door een ongeval ge troften RADIO OLIFANTS MANNEN Hediris wandelend meer PROGRAMMA vaart uit 119 01 DOOR EDGAR RICE BURROUGHS feuilleton. Tarzan voerde de toortsdragers aan. De brandende leeuwen veroorzaakten een paniek onder de dieren, die nog aan de teugel wer den vastgehouden en die Alextar, de koning, tegen de burgers had uitgestuurd. Enkele die ren braken los, wierpen zich op de mannen, die hen hadden vastgehouden en renden daar na terug naar hun stallen. Het angstgegil van de menigte vermengde zich met het gebrul der verscheurende dieren en het gekerm der ge wonden. De overgebleven leeuwen waren dol van woede. Wild van pijn door de vlammen waren zij niet meer te houden. Ze rukten zich los en sloegen op de vlucht. Het volk wilde de woeste vijanden achtervolgen, maar Tar zan hield hen tegen. Met opgeheven hand ver maande hij hen tot kalmte. „Laat de leeuwen gaan", raadde hij hen. „Er is een beter doel. Ik ga naar Alextar en Tomos". „Ik ga met je mee", zei een zware stem naast hem. Tar zan keerde zich om en keek den spreker aan. Het was zijn oude vriend Phobeg, de tempel wachter. „Goed, volg me 1" besloot de aap man. „Wij gaan mee naar Alextar en To mos 1" brulde nu de woedende menigte. Dat was een gevaarlijke onderneming, zelfs onder de bevelen van Tarzan. SVEN HEDIN Sven Hedin. Een simpel dagbladberichtje maakt melding van een ernstig auto-ongeval, den wereldberoemden en thans Sven Hedin ontdek kingsreiziger Sven Hedin overko men. Ernstig gewond is de beroem de Zweed in een ziekenhuis opgeno men, de man van talloozen won derlij de ontdekkingen, zooals het „wande lende meer" De bezorgdheid en verontrusting over den ontdekkingsreiziger Sven Hedin, na het auto-ongeval hem overkomen, is ten volle verklaarbaar. Een leven als dat van Sven Heden immers behoort min of meer tot de idealen van onzen tijd en van alle tijden. Als zoovele Skandinavlërs wij denken aan Nordcnskjöld, Nansen, Amundsen heeft Sven Hedin bijgedragen tot onze ken nis van het aardrijk, heeft hij heldhaftige verrichtingen on zijn naam staan, waardoor hij dient te worden gerekend tot de ver- breiders van de vredesgedachte en hen die opwekken tot begrip tusschen de verschil lende volkeren onderling. Hij behoort tot de menschcn die moed paren aan lichame lijk uithoudingsvermogen, gevoel voor civi lisatie an grooten wetenschappelijken zin. Maar wat in Sven Hedin zoo bijzonder ge waardeerd wordt, is zijn unieke veelzijdig heid. Hij is behalve trekker en pionier, een uitmuntend cartograaf, een boeiend auteur, een goed teekenaar, en een talenkenner, die behalve tal van Europeesche idiomen zelfs exotische spraakvormen beheerscht, waar onder Perzisch, Tartaarsch en Mongoolsch. Hedin's verhouding tot Duitsch- land. Er zijn er die dezen Zweed onverantwoor delijke sympathieën voor het nieuwe Duitsch- land hebben verweten zulks terwijl de overgrootvader van zijn moeder een uit Duitschland naar Zweden uitgeweken Jood was. En inderdaad is Sven Hedin een groot vriend van het Duitsche volk, ook al keerde hij zich openlijk en zelfs op vergaderin gen in Duitschland zelve tegen de anti- semietische propaganda en maatregelen. Maar voor Hedin is het Derde Rijk nu een maal niet zoo gloednieuw als voor vele an deren in en buiten Duitschland. Hij ziet het nieuwe regiem nu eenmaal niet anders dan als een vorm van verdediging die het zich steeds gelijkblijvende Duitsche volk onder de veranderde omstandigheden gevonden heeft, Sven Hedin erkent de bezwaren te gen een regiem van harde tucht, maar er ger acht hij de overheersching van de anar chie, die erdoor voorkomen werd. Een meer uit wandelen. Van de talrijke ontdekkingen die op naam staan van dezen Zweed en waarvan hij de meeste op onderhoudende wijze te boek stelde, willen wij herinneren aan een der meest wonderlijke, die van „het wandelen de meer", waaraan hij na zijn jongste reis naar Azië een boek wijdde. Een wandelend meer? Wel, dat was voor de wetenschap even nieuw als voor den leek eigenlijk even ongelooflijk als onbegrijpelijk. Men wist wel te vertellen, dat de oude Chinee- zen zich vergist hadden toen zij het meer Lop-nor op hun kaarten teekenden. Ruim 100 K.M. zouden zij zich vergist hebben. Het meer lag in werkelijkheid veel Zuidelijker. Precies maar er was er een die er anders over dacht en dat was Sven Hedin. Hij im mers beweerde al in 1900 dat de groote ri vier in het hartje van Azië, de Tarim, sa men met het eindmeer wel eens in dp woestijn van plaats veranderde. Ja, hij zei zelfs vooruit, dat zooiets binnenkort op nieuw zou kunnen gebeuren. De twijfelaars bleven natuurlijk twijfelen en wenschten zich niet te laten overtuigen. Totdat er een wonder gebeurde: na 1600 jaar, juist tij dens het leven van den beroemden ontdek-» ker, keerden rivier en meer in hun oor spronkelijke beddingen terug. Een fascineerend raadsel. In het genoemde boek nu vertelt Sven Hedin van dit natuurproces vele interessan te bijzonderheden. „Het noodlot schijnt het te