Wij lazen voor i STA© IfARZA j „Onschuldige taal'* ïPiohm op fy&e, óioAm aan w~al Radioprogramma lü j EDGAR RICE j BURROUGHS - Uit de Pers van heden van het Nationale Dagblad Vam het spaarpotje komt niets DOOR 127. Terwijl de dreigende drietanden op Tarzan werden gericht, riep een van de in het wit geklede figuren uit: „Halt, in naam van Chon!" „Chon?" vroeg Tarzan verwonderd, „en Chon is dood". „Ik ben Chon", antwoordde een der man nen, „wat weet U van mij?" „Herkoef ver telde het mij." Nu was het de beurt van Chon om verwonderd te zijn. „Herkoef!" fluisterde hij, „leeft Herkoef dan nog?" „Ja," ant woordde Tarzan, „hjj is onderweg naar Tho- bos met de cassette, waarin „De Vader der Diamanten" wordt bewaard, die hij gevonden heeft in Uw galei, die na de schipbreuk op dé bodem van het Horus Meer lag." Chon slaakte een zucht van verlichting. „Toen de galeien van Atka mij aanvielen, trok ik mijn waterpak aan en ontsnapte. En met mij en kele van mijn getrouwen. Wij hebben hier al deze jaren rondgedoold, wachtende op een gelegenheid om ons te wreken op Koningin Atka en haar woeste Athairianen. Tarzan dacht sinel na. Hij trachtte een plan te bera men, waarbij h(j van de hulp van Chon ge bruik zou kunnen maken in een opmars tegen Athair. Helen en Magra moeten nu gered worden uit de greep van koningin Atka. Het was een gevaarlijk plan, dat Tarzan opperde, maar de geweldige aapman kende geen vrees. „WAT GIJ NIET WILT..." Paul Kies in „Het Vrije Wioord:," orgaan der Troelstra-Beweging in Nederland: De Katholieke pers beklaagt zich er over, dat bij de Paus-kroning geen officiële verte genwoordiger van Nederland aanwezig was. In het bijzonder is het de „Maasbode", die daarbij opmerkt, dat het voor „ruim een derde deel van de bevolking een grievende teleurstelling" is. P. K. is het in principe met dit beklag eens. Het is een verkrachting van de demo cratie, zegt hij „en in principe is het verlan gen van een derde deel van het Volk, in dit geval het katholieke deel van het Volk, een officiële vertegenwoordiger bij het Va- ticaan te hebben, een gerechtvaardigd ver langen, waaraan voldaan behoorde te wor den. Maar vraagt P.K.: le. Wie staan dat gerechtvaardigde verlan gen in de weg? De bondgenoten, waarmee de katholieke ministers in één regering zitten! De katholieke bourgeoisie (want die is het immers, welke in de R.K. Staatspartij do mineert) offers dus haar beginsel op aan haar klassepolitiek. 2e. Eveneens „ruim een derde van ons Volk" wenst een officiële vertegenwoordiger bij de regering der Sovjet-Unie. Die wens lapt een regering aan haar laars waarin vier katholieke ministers zitting hebben. Daarom zouden wij in dit verbnd tot de „Maasbode" willen zeggen: wat gij niet wilt dat U geschiedt, doe dat ook aan een an der niet! WIE? De Nederlander (c.h.) schrijft naar aan leiding van de reacties in het Nationale Dagblad (n.s.b.) op de aansluiting van Tsje- choslowakije. De N.S.B.