Wij lazen voor 0 De moord te Brunsum opnieuw berecht Een reisje in 1754 Dg Ibbtste rcizc van Generaal Snijders ÖamJi den UeÈ&t Donderdag 1 Junj 1939 Dr. Colijn: "Hij heeft zijn vaderland goed gediend" Derde blad Hulde van de marine Lugubere proeven met een lijk DEPUTATIES VAN LFPrn VLOOT BIJ DE GROEVE VAN DEN OUD-OPPERBEVELHEBBER Het stoffelijk overschot van tre- ne,';aa, K J: Snii,ders. oud-opperbe- H Van lanci" en zee,niacht, .gi potbesoheraier van de Nederland- sche luohtvaart, van onze luchtver- (binding met de overzeesche gewes- ten en van talrijke nationale instel lingen met allerlei doel, is gisteren ter ruste gelegd op de begraafplaats Oud Eikenduinen. Het was gisteren op twee maanden na juist 25 jaren geleden, dat in Nederland de mo bilisatie werd afgekondigd, tijdens welke generaal Snijders, die na een hoogst eervolle loopbaan reeds was gepensionneerd, op verzoek van Hare Majesteit de Koningin het op perbevel over de gemobiliseerde troepen van land- en zeemacht op izicth nam, een taak, welke hij tot het einde toe met voorbeeldig be leid heeft vervuld. 'Als vertegenwoordiger van H. M. de Ko ningin waren heden aanwezig vice-admi- raal F. Bauduin, adjudant generaal, chef van het militaire huis van Hare Majesteit, en H. Ms. adjudant majoor H. J. Phaff. De minister-president, dr. H. Colijn, was in den rouwstoet medegekomen, om op de begraafplaats de gevoelens der regeering te vertolken. Onder de vele aanwezigen op de begraaf plaats bevonden zich o.a. de ministers J. A. N. Patiijn, minister van buitenlandsche zaken, dr. J. J. C. van Dijk, minister van defensie, mr. C. M. J. F. Goseling, minister van justitie, Ch. J. I. M. Weiter, minister van koloniën, mr. dr. ir. J. A. M. van Buu- ren, minister van waterstaat, prof. dr. J. R. Slatemaker de Bruine, minister van onder wijs, kunsten en wetenschappen. Voorts de voorzitters van de Eersite en Tweede Kamer der S'taten-Generaal, mr. W. L. baron de Vos van Steenrwijik en mr. J. (Rih. van Schaik, de voorzitter van de alge- mee ne rekenkamer, de heer R. Zuyder- faoff, staatsraad vice-admiraal J. J. Ram- bonnet, vice-admiraal A. Vos, oudste actief Vlagofficier, vice-admiraal J. T. Furstner, chef van den marinestaf, luitenant-generaal J. J. G. baron van Voorst tot Voorst, com mandant van het veldleger, gouverneur van de residentie, vertegenwoordigers van de generale staf, een deputatie van de Zeemacht, bestaande uit de commandant der marine sdhout-bij-naoht H. Jolles, chef van den staf zeemacht, kapitein ter zee J. G. van den Berg en luitenant-ter-zee le klasse B. J. Vel derman, adjudant van den Commandant 'der Marine, lcapitein-ter-zee H. J. Van der Stad, commandant van de maritieme mid delen te Vlissingen, en tal van andere au toriteiten. Door de familie uitgenoodigd, spralk de minister van Staat, Dr. H. Colijn, aan de igroeve. Uitvoerig schetste spr. de groote Verdiensten van den overledene voor land en volk gedurende de moeilijke jaren van 1914 tot 1918, na eerst te hebben uitgewijid Over zijn reeds zoo eervolle loopbaan welke daaraan voorafging. Het waren de schokkende gebeurtenis sen, aldus dr. Colijn, van de Augustus maand 1914 die generaal Snijders uit de af geslotenheid van de bureaux van den gene- ralen staf ineens in het volle licht van de algemeene volksaandacht plaatsten. Het is 'hier niet de plaats een breede schets ie geven van de werkzaatnlhe'den en van de verantwoordelijkheid van den opperbevel hebber van land- en zeemacht gedurende de jaren 1914 t.m. 1918. Wel was de mobilisatie vlot ver- loopen, en wel schiep de kort te vo ren tot stand gekomen nieuwe le- gerorganisatie de gelegenheid