Een machine-mensch met een motorhart Schoonheid Sterfte op het platteland grooter dan in de stad Mijnheer Telefoxantwoordt U! Een Nederlandscbe oorkonde voor generaal Hertzog Verlangen naar een stem uit het Moederland Zwervend echtpaar Te weinig bluschwater De „Jaguar" verloor haar voorschip Telegrafisch overgebrachte foto van de Itaiiaansche legerparade te Rome ter gelegenheid van den verjaardag der grondvesting van het Imperium. Koning- kedzèr Victor Emanuel, de Duce en de Duitsche opperbevelhebber, generaal von Brauchitsch behoorden tot de hooge toeschouwers. Verbluffende techniek op de New Yorksche wereldtentoonstelling. Een machine-mensch van reusachtige af metingen is een van de grootste attrac ties van de New Yorksche wereldtentoon stelling geworden. Hij heeft een lengte van vier nieter, als hart een niotor van zes P.K. en een sonore stem, dit tot vier, kolimeter in den omtrek hoorbaar is. Deze super-automaat heeft tot taak de millioenen schijnwerpers aan te steken en daarmee het tentoonstellingsterrein in een zee van licht te dompelen. Daarvoor is noo- dig een volkomen heldere hemel en dat geen enkel wolkje het stralende licht der sterren verduistert. De machine-mensch zal dan na melijk in staat gesteld worden, van het he mellicht gebruik te maken, om de tentoon- stellingslichten te ontsteken. Er is een reusachtige telescoop opgesteld, die het licht van een ster moet opvangen. Het geconcentreerde licht van deze ster Sfchlt op eeh van de oogen van den reus; dit oog bestaat uit cellen, die het sterren licht in een stroom zullen veranderen, wel ke op zijn beurt de rechterarm van den machine-mensch in beweging zal brengen. Zijn hand zal daardoor automatisch op een knop drukken, waarmee al de lichten op het tentoonstellingsterrein ontstoken zullen worden. De ster vereerd. Dit is de eerste maal dat een tentoonstel ling door een ster verlicht wordt. De ze ster, aan wie de belangrijke eer te beurt valt, heet Arcturus; zij heeft een roodachtig licht en is 39 lichtjaren van de aarde verwij derd. Deze machine-mensch van vier meter groot te zal echter niet de eenige vertegenwoordi ger van zijn soort op de NewYorksche we reldtentoonstelling zijn. Men zal er de bedre venheid van een groot aantal menschelijke automaten kunnen bewonderen; automaten, die den mensch op een verbluffende wijze benaderen, die kunnen spreken, wandelen, rekenen en die tenslotte een groot aantal vragen kunnen beantwoorden. Men zal zich echter niet altijd van de menschelijke taal kunnen bedienen, om de automaten te doen begrijpen, wat men bedoelt. Televoxgehoorzaamt Zoo heeft men er hijvoorbeeld een heele serie fluitjes ter beschikking, die ieder op hun beurt een bepaald bevel aan uw zeer onderdanige en gehoorzame dienaar, meneer „Televox" zullen overbrengen. De hersenen van dezen automaat, die uit een geheele se rie niicrophoons bestaan, reageeren op de geluidsgolven, die, getransformeerd tot electrische stroomen, tot gevolg hebben, dat de automaat op zijn manier een antwoord geeft. Aldus kan men zeer gemakkelijk zijn bevelen aan „Televox" uitdeelen, die voor U zal loopen, stilstaan, spreken en zingen. Wanneer U het wenscht, zal hij graag alle presidenten van de Vereenigde Staten, te beginnen bij Lincol, tot en niet Roosevelt, voor U opnoemen en wanneer hij een ondeu gende bui heeft, onthult hij de leeftijden van alle Hollywoodsche filmsterren, vanaf Shirley Temple tot Greta Garbo. Machine soldaat. Een andere machine-mensch, „Telelux" die niet op geluiden, doch op lichtseinen reageert, zal zeer gaarne uw nieuwsgierig heid bevredigen en U in een ommezien van tijd laten hooren hoe U de wortel uit een reusachtig getal trekt. Maar al deze men schelijke