Een Russisch „Zuiderzee=plan" Amazooenstaat in de Sahara BLOUSES handhaven zich WIJDE, KORTE ROKKEN Donderdag 11 Mei 1939 Vierde blad Drooglegging van de Kaspische zee mogelijk geacht het glanspunt van komende seizoenen het meer is aan HET uitdrogen. De Kaspische Zee, het grootste meer op aaide, is aan het „uitdrogen". Dit proces gaat natuurlijk uiterst langzaam. De groote vraag is thans of Rusland dit proces zal bevorde ren of in tegendeel zal verhinderen. De Sovjet-regeering bestudeert thans het rapport van een wetenschappelijke studie commissie, die tot taak had, zich bezig te houden met de eigenaardige natuurver- schijncelen Yctn de Kaspische Zee. Het rap- port eindigt met twee practische voorstellen die wel zeer verschillend van elkaar zijn: het eene is een soort Zuiderzee-project, het andere is een pendant van het veelomstre den Sahara-bewateringsplan. Dit laatste stelt de verhooging van den waterspiegel van de Kaspische Zee door kunstmatig gescha pen bijrivieren van de Wolga voor, het eerste niet meer en niet minder dan de vrijwel volledige drooglegging van deze reusachtige binnenzee. Beide voorstellen zullen ernstig in over weging worden genomen, want zij zijn vol komen verantwoord. De Kaspische Zee is het grootste meer op aarde. Het ligt op de grenzen van Europa en Azië,omgeven door Kaukasië, de Russische OeralKaspische laagvlakte, de Kirgiezensteppen, Turkestan en Perzië. De oppervlakte er van bedraagt 438.688 vierkante kilometer, waarvan 2236 iv. km. door eilanden "wordt ingenomen. De grootste breedte bedraagt 550 km. en ligt in de Noordelijke helft, de smalste strook bedraagt „slechts" 200 km. en ligt ter hoog te van Bakoe. Nieuwe eilanden duiken op. In de nabijheid van de petroleumstad Ba koe zijn nu aan de kust van deze tot nu toe weinig onderzochte binnenzee eigenaar dige natuurverschijnselen waargenomen. Hier en daar duiken plotseling nieuwe eilanden op, op welke zich ruines van bouw werken bevinden, die bewijzen, dat zij blijk baar in vroegere eeuwen gezonken zijn; en tusschen het vasteland en deze eilanden vormen zich onder den snel dalende zee spiegel ware „bruggen" van slijk en algen. Het meest merkwaardige is het feit, dat deze toenemende „uitdroging" niet dateert .van gisteren of heden. De Russische oceano- gi-aven hebben namelijk ontdekt, dat de Kaspische Zee in den tertiairen tijd niet al leen in het Westen met de Zee van Azow en de Zwarte Zee, en in het Oosten met het Aralmeer, doch ook in het Noorden over de breede dalen van de Irtysch en de Ob met de Noordelijke IJszee in directe verbinding stond. Deze theorie wordt o.a. bewezen door het feit, dat in de Kaspische Zee dieren voor al enkele robben-soorten leven, die ove rigens alleen in de Poolzeeën voorkomen; na de isolatie van de Kaspische Zee hebben deze dieren hier hun levenswijze echter ge heel veranderd. Nog mei'kwaardiger is het feit, dat er aan de delta van de Terek een soort bron is, welke verder alleen in het Tsjad-meer in Centraal Afrika wordt ge vonden! Bodem soms te zien. De uitdroging voltrekt zich in een dus danig snel tempo, dat in de Noordelijke helft van de Zee die gedurende enkele maan den in het jaar dichtgevroren is diepten van meer dan 15 meter reeds heden ten dage nauwelijks meer vooi'komen, en dat een beetje flinke wind i'eeds genoeg is om bet water terug te drijven en den zeebodem bij eb enkele kilometers droog te leggen. In het midden van de Zuidelijke helft, op de hoogte van de Kaukasus, bedraagt de diep te echter nog altijd 500 