-correspondente te Berlijn is dus van oordeel, dat elk ingrijpen van Duitsch- land tegen andere onafhankelijke staten ge rechtvaardigd is, als er maar een „onrust- haard" valt op te ruimen. Mar nu redeneeren wij verder en vra gen in gemoede: Wie doet dag aan dag zijn best de goe-gemeente wijs te maken, dat Jo den, vrijmetselaars, demo-liberalen in Ne derland het heft in handen hebben en tegen Duitschland stoken? Antwoord: De N.S.B. Wie spreekt telkens van een hetze tegen Duitschland? De N.S.B. Wie noemde het voetvalverbod van bur gemeester Oud beïnvloed door de anti-Duit- sche campagne? De N.S.B. Wie schrijft herhaaldelijk over terreur, over broodroof? De N.S.B. Wie schrijft onophoudelijk, dat ons par lementair-democratisch stelsel niet voldoen de kracht heeft? De N.S.B. Wie stelde de „kogelgaatjes" voor als een uitvloeisel van de anti-Duitsche gezindheid in Nederland? De N.S.B. Wie noemde het „onbeleefd", toen de Ne- FEUILLETON. Een zeemansverhaal doort Jaap Moulijn 2. Het is koud aan dek, doch Tom blijft maar boven, hjj wil de flinke zeeman zijn, al had hij liever een duik genomen in het kajuitje. Er staat een venijnige bries, die er niet beter op wordt als het bootje vertrekt. Huiverig' staan de vier nieuwe leerlingen bjj elkaar, inwendig benieuwd naar wat het leven hun dezen eersten dag op zee te genieten zal ge ven. De Hagenaar, Bolting, is in Rotterdam nogal goed bekend en doet alsof hij de haven laat zien aan een kudde rondvaartslacht- offers. Hij wijst schepen aan en noemt de naam van hun reederij, met het air als had hij een en ander zelf zoo geënsceneerd. Gelukkig duurt het niet lang tot de werven van Feijenoord in zicht komen. Een warwin kel van hooge kranen, gebouwen, schoorstee- Hen en masten. Het lijkt of ze langzaam op hen toe komen schuiven, al grooter wordend, zooals een film dat in versneld tempo te zien geeft. Allengs komt er meer perspectief in de gigantische metalen constructies, dominee- rend over de veel lagere gebouwen en sche- pen. In een zijslurf ligt aan de kade de Midde- lerveld gemeerd, een mooi zeeschip met drie masten en een dikke, korte schoorsteen, die door zijn gedrongen model een idéé van for- sche kracht geeft. De Spido-boot zet de bemanning af juist derlandsche regeering op Hitler's aanbod onze grenzen te garandeeren, 't juiste ant woord gaf, dat de onaantastbaarheid van ons gebied een axioma is? De N.S.B. Kortom, de N.S.B. doet alles om het te doen voorkomen, dat Nederland een broei nest is van anti-Duitsche boycotcampagnes, georganiseerd door de Joodsche en marxisti sche democraten. En... Duitschland was volkomen gerech tigd den Tsjechischen „onrusthaard uit te dooven." „Duitschland duldt geen chaos aan zijn grenzen." EEN „BESCHAAFDE HEKSENKETEL." Uit het Handelsblad: Een Engelsche kolo nel is onlangs met een Britschen koopvaar der op het verloren eilandje Tristan da Cun- ha geweest. Een radio-ontvang-toestel, dat geruimen tijd geleden aan het eiland werd geschon ken, was, toen de kolonel op visite kwam, al zeven maanden onklaar geweest, en de eilanders waren dus met hun nieuws over wat er in de verre bewoonde wereld ge beurde, een heel stuk achter. Hetgeen hun evenwel niet belette om gelukkig en gezond te leven, met een kleine gemeenschap van iets meer dan 100 menschen, en verder wat koeien, schapen en kippen, en vrij uitzicht over vrij water. Dank zij een kapotte radio blijft men er gespaard voor de zenuwschokken welke de beschaafde buitenwereld tegenwoordig van het ochtendblad bij het ontbijt tot het avond blad bij het diner toe te verduren krijgt. Hier heerscht nu werkelijk eens een „splen- did isolation". En het is geen compliment aan Europa dat velen in ons oude benarde vervolgde, gespleten werelddeel zich ge noopt zien om de eilanders daarginds, hal verwege tusschen Afrika en Zuid-Aimerika, en tusschen lucht en water, van harte te benijden om hun rust, hun vrijheid en hun capaciteit om zich van onzen beschaafden heksenketel niets aan te trekken. GERINGSCHATTING VAN EEN MENSCHENLEVEN. Het Volk (S.D.A.P.) komt tot de conclusie dat vrijwel alle beroemde vliegeniers in een ramp hun leven beëindigen. Het blad vraagt: is de zaak al deze harde offers waard? Wij weten wel, dat het uiten van deze twijfel reeds onsportief aandoet. Maar wij wensen geen deel te hebben aan de geringschatting van het mensenleven, die een der slechtste kenmerken is van onze tijd. Dén Marnix van St. Aldegonde.