apparaten zijn nog kinderen, verge leken bij den machine-soldaat een reusachtig stalen monster en koning van de automaten van de New Yorksche wereldtentoonstelling Deze reus is vervaardigd door ingenieur Joe Withman uit Chicago; deze heeft dit gewel dige monster geschapen, dat gecommandeerd wordt door hcrtz-golven, van uit een speci ale zender. Ondanks zijn gewicht van 450 ki logram ontwikkelt deze metalen eyedoop een buitengewone levendigheid en snelheid, hetgeen hij te danken heeft aan zijn hart dat uit een motor van 18 P.K. bestaat. Zijn stalen armen dragen bij wijze van handen twee voortdurend ronddraaiende schijven, die weer met knuppels bewapend zijn, waar van een slag doodelijk is. Verborgen in zijn schedel zit een ontvangtoestel, dat op zeer ingenieuze wijze aan de armen en beenen van den reus de bevelen overbrengt, onver schillig van welken afstand men deze geeft Deze machine-soldat is blind; maar hij heeft geen oogen noodig, want zijn meester geeft hem bevelen, die hij zonder oogen net zoo goed kan uitvoeren. Een leger, be staande uit dergelijke soldaten, wekt de meest vreeselijke visioenen bij ons op en het is daarom ook maar te hopen, dat deze machi ne-soldaat uitsluitend voor de wereldtentoon stelling geschapen is. Wie kwam op het idee? Met belangstelling zal men zich nu af vragen, wie fëitelijk voor het eerst op het denkbeeld gekomen is, een dergelijk machi naal mensch te vervaardigen. In tal van lan den hebben altijd uitvinders geleefd, die zich met 't ontwerpen van dergelijke instrumen ten bezighielden en een van hen was de Franschman Jacques de Vaucanson. Hij leef de in de 18de eeuw en werd te Grenoble ge boren. Reeds als knaai? van veertien jaar had hij groote belangstelling voor instru menten en hij kon geen horloge in handen krijgen, of hij maakte het open en bestu deerde het mechanisme. Na tal van experi menten slaagde hij er in een mechanische muzikant te maken, die door middel van zijn lippen vingers en tong twaalf verschil lende tonen op zijn fluit kon laten hooren. Daar hij met deze muzikant groot succes had, vervaardigde hij nog verschillende andere machinale menschen, o.a. een sol daat, die op zijn tambourijn kon spelen, een jager en een spinster. Ook met het fabri- ceeren van verschillende automatische die ren hield hij zich bezig en veel succes ver wierf hij met een eend, die kon vliegen, snateren en eten. Aldus ziet men, dat het denkbeeld van de machine-meftschen niet zoo bijzonder nieuw is. Alleen zijn de tegenwoordige uit vinders er in geslaagd, hun automatische menschen veel ingewikkelder en dus knap per te maken en 't lijdt dan ook geen twij fel, of ieders belangstelling zal de de New Yorksche wereldtentoonstelling in hooge mate naar deze wonderen der techniek uitgaan. Bevordering der cultureele en handelsbetrekkingen tusschen Nederland en Zuid-Afrika. Namens zichzelf en de 92 Nederlanders, die op 10 October van het vorige jaar een medaille van getrouwen dienst gedurende den Tweeden Vrijheidsoorlog en een burger- medaille gekregen hebben, heeft te Preto ria de heer F. A. van der Loo uit 's-Gra- venhage, de bekende fraai uitgevoerde oor konde aan den minister-president, generaal Hertzog, overhandigd, waarin zij hun er kentelijkheid uitspreken voor de hooge on derscheiding, hun door de regeering der Unie van Zuid Afrika verleend en verze keren, dat zij het eeremetaal hun uitge reikt, als erkenning van de diensten onge veer veertig jaar geleden aan de dappere boerenrepublieken bewezen, met dankbaren trots zullen dragen. Tevens heeft de heer van der Loo den minister-president een met de hand geschilderd bord overhandigd in de kleuren van de boerenrepublieken. Ook den ministers