tot 1000 meter, en gevaar voor uitdroging schijnt hier dienten gevolge niet te bestaan. Steden bedreigd. Doch ook de uitdroging van de Noorde lijke helft zou reeds voldoende zijn om de beide aanliggende staten voor groote pro blemen te stellen. De Kaspische Zee was niettegenstaande haar oziregelmatigen en onberekenbaren golfslag sedert oude tijden een waardevolle handelsweg. In de 1 4de eeuw werd de handel door de invasie der Mongolen weliswaar voor eigen tijd onder- brokciz, maar onder Peter den Groote leef de zij weer geheel op, en de groote haven steden' Astrakan, Bakoe en Krasnowodsk kregen hun oude beteekenis terug. Al deze steden met inbegrip van de ruim tien jaar geleden er bij gekomen nieu we Perzische haven Rescht bestaan van den handel in zout, petroleum, wol, katoen en visch en zouden door al is het slechts een gedeeltelijke uitdroging van de Kas pische Zee op non-actief worden gesteld. De haven van Astrakan, het eindpunt van de Wolga-sleepvaart, kan heden ten dage nog slechts door ononderbroken en kostbare bag- gerwerken open worden gehouden. Waterspiegel moet dalen. De commissie heeft daarom eei-st twee voorstellen gedaan ter verhindering van een verder dalen van den waterspiegel. Het eer ste bestaat daaruit, de oude verbinding van de Kaspische met de Zwarte Zee weer te herstellen. Daar de spiegel van de Zwarte Zee 26 meter boven die van de Kaspische Zee ligt, zou een dergelijk kanaal reeds voldoende zijn voor de „opvulling" van de Kaspisdhe Zee, Daar echter de bouwkosten van de daarvoor vereisohte doorsteking van de Kaukasus enorm groot zouden zijn, is dit project vrijwel onuitvoerbaar. Het tweede voorstel wil hetzelfde doel bereiken door een aantal kleinere riviertjes om te leiden naar de Wólga. Hun loop zou dus gewijzigd wor den. Laat maar uitdrogen! Andere leden van de commissie willen echter van deze twee voor stellen niets weten en stellen voor de uitdroging van de Kaspische Zee in het geheel niet tegen te houden, doch in tegendeel te bespoedigen. Om dit te bereiken zou men een vier kilometer breede reuzen dam voor den mond van de Wolga moe ten bouwen, waardoor het water van dezen stroom naar het Oosten in de steppen zou worden gevoerd, waar een normalisatie-syseem deze grond zal veranderen in vruchtbaar bouwland. Daar de natuurlijke verdamping den wa terspiegel van de Kaspische Zee dan jaar lijks ongeveer 4 meter zou doen dalen, zou het geheele uitdrogingsproces in 8 a 10 ja ren voltrokken zijn. Gouden toekomst. Midden in de tegenwoordige Zuidelijke helft van de Kaspische Zee zou dan een klein meer overblijven, dat de helft van de tegenwoordige grootte van deze binnenzee zou benaderen. In dit meer zouden dan de kleine bijriviertjes uitmonden, en uit den drooggelegden grond van de andere gedeel ten zouden, zoo argumenteeren deze leden der commisie, voldoende kalizouten zijn te verkrijgen, om niet alleen de ontginning van de door het water van de Wolga be vloeide steppen mogelijk te maken, doch bovendien ook nog den geheelcn Europee- schen landbouw voor minstens 100 jaren van kunstmest zou kunnen voorzien. Zoowel de industrieele winst als die van den landbouw zou op deze manier het ver lies van den handel te water volkomen vergoeden aldus enkele leden der com missie. Wanneer ditp lan ten uitvoer zou worden gebracht, zal het zich kunnen ver heugen in de belangstelling van de geheele wereld. IN DEN HOGGAR —HET MEEST ONTOEGANKELIJKE DEEL DER WOESTIJN. MET VLIEGTUI GEN NAAR ONBEKEND ZUID- MAROKKO. (Van onzen Parijschen