™ Mr. Rost van Tonningen voor de rechtbank. Gisterochtend werden voor de strafkamer van de Haagsche rechtbank, gepresideerd door mr. J. H. van Laer, drie beleedigings- zaken tegen mr. M. M. Rost van Tonningen, hoofdredacteur van het Nationale Dagblad behandeld. Mr. Rost van Tonningen had zich te ver antwoorden wegens het publiceeren van artikelen over de zaak Oss, welke beleedi- gend geacht werden voor den minister van Justitie, mr. Goseling, den procureur-gene raal bij het gerechtshof te 's-IIertogenbosch mr. E. L. M. M. baron Speyart van Woerden en van den Centralen Raad van Beroep. Het ging hier om de artikelen „Het he meltergende .vonnis", verschenen in 't num mer van 23 December j.1., „De eer der Ne- derlandsche jeugd", verschenen in bet nummer van 29 December j.1. en „De ze denmisdrijven van Oss", verschenen in het nummer van 4 Januari j.1. Voor deze artikelen zijn indertijd door de, Leidsche politie de persen van het Natio nale Dagblad onklaar gemaakt, welke maatregel later, na ingediend verzoek schrift van mr. A. J. van Vessem, onge daan werd gemaakt. Mr. Rost van Tonningen werd in rech ten bijgestaan door mr. W. J. C. A. Nijgh te 's-Gravenhage. Na het stellen van de gebruikelijke vra gen, waarbij mr. Rost van Tonningen de aansprakelijkheid voor de genoemde arti kelen erkende, neemt de officier van Justi tie, mr. N. S. Hoekstra, requisitoir. Requisitoir. Spr. acht de tenlastelegging bewezen, zoo wel mr. Goseling als baron Speyart van Woerden werden door verd. van plichtsver zaking beschuldigd. Beroep op het alge meen belang gaat niet op, omdat vorm en inhoud noodeloos krenkend zijn. Spr. is van meening, dat de pers zich moet onthouden van beleedigende critiek. Critiek, die beleedigend is, heeft veel min der effect dan reëele critiek. Wegens overtreding van art. 137a W. v. S. eischt de officier een geld boete van f 900.subs 3 maanden hechtenis en bovendien een voor waardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van drie jaar. Verweer. Hierna neemt mr. Rost van Tonningen het woord om eerst zelf zijn verweer te voeren. Het doel van het artikel „Het hemelter gende vonnis" is, aldus mr. Rost van Ton ningen, niet om critiek op den Centralen Raad van Beroep uit te oefenen, doch om de mareehaussée in eere te herstellen. De reeks van artikelen, voor welke hij thans terecht staat, zijn, aldus spr. niet geschreven om de bedoelde personen te beleedigen, doch als antwoord op de artike len in de Zuidelijke pers (Limburger Koe rier). Er zijn in de zaak-Oss zulke groote mo- reele belangen gemoeid, dat spr. het klein zielig vindt om hem voor wat al te scherpe woorden te vervolgen. Wat de geëischte straf betreft, zegt spr.. dat hij daardoor in zijn arbeid ernstig wordt beknot. Mr. Nijgh vervolgt hierna het pleidooi. Spr. trekt een parallel met de zaak Dreyfus. De minister was niet in de rechtmatige be diening van zijn functie, toen hij aan de marechaussee haar opsporingsbevoegdheid ontnam. Hij had daar