om dadelijk met de concentratie der op gekomen troepen een aanvang te maken, maar aan het apparaat, dat izoo noodig, onze neutraliteit met kracht van wapenen zou moetcni handhaven, ontbrak nog veel. De materieele uitrusting van het. leger was nog lang niet op de hoogte van den tijd en de geoefendheid van de onder de wapenen geroepen oudere lichtingen was niet op het. peil, dat voor den modernen oorlog werd geëischt. De vraag komt op, hoe het mogelijk is, <!at één man gedurende vier lange jaren, onder zulke verhoudingen, dien last heeft kunnen torsen. Slechts onbegrensde toewijding aan Vor stin en Vaderland vormde de motorische kracht voor de vervulling van een taak, ■waarvan men de zwaarte slechts benaderen kan! De groote schaduw. En dan zegt Dr. Colijn mat nadruk: 'Over het einde van deze vierjarige pen- tode valt een schaduw, waaraan we hie* en va n d a a g niet mgocn voorbijgaan. Buigend voor onredelijke critiek hebben de toenmalige bewindslieden den opperbevelhebber tot heengaan genoopt. En wel werd voor die daad een jaar later verzoening gedaan door de verleening van het groot kruis van den Nederlandschen Leeuw, maar dat heengaan zelf en nog meer de wijze waarop da heengaan plaatsgreep, doet nu nog zeer. Het was allerminst in over eenstemming met dc ongemeen _Generaal Snijders. j groote verdiensten, die generaal Snijders aan volk en vaderland be wezen had. Doch hier toonde de soldaat zijn groot- illlrlKes> geen politiek, doch 1 berusting, geloovend, dat de tijd reent zal doen. En inmiddels zich aangog, dend om het leven niet als afgesloten te beschouwen, doch het ook verder met al zijn gaven en krachten te stellen in dienst van liet nationaal belang! Ook liet laatste gedeelte van het leven van generaal Snijders, het zich wijden aan (ie aviatiek, besprak de minister uitvoerig. Zijn krachtig initiatief bij de voorberei- ding van den eersten vliegtutocht van Neder land naar Indië is de oorsprong geweest van onze wonderbare lucht verbinding met Nederland overzee. Ondanks zijn hoogen leeftijd - nog in zijn 76e levensjaar reisde hij in het belang der luchtvaart naar Java en nog maar enkele maanden geleden toen reeds 86 levensjaren volbracht waren, bood hij zich aan andermaal die reis te on dernemen! Zoo is er dan, besloot dr. Colijn, wanneer men dit leven beziet, alle reden om met nadruk te getuigen: II a bien mérité de sa patrio (hij heeft zijn vaderland goed ge diend). Waar het gold bevordering van het natio naal gevoel, waar het betrof verhooging van 's lands weermacht, waar 't aankwam op een ruime visie in toekomstmogelijk heden, daar kon men overal generaai Snij ders vinden in het voorste gelid van be langstellenden en meestal onder de duwers en stuwers! De marine betuigt haar hulde. Nadat dr. Colijn was uitgesproken, legde de oud-minister van Marine, gep. vice-admiraal Naudin ten Cate met een kort woord van eerbiedige hulde aan de nagedachtenis van generaal Snijders een groote krans met rood-wit-blauw namens de Ko ninklijke Nederlandsche Marine bij de baar neer. Op het lint van deze krans stond: van de Koninklijke Nederlandsche Marine aan generaal Snijders, die van 19141918 den lande als opperbevelhebber heeft ge diend. Er waren nog zeer veel andere kransen, o.a. van de Kon. Ned. Ver. „Onze Vloot", waarvan wij nog opmerkten den voorzitter, den heer N. van Zalinge en den secretaris^ jhr. van der Wijok en van „Nationaal Her stel", Een laatste groet der oud-makkers. Van de zijde van de Kon. Vereeniging van officieren, Ridders der Militaire Willemsor de, had een eenvoudig ceremonieel plaats. In dit verband verdient vermelding, dat generaal Snijders het onderscheidingstee ken van ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde verkregen heeft, omdat hij zich ais tweede- luitenant der Genie, gedeta cheerd bij het Kon. N'ed.