correspondent). Graaf Byron de Prorok, de wereld beroemde oudheidkundige, is on langs uit Hoggar teruggekeerd. Hij heeft onzen correspondent een in terview over de resultaten van zijn ontdekkingsreis toegestaan. Over eenige dagen zal graaf de Prorok in opdracht van het Carnegie Instituut zijn achttiende ontdekkingsreis maken. Met vliegtuigen en machinegeweren wil hij zich een weg banen naar onbekend Zuid-Marok- ko, waar op het oogenblik nog opstandige Berbers aan iederen vreemdeling den in gang versperren. Midden in de voorberei dingen voor dezen tocht heeft hij mij ont vangen en deelen van de film getoond, die hij in den Hoggar, het ontoegankelijkste deel van de Sahara, opgenomen heeft. Hij heeft vele maanden met de Toearegs ge leefd en hun zeden bestudeerd. Mannen, die zich schminken. „Hier hebben hoogstwaarschijnlijk de Amazonen geleefd, waarover de sagen van de oudheid spreken", vertelt de graaf. „In derdaad wordt dit volk ook op het oogen blik nog door een koningin geregeerd. In het leven van de familie heeft de vrouw de leidende rol. Wil een krijger huwen, dan moet hij be paalde bezittingen hebben. Zijn geheele ver mogen gaat na het huwelijk aan de vrouw over. De man moet het huwelijksmaal ko ken en daarmede zijn onderwerping aan den wil van de vrouw demonstreeren. De vrouw trekt met hem in den oorlog en geeft het kind haar naam. Wanneer zij lust heeft, kan zij naar believen meer man DE EERSTE SOM. nen nemen, zonder dat de eerste echtge noot zich daartegen verzetten kan. In deze omkeering der geslachten ont breekt niets. Het meisje moet aan den man het hof maken en hij tracht zich aan trekkelijker te maken, door zich te schmin ken. In den Oriënt sluiert de vrouw zich. In den Hoggar bedekt de man zijn gezicht. Slechts de geschminkte oogen blijven vrij." Het rijk van Antinea. Byron de Prorok heeft het graf van ko ningin Tin-Hanan gevonden. Dit is nie mand anders dan tVntinea, de legendari schs koningin van Atlantis. Op een reus achtig rotsplateau leven volgens de inboor lingen nog de directe afstammelingen van1 de Amazonen. Zij vormen daar een eigen staat, dat zij slechts zelden verlaten om mannen te rooven. De ontdekkingsreizigers trachtten, deze geheimzinnige hoogvlakte te vinden, maai; moesten hun onderneming ten gevolge van de ongunstige weersomstandigheden en den tegenstand der inboorlingen opgeven. Zij hopen, een andermaal met vliegtuigen het gebied te kunnen onderzoeken en ons nadere bijzonderheden over het al of niet bestaan van den Amazonenstaat te geven. Toeareg-koningin rijdt auto. De koningin der Toearegs was met de le den der expeditie zeer bevriend. Haar groot ste genoegen wasautorijden. Eerst kon men haar niet l>ewegen, deze duivelsche machine te bestijgen. Maar later verliet zij den wagen nog slechts, wanneer er gegeten moest worden. Toen zij van de opening van het graf van Tin-Hinan hoorde, sloeg haar vriendschap helaas in vijandschap om. De Toearegs ver klaarden de expeditie den oorlog. Aldus moesten de ontdekkingsreizigers zoo snel mogelijk vluchten. „Maar op zekeren dag zullen wij terugkeeren", zegt mij graaf de Prorok en steekt lachend een nieuw pijpje op. „Wanneer?" „Misschien over twee of drie jaren; ik weet het nog niet precies. Den volgenden zomer wil ik eerst eens een expeditie naar de woestijnen van Arabië ondernemen. Ik ben van plan daar de stad van de koningin van Saba te bezoeken. De ze zal mij, naar ik aanneem, minder moei lijkheden berokkenen dan de koningin der Toearegs Met deze woorden stond