Plooirokken favoriet Elegance en zuinigheid Cursus leerbewerking Slecht gelijnd en slecht geluimd! -w; Blouses en mantelpakjes worden graag gedragen De voile als s]aah als haarnetje niets is te dwaas voor de modieuse vrouw Een burchtbewoonster Kan ik U helpen LES 18. SIERLIJK LEEREN KRAAGJE. Vandaag beginnen we met het maken van een garnituur, bestaan de uit kraagje en ceintuur. Be kraag komt eerst aan de beurt We zullen bij het volgen van de hier aangegeven werkwijze bespeu ren, dat niet veel nieuws wordt ge leerd, maar dat het succes ook hier afhangt van heel nauwkeurig wer ken. Op fig. 1 staat afgebeeld de helft van het kraagje. We hebben een willekeurige maat, omdat de groot te van het kraagje afhangt van de wijdte van den hals, waarvoor het kraagje bestemd is. We meten deze heel nauwkeurig en heb ben we zoo de grootte bepaald van het leer, dat we noodig hebben, dan teekenen we hierop het model van het te vervaardigen kraagje af. Wat betreft het materiaal, waarvan het kraagje gemaakt wordt, hiervoor wordt heel vaak suède gebruikt, en omdat suède te genwoordig in zooveel en tevens zulke mooie kleuren te verkrijgen is, zoodat we bij ieder japonnetje, van welke kleur dan ook, wel een bijpassend garnituur kunnen ver vaardigen, is dit zeer gewenscht materiaal. Maar ook andere leersoorten, zooals scha- penleer en ook huidjes van slangen kun nen we voor dit doel bezigen. Na het uit snijden van het kraagje komen de 2 slip pen aan de beurt (één er van is afgebeeld (fig. 2). Eerst worden de 2 lapjes afgesne den en daarna worden tot op bepaalde hoogte in ieder lapje 5 reepjes gesneden of geknipt van 1 c.M. breedte (zie afbeel ding). Nu rest ons nog het lapje 3 en de bekleeding van de beide knoopen, waar voor we voor de bovenzijde een grooter stukje noodig hebben, dan voor de onder zijde. Is het kraagje uitgesneden, dan worden met de bolpijp van 2 m.M. aan weerszijden 2 gaatjes geslagen (zie fig. 1). Deze gaat jes dienen om straks het leerbandje door te trekken, dat de knoopen aan het kraagje Fig. 1. Fig. 2. fif?. 3. bevestigt. Nu worden de lippen met de 5 reepjes ieder van 1 c.M. breedte onder de uiteinden van den kraag geplakt en zitten deze er stevig aan. Is alles goed gedroogd, dan wordt de kraag aan den onderkant op de naaima chine doorgestikt. Hiervoor gebruiken we zijde in dezelfde kleur als het leer, waar van het garnituur wordt vervaardigd of van een harmonieerende kleur. Deze stiknaad wordt gewerkt on geveer V% c.m. van den onderkant. Nu nemen we het stukje leer (fig. 3) met de puntjes en knippen hier het knoopsgat in. Oim dit knoopsgat er goed in te krijgen, teekenen we den ovalen spleet op het lapje af (zie fig. 3) en knippen daarna in het midden ervan de opening en vouwen nu langs de heele spleet een inslagje; dit wordt op de ma chine vastgestikt. Men begrijpt na tuurlijk, dat de spleet zoo groot moet zijn, dat de knoopen er gemak kelijk door geduwd kunnen worden, maar ze moet ook weer niet te groot zijn, anders gaat het kraag je steeds los en dit gevaar is niet denkbeeldig, want leer rekt uit. Omdat het heel vaak moeilijk is, om knoopen in dezelfde kleur te krijgen, als het leer, zijn er vierkante en ronde schijven in den handel met gaatjes er in voor aanhech ting, die met leer bekleed, voortreffelijk dienst kunnen doen als knoop. Voor het overtrekken gebruiken we dan een dunnere leersoort in dezelfde kleur als die van het kraagje. De knoopen worden omgeplakt met het leer, eerst het groote stuk om den knoop en het kleine aan den achterkant er over heen. Met de holpijp wor den gaatjes ingeslagen, nu worden de knoopen aangenaaid met een leerbandje van c.M. breedte, en daarna is het kraagje voor het ge bruik gereed. De volgende week be ginnen we aan de cein tuur. §p. Zelfs onze kleine meisjes spelen weer in plooirokjes Alle modehuizen schreef ik in een vorig artikel zijn het er over eens, dat de rok kort moet zijn. Maar óók op een ander punt zijn ze, ofschoon ze elkaar niet raadplegen en ieder een eigen weg gaan, het eens gebleken. De rok is niet alleen kort, maar in negentig van de honderd gevallen ook geplooid. Niet slechts wijd gerimpeld, zooals het groote avond toilet, doch voornamelijk geplisseerd. De „robe plis- sée", dje eenige seizoenen lang in het vergeetboek scheen, dient zich plotseling weer aan en voert ware tromfen. Wie „up to date" wil zijn, draagt een plooi rok. Er is daarbij geen sprake van uniformiteit, die verveling doet geboren worden. De vindingrijkheid van de plisseurs is wel zoo groot, dat ze niet tot één model plooien hun toevlucht hebben moeten nemen. Nu eens doen de plooien aan een harmonica denken, dan weer zijn ze in den vorm van zonnestralen aan gebracht, die in één bepaald punt hun oorsprong vinden en samenloopen dat is bijzonder gracieus soms is er maar van enkele plooien, vier of zes sprake, dan weer van een menigte fijne plooitjes. De plooien beginnen ook niet altijd bij de taille. Een gedeelte van de rok kan recht en glad blijven dat deel moet dan om de heupen sluiten als een hand schoen om de hand en de plooien beginnen eerst daar waar de rok zich noodzakelijkerwijze te verwij den heeft, wil zij ons het loopen niet beletten. Staan wij in zoo een rok stil dan behouden wij, zonder de minste moeite, een prachtig-slSük silhouet, loopen wij, dan ondervinden wij; nog geen moeilijkheden, omdat de plooien ons bewe gingsvrijheid verschaffen. Zelfs bij de be oefening van sporten, die het noodig maken, dat wij ons volkomen vrij bewegen kunnen, is de plooirok nog bruikbaar; ook de nieuw ste „jupe-culottes", die tegenwoordig op de fiets gedragen worden, hebben plooien. Type overhemdsblouse. De blouses, die wij dit voorjaar zullen zien dragen, hebben voor het meerendeel korte poffende mouwen. Open lage halzen zijn in onbruik geraakt. De blouse kleedt tot waar de hals begint of is op deze plaats een weinig maar inderdaad slechts een weinig uitgesneden. Ze wordt met knoo pen gesloten en deze knoopen bevinden zich niet op de meest-fantastische plaatsen, maar daar waar men ze logischerwijze zoekt: op de borst. In 't algemeen is het dus het type overhemdsblouse, dat op den voorgrond treedt. Vele blouses vertoonen noppen of stre pen; talrijke zijn van entre-deux voorzien of worden met geplisseerde jabotjes gedra gen. Wordt kant gebruikt dan kan die van een sterk afstekende kleur zijn. Blauwe en zwarte kant wordt voor witte en rose blou ses veel gebruikt. Deze combinatie, levert alleraardigste, sierlijke en gracieuze effec ten. Dergelijke blouses kunnen met een en kele rok en ook met mantelpakjes gedra- Schoolmeisjesstijl Ja, de korte wijde rokken doen wel wat schoolmeisjes-achtig aan! En als de rokzoom daarbij nog is afgezet met smalle witte kant, is het effect van jeug dige charme volmaakt.' O i uit de Middeleeuwen? Mis! Een hoofsche joffer anno 1939, gekleed in een crinoline van appelgroen satijn, waarvan de wijnroode zoom tot óp den grond neerhangt... gen worden. In beide gevallen doen ze nut tig dienst. Mantelpakjes! De mantelpakjes, zoowel die van laken als van flanel en van jersey, hebben „jasjes", die vrij lang zijn. Het meerendeel is van zakken voorzien. In de meer gekleede mo dellen worden, op de beneden-voorpanden, slechts twee zakken aangebracht; de meer sportieve tailleurs hebben vier zakken. Het gebreide mantelpak kan nog1 altijd als zeer elegant beschouwd worden; wie er een onbe rispelijke „lijn" op na houdt, behoeft het dragen van een gebreid mantelpak zeker niet te schuwen. De soepel-rekkende gebrei de wol doet de „lijn" op de meest-gelukkige wijze tot haar recht komen. De coupe van zulke gebreide costumes wijkt niet van die der andere af. De jasjes kunnen in den rug geplissèerd zijn, maar noodig is dat niet. De mouwen zijn meestal recht en vrij nauw, maar de mode heeft er niets tegen, dat ze om den bovenarm wat ruimte nemen. De schouders zijn niet zoo krijgshaftig en mar tiaal meer als voor enkele seizoenen, maar vertoonen toch nog steeds een goed-horizon- tale lijn, die zelfs wat oploopen kan. Van hangende schouders is niet de minste spra ke. Onze huiskamer-„uniform." De déshabillés, de kleedingstukken, die in de intimiteit van de huiskamer worden* gedragen, zijn voor het meerendeel van kant voorzien. De rokken zijn lang en vrij wijd. De Oostersche modellen, die een tijd lang zoo geliefd waren, vinden weinig aftrek meer. Voor jongere vrouwen is er een mo del, dat aan de uniform van den officier of den ambtenaar in de tropen herinnert: op staande kraag, met knoopen gesloten tu niek en lange pantalon. Oudere dames zul len beter doen zich aan meer vrouwelijke modellen te houden. Het is niet zonder belang een elegant en smaakvol déshabillé te bezitten. Hoe vaak nog hoort men niet zeggen: „Ze ziet er op straat alleraardigst uit, maar je moet haar .thuis zien!" Waarom zou uw huiskleedij 'den goeden indruk, dien men van u „op straat" krijgt, niet bevestigen en verster ken? Een déshabillé, dat zich steeds tot transformaties leent, is minder aan mode onderhevig dan een costuum, waarmee men „onder de mensehen" gaat; het kan langen tijd mee en het groote genoegen dat men er van beleven kan, weegt tegen de, in het algemeen, zeer geringe kosten, ruimschoots op. Hoe wij de voile dragen. De nieuwe hoeden worden met „voilet- tes" gedragen. Niet alle, maar toch de mees te. Die voiles knoopen zich niet, als verle den jaar, om den bol van het hoofddeksel, maar worden op geheel andere wijze aan gebracht; Wie een rond gezicht heeft en in haar al lure iets echt-vrouwelijks zal er goed aan doen de voile in twee niet te smalle banen langs beide zijden van het gelaat te leggen en de uiteinden onder de kin. vast te strik ken. Deze manier een voile te dragen is ze ker niet nieuw, maar niettemin is ze in alk opzichten 1939. En daarom gaat het alleen! Wie haar voile op deze wijze niet dragen willen hebben andere methoden tot haar be schikking. Ze kunnen de „voilette" los om den hoed leggen en haar over den rand naar beneden laten vallen, zoodat het gelaat, voor zooveel de bovenhelft betreft, door een „gor dijntje" beschermd wordt. Het onderste ge deelte van het gelaat blijft dan onbedekt; de voile komt niet lager dan het midden van den neus en blijft overal eeh of twee of zelfs meer centimeters van het gezicht verwijderd. Ten slotte kan men, als men een van de kleine clowns-hoedjes draagt, die aftrek schijnen te vinden, de voile als haarnetje gebruiken. Dan verricht zij nut tige diensten; zij vervult de rol, die de hoed behoorde te spelen, als deze niet door ge brek aan afmeting in gebreke bleef dat te doen. Handschoenensnufjes. De stoffen handschoenen schijnen dit jaar de leeren dito's een gevaarlijke concurren tie te zullen aandoen. De meeste dier hand schoenen zijn van dezelfde stof als die, waaruit de japonnen vervaardigd zijn. Wie zich een costuum maken laat, zal goed doen zich daarbij ook een paar handschoenen te laten leveren. Deze handschoenen kunnen in het algemeen wel van een lapje gemaakt worden, dat bij het knippen overgebleven is. Een geval waarin zuinigheid en elegance samen gaan. GERTRUDE. Wat in een tijd, waaraan wij nau welijks nog herinnering hebben, een goedgevormde vrouw heette, is thans „een vrouw met een lijn, Wij aarzelen een extra taartje te eten, want wij moeten om „onze lijn" denken, wij durven dit of dat niet dragen, want het bederft „on ze lijn", wij slapen zoo zijn er althans in de onmogelijkste en ongemakkelijkste houdingen alles ter wille van die dierbare kostbare „lijn". Nu is het een feit, dat een „mooie lijn", dat wil zeggen: een goed en aantrekkelijk-gevormd lichaam, voor iedere vrouw van belang ig. Méér dan de schoonheid van het gelaat komt die van „de lijn" er op aan. Maar is het nu noodig een slachtoffer van de lijn-verheerlijking te worden? Is het noo dig dat wij ons vele aangename en pretti ge of lekkere dingen ontzeggen, omdat „de lijn" het nu eenmaal verlangt? Allerminst. Mankeert er iets aan Uw lijn? Zorgt er dan voor dat het in orde komt en laat het er verder bij. Wordt in geen geval de slavin van Uw lijn! Hebt U te magere been en? Beoefent dan die sporten, die veel van Uw beenen ver gen. Danst, loopt, doet gymnastische oefe ningen, die vooral Uw beenspieren ontwik kelen. Hebt U te dunne armen? Schaft U dan een paar lichte vooral lichte haltertjes aan en uw armomvang zal weldra toene men. Hebt u te dikke heupen? Een behoor lijke massage krijgt er het overtollige vet gemakkelijk af. Hebt U afhangende schou ders, een ingezakte of te smalle borstkas? Methodische ademhalingsoefeningen bren gén binnen weinige weken alles in het rei ne. Rhythrnische ademhaling alléén is al na genoeg voldoende om een vrouw een „lijn" te bezorgen, welke met die van elke ster aan, het firmament van Hollywood zegevierend concurreeren kan. Maar hoeveel vrouwen halen behoorlijk adem, vullen haar longen inderdaad gehéél, en niet voor de helft of Vóör drie-kwart, met zuivere frissche buitens lucht? Wilt U het tot „een schoone lijn" brengen, dan moet U de hand aan den ploeg slaan. Zich dit of dat ontzeggen beteekent niets; van zulke opofferingen is het resultaat veel al negatief. Een lijn moet veroverd worden, door positieve daden, door inspanning en door een rationeel ingrijpen, waar ingegre pen moet worden. Iedere vrouw, die haar juiste gewicht heeft, kan er een zeer behoorlijke lijn op na houden. Heeft zij die niet, dan heeft zij het alléén aan zich zelf te wijten als zij slecht-gelijnd en natuurlijk slecht ge luimd blijft rondloopen. GERTRUDE, r

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 8