geen recht toe. Dit is ook de meening van prof. van Bemmelen en van mevrouw prof. IlazewinkelSurin- ga. Wat het artikel betreft, dat voor baron Speyart van Woerden beleedigend wordt ge acht, zegt pleiter, dat alle in dit genoemde artikel opgesomde feiten juist zijn, Dat heeft het onderzoek voor den Centralen Raad wel bewezen. En als de feiten juist zijn, zijn ze niet beleedigend. Pleiter acht hetgeen verdachte ge schreven heeft, onschuldige taal, vergeleken bij wat o.a. Marnix van St. Aldegonde, Bilderdijk en Da Costa wel geschreven hebben. Men kan de geïncrimineerde artikelen daarom niet beleedigend noemen. De uitspraak wordt bepaald op 6 April. f 2000 boete wegens belasting ontduiking geëischt. De HaarJemsche rechtbank heeft gisteren een 58-jarigen gepensionneerden zeeman uit Heemstede tot 2000 gulden boete veroordeeld omdat hij opzettelijk aan de belastingadmi nistratie zijn inkomen 1100 gulden te laag had opgegeven. Het O.M. had tegen verd., die een spaarpotje voor den ouden dag had willen vormen, eveneens 2000 gulden boete geëischt. aan de andere zijde van de werf, net buiten de poort, waar de portier, zooals dat portiers eigen is, norsch en argwanend naar hen staat te kijken. Wat komme' jullie doen? vraagt hij. Natuurlijk neemt Willem Tuinman dadelijk het woord, voor de bootsman iets heeft kun nen zeggen: Wij benne' de zoontjes van de directie en me komme' onze Poa's opzoek e'! Had U soms nog wat? De portier is heusch iets van zijn stuk ge bracht en kijkt béte. Wij zijn de bemanning voor de „Midde- lerveld" van de Atlantische Lloyd. We motte' dat moois hier weghalen vandaag, ver klaart de bootsman en drukt Tuinman met zijn groote hand achteruit. Ik zeg an Poa, dat je me zeer doet hoor! klaagt Willem. Hou toch je luikhoofd geschalkt! bromt de bootsman. Zijne majesteit de portier laat hen gena diglijk passeeren en ze loopen over het rom melige, modderige fabrieksterrein en snui ven de ijzerlucht in, vermengd met huidverf- geuren. Tom moet even denken aan Sonsbeek en aan den Zypschen weg in Arnhem. Hij kan niet zeggen, dat hij het hier prettiger vindt. Maar dan neemt, het onbekende en nieuwe hem dadelijk weer in beslag. Eindelijk staan ze bij de Middelerveld. De leerlingen voelen zich stiekum een beetje trots, nu ze voor het eerst zullen gaan be- hooren tot de bemanning van een zeeschip. Het 'deaal wordt dan toch eindelijk werke lijkheid. Tom heeft zich voor z(jn eerste ko men aan boord van een schip altijd al zoowat ingedacht, zij het niet heelemaal bewust. Hij zag zichzelf dan in zijn nieuwe uniform kwiek de valreep opwippen, zijn pet een betje scheef op zijn hoofd, echt vlot. Boven aan stond een matroos, die beleefd infor meerde wat hij wenschte Hij zou den eersten officier graag spreken, hij was de nieuwe leerling. O volgt U mij maar even en h(j werd bij de eerste in de hut gebracht, die hem joviaal en hartelijk als een aanstaand collega begroette. Nu ja, enfin, zooals dat m beschaafde kringen gaat nietwaar! Verder bleef het beeld vaag. Nu klimt hij dan inderdaad in uniform de valreep op. Maar het is eigenlijk heelemaal geen valreep, geen „statietrap". Het is wei een zeer breede trap, maar een die recht tegen het schip opstaat. Er loopt een viezig, vettig aanvoelend ijzeren leuninkje lar.gs. waar Tom zich krampachtig aan vastklemt. De werkelijke scheepsvalreep is er ook wel, maar daar staat een wachtsman bij op po?t Die is alleen voor de hooge druk, die strakkies mee goat proefvoare', die mot schoon blaave', zegt Willem Tuinman. Inplaats van het tooneelachtige matrozen- hoofd van Toms droomen, komt er boven hen plotseling een zwaar stuk gereedschap over de reeling hangen, waarnaast een onver schillige kop, die van onderen! brult. Kaak uit leerluste', a_ je niet binne' de minuut as een laak op de kaai wilt legge'! Tom en zijn drie achter hem aan klimmende collega's willen van de schrik weer gaan afdalen. De kop hoonlacht en schreeuwt: Hé suffers, ga nou alleen maar naar de andere kant van die trap, je hoeft de beene' niet dadelijk te nemen'! De suifers schuiven gelijktijdig meer naar rechts, ze liepen aan de linkerzijde naar bo ven. Zekers nieuwe leerlinge', die doen alles altijd precies zoo stom mogelijk! schreeuwt de kop riaar beneden, waar bootsman, baas en matrozen hun hoofd staan te schudden. De bootsman heeft de trapleuning al beet, maar meteen de rechter. De eigenaar van het hoofd, een dokwerker, laat aan een eindje het gereedschap naar beneden langs de trap zeulen, die er heelemaal van trilt. Het zware ding floepert vlak langs Tom heen. Even later staan ze aan dek te wachten tot alle hens boven is. Ze zijn op het voor schip terecht gekomen, vlak voor de orug. Wat gaan we nou doen bootsman? informeert Waardekamp. Nou goane' me op een dekstoel legge' om noar de arbeid te kake'! grapt naUurliJk Willem weer voor zijn beurt. Willem Tuinman is de bootsman, een stoere Terschellinger met een open gezicht, altjjd een slagje voor met de mond. De bootsman weet dat wel en waagt zich, zeer verstandig nooit aan een debat. Hij negeert al dat ge praat eenvoudig, gaat nergens op in. Kom maar mee, leerlingen, zegt hij en loopt onder de brug een dienstgang in. Aan de achterzijde van de dekhuizen gaan ze de stuurboortrap op, waar op de onderbrug een deur is met een plaatje „Stuurlieden" er boven, Ze komen in een gangetje, dat in de messroom uitloopt en links en rechts waar van de hutten der stuurlui liggen. Direct aan hun rechterhand is de hut van de eerste. De deur staat open op de haak, alleen een rood gordijn is ervoor dichtgeschoven. De bootsman schuift het opzij, tegelijk kloppend aan de deurpost. De stuurman zit aan zijn schrijftafel met zijn rug naar hen toe. Hij kijkt om en ze zien een tamelijk zuur, rood gezicht. Morge' meneer, zegt de bootsman: de bemanning ister. Morge' boots, mooi! Zijn dat de nieuwe leerlingen? Hebben jullie werkpakken mee gebracht? Ja meneer, zegt Tom wat benepen: mjjn naam is van Tuilen. Ja die namen kan ik toch dadelijk niet onthouden, dat komt later wel. Breng ze maar even naar de leerlingen hut, boots man... wacht, dat kan de vierde wel doen. Hé, vierde koetsier, waar zit je? brult de eerste Ja meneer, hier! en de vierde, met een dun gouden biesje om zijn mouwen, komt uit zijn hut aan de overzijde. Breng die leerlingen eens naar hun hut en laat ze zich zoo gauw mogelijk bij den bootsman melden. Kom maar mee jongelui, zegt de vier de, die zelf maar nauwelijks meerderjarig is. Ze gaan het dekhuis uit, de trap weer af ZATERDAG 25 MAART 1939. Hilversum I, 1875 en 801,5 m. VARA-Uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.30—8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Berichten) 10.00 Morgenwijding. 10.20 Uitzending voor Arbeiders in de Con tinubedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.15 Berichten 2.00 Filmpraatje. 2.15 VAKA-orkest. 3,00 Reportage. 