de graaf op. Dit was voor mij het teeken om afscheid te ne men en hem voor zijn interessante mede- deelingen te bedanken. Tot voor korten tijd maakte men onder scheid tusschen morgen- en middagblouses, doch thans worden op alle uren van den dag overhemd-modellen gedragen. Men maakt deze zoowel van dunne wollen weef sels als van crêpe de chine en tafzijde en steeds blijft dit genre modellen zeer ge distingeerd en werkt nimmer eentonig, om dat er in de details -oo n groote afwisseling gebracht kan worden. De mode der costu- mes handhaaft zich bij voortduring en zoo- doende is aan de blouses een zeer groote plaats toegewezen geworden. De avondblouses onderscheiden zich va de morgenmodellen in hoofdzaakdooreen rijkere garneering, die uit applicaties, plis sé's, ruches, kant enz. bestaat. 70mer- Organdie en glasbatist z'Jnzomer^ sche dagen bestemd, evenals Batist weefsels, o.a. kantstof en georgette. BaUst wordt o.m. met open randen g 'bjou_ wyl men ook gaarne voorpanden ses en de manchetten van wde mouwJi smockt. Maar men verwerl LvpI en alleen de seizoenen volstrekt met e heel dunne weefsels, hetgeen tr goed gezien is in verband met de vem k dagen, die ons klimaat zelfs s zomers nog bB&es zoowel over als onder den rok worden gedragen en de keuze hiervan hangt van het figuur af. Een zeer moder ne, lange blouse, „jacket", of hoe men zoo'n model noemen wil, geeft deze schets weer. Zij is gemaakt van zacht groene wol len stof en wordt gedragen op een zwarten rok. Groen is een kleur, die bij vele voor- jaars- en zomercollecties gezien werd en een groote plaats zal innemen voor dames- en meisjeskleeding. De blouse rechts is van donkerblauw katoenen crêpe met kleine ronde gaatjes, die herinneren aan Engelsch borduurwerk. Een witte rits maakt, dat dit model open en gesloten gedragen kan wor den. Behalve beide modellen, waarvan het eerste zeer geschikt is voor niet-slange fi guren, geldt de vestblouse voor gezette da mes eveneens nog als hèt aangewezen mo del en kan met V-vormige of hooge hals lijn gedragen worden. Smalle staande kraagjes met aangeknipte einden, die in een platte strik gelegd worden, leenen zich o.m. om de halsopening van manteltjes aan te vullen. Tenslotte nog een grondregel ten opzich te der blouses. Bij effen costumes worden effen en bedrukte weefsels, ruiten en stre pen gedragen, doch bij een fantasiemantel past slechts een effen blouse. De voorjaarsmode heeft ons iets nieuws gebracht, dat ongetwijfeld met vreugde be groet zal worden, n.L de zeer wijde rokken. Optimisten voorspellen, dat zij de Schla ger van de komende seizoenen zullen wor den! Korte, zeer wijde rokken voor den dag, en lange, meterswijde rokken voor avondjaponnen. Aan deze laatste zijn we reeds verscheiden jaren gewend geraakt en we hebben er in leeren voortschrijden, zoo als dergelijke feestkleedij dit vereischt. On gedwongen en toch eenigszins majestueus, nietwaar? We hebben de laatste jaren trouwens ook onze passen moeten regelen naar de nau we rokken, want heel veel bewegingsvrij heid bieden deze niet. Maar wanneer het de mode geldt, dan zijn wij vrouwen toch im mers steeds de onderdanige dienaressen? Gelukkig is de mode der nauwe rokken echter niet zoo ver doorgevoerd als een jaar of twaalf geleden, toen de nauwe ko kertjes zelfs boven de knieën gedragen wer den en korter dan kort waren. Slechts met trippelpasjes kon men zich voortbewegen, iets waarvoor de hedendaagsche, meer sportief aangelegde vrouwen totaal niets voelen. Het is dan ook in het minst