Havenga, Fouris en generaal Kemp is zulk een bord overhandigd, en wel wegens het feit, dat het op 10 October 1939 om 5 uur veertig jaar geleden zal zijn dat de oorlog met Engeland uitbrak. „Die Transvaler" meldt, dat de heer van der Loo, met de de betrokken lichamen in de Unie uitgebreide plannen bespreekt voor de bevordering van de cultureele en han delsbetrekkingen tusschen Zuid-Afrika en Nederland. Hij zou daartoe een tentoonstel ling van Zuid-Afrikaansche producten en veldbloemen in Den Haag willen organi- seeren en het volgend jaar een tentoonstel ling van Nederlandsche en Nederlandsch- Indische producten in Zuid-Afrika. De op- brengst zou hij willen besteden voor een fonds, waaruit Zuid-Afrikaansche studen ten in staat gesteld worden in Nederland te gaan studeeren en omgekeerd. Suid-Afrikaansche radio-omroep poogt rechtstreeks Nederland sche programma's uit te zenden. Naar wij vernemen, staat de Nederlandsch Zuid-Afrikaansche Vereeniging in geregelde briefwisseling met den organisator van het Afrikaansche programma van „Die Suid-Afrikaansche Uitsaai Korporasie", in Johannesburg. Daaruit is de vereeniging gebleken, dat de Zuid-Afrikaansche radio zich ten zeer ste interesseert voor de Nederlandsche let terkunde en cultuur en dat hoorspelen en ander radiomateriaal van Nederlandsche en Vlaamsche schrijvers zeer welkom in Zuid- Afrika zijn. De Zuid-Afrikaansche omroep doet reeds pogingen om rechtstreeksche opnamen van Nederlandsche programma's uit te zenden. De moeilijkheid is echter dat slechts een gering aantal personen in Zuid-Afrika de Nederlandsche taal goed verstaat, de Zuid- Afrikaansche omroep wil daarom naast stukken, die in het Nederlandsch worden uitgezonden, ook Nederlandsche werken, die in het Afrikaansch zijn vertaald, voor de microfoon brengen. WEGWERKER DOOR DIESEL GEGREPEN Door den Dieseltrein die te 10.15 uur van Den Haag naar Gouda was vertrokken, is onder de gemeente Zoetermeer een weg- wei'ker aangereden die met zijn rug naar den aankomenden trein werkzaamheden verrichtte aan een signaal. De man werd op slag gedood. De trein had twaalf minuten vertraging. Dr. van der Sleen en ziin echt genoot e naar de Canadeesche Eskimo's. Dinsdagavond vertrokken per Batavier- lijn Dr. van der Sleen uit Haarlem en «n vrouw voor hun reis naar Canada, Aiasha en Yukon. Het zwervend echtpaar, dat ver leden jaar de Lappen bezocht en bestudeer de wenscht zijn kennis van primitieve vol ken te vergrooten door een bezoek aan ue Canadeesche Eskimo's, die, vooral in net Westen ï'ond de Mackensie Delta nog gioo tendeels leven van jacht en. visscherii. Ui. van der Sleen hoopt dan interessante verge lijkingen te kunnen maken .tusschen de nog geheel v. d. natuur levende Fapoea s, ln dianen, Eskimo's, de Lappen en den voor- historischen mensch. De tocht naar de Eskimo's zal gedeelte lijk per vliegtuig moeten worden afgelegd, daar de kolossale afstanden andere wijzen van reizen haast onmogelijk maken. In deze streken wordt meest 's winters ge reisd met behulp van hondensleden, 's Zo mers is de cano het eenig bruikbare vervoer middel en in het gebruik maken daarvan heeft het echtpaar van der Sleen zijn spo- ï'en reeds verdiend. Twee boerderijen te Wijchen af gebrand. Gisterochtend zijn te Niftrik, onder Wij chen (Gld.) twee boerderijen tot den grond toe afgebrand. De brand is ontstaan in de boerderij van G. van Thiel, vermoedelijk door een lek in den schoorsteen. Het vuur nam spoedig zulk een omvang, dat de vlammen oversloe gen naar de boerderij van M. Schreven. De brandweer uit Wijchen bestreed het vuur met groote kracht. Zij beschikte echter over te weinig bluschwater en moest toezien, dat beide perceelen een prooi der vlammen