hebben gewild", aldus de schrijver, „dat het Lop-nor meer in mijn leven een groote rol zou spelen. Een en veertig jaar zijn er verstreken sinds ik voor het eerst mijn ten ten opsloeg aan de oevers van het meer. En 3 jaar is het geleden dat ik voor de laatste maal den wind in het riet hoorde ruischen en met een cano over het vlakke water voer. Gedurende de daartusschen liggende jaren heb ik de beweging van de Tarim en het Lop-nor meer gevolgd en waar genomen als den hartslag van een patiënt. En thans is het eindelijk met vereende krachten gelukt het probleem van het wandelende meer op te lossen en de na tuur haar geheimen te ontfutselen. Het was een koopman, Marco Polo, die in 1273 de naam Lop hoorde noemen. De beteekenis van den naam begreep hij evenmin als wij, maar door zijn reisbeschrijvingen werd de naam in Europa bekend. Eeuw na eeuw is sedert vergaan en nog be waarde het geheimzinnige meer zijn geheim. Het was dus een van mijn vurige wenschen tot de oplossing van het Lop-nor-raadsel een steentje bij te dragen. Ik stelde destijds deze theorie op: in een woestijnland, waarvan de oppervlakte zoo gelijk is als die van een zee, is stroomend water uiterst gevoelig voor de geringste verandering van de oppervlakte. Gedurende den korten tijd (geographisch gesproken) van 1500 jaar kunnen oppervlak te-veranderingen van een eeuw, veroorzaakt door bewegingen in de aardkorst, geen be langrijke rol spelen. De periodieke verande ringen van het eindmeer tusschen het Noor delijk en het Zuidelijk deel van de woestijn moeten dus on andere gronden berusten. Deze oorzaken zijn in de eerste plaats te vin den in de onafgebroken toevoer van vaste stoffen, organische en anorganische, door stroomend water en ten tweede door de kracht van den wind, de aardoppervlakte aan te tasten, de vaste bestanddeelen los te ma ken en weg te voeren. Hoe het „wonder" geschiedde. Zoo wordt het Zuidelijke Meer, Kara- kosjoen, waarvan de gemiddelde diepte ongeveer 0.81 M. bedroeg met het slib van de Tarim gevuld, met stuifzand en stof uit de lucht, met rottende planten- en dieren- resten, als riet, schelpen, vellen, been deren, eierschalen enz. Terwijl het meer in het Zuiden zoo langzamer hand geheel gevuld wordt, holt de wind de droge woestijngebieden in het Noorden geheel uit. In de Noordelijke deelen van de Lop- woestijn daalt dus de aard-oppervlakte, ter wijl de bodem van 't meer langzamerhand hooger wordt. Het gevolg hiervan is, dat de Kara-kosjoen langzamerhand verzandt en het water dus de behoefte krijgt zich naar het Noorden te verplaatsen, waardoor de Noor delijke oevers overstroomd worden. Aldus vormden zich ten Noorden van de Kara- kosjoen kleine meertjes, die weer snel ver dwenen. Deze wisselwerking tusschen Noor den en Zuiden, die onafgebroken gedurende de eeuwen plaats vindt, leidt er ten slotte toe dat de diepste insnijdingen in het Noor delijke deel van de woestijn liggen, terwijl de rivier weer in de oude bedding moet te- rugkeeren. Deze theorie had ik van te voren reeds op gesteld en inderdaad keerde de rivier in het jaar 1921 in zijn oude bedding terug. Om streeks 1928 kreeg ik bericht dat mijn voor spelling juist geweest was." Tot zoover Sven Hedin, 'die hiermee maar een heel kleine maar uitermate interessante periode uit zijn leven te boek stelde. Uit zijn rijke leven in dienst van de wetenschap en de menschheid. En bij de herinnering daar aan gaan onze gedachten uit naar den grij zen Zweed, wien wij een voorspoedige beter schap toewenschen na het hem thans over komen ongeval. LOKAAS. DINSDAG 27 JUNI 1939 Hilversum I. 1875 en 415.5 m. KRO-Uitzending. 8.009.15 Gramofoonmuziek (ca. 8.15 Ber.). 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-Melodisten en solist. (1.00—1.20 Gramofoonmuziek. 2.00 Vrouwenuur. 3.00 Gramofoonmuziek. 4.00 Het KRO-Kamerorkest en solist. 4.45 Gramofoonmuziek. 5.00 Het KRO-orkest (5.45—6.05 Felicitatica en ca. 6.30 Ber.). 6.35 Sportpraatje. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie: „De apostelen Petrus en Palus". 7.35 Gramofoonmuziek. 7.45 ZwemcursuS. 8.00 Berichten ANP, Mededeelingen. 8.15 Het KRO-Symphonie-orkest. 9.00 Het Jodel-trio Scharling. 10.15 Causerie over de a.s. T.T.-races te Assen. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Lajos Veres' Hongaars orkest. 11.00 De KRO-Boys en solist. In de pauze: Gramofoonmuziek. 11.5012.00 Gramofoonmuziek. Hilversum II. 301.5 m. AVRO-uitzendlng. 8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.15 Ber.). 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Francis Keth's ensemble. 11.00 Voor de vrouw. 11.10 Huishoudelijke wenken. 11.35 Francis Keth's ensemble en gramofoon muziek (Om 12.15 Ber.). 12.45 Het AVRO-Amusementsorkest. I.30 De Palladians (opn.). 2.15 Het Omroeporkest en solisten. 3.00 Ensemble Jonny Kroon en het piano-duo Arno-Jabin. (Om ca. 3.45 Ber.). 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Kinderhalfuur. 5.30 Het Omroeporkest en gramofoonