Wij lazen voor
i STA©
IfARZA
j
„Onschuldige taal'*
ïPiohm op fy&e,
óioAm aan w~al
Radioprogramma
lü
j EDGAR RICE
j BURROUGHS
- Uit de Pers van heden
van het Nationale Dagblad
Vam het spaarpotje komt niets
DOOR
127.
Terwijl de dreigende drietanden op Tarzan
werden gericht, riep een van de in het wit
geklede figuren uit: „Halt, in naam van
Chon!" „Chon?" vroeg Tarzan verwonderd,
„en Chon is dood".
„Ik ben Chon", antwoordde een der man
nen, „wat weet U van mij?" „Herkoef ver
telde het mij." Nu was het de beurt van Chon
om verwonderd te zijn. „Herkoef!" fluisterde
hij, „leeft Herkoef dan nog?" „Ja," ant
woordde Tarzan, „hjj is onderweg naar Tho-
bos met de cassette, waarin „De Vader der
Diamanten" wordt bewaard, die hij gevonden
heeft in Uw galei, die na de schipbreuk op dé
bodem van het Horus Meer lag." Chon
slaakte een zucht van verlichting. „Toen de
galeien van Atka mij aanvielen, trok ik mijn
waterpak aan en ontsnapte. En met mij en
kele van mijn getrouwen. Wij hebben hier al
deze jaren rondgedoold, wachtende op een
gelegenheid om ons te wreken op Koningin
Atka en haar woeste Athairianen. Tarzan
dacht sinel na. Hij trachtte een plan te bera
men, waarbij h(j van de hulp van Chon ge
bruik zou kunnen maken in een opmars tegen
Athair. Helen en Magra moeten nu gered
worden uit de greep van koningin Atka. Het
was een gevaarlijk plan, dat Tarzan opperde,
maar de geweldige aapman kende geen vrees.
„WAT GIJ NIET WILT..."
Paul Kies in „Het Vrije Wioord:," orgaan
der Troelstra-Beweging in Nederland:
De Katholieke pers beklaagt zich er over,
dat bij de Paus-kroning geen officiële verte
genwoordiger van Nederland aanwezig was.
In het bijzonder is het de „Maasbode", die
daarbij opmerkt, dat het voor „ruim een
derde deel van de bevolking een grievende
teleurstelling" is.
P. K. is het in principe met dit beklag
eens. Het is een verkrachting van de demo
cratie, zegt hij „en in principe is het verlan
gen van een derde deel van het Volk, in
dit geval het katholieke deel van het Volk,
een officiële vertegenwoordiger bij het Va-
ticaan te hebben, een gerechtvaardigd ver
langen, waaraan voldaan behoorde te wor
den.
Maar vraagt P.K.:
le. Wie staan dat gerechtvaardigde verlan
gen in de weg? De bondgenoten, waarmee de
katholieke ministers in één regering zitten!
De katholieke bourgeoisie (want die is het
immers, welke in de R.K. Staatspartij do
mineert) offers dus haar beginsel op aan
haar klassepolitiek.
2e. Eveneens „ruim een derde van ons
Volk" wenst een officiële vertegenwoordiger
bij de regering der Sovjet-Unie. Die wens
lapt een regering aan haar laars waarin
vier katholieke ministers zitting hebben.
Daarom zouden wij in dit verbnd tot de
„Maasbode" willen zeggen: wat gij niet wilt
dat U geschiedt, doe dat ook aan een an
der niet!
WIE?
De Nederlander (c.h.) schrijft naar aan
leiding van de reacties in het Nationale
Dagblad (n.s.b.) op de aansluiting van Tsje-
choslowakije.
De N.S.B.-correspondente te Berlijn is dus
van oordeel, dat elk ingrijpen van Duitsch-
land tegen andere onafhankelijke staten ge
rechtvaardigd is, als er maar een „onrust-
haard" valt op te ruimen.
Mar nu redeneeren wij verder en vra
gen in gemoede: Wie doet dag aan dag zijn
best de goe-gemeente wijs te maken, dat Jo
den, vrijmetselaars, demo-liberalen in Ne
derland het heft in handen hebben en tegen
Duitschland stoken?
Antwoord: De N.S.B.
Wie spreekt telkens van een hetze tegen
Duitschland? De N.S.B.
Wie noemde het voetvalverbod van bur
gemeester Oud beïnvloed door de anti-Duit-
sche campagne? De N.S.B.
Wie schrijft herhaaldelijk over terreur,
over broodroof? De N.S.B.
Wie schrijft onophoudelijk, dat ons par
lementair-democratisch stelsel niet voldoen
de kracht heeft? De N.S.B.
Wie stelde de „kogelgaatjes" voor als een
uitvloeisel van de anti-Duitsche gezindheid
in Nederland? De N.S.B.
Wie noemde het „onbeleefd", toen de Ne-
FEUILLETON.
Een zeemansverhaal
doort Jaap Moulijn
2.
Het is koud aan dek, doch Tom blijft maar
boven, hjj wil de flinke zeeman zijn, al had
hij liever een duik genomen in het kajuitje.
Er staat een venijnige bries, die er niet beter
op wordt als het bootje vertrekt. Huiverig'
staan de vier nieuwe leerlingen bjj elkaar,
inwendig benieuwd naar wat het leven hun
dezen eersten dag op zee te genieten zal ge
ven. De Hagenaar, Bolting, is in Rotterdam
nogal goed bekend en doet alsof hij de haven
laat zien aan een kudde rondvaartslacht-
offers. Hij wijst schepen aan en noemt de
naam van hun reederij, met het air als had
hij een en ander zelf zoo geënsceneerd.
Gelukkig duurt het niet lang tot de werven
van Feijenoord in zicht komen. Een warwin
kel van hooge kranen, gebouwen, schoorstee-
Hen en masten. Het lijkt of ze langzaam op
hen toe komen schuiven, al grooter wordend,
zooals een film dat in versneld tempo te zien
geeft. Allengs komt er meer perspectief in de
gigantische metalen constructies, dominee-
rend over de veel lagere gebouwen en sche-
pen.
In een zijslurf ligt aan de kade de Midde-
lerveld gemeerd, een mooi zeeschip met drie
masten en een dikke, korte schoorsteen, die
door zijn gedrongen model een idéé van for-
sche kracht geeft.
De Spido-boot zet de bemanning af juist
derlandsche regeering op Hitler's aanbod
onze grenzen te garandeeren, 't juiste ant
woord gaf, dat de onaantastbaarheid van
ons gebied een axioma is? De N.S.B.
Kortom, de N.S.B. doet alles om het te
doen voorkomen, dat Nederland een broei
nest is van anti-Duitsche boycotcampagnes,
georganiseerd door de Joodsche en marxisti
sche democraten.
En... Duitschland was volkomen gerech
tigd den Tsjechischen „onrusthaard uit te
dooven." „Duitschland duldt geen chaos aan
zijn grenzen."
EEN „BESCHAAFDE HEKSENKETEL."
Uit het Handelsblad: Een Engelsche kolo
nel is onlangs met een Britschen koopvaar
der op het verloren eilandje Tristan da Cun-
ha geweest.
Een radio-ontvang-toestel, dat geruimen
tijd geleden aan het eiland werd geschon
ken, was, toen de kolonel op visite kwam, al
zeven maanden onklaar geweest, en de
eilanders waren dus met hun nieuws over
wat er in de verre bewoonde wereld ge
beurde, een heel stuk achter. Hetgeen hun
evenwel niet belette om gelukkig en gezond
te leven, met een kleine gemeenschap van
iets meer dan 100 menschen, en verder wat
koeien, schapen en kippen, en vrij uitzicht
over vrij water.
Dank zij een kapotte radio blijft men er
gespaard voor de zenuwschokken welke de
beschaafde buitenwereld tegenwoordig van
het ochtendblad bij het ontbijt tot het avond
blad bij het diner toe te verduren krijgt.
Hier heerscht nu werkelijk eens een „splen-
did isolation". En het is geen compliment
aan Europa dat velen in ons oude benarde
vervolgde, gespleten werelddeel zich ge
noopt zien om de eilanders daarginds, hal
verwege tusschen Afrika en Zuid-Aimerika,
en tusschen lucht en water, van harte te
benijden om hun rust, hun vrijheid en hun
capaciteit om zich van onzen beschaafden
heksenketel niets aan te trekken.
GERINGSCHATTING VAN EEN
MENSCHENLEVEN.
Het Volk (S.D.A.P.) komt tot de conclusie
dat vrijwel alle beroemde vliegeniers in een
ramp hun leven beëindigen.
Het blad vraagt: is de zaak al deze harde
offers waard? Wij weten wel, dat het uiten
van deze twijfel reeds onsportief aandoet.
Maar wij wensen geen deel te hebben aan
de geringschatting van het mensenleven,
die een der slechtste kenmerken is van onze
tijd.
Dén Marnix van St. Aldegonde.™
Mr. Rost van Tonningen voor de
rechtbank.
Gisterochtend werden voor de strafkamer
van de Haagsche rechtbank, gepresideerd
door mr. J. H. van Laer, drie beleedigings-
zaken tegen mr. M. M. Rost van Tonningen,
hoofdredacteur van het Nationale Dagblad
behandeld.
Mr. Rost van Tonningen had zich te ver
antwoorden wegens het publiceeren van
artikelen over de zaak Oss, welke beleedi-
gend geacht werden voor den minister van
Justitie, mr. Goseling, den procureur-gene
raal bij het gerechtshof te 's-IIertogenbosch
mr. E. L. M. M. baron Speyart van Woerden
en van den Centralen Raad van Beroep.
Het ging hier om de artikelen „Het he
meltergende .vonnis", verschenen in 't num
mer van 23 December j.1., „De eer der Ne-
derlandsche jeugd", verschenen in bet
nummer van 29 December j.1. en „De ze
denmisdrijven van Oss", verschenen in het
nummer van 4 Januari j.1.
Voor deze artikelen zijn indertijd door de,
Leidsche politie de persen van het Natio
nale Dagblad onklaar gemaakt, welke
maatregel later, na ingediend verzoek
schrift van mr. A. J. van Vessem, onge
daan werd gemaakt.
Mr. Rost van Tonningen werd in rech
ten bijgestaan door mr. W. J. C. A. Nijgh
te 's-Gravenhage.
Na het stellen van de gebruikelijke vra
gen, waarbij mr. Rost van Tonningen de
aansprakelijkheid voor de genoemde arti
kelen erkende, neemt de officier van Justi
tie, mr. N. S. Hoekstra, requisitoir.
Requisitoir.
Spr. acht de tenlastelegging bewezen, zoo
wel mr. Goseling als baron Speyart van
Woerden werden door verd. van plichtsver
zaking beschuldigd. Beroep op het alge
meen belang gaat niet op, omdat vorm en
inhoud noodeloos krenkend zijn.
Spr. is van meening, dat de pers zich
moet onthouden van beleedigende critiek.
Critiek, die beleedigend is, heeft veel min
der effect dan reëele critiek.
Wegens overtreding van art. 137a
W. v. S. eischt de officier een geld
boete van f 900.subs 3 maanden
hechtenis en bovendien een voor
waardelijke gevangenisstraf van drie
maanden met een proeftijd van drie
jaar.
Verweer.
Hierna neemt mr. Rost van Tonningen het
woord om eerst zelf zijn verweer te voeren.
Het doel van het artikel „Het hemelter
gende vonnis" is, aldus mr. Rost van Ton
ningen, niet om critiek op den Centralen
Raad van Beroep uit te oefenen, doch om
de mareehaussée in eere te herstellen.
De reeks van artikelen, voor welke hij
thans terecht staat, zijn, aldus spr. niet
geschreven om de bedoelde personen te
beleedigen, doch als antwoord op de artike
len in de Zuidelijke pers (Limburger Koe
rier).
Er zijn in de zaak-Oss zulke groote mo-
reele belangen gemoeid, dat spr. het klein
zielig vindt om hem voor wat al te scherpe
woorden te vervolgen.
Wat de geëischte straf betreft, zegt spr..
dat hij daardoor in zijn arbeid ernstig
wordt beknot.
Mr. Nijgh vervolgt hierna het pleidooi.
Spr. trekt een parallel met de zaak Dreyfus.
De minister was niet in de rechtmatige be
diening van zijn functie, toen hij aan de
marechaussee haar opsporingsbevoegdheid
ontnam. Hij had daar geen recht toe. Dit is
ook de meening van prof. van Bemmelen
en van mevrouw prof. IlazewinkelSurin-
ga.