werden. Het vee kon men tijdig in veiligheid bren gen. Het zag er in het begin naar uit, dat het vuur zich ook nog zou mededeelen aan een nabij gelegen boerderij, hetgeen men echter heeft kunnen verhinderen. Nijmeegsche spuitgasten kwa men vergeefs. De brandweer uit Nijmegen, die ter as sistentie gewaarschuwd was en met groot- materiaai uitrukte, behoefde geen dienst te doen. De schade wordt geraamd op vijfentwin tigduizend gulden. Zij wordt door verzeke ring gedekt. Nieuw werk voor Nederlandsche scheepsbouwers De Nederlandsche Dok Maatschappij heeft van de Noorsohe reederij Anders Jahre te Sandefjord opdracht ontvangen om aan het achterschip van het motortankschip „Ja guar" een nieuw voorschip te bouwen. Zooals bekend werd het achterschip van dezen tanker door de Nedei'landsohe sleep boot „Thames" en de Duitsche sleepboot „Seefalke" van den Atlantischen Oceaan naar Rotterdam gesleept. Het voorschip ge- raakte in den storm verloren. De „Jaguar" had een draagvermogen van 15000 ton, was 484 voet lang en 64 voet breed. Het nieuw te bouwen voorschip is circa 230 voet lang. Vermoedelijk komt het ach terschip in den loop van de volgende week te Amsterdam aan. De Nederlandsche Dok Mij. heeft met de ze opdracht en de twee te bouwen schepen voor Nievelt Goudriaan weer een belangrij- ken tijd werk voor haar afdeeling scheeps bouw. Tuberculose en kindersterfte heer- schen meest onder de boerenbevol king; neurasthenie en krankzinnig, heid komen meer onder de stedelia. gen voor. Voor de Medische Faculteit van Unit* sprak dr. J. P. Bijl dezer dagen over boven, genoemd onderwerp. Algemeen heei'scht de opvatting, aldm spr. volgens de N. R. Ct., dat het leven op het land gezonder zou zijn dan in de steden. \ls dit waar is, moet ook de weerslag daaè van in de sterftestatistieken tot uiting ko. men, In de middeleeuwen, ging deze stelling zeker op. Toen was bijv. in Frankfort de sterfte 4050 per mille en de steden zouden zeker uitgestorven zijn, oixler deze omstan- digheden, als ze niet van buiten voortdurend met nieuw bloed waren voorzien. Het gezon. der zijn van het platteland heeft in heel Europa eeuwen lang geduurd. 't Kan verkeerenl Verandering kwam in deze verhouding pa» met de eeuwwisseling. In 1930 bijv., was de sterfte in de ste den met meer dan 20.000 inwoners 8.51 per mille, terwijl dit getal bij plaatsen beneden de 20.000 inwoners 9.6^ bedroeg. In alle landen is thans sterfte op het platteland grooter dan in de steden. Deze voorsprong van de stad boven het platteland geldt voor tal van ziekten, het meest frappant wellicht wel voor tubercu lose en kindersterfte. Ten opzichte van de geestelijke volksge zondheid en neurasthenie en de krankzinnig, heidsfrequentie, evenwel is de stad in het nadeel. Oorzaken. Het verminderde sterftecijfer van de stad ten opzichte van het platteland is ten deele toe te schrijven aan den veranderden bevol- kingsopbouw. Vei'der is er de medische ver- zorging beter. Als hygiënische maatregelen, die in den loop der tijden genomen zijn valt allereerst te noemen de afneming der bevol kingsdichtheid in de groote stad. Vroeger voerde het in de stad wonen tot slopvorming en zelfs daar waar vereenigingen er op uit wai'en verbetering te brengen in den woning bouw voor den arbeider, werden woningen gebouwd, die geen enkele hygiënische kritiek konden doorstaan. Een arbeiderswoning anno 1860. Een arbeiderswoning bestond in 1860 uit 1 kamer zonder keuken en zonder privaat en in 1870 werden in Amsterdam voor arbei ders rug aan rug woningen gebouwd zonder dwarsventilatie met 1 kamer met twee bed steden, een gootsteen en een privaat. In 1873 nog woonde in Amsterdam 8 pet. van de be volking in kelderwoningen. Van deze