir. De Officier van Justitie bracht in zijn requisitoir hulde aan inspecteur Heyink voor zijn nauwgezet onderzoek. De jongste verdachte, die thans terecht staat was te laf om zijn dienstplicht te vervullen. Hij kwam in contact met den diamantbewerker, die zich een uitstekend leermeester toonde, die veel succes met zijn lessen had. Hij maakte er zijn beroep van om huiverige jongemannen afgekeurd te krijgen. Met klem wees de Officier er in zijn requisitoir op, dat de dokter zonder eenige twijfel te goeder trouw is geweest. De dokter moest er wel inloopen, temeer, daar hij niet op de simulatie verdacht kon zijn. Spr. is van oordeel dat de oplichting is bewezen en zeer zeker is het subsidiair ten laste gelegde komen vast te staan. Betreffende het feit zelf zeide spr., dat onze verachting dient uit te gaan naar de ze beide verdachten. Op minderwaardige en slinksche wijze heeft een gezonde jon geman zich aan zijn dienstplicht trachten te ontrekken. Nog verwerpelijker is het ge drag van den diamantbewerker, die uit gel delijk gewin daartoe zijn medewerking ver leende. Wegens oplichting eischte hij tegen den jeugdigen koopman één jaar gevangenisstraf en tegen den dia mantbewerker vorderde hij twee en een half jaar. De pleidooien. In een uitvoerig pleidooi betoogde mr. Kokosky, die als verdediger van den jeug digen koopman optrad, dat zijn cliënt, zich eigenlijk slechts aan het geven van onjuiste inlichtingen aan den Keuringsraad heeft schuldig gemaakt, waarop maximaal twee maanden staat. Van oplichting- was geen sprake, omdat verdachte in de meening ver keerde, dat hij moest verschijnen voor den dokter, die hem ook voor den dienst zou keuren. Op dien grond moet reeds vrij spraak volgen. Maar bovendien is hier van geen oplichting sprake, omdat niemand ver mogensrechtelijk benadeeld is. Ook op dit punt zal vrijspraak moeten volgen. Subsidiair is tenlaste gelegd, dat oplich ting werd gepleegd om het openbaar ge zag en wel den keuringsraad te misleiden. Maar de dokter maakte geen deel uit van den Keuringsraad, doch evenmin van het openbaar gezag. PI. drong aan op vrijspraak, subs. conclu deerde hij tot een voorwaardelijke straf. Na de pauze was het woord aan mr. van Westen, den verdediger van den diamant bewerker. Verd.'s cliënt, aldus betoogde pl. heeft zich bevoordeeld door het geven van de lessen in doofheid en niet door de verklaring van den dokter. Het geven van lessen in doofheid kan men onmogelijk kwalificeeren als oplichting. Pl. was van meening, dat dr. ten C. goed van vertrouwen is. Maar hij had dit niet mogen zijn, omdat deze verdachte ongeveer honderd maal met „patiënten" bij dezen dokter is geweest. In deze zaak is groote twijfel t.a.v. ver- dachfes schuld gerechtvaardigd, weshalve vrijspraak zal moeten volgen. Ook het subsidiair ten laste gelegde: het doen plegen van een strafbaar feit, achtte mr. van Westen niet bewezen. Primair concludeerde pl. tot vrijspraak, uiterst subsidiair drong hij aan op clemen tie. Na re- en dupliek bepaalde de rechtbank de uitspraak op 29 Maart. „Het duizelt mij, in dit geval van de cijfers", aldus de burqe- meesler in de raadsvergadering. Schorsing van den gemeente ontvanger verlengd. Gistermorgen heeft de Raad der gemeen te Doornspijk, onder voorzitterschap van den burgemeester den heer U. de Vries, in net openbaar vergaderd. Als het belangrijkste punt stcyrd op de agenda de benoeming van een tijdelijk ont vanger, in verband met de gepleegde mal versaties, waarbij o.m. de gemeente-ontvan ger