-Indische leger bij twee gelegenheden op Atjeh zeer bijzonder onderscheiden heeft bij de oprichting van versterkingen, welke hij met moed en be leid heeft volbracht, niettegenstaande ver scheidene zijner makkers sneuvelden of gewond werden. De genoemde vereeniging was overeen komstig haar wet vertegenwoordigd door twee harer leden. In de aula plaatsten de beide leden der vereeniging zich aan weerszijden van de kist, die gedekt was door de nationale vlag met de onderscheidingsteekenen op fluwee- len kussens, met het front naar de naast- bestaanden. Bij het uitdragen van de baar, waarbij de militaire kapel treurmuziek deed weerklinken, stelden zij zich op voor de kist, de onderscheidingen op de kussens dragende, en begaven zich op deze wijze naar het graf, Daar stelden zij zich aan 't hoofdeinde op en legden de onderschei dingsteekenen naast de kist. Alvorens de kist daalde, legden zij een orchidee op de kist onder het uitspreken der woorden: „Een laatste groet der oude makkers", terwijl zij hun standplaats aan het hoofdeinde bleven innemen tot de plech tigheid beëindigd was. Daarna werd de kist in de met sparren groen bekleede groeve plechtig neergelaten, terwijl stemmig het Wilhelmus weerklonk. STUDIECOMMISSIE PLATTELAND. In verband met de instelling van een stu diecommissie voor het platteland door het bestuur der R.K. Staatspartij schrijft de „Gelderlander": De economische crisis heeft toestanden doen ontstaan, died ringend om verbetering roepen. En dat niet enlkel op stoffelijk ge bied, maar ook in godsdienstig en moreel en in algemeen cultureel opzicht. Oude, kerngezonde tradities ten plattelande drei gen teloor te gaan en daarmee opbouwende krachtien, die voor onze volksgemeenschap van zeer groote beteekenis, ja onmisbaar zijn. De wederopbouw van het platteland is dan ook een probleem van de eerste orde... Dat met nadruk in de algemeene richt lijnen voor die commissie ook wordt ge vraagd naar eisohen, die op grond van de algemeene inzichten over de economische bestaanbaarheid van de landbouwbedrijven in den ruimsten zin aan de z.g. crisis-maat regelen der Overheid worden gesteld, stemt tot voldoening en wel heel in het bijzonder dat de vraag onder oogen zal worden ge zien, wleke veranderingen deze maatregelen op korten termijn hebben te ondergaan. We hopen intusschen, dat de opdracht ook aanleiding geeft tot een grondig na gaan van de nadeelige invloeden, die de wijze van werkverschaffing en de toestan den daarbij in meer clan één opzicht heeft veroorzaakt. Hier ligt een veld van onderzoek, dat in bijzondere mate de aandacht verdient. We hopen op een en ander binnenkortnog na der terug te komen. GEEN STAATSGODSDIENST IN NEDER LAND. De Limburger Koerier bevat een beschrij ving van het leven bij de grenstroepen. In het vervolg in het nummer van 26 Mei tref- Het leven is een beetje erg versteend. Wij zijn zoo gewend geraakt aan de afwisselen de spanning en ontspanning, dat het ons al lemaal niets meer doet. De spanning geeft ons geen spanning meer en de ontspanning lucht ons niet op. Wij lezen onverschillig de krant: Hitier heeft de deur opengelaten en Beek heeft de deur opengelaten en Mussolini heeft de deur opengelaten en Daladier heeft de deur opengelaten en langzamerhand begrijpen wij waarom Euro pa verkouden is. Van het Oostelijk front geen nieuws. Ja toch! Japan heeft het be staan van een oorlogstoestand in China er kend, waarmede het een einde heeft ge maakt aan een van de langdurigste „inci denten" in de geschiedenis. En tevens aan een van de onwaarschijnlijkste; kunt u zich voorstellen dat een Japansch meisje tot nu toe haar verloofde, die naar het front ver trok, uitgeleide deed met de woorden: „Ik vind het een afschuwelijk idee dat je naar het incident gaat?" Ik niet, maar dat kan aan mijn gebrek aan fantasie liggen. Overi gens zal dit niet veel aan den toestand ver anderen. Japan zal Chineesche provincies blijven bezetten en den volgenden dag mer ken, dat de Chineezen er weer zijn, maar in de gedaanten van „bandieten". Het is afschuwelijk om het te zeggen, maar je frischt er heelemaal van op, als je weer eens van een ouderwetsche romance leest. Ter afwisseling van de open deuren en de incidenten is het bepaald een weldaad. Welnu dan, met een roos tusschen mijn tanden, een snik in mijn keel en met schrijf machine-toetsen die ratelen als castagnet ten ga ik u het vreemde avontuur vertellen van de Mexicaansche cabaretdanseres Sofia Alvarez. Met het Italiaansche stoomschip Rex is zij dezer dagen van een wereldtour- née in Amerika aangekomen en om zeven uur in den prillen ochtend heeft haar schok kende verhaal persvlooien die brj nacht en ontij op de bWnenkomende schepen wor den losgelaten klaar wakker gemaakt. De bladen in Singapore hebben er vol over gestaan (zegt ze) maar ik heb uit bezuini ging die abonnementen allang opgezegd en zoo is het u misschien ook gegaan. Laten we Sofia dus maar op haar woord gelooven: Twee jaar geleden trok ze de wereld in met een zingende en dansende troep. Alles ging op rolletjes tot ze in Brisch-Indië aan kwam. De eerste voorstelling had plaats in Bombay en van dat oogenblik had ze geen rust meer. Een Indische prins had zijn hart aan Sofia Alvarez verloren. Ze struikelde over hem iederen keer dat ze haar kleed kamer in- of uitging, en ais ze eenmaal bin nen was, struikelde ze over de vazen met bloemen en andere geschenken waarmee hij haar achtervolgde. Iedere postbestelling bracht een brief, die warm aanvoelde door het liefdevuur dat er in smeulde. Vóór de tournée eindigde, had de prins zijn hart en zijn olifanten aan haar voetjes gelegd. Sofia vertrok naar Singapore. Zaken zijn zaken en je mag geen contract verbreken en zoo. Maar de koeriers van den prins kwamen met een eigen vliegtuig ook naar Singapore, en op de een of andere manier was er blijk baar toch wel van het contract af te komen, want de koeriers voerden in triomf Sofia Alvarez met zich mede en de banketbakkers van Bombay werkten in het zweet huns aan- schijns, want de prins had een grootseh ver lovingsfeest verordineerd. Hoe het feest was? Een beetje opzichtig, vond het Mexi caansche danseresje, maar toch wel knal. Déür lag het 'm dan ook niet aan maar op een gegeven oogenblik gebeurde er iets heel raars. Ze moest kennis maken met Me vrouw en de kleuters. Op dat oogenblik, zoo vertelt ze, vergat ze heelemaal haar En- gelsch. Ze sprak Mexicaansch. En men moet aannemen, dat er ook geen woord Fransch bij was. Wat ze zeide, zal vermoedelijk het equivalent zijn geweest van het goed-Hol- landsche asjemenou, want de prins zei ont daan, dat alles in het nette was, aangezien hij volgens zijn stand recht had op acht vrouwen en zij maar nummer twee was, een heele eer, daar logischerwijze nummer twee als laatst-aangekomene de favoriet is boven nummer één. Sofia was nog altijd reuze kwaad, een contract verbroken en zoo, en zeide dat hij haar nog veel meer kon zeg gen, altijd in het Mexicaansch dan, waar door het niet zoo ruw klonk. „Ik was beleedigd", zeide Sofia tot de reporters, een van haar heupen omhoog gooiende omdat een fotograaf haar op den korrel nam. „Ik zei, dat ik linea recta naar huis ging, en de prins zei, dat hij meekwam, maar hij is gelukkig den weg kwijt ge raaktEn zoo zit dan ergens in Bom bay een teleurgestelde prins te treuren om zijn schoone van de Rio Grande, terwijl zijn trouwe gade, nummer één bij gebrek aan nummer twee, zijn pantoffels en zijn glaasje Britsche ranja met een rietje klaarzet. Tenzij natuurlijk het heele verhaal een reclame-stunt is, hetgeen u gemakkelijk ge noeg kunt controleeren door de kranten van Singapore van een jaar geleden te laten komen. Ik voor mij houd het verhaal voor echt; ik wil het gelooven, omdat dit nu eens wérkelijk een incident was en omdat Sofia Alvarez géén deur heeft opengelaten. fen wij de volgende zinsnede aan; „In deze pracht-cantine is intusschen, be halve aan het plezier, ook weer aan iets andere gedacht. Dat hoort erbij, vinden de soldaten. Tegen den achterwand, in een kleurigen stralenkrans, staat het Maria beeld, vanwege de Meimaand met bloemen versierd. „H. Maria, moeder der soldaten, bid voor ons", staat er in keurige letters rondom geschilderd..." Het lijkt ons niet juist, zegt het Nat. Dag blad, dat op deze wijze een militair lokaal een bepaald godsdienstig stempel krijgt. Er zijn in de weermacht ook niet-katholieken, voor wie zulk een ontspanningslokaal even zeer bestemd is. Wij kennen in Nederland geen staatsgodsdienst en niemand begeert invoering van een staatsgodsdienst; laat men dan ook van zekere zijde niet trachten openbare militaire lokaliteiten een karak ter te geven, alsof er in Nederland een staatsgodsdienst bestond. Het hier opge merkte geldt ook voor het plaatsen van kruisbeelden in openbare gebouwen als raadhuizen e.d. VAN FRIESLAND BEGINT DE VOETBAL VICTORIE. De Oproerige Krabbelaar van Het Volk geeft de Friezen een pluim op hun hoed, en schrijft dan: Vanwaar deze ontboezeming? Vleierij? Met welk oogmerk? En welk middel ware ondoelmatiger in dit geval? Neen, dat ik zoo goed te spreken ben over deze bakermat der vrijheid, zit hem in den kantonrechter te Leeuwarden (zijn naam eindigt op „stra"), die de organisators van den voetbalwedstrijd te Zwaagwesteinde van rechtsvervolging heeft ontslagen, al werd die dan op Zondag gehouden. Zeker, zegt de magistraat in zijn beslis sing, het was op Zondag, maar niet in de uren, bestemd voor openbare godsdienst oefening, en een voetbalmatch is geen ver makelijkheid. Men komt daar uit belangstelling voor de zuivere sportieve prestaties der spe lenden. Het maken van reclame en het hef fen van een toegangsgeld om an zijn on kosten te komen, verandert daaraan niets. Het element van het vermaak blijft volko men op den achtergrond. De belangstelling in de sport staat bij spelers en toeschouwers voorop. Wij verheugen ons van harte over deze houding, niet uit persoonlijke voorkeur voor dit of eenig spel, maar uit innige af keer van het weinig sportieve spel, dat men ineens met die oude Zondagswet is gaan be drijven. Een spel vol doorzichtige onzui verheden, dat nergens méér is misplaatst dan in de zaal, waar de beoefening der ge rechtigheid voorop staat. En het zou nog zonde zijn, als de Frie zen geen vrijheidslied hadden om het bij deze gepaste gelegenheid aan te heffen. v WEER TWINTIG JAAR GEVAN GENISSTRAF GEEISCHT. GRU WELIJKE BIJZONDERHEDEN. Opnieuw werd, thans door het Ge rechtshof te 's Hertogenbosch, een eisch van twintig jaar gevangenis straf gehoord tegen den schilder W. van E. te Brunsum, verdacht teza men met de vrouw van den W., Ma ria Johanna Schuurmans, echtge- noote van Henrich Maassen, door bijlslagen