kelder woningen had 72 pet. een hoogte van niet meer dan 1.70 m. Vroeger deed men niet aan bodemhygiëne. Een derde punt is de tem peratuur en ook daarin is de stad in het nadeel. Behalve bodemsaneering, watervoorziening, luchtsaneering dient men thans ook bij de stedenbouw met de hygiëne van de stad re kening te houden. De verdeeling van het groen, de richting -waarin het huis gebouwd is, de vraag tuinsteden of steden met groote gebouwen waarbij de huizen in de hoogte worden gebouwd, midden in het groen, zie daar enkele thans aan de orde zijnde vragen, niet alleen van belang voor het stedeschoon, maar ook van dringende hygiënische betee- kenis. öni. tzoM. u&iAaal: door JUTTA HARDEM. Toen haar vader stierf, schonk zij de prachtige verzameling, die hij bezat, aan haar geboorteplaats. Er waren kostbare schilderijen, oude Chineesche vazen en an dere waardevolle dingen bij. Het museum kreeg den naam van haar vader: Het Lan- do-museum. Marjorie was destijds één en dertig, een bleek, donkerharig, mager meisje, dat wei nig charme bezat. Ze had haar leven lang in de schaduw gestaan van een buitenge woon kunstzinnig en begaafd vader en een allerliefste moeder. Nu waren beiden dood, ze was zeer rijk en ze had haar geboorte plaats een onschatbaren dienst bewezen. Enkele jaren later ontmoette zij Graving. Hij was een stil man, een van de menschen, die de wereld enkele onbetaalbare schoon heden nalaten en die hun leven lang niet betaald worden. Zij hoorde, dat hij een bun del gedichten had geschreven en las ze. Voor het eerst in haar leven onderging ze een overweldigende emotie. Ze had hem lief, door deze gedichten heen, doch weldra had zij den stillen, leelijken man méér lief dan de ge dichten. Voor haar was Graving voorgoed Jlbt een onbereikbare hoogte opgestegen. En zij, die er in berust had eenzaam en in de schaduw der anderen te leven, werd door wanhoop be vangen, toen ze besefte, dat het leven zonder hem geen beteekenis zou hebben. Ze had het gevoel, dat ze op alle mogelijke wijzen haar poovere persoonlijkheid moest opsieren en verhoogen. Toen vertelde ze hem over het museum en noodigde hem uit, het met haar te gaan zien. Hij aanbad schoonheid, ieder van zijn ge dichten ademde dat uit hij zou al de schoonheid, die daar verzameld was, liefheb ben en haar door deze schoonheid heen. Ze vertrokken op een morgen het was enkele uren reizen, want ze woonde niet meer in haar geboorteplaats. Het regende en er was een vreemde triest- heid in haai-, een angst ook, die ze niet tot kalmte kon bi-engen. Hoe ver en hoog boven haar hij ook geleken had van den dag af, dat ze zijn gedichten las, toen was tusschen hen iets warms en vreugdevols ontbloeid, dat baar geluk beloofd had, waarvan ze nau welijks durfde droomen. En nu leek het, of dit onzegbare, dit onuitgesprokene, langza merhand verdween. Ze zaten in den trein te genover elkander en vervi-eemdden méér met iedere minuut, die voorbijging. Zij sprak en sprak en naarmate ze hem verderweg en onbereikbaar voelde, werd haar toon ari-oganter. Ze vertelde van alles, wat het museum bevatte, ze sprak over die schatten, alsof zij ze had bijeengegaard, ze sprak na, wat ze haar vader ontelbare ma len had hooren zeggen, ze hoopte alles, wat ze gegeven had en alles wat ze bezat voor hem op. En hij begreep het niet. Hij zat, zwijgzaam en ontsteld, en liet dit alles over zich been gaan en leed onder een bittere ont goocheling. Er was iets liefs en moois tusschen hen geweest. Iets wat hen bond, trots al het verschil. Hij had vaag gedroomd van geluk met haar. Ze was rijk en hij was arm, doch het had er niet toe gedaan tot nogtoe. Er was zooveel anders, waarin zij gelijk voel den, het leven tezamen leek