3.30 Residentie-orkest (opn.). 4.15 Gramofoonmuziek. 4.30 Schaakles. 4.50 Residentie-orkest en solisten. 5.35 Filmland. 6.00 Uit de Roode Jeugdbeweging. 6.28 Berichten. 6.30 Orgel en zang. 7.00 VARA-Kalender. 7.05 Gramofoonmuziek. 7.10 Politiek radiojournaal. 7.30 Cursus: „Nederlanders in Amerika". 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.20 Gramofoonmuziek. 3.80 Puzzle-uitzending. 9.00 „En nu... doorzetten", toespraak. 9.15 „En nu... Oké". 10.30 Berichten ANP. 10.40 Gramofoonmuziek. 11.00 Souvenir-orkest en solist. 11.3012.00 De Ramblers. Hilversum n, 415.5 m. KRO-uitzending, 8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.) 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Religieuse causerie. 12.00 Berichten. 12.15 De KRO-Melodisten, m.m.v. solist (1.00 1.20 Gramofoonmuziek). 2.00 Voor de rijpere jeugd. 2.45 Kinderuurtje. 4.00 Gramofoonmuziek. 5.00 De KRO-Melodisten, m.m.v. solist. 5.45 De KRO-Nachtegaaltjes. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 6.45 Berichten, gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie: „De" ondergang der bokser winkels". 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP; mededeelingen. 8.15 Meditatie met muzikale omlijsting. 8.35 Gramofoonmuziek. 8.40 KRO-Orkest. 9.00 Russisch orkest ,.,Slawa", m.m.v. solis ten. 9.15 Declamatie. 9.30 Vervolg KRO-Orkest. 9.45 Vervolg Russisch orkest. 10.00 „Wat nu?". 10.10 Vervolg KRO-Orkest. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Internationale sportrevue. 10.55 Gramofoonmuziek. 11.00 Declamatie met muzikale omlijsting. 11.3012.00 Gramofoonmuziek. en worden naar het achteruit gebracht, waar de volkslogiezen zijn ondergebracht. Tom voelt zich wat teleurgesteld en een beetje als een nummer behandeld. Ook had hij gedacht dat een leerllngenhut in de mid scheeps zou zijn, niet bij het volkslogies. Tom heeft nog de leeftijd, waarop je aanstoot neemt aan dat soort dingen. De hut zelf ziet er niet slecht uit, dat valt mee. Dan wordt er weer voorgesteld. De vierde heet Degens. Tom verstaat eindelijk ook den naam van zijn stilsten collega, die net als de bootsman van Terschelling komt. Hij praat uiteraard weinig en dan nog binnens monds. Maar nu hoort Tom hem toch. Aangenaam, Noordenbos, zeggen. Nou, jullie hebt het hier heel wat beter dan ik in mijn eerste hutje, zegt Degens. In mijn leerlingentijd hadden we op die oude stoomschepen van die onmogelijke kleine hokjes. Er was geen ruimte om de boe! op te bergen. Ons eetgerei stond in de kooi van den lcrling die de wacht had Als die 's nachts wacht te kooi kreeg, moest hij eerst al de rommel uit zijn bed zwiepen in dat van den- gene, die dén weer net op wacht was gegaan. En zoo circuleerde het servies voortdu end al de kooien door. Hier heb je er tenminste nette kastjes voor. Maar vooruit jongelui, opschieten. Denk erom, de eerste is niet makkelijk, doe je best! Na deze raadgevingen aan de jonge vrien den vertrekt de heer Degens. De „jongelui" beginnen zich te verkleeden en staan al spoe dig in donkerblauwe, nieuwe werkpakken aan dek. Bolting heeft de kraag van het Sin- gapore-model jasje opengelaten en daaronder zijn witte boord en zwarte dasje aangehou den. Dan kunnen de lui zien, dat hij leerling is, dat het verdere costuum maar overgang is naar de uniform van stuurman. Natuurlijk is Tuinman de eerste, die dit in de °aten krijgt. Tuinman zou het niét zien! (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 7