de heer Prins, betrokken zou zijn. Op herhaaldelijk aandringen van eenige raadsleden gaf de voorzitter eenige inlich tingen over deze kwestie. Spreker liet uitkomen, dat er wel ernstig is gefraudeerd. Eenige be ambten der gemeente hebben zich ernstig misdragen. „Het duizelt mij, van de cijfers in dit geval.', zei- de spr. Gisteren zijn er weer nieu we tekorten ontdekt. Het feit is zeer ernstig en het is heel goed mo gelijk, dat er nog meer narigheid zal volgen. Verder wilde de voorzitter zich over deze kwestie niet uitlaten, daar het in het be lang van het onderzoek niet gewenscht is. Wij moeten rustig afwachten, aldus spr. tot het rapport over het onderzoek naar de tekorten is opgesteld. Er is hier zoo geraffineerd gewerkt, dat de verificateurs veel tijd noodig zullen heb ben om de zaak te onderzoeken. Naar aanleiding van een schrijven van bet Centrale Bureau voor Verificaties en Financieele Adviezen der Vereeniging voor Nederlandsche Gemeenten werd voorgesteld om den ontvanger Prins, afgezien van de vraag van een eventucele strafrechterlijke verantwoordelijkheid, wegens onbekwaam heid te ontslaan. Daar een drietal raads leden zich van stemming moesten onthou- De overname van de crisismaatre gelen door de landbouworganisaties. Men bezorge den landarbe er behoorlijk bestaan. - Welke bezwa ren zijn er tegen de bestrijding van warenhuizen? Nadat besloten was het voorste! tot wij ziging van het reglement van or e ders in dit nr.) 's middags in de gen te doen onderzoeken kwam in dering der Eerste Kamer Kistoren aan de orde Hoofdstuk X (Departement van Eco nomische Zaken) der Ri.lksbegrooting voor 1939 en de begrooting van het Landbou crisisfonds 1939. „„„w he- Do heer de la Bella (s.d.a.p.) maakt be zwaar tegen de opvatting, als zou d loosheid bevredigend zijn gedaald. öhjk baar is de regeering met in staat de weri loosheid belangrijk te verlichten. I vraagt, waarop deze minister zijn hoop verwachting heeft gebouwd. Het consunip- tievermogen van ons land moet woiden verhoogd. De koopkracht neemt tegenwoor dig af. Volgens spr. zijn dit de gevolgen van de aanpassingspolitiek. Spr. vraagt naar de zienswijze van den minister ten aanzien van het probleem van de koop- kracht Verhooging van het volksinkomen is in strijd met de voorgestelde nieuwe loonbelas ting van '2%. Niet elke vorm van vermeer dering van koopkracht is nuttig. Spr. behan delt voorts tegenover den heer de Savornin Lohman de critiek van dr. van den Tem pel, welke niet gericht was op de uitvoe ring van groote werken. Al betwijfelt spr., of er veel mee te berei ken zal zijn, hij geeft zijn vollen steun aan alle maatregelen, die de minister zal ne men voor de industrialisatie. Spr. begrijpt niet goed de tegenstelling, die men maakt tusschen het Plan van den Arbeid en het rapport-Wcsthoff. Als spr. eenige wenschen heeft geuit ten aanzien van de Bedrijfsraden en de samen stelling van den Economischen Raad, vraagt hij tenslotte groot daden tot oplos sing van het werkloosheidsvraagstuk. De heer van Voorst tot Voorst (r.k.) ver klaart, dat de katholieke fractie zich in het algemeen met het economisch beleid van den minister kan vereenigen. Spr. bepaalt zich tot bespreking van de agrarische vraagstukken Hij juicht het voornemen tot overneming van landbouwcrisismaatregelen door de be drijf sgenooten toe. Na de overname moeten de organisaties de bevoegdheden en de middelen krijgen om te zorgen, dat er geen over-aanbod komt. De verruiming van het aantal big- genmerken met 150.000 is achteraf gebleken een verkeerde beslissing te zijn. Hierdoor is groote ontevreden heid ontstaan over de varkensprij- zen. Er zal een belangrijk aantal uit de markt moeten worden genomen, wil de markt schoon zijn. Spr. be pleit een prijs van 3 cent per kg. voor opkoop van varkens, om in te blikken. Spr. dringt er bij den minister op aan voor den aanstaanden herfst het overschot aan rogge uit de markt te nemen en in het voorjaar te plaatsen. Spr. acht den steun aan de kleine boeren een der best geslaagde crisis maatregelen. In dit verband komt hij op voor de koude grondtuinders. Spr. is van oordeel dat de boschbouw niet voldoende wordt gesteund. De heer Hiemstra (sd.) acht de Memorie van Antwoord op de begrooting van het Landbouwcrisisfonds voor de agrarische werkers niet gunstig. Een belangrijk deel van de heffingen ten bate van land- en tuinbouw mag men niet als indirecte belas- tingen qualificeeren. M en bezorge den land. arbeider een behoorlijk bestaan De export- verliezen behooren door den staat te Wor. den gedragen. Ten aanzien van de overneming van crisismaatregelen door de be- (iriifsjzenooten is spr. van nieenin#, dat het de vraag is. of de organisa ties die verantwoordelijkheid willen dragen Met een eindoordeel over het gehcele vraagstuk moet worden gewacht. Wil de minister ook de vaststelling van de looncn aan de organisaties (d.w.z. de werkgevers) overlaten? Is de minister bereid een commissie in te «tellen die maatregelen overwegen zal om den landarbeiders een minimum-bestaan te waarborgen? Spr. acht het een onhoudbare toestand, dat de werkgevers in land- en tuinbouw de arbeiders door den staat laten onderhou- ('e§pr js van oordeel, dat het gewenscht is dat door uitbreiding van cultuurgrond in het rapport-VVesthoff voorgesteld, geen ver meerdering van producten, die tegen lagen prijs worden geëxporteerd, moet plaats heb ben. Daarom bepleit hij omzetting van wei- in bouwland Spr. vraagt den minister een onderzoek op dit 'punt in te stellen. De heer Heldring (lib.) betoogt, dat de mi nister een te geringe waarde aan verlaging van de productiekosten hecht. Reglemanteering verhoogt de productie kosten en vermindert de exportmogelijkhe den. De interventie van de regeering heeft naar spr.'s meening verkeerd gewerkt inzake de bloembollencultuur. Spr. heeft met schrik gehoord dat de re geering op grondslag van het rapport-West- hoff een voortbrengings-middelenfonds" zal vormen. Welk een waan, dat hier van blij vende waarde sprake zou zijn. De nieuwe cultuurgronden zullen blijvende bronnen van verlies zijn, zoolang onze export verder ondermijnd wordt.- Laat de regeering zich niet aan misrekening te buiten gaan. Men moet zeker zijn toevlucht nemen tot open bare werken, daar industrialisatie te traag gaat. Voor de zeevaart zijn de vooruitzichten onbehaaglijk. De heer Kranenburg (vd.) is bezorgd over de toepassing van de bedrijfsvergunnings- wet. Het beroep is daarin niet voldoende geregeld. Bezwaren tegen warenhuizen. Ten aanzien van de warenhuizen vraagt spr., welke de groote bezwaren zijn, die de minister heeft tegen bestrijding van die wa renhuizen. Spr. heeft vele bezwaren tegen de waren huizen. Zij hebben ten aanzien van den han- deldrijvenden middenstand een invloed als de wilde bussen op de spoorwegen. Overeenstemming tusschen re geering en landbouworganisa ties gewenscht. De heer van Rappard (lib.) is van mee rling dat de landb. het zich meer en meer terugtrekken van de overheid uit de be moeiingen met den landbouw