zooveel schoon heid te beloven. En toen had zij alles afge broken en bedorven. Daar zat zij en sprak en gooide hem alles naar het hoofd, wat zij had weggeschonken en wat zij bezat. Het maakte op hem den indruk van een rijkaard, die over zijn bezittingen vertelt aan een be delaar. Zijn trots verzette zich. Deze vrouw, die bij voor fijngevoelig had gehouden, ver beeldde zich, dat zij de schoonheid bezat, al leen omdat haar vader die had kunnen koo- pen. Hij zei plotseling, als antwoord op een opmerking, die ze gemaakt had: „U kunt geen schoonheid geven, niet aan een stad, niet aan de menschheid u kunt ze alleen ontvangen''. Zijn toon ontstelde haar. Ze begreep niet meer, hoe ze ooit had kunnen denken, dat hij iets voor haar voelde. Zij kwamen aan in het stadje en gingen naar bet museum. Ze toonde hem alles, leg de uit, prees, ze deed een laatste, vertwijfel de poging om zich te tooien met al deze schoonheid en hem daarmee te winnen, maar hij begreep het niet. Hij trok zich in nerlijk méér en meer terug. Het was hem, als maakte ze al deze werkelijk mooie din gen leelijk met haar woorden, als stal zij er den luister van om zich mee op te sieren en ermee te pronken. Toen ze alles gezien hadden, voelden ze zich beiden moe en oud en ontgoocheld. Ze zei: „Wilt u den sleutel even teruggeven bij den bewaker?" De man woonde naast het museum. Hij ging er heen, gaf de sleutel af, wilde terug- keeren, doch voelde zich niet er toe in staat, wéér al die woorden, al dat gepronk dadelijk te verdragen. Hij liep eeli paar straten om, door den regen en dacht met afschuw aan de reis terug. En Hij had werkelijk ervan gedroomd, te x-eizen met deze vrouw, samen te genieten van de schoonheden, die de na tuur en kunst de menschheid schenken! Tenslotte besefte hij, dat hij moest terug gaan, het zou anders te onbeleefd worden. Hij trad het museum weer binnen, want hij had de deur op een kier laten staan en vroeg zich juist af, of ze er nog zou zijn, toen een geluid hem deed verstarren bij de deur. Het geluid van snikken. Ergens uit een der zaal tjes kwam het. Hij sloop naar de deur ervan, die half open stond en keek naar binnen. Zij zat in een antieken stoel, in elkander gekropen, snikkend, als een bang en vertwijfeld kind.' Ze meende, dat hij niet meer zou terugko men, dat hij eenvoudig was weggegaan. En ze snikte zijn naam, telkens weer, hulpeloos vertwijfeld. In enkele passen was hij bij' baar en nam haar in zijn armen. Ze schrik te, doch het was nu te laat om nog te hui chelen, om nog de trieste comedie te spelen. Ze stamelde: „Het is niets ik ben wat overstuur Hij zei ontroerd: „Lieve, lieve schat, wees niet zoo treurig ik hou van je". Haar adem stokte. „Van mij? Och neen. Ik weet wel, dat ik te onbeduidend ben en te dom. Ik kan niets en ik weet niets Ik heb je niets aan te bieden. Dit hier was het eenige, wat ik bezat, maar het beteekent niets, ik voel het wel. Men kan de schoon heid niet koopen, men moet ze in zich heb ben en ik ben niets". Ze w as een arme, kleine verlaten vrouw. Nooit had zij zich rijker gevoeld, dan op dit oogenblik. Want nu begreep hij haar en ver- wenschte zijn eigen verblindheid. Het was geen arrogantie geweest, geen ongevoelig heid, die haar zoo deed opgeven van baar museum, het was een aandoenlijke poging, rijker en mooier te zijn in zijn oogen, het was nederigheid. Ze had zichzelf onwaar dig gevonden en zich getooid met dit alles hier om hem te winnen. Op den weg naar huis spraken ze niet meer over het museum. Ze zaten hand in hand, haar hoofd rustte tegen zijn schou der en ze droomde van alle schoonheid, die hen wachtte in het leven tezamen. asschepoester

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 12