geen aesthetische aanblik om vrouwen, die haast hebben, vlug te zien loopen met zeer nau we rokken. Voor zoover het Madame Mode gelieft, zijn zij dan ook van het tooneel verdwenen en de vele kunstgrepen in den vorm van splitten en zoo weinig mogelijk opvallende plooien aan de zijkanten be hoeven niet meer te worden toegepast. De vlotte, wijde rokken zijn zeer ver schillend van lengte en wijdte en moeten in overeenstemming met het figuur en last not least den leeftijd zijn. Het spreekt vanzelf, dat jonge meisjes zich in dit opzicht meerdere vrijheid kunnen per- mitteeren, dan de oudere generatie, ook wat de lengte betreft. 's Morgens ziet men vooral geplooide rokken dragen, terwijl de middagjaponnen rondom of gedeeltelijk geplisseerd zijn, zon- neplissé's, godets of vele klokkende baan tjes aangeven, terwij] dunne zijden weef sels meermalen gesmockt of ingehaald zijn aan de taille. Zeker is, dat deze modellen een jeugdig silhouette geven en nimmer eentonig be hoeven te werken, dank zij de vele moge lijkheden. De rokken, die bij de costumes der Schot- sche Hooglanders behooren, zijn eveneens in het modebeeld opgenomen. Men ziet al thans rokken van warm getinte wollen Schotsche ruiten in diepe plooien dragen, met effen manteltjes, die halverwege of over de heupen reiken. Zeer modern zijn mantelcostumes van Schotsche tafzijde met aansluitende effen taf zijden mantels, terwijl moiré en geribd zijden costumes in tailleurmode] zeer veel gedragen zullen worden op meer zomer- sche dagen. De costumes handhaven zich nog steeds en nemen zelfs een zeer bevoor rechte plaats in, zoodat het bijna ondenk baar is, dat zij op den achtergrond zullen geraken. De gekleede middagjaponnen worden met opvallend eenvoudige corsages ge maakt, opdat de aandacht vooral geconcen treerd zal blijven op de nieuwste modegril, de wijde rokken. De practische kant van deze laatste is zeker wel, dat men veel minder gauw een „faux pas" zal maken in deze modellen, dan in de nauwe kokertjes! Zeer vele bedrukte en effen zijden weef sels leenen zich voor het maken van flat- teuse middagjaponnen, waarvoor in de eer ste plaats zeker wel de plissé's in aanmer king komen. Voor korte figuren verdient 't aanbeveling deze tot even voorbij de heu pen dicht langs de vouw op te stikken. De dunne zijden weefsels der ruime gol vende rokjes zullen echter bij het minste windje opwaaien, doch geen nood, Ma dame heeft hierin op alleszins gracieuse wijze weten te voorzien en onderrokken gecreëerd. Bij bedrukte weefsels zal men deze van effen tafzijde in de hoofdkleur dragen en bij effen kiest men geruite tafzijde, steeds met geplisseerde strook afgewerkt. Het ge heimzinnig frou-frou dat deze rokken bij het gaan geven, herleeft weer, na jarenlan ge rust En mocht zoo'n elegant onder rokje eens iets langer zijn dan de japonrok, och, hiertegen is ook geen bezwaar, want dan beschouwt men dit eenvoudig als gar neering! Plissé's worden ook zeer veel toegepast aan geheele japonnen, zooals b.v. aan het ontwerp van Gastow, dat op deze schets is weergegeven. Corsage en rok zijn van zwart zijden geplisseerde crêpe met borduursel in bor deaux rood aan den hals. Ceintuur in de zelfde kleur. Het geheel wordt gecomple teerd door een manteltje met geplisseerde mouwen, terwijl het geborduurde motief der japon zich aan den hals herhaalt. Een zeer geslaagd ensemble, dat buitengewoon elegant kleedt en bij voorkeur geschikt is voor slanke figuren. G. C. M.S.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 11