met welge vallen zullen zien. Het uit de markt nemen der rogge acht spr. verkieslijker dan steeds nieuwe monopo lieheffingen. Het uit de markt nemen van var kens geschiedt tegen te lagen prijs en in onvoldoende mate, aldus spr. de toestand in de provincie is hoogst precair. Spr. acht het niet in het belang van Ne derland, dat buitenlanders in ons land grond koopen. De heer Janssen (r.k.) hoopt, dat de in terdepartementale commissie inzake de na tuurbescherming, snel zal werken. De Kamer gaat om 15.40 uur in de af- deelingen. den, daar zij familie van den heer Prins waren, gebeurde het, dat de stemming staakte met vier tegen vier. Er werd toen met zeven tegen één stem besloten, de schor sing van den gemeente-ontvanger te conti- nueeren. Verder werd hierna tijdelijk ontvanger benoemd en tevens een tijdelijke secretaris aangewezen. Naar wij verder nog vernemen hebben verificateurs aan bevoegde personen medegedeeld, dat het tekort reeds meer dan 160.000 gulden bedraagt. Gemeente-ontvanger opnieuw ge arresteerd. De gemeente-ontvanger Prins, die na zijn arrestatie vrijwel onmiddellijk in vrijheid werd gesteld, is thans opnieuw gearresteerd en naar Zwolle overgebracht. Deze arrestatie zou in verband staan met hardnekkige geruchten, dat alsnog fouten in de boekhouding der boerenleenbank, waarvan de gearresteerde kassier was, zijn ontdekt. De a.s. verlaging der posttarieven. In verband met de verlaging der postta rieven kunnen de bij het publiek voorhan den postzegels van 4 en 27^ cent, alsmede de briefkaarten (enkele en dubbele) met een zegelafdruk of opdruk van 4 cent, mits gaaf en ongeschonden, tot en met 31 Mei a. s. op de postkantoren worden ingewisseld tegen respectievelijk postzegels van 3 en 22Yt cent en briefkaarten van 3 (6) cent., eventueel met verrekening van het over schietende bedrag in geld. Inwisseling tegen eenzelfde aantal zegels of briefkaarten met terugbetaling van 1 cent, c.q. 5 cent per ingewisseld exemplaar (per dubbele briefkaart 2 cent) kan desge- wenscht eveneens geschieden. De bij het pu bliek voorhanden arbeidslijsten met aange hechte briefkaart van 4 cent en die met aangehechte briefkaart van 5 cent worden tot en met 31 Maart a.s. tegen vergoeding van 9 cent per lijst teruggenomen. Na dien datum hebben de briefkaarten met een zegelafdruk van 4 cent, welke deel uitmaken of uitgemaakt hebben van ar beidslijsten, alsmede zoodanige briefkaar ten van vroegere uitgiften met een zegel afdruk van 5 cent, nog slechts een waarde van 3 cent. De minister wil de voorradige zomertarwe voor zaaidoeleinden laten aanwenden. Op vragen van den heer Droesen, betref- encte verhooging van den tarweprijs voor het oogstjaar 1939, ten einde de doodgevro ren wintertarwe zooveel mogelijk door zo mertarwe te doen vervangen, heeft de mi- 5 fkr,v?n Economische Zaken geantwoord, mi.ro ekend is> dat zeer veel, in som- m ge deelen des 1 ands bijna alle, winter- m-n®8i!S doodgevroren en dat hij van mee- ,..f„ V ''at vervanging van de mislukte rio -l- zomertarwe wenschclijk zou zijn. iie minister acht echter verhooging van noSdlS?1,8 voor het oogstjaar 1939 niet o-ino- r bereiking van deze vervan- VCnrtlcn ontmoet een incidenteelc Ho 7™1"" aroote bezwaren in verband met productenUen,ieS tCn aanz'Pn van andere J*"» de gewestelijke tarwe-organisaties 11 gelegenheid om voorradige zonier- '•uwe voor zaaidoeleinden af te geven, acht vo,.,mr een tmsrhikt middel om deze vervanging te bevorderen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 6