te hebben verwond en la ter gewurgd. Bij de behandeling voor de recht bank vermeldden wij reeds uitvoerig dat een liefdesdrama aan deze gru welijke daad ten grondslag heeft gelegen, terwijl ook roofzucht er niet vreemd aan was. Voorts hadden beiden zich te verantwoor den als verdacht van het feit, dat zij na den moord het lijk van de vrouw in een zak hebben gestopt, het daarna hebben gesleept naar den tuin van verdachte M. H. Dr., waar het, nadat een kuil gegraven was, is opgeborgen. De kuil werd met appel en aardappelschillen dichtgegooid en vervol gens met rijshout afgedekt. Een en ander hebben zij gedaan teneinde den dood der vrouw .verborgen te houden. Een bekentenis. Verd. gaf toe, dat hij de vrouw met bijl slagen van het leven had beroofd. „Ik heb echter in drift gehandeld en heb nooit de bedoeling gehad de vrouw met voorbedach ten rade te vermoorden. Zij had mij dien dag beleedigd en in het gezicht gespuwd. Ik heb mij toen kwaad gemaakt, een bijl genomen en er maar op los geslagen." Aan de vrouwelijke verdachte M. H. D., vroeg de president of zij het lijk van de vermoorde vrouw in een zak heeft vervoerd en in een kuil heeft gelegd. Hierop ant woordde de vrouw dat zij wel een zak ver borgen heeft gehouden, zij heeft echter niet geweten, dat er in dien zak een vrouwen- lijk zat. Zij heeft altijd gedacht dat het smokkelwaar was. Gruwelijke bijzonderheden Hierna werd een begin gemaakt met het hooren der diverse getuigen. Als'eerste ge tuige werd gehoord de hoofdagent van po litie, H. Kennis te Brunssum. Deze ver klaarde dat hij in den kuil, gelegen in den tuin van de vrouwelijke verdachte M. H. D. een zak had gevonden. In den zak lag een vrouwenlijk met het hoofd naar heneden, de voeten staken er buiten uit. Het lijk was met bloed bevlekt en om den hals zat een touw met een schuifstrik. Vrij spoedig is getuige overgegaan tot de arrestatie van een schilder W. van E., die bij zijn verhoor be kende de yroyw opzettelijk en met voorbe dachten rade met bijlslagen te hebben ver moord. De hoofdagent gaf als zijn meening te kennen dat de zak, waarin het lijk van de vrouw gezeten heeft, niet dichtgebonden kan zijn geweest. Het lijk was daarvoor te groot en de zak te klein. Hieruit volgt z.i. dat de vrouwelijke verdachte geweten moet hebben wat zij in den zak heeft ver voerd. Levend in den zak gestopt. Als gei. deskundige werd hierna gehoord, Dr. den Hertog, wonende te Heerlen, die sectie op het lijk heeft verricht. Getuige ver klaarde dat het slachtoffer twee hoofdwon den had en een wonde op den rug. Deze wonden waren echter niet doodelijk. De dood moet zijn ingetreden nadat de vrouw in den zak was gestopt. Getuige is dan ook' van meening dat de dood door verstikking is ingetreden. EEN LUGUBERE PROEF. Na de zitting van de rechtbank te Maastricht heeft de dokter met een lijk, dat hem ter beschikking was gesteld, geprobeerd of men, wanneer het lijk in een zak werd gestopt, de zak al ol niet kon vastbinden. Met een beetje moeite is het hem gelukt den zak vast te binden. De vrouwelijke verdachte bleef ontkennen de mannelijke betuigde eveneens haar on schuld en nam alle verantwoordelijkheid op zich. Na een kort requisitoir eischte de pro cureur-generaal twintig jaar gevangenisstraf. Wegens gebrek aan bewijs is vrouw D., van medeplichtigheid aan moord vrijgespro ken. Ook de advocaat-generaal moet zich bij dit vonnis neerleggen. Echter is de vrouw wegens het verbergen van een lijk veroor deeld tot zes maanden gevangenisstraf. De ze straf komt haar ten volle toe en de ad vocaat-generaal eischte tegen haar opnieuw zes maanden gevangenisstraf. De verdedigers pleitten clementie. Uitspraak over 14 dagen. De stalhouder wilde meneer wel „met de koets dienen". Wanneer burgers en boeren in het mid den der achttiende eeuw op reis gingen, hadden zij de keus tusschen de schuit en den postwagen. Maar voor de „groote lui" ging de schuit wat langzaam en zal de post wagen wel wat veel geschommeld of gestoo- ten hebben. Wie nu geen eigen reisrijtuig, of althans een rijtuig dat daartoe gebruikt kon worden, in zijn stad had, vervoegde zich bij een stalhouder, die Mijnheer dan wel tegen een billijke vergoeding „met de koets wilde dienen". Nu gebeurde het, dat de Heeren Lups en Hoovy, voorname Oostzeehandelaren in Am sterdam, de laatste met zijn vrouw, in het jaar 1754 een reis naar Den Haag moesten ondernemen. Den 27sten Februari lieten zij de koets van den stalhouder Jan Schijff voorkomen, die ze voor vijf dagen voor de som van f43.huurden. Óf die koets reeds vroeg voorkwam, is niet bekend. Maar zoo niet, dan heeft de knecht van den stalhouder die meeging, öngetwijfekl goed doorgereden en de f2 fooi, welke hij bij thuiskomst ont ving, wel verdiend! Want denzelfden dag nog hielden zij voor de Oude Doelen, of voor een ander logement in de Hofstad, waar ze kere Benoist kastelein was, stil. Benoist begon met te vertellen, dat hij den koffer reeds ontvangen had van het veer, en dat hij voor vracht 14 stuivers had betaald' Lups en Hoovy hadden nl. voor alle zeker heid met de schuit ieder hun knecht voor uitgezonden. Deze heeren hadden hun tijd gekort o.m. met het nuttigen van een „twee de ontbijt", dat per hoofd op 5 stuivers berekend werd. Een wijntje hoort er bij. De reisgenooten liepen dien dag hun mid dagmaal onderweg mis. Dus bestelden zij een behoorlijk souper. De waard dischte dit zoo keurig op, dat het ieder der aanzitten- den op een rijksdaalder kwam te staan. Bij een goed souper hoort echter een goed wijntje. Het drietal gebruikte een flesch Pontac voor f 1.30 en een flesch Bourgogne voor f2.Ook de bedienden vergaten zij niet. De knechts, bij wie de koetsier zich had aangesloten, verteerden met hun drieën aan eetwaren een daalder en de heeren tracteer- den hen bovendien op een flesch,je pontac. De overige dagen was dit dienstpersoneel te samen voor f 4.20 in den kost. Hun nacht verblijf schijnt onder den prijs, dien de Hee ren betaalden, begrepen te zijn geweest, of wellicht kropen zij met den koetsier in het hooi, want op de rekening trok Sinjeur Be noist geen post uit. Zooveel te duurder echter berekende hi] de „voorname reizigers". Alleen aan logies betaalden zij f 15.waarvoor zij slechts twee kamers gehad hadden, waarvan het verwarmen nog f5 extra kostte. Mevrouw mocht een grooten koffer hebben meegenomen om de toiletten in te bergen, waarin ze visites ging rijden, of waarin zij des avonds op bezoek ging bij den heer Galofkie het halen en brengen bereken de de Haagsche stalhouder Arie Rongee haar voor f 1.10. Zij scheen geen plaats te hebben durven inruimen aan het toiletwa ter, want zij was genoodzaakt de twee flesschen Eau-de-Bristol, elk van 8 stuivers, welke zij in de vier dagen van het verblijf in Den Haag noodig had, bij den waard te betalen. Overigens leefden de reizigers niet over dadig. Dat zij ieder voor 8 stuivers ont beten tegenwoordig doet men 't er niet voor! Doch met dit al beliep de rekening, die de kastelein hun aanbood, toen zij den 3en Maart wegreden f78.80. Of het mee viel of niet, is een onbekende zaak: er werd f 1.45 fooi gegeven. En dat zij behouden weer thuis kwamen, bewijst de kwitantie, die de stalhouder bfj de betaling gaf.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 11