Wat het artikel betreft, dat voor baron
Speyart van Woerden beleedigend wordt ge
acht, zegt pleiter, dat alle in dit genoemde
artikel opgesomde feiten juist zijn, Dat
heeft het onderzoek voor den Centralen
Raad wel bewezen. En als de feiten juist
zijn, zijn ze niet beleedigend.
Pleiter acht hetgeen verdachte ge
schreven heeft, onschuldige taal,
vergeleken bij wat o.a. Marnix van
St. Aldegonde, Bilderdijk en Da
Costa wel geschreven hebben.
Men kan de geïncrimineerde artikelen
daarom niet beleedigend noemen.
De uitspraak wordt bepaald op 6 April.
f 2000 boete wegens belasting
ontduiking geëischt.
De HaarJemsche rechtbank heeft gisteren
een 58-jarigen gepensionneerden zeeman uit
Heemstede tot 2000 gulden boete veroordeeld
omdat hij opzettelijk aan de belastingadmi
nistratie zijn inkomen 1100 gulden te laag
had opgegeven. Het O.M. had tegen verd.,
die een spaarpotje voor den ouden dag had
willen vormen, eveneens 2000 gulden boete
geëischt.
aan de andere zijde van de werf, net buiten
de poort, waar de portier, zooals dat portiers
eigen is, norsch en argwanend naar hen staat
te kijken.
Wat komme' jullie doen? vraagt hij.
Natuurlijk neemt Willem Tuinman dadelijk
het woord, voor de bootsman iets heeft kun
nen zeggen:
Wij benne' de zoontjes van de directie
en me komme' onze Poa's opzoek e'! Had U
soms nog wat?
De portier is heusch iets van zijn stuk ge
bracht en kijkt béte.
Wij zijn de bemanning voor de „Midde-
lerveld" van de Atlantische Lloyd. We motte'
dat moois hier weghalen vandaag, ver
klaart de bootsman en drukt Tuinman met
zijn groote hand achteruit.
Ik zeg an Poa, dat je me zeer doet
hoor! klaagt Willem.
Hou toch je luikhoofd geschalkt!
bromt de bootsman.
Zijne majesteit de portier laat hen gena
diglijk passeeren en ze loopen over het rom
melige, modderige fabrieksterrein en snui
ven de ijzerlucht in, vermengd met huidverf-
geuren. Tom moet even denken aan Sonsbeek
en aan den Zypschen weg in Arnhem. Hij
kan niet zeggen, dat hij het hier prettiger
vindt. Maar dan neemt, het onbekende en
nieuwe hem dadelijk weer in beslag.
Eindelijk staan ze bij de Middelerveld.
De leerlingen voelen zich stiekum een beetje
trots, nu ze voor het eerst zullen gaan be-
hooren tot de bemanning van een zeeschip.
Het 'deaal wordt dan toch eindelijk werke
lijkheid. Tom heeft zich voor z(jn eerste ko
men aan boord van een schip altijd al zoowat
ingedacht, zij het niet heelemaal bewust. Hij
zag zichzelf dan in zijn nieuwe uniform
kwiek de valreep opwippen, zijn pet een
betje scheef op zijn hoofd, echt vlot. Boven
aan stond een matroos, die beleefd infor
meerde wat hij wenschte Hij zou den eersten
officier graag spreken, hij was de nieuwe
leerling. O volgt U mij maar even en
h(j werd bij de eerste in de hut gebracht, die
hem joviaal en hartelijk als een aanstaand
collega begroette. Nu ja, enfin, zooals dat m
beschaafde kringen gaat nietwaar! Verder
bleef het beeld vaag.
Nu klimt hij dan inderdaad in uniform de
valreep op. Maar het is eigenlijk heelemaal
geen valreep, geen „statietrap". Het is wei
een zeer breede trap, maar een die recht
tegen het schip opstaat. Er loopt een viezig,
vettig aanvoelend ijzeren leuninkje lar.gs.
waar Tom zich krampachtig aan vastklemt.
De werkelijke scheepsvalreep is er ook wel,
maar daar staat een wachtsman bij op po?t
Die is alleen voor de hooge druk, die
strakkies mee goat proefvoare', die mot
schoon blaave', zegt Willem Tuinman.
Inplaats van het tooneelachtige matrozen-
hoofd van Toms droomen, komt er boven
hen plotseling een zwaar stuk gereedschap
over de reeling hangen, waarnaast een onver
schillige kop, die van onderen! brult.
Kaak uit leerluste', a_ je niet binne' de
minuut as een laak op de kaai wilt legge'!
Tom en zijn drie achter hem aan klimmende
collega's willen van de schrik weer gaan
afdalen. De kop hoonlacht en schreeuwt:
Hé suffers, ga nou alleen maar naar de
andere kant van die trap, je hoeft de beene'
niet dadelijk te nemen'!
De suifers schuiven gelijktijdig meer naar
rechts, ze liepen aan de linkerzijde naar bo
ven.
Zekers nieuwe leerlinge', die doen alles
altijd precies zoo stom mogelijk! schreeuwt
de kop riaar beneden, waar bootsman, baas
en matrozen hun hoofd staan te schudden.
De bootsman heeft de trapleuning al beet,
maar meteen de rechter. De eigenaar van het
hoofd, een dokwerker, laat aan een eindje
het gereedschap naar beneden langs de trap
zeulen, die er heelemaal van trilt. Het zware
ding floepert vlak langs Tom heen.
Even later staan ze aan dek te wachten
tot alle hens boven is. Ze zijn op het voor
schip terecht gekomen, vlak voor de orug.
Wat gaan we nou doen bootsman?
informeert Waardekamp.
Nou goane' me op een dekstoel legge'
om noar de arbeid te kake'! grapt naUurliJk
Willem weer voor zijn beurt.
Willem Tuinman is de bootsman, een stoere
Terschellinger met een open gezicht, altjjd
een slagje voor met de mond. De bootsman
weet dat wel en waagt zich, zeer verstandig
nooit aan een debat. Hij negeert al dat ge
praat eenvoudig, gaat nergens op in.
Kom maar mee, leerlingen, zegt hij
en loopt onder de brug een dienstgang in.
Aan de achterzijde van de dekhuizen gaan ze
de stuurboortrap op, waar op de onderbrug
een deur is met een plaatje „Stuurlieden" er
boven, Ze komen in een gangetje, dat in de
messroom uitloopt en links en rechts waar
van de hutten der stuurlui liggen. Direct
aan hun rechterhand is de hut van de eerste.
De deur staat open op de haak, alleen een
rood gordijn is ervoor dichtgeschoven. De
bootsman schuift het opzij, tegelijk kloppend
aan de deurpost. De stuurman zit aan zijn
schrijftafel met zijn rug naar hen toe. Hij
kijkt om en ze zien een tamelijk zuur, rood
gezicht.
Morge' meneer, zegt de bootsman:
de bemanning ister.
Morge' boots, mooi! Zijn dat de nieuwe
leerlingen? Hebben jullie werkpakken mee
gebracht?
Ja meneer, zegt Tom wat benepen:
mjjn naam is van Tuilen.
Ja die namen kan ik toch dadelijk niet
onthouden, dat komt later wel. Breng ze
maar even naar de leerlingen hut, boots
man... wacht, dat kan de vierde wel doen.
Hé, vierde koetsier, waar zit je? brult
de eerste
Ja meneer, hier! en de vierde, met
een dun gouden biesje om zijn mouwen, komt
uit zijn hut aan de overzijde.
Breng die leerlingen eens naar hun hut
en laat ze zich zoo gauw mogelijk bij den
bootsman melden.
Kom maar mee jongelui, zegt de vier
de, die zelf maar nauwelijks meerderjarig is.
Ze gaan het dekhuis uit, de trap weer af
ZATERDAG 25 MAART 1939.
Hilversum I, 1875 en 801,5 m.
VARA-Uitzending. 10.0010.20 v.m. en
7.30—8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Berichten)
10.00 Morgenwijding.
10.20 Uitzending voor Arbeiders in de Con
tinubedrijven.
12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.15 Berichten
2.00 Filmpraatje.
2.15 VAKA-orkest.
3,00 Reportage.
3.30 Residentie-orkest (opn.).
4.15 Gramofoonmuziek.
4.30 Schaakles.
4.50 Residentie-orkest en solisten.
5.35 Filmland.
6.00 Uit de Roode Jeugdbeweging.
6.28 Berichten.
6.30 Orgel en zang.
7.00 VARA-Kalender.
7.05 Gramofoonmuziek.
7.10 Politiek radiojournaal.
7.30 Cursus: „Nederlanders in Amerika".
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP, VARA-Varia.
8.20 Gramofoonmuziek.
3.80 Puzzle-uitzending.
9.00 „En nu... doorzetten", toespraak.
9.15 „En nu... Oké".
10.30 Berichten ANP.
10.40 Gramofoonmuziek.
11.00 Souvenir-orkest en solist.
11.3012.00 De Ramblers.
Hilversum n, 415.5 m.
KRO-uitzending,
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.)
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Religieuse causerie.
12.00 Berichten.
12.15 De KRO-Melodisten, m.m.v. solist (1.00
1.20 Gramofoonmuziek).
2.00 Voor de rijpere jeugd.
2.45 Kinderuurtje.
4.00 Gramofoonmuziek.
5.00 De KRO-Melodisten, m.m.v. solist.
5.45 De KRO-Nachtegaaltjes.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
6.45 Berichten, gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie: „De" ondergang der bokser
winkels".
7.35 Actueele aetherflitsen.
8.00 Berichten ANP; mededeelingen.
8.15 Meditatie met muzikale omlijsting.
8.35 Gramofoonmuziek.
8.40 KRO-Orkest.
9.00 Russisch orkest ,.,Slawa", m.m.v. solis
ten.
9.15 Declamatie.
9.30 Vervolg KRO-Orkest.
9.45 Vervolg Russisch orkest.
10.00 „Wat nu?".
10.10 Vervolg KRO-Orkest.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Internationale sportrevue.
10.55 Gramofoonmuziek.
11.00 Declamatie met muzikale omlijsting.
11.3012.00 Gramofoonmuziek.
en worden naar het achteruit gebracht, waar
de volkslogiezen zijn ondergebracht.
Tom voelt zich wat teleurgesteld en een
beetje als een nummer behandeld. Ook had
hij gedacht dat een leerllngenhut in de mid
scheeps zou zijn, niet bij het volkslogies. Tom
heeft nog de leeftijd, waarop je aanstoot
neemt aan dat soort dingen.
De hut zelf ziet er niet slecht uit, dat
valt mee.
Dan wordt er weer voorgesteld. De vierde
heet Degens. Tom verstaat eindelijk ook den
naam van zijn stilsten collega, die net als
de bootsman van Terschelling komt. Hij
praat uiteraard weinig en dan nog binnens
monds. Maar nu hoort Tom hem toch.
Aangenaam, Noordenbos, zeggen.
Nou, jullie hebt het hier heel wat beter
dan ik in mijn eerste hutje, zegt Degens.
In mijn leerlingentijd hadden we op die oude
stoomschepen van die onmogelijke kleine
hokjes. Er was geen ruimte om de boe! op
te bergen. Ons eetgerei stond in de kooi van
den lcrling die de wacht had Als die 's nachts
wacht te kooi kreeg, moest hij eerst al de
rommel uit zijn bed zwiepen in dat van den-
gene, die dén weer net op wacht was gegaan.
En zoo circuleerde het servies voortdu end
al de kooien door. Hier heb je er tenminste
nette kastjes voor. Maar vooruit jongelui,
opschieten. Denk erom, de eerste is niet
makkelijk, doe je best!
Na deze raadgevingen aan de jonge vrien
den vertrekt de heer Degens. De „jongelui"
beginnen zich te verkleeden en staan al spoe
dig in donkerblauwe, nieuwe werkpakken
aan dek. Bolting heeft de kraag van het Sin-
gapore-model jasje opengelaten en daaronder
zijn witte boord en zwarte dasje aangehou
den. Dan kunnen de lui zien, dat hij leerling
is, dat het verdere costuum maar overgang
is naar de uniform van stuurman. Natuurlijk
is Tuinman de eerste, die dit in de °aten
krijgt. Tuinman zou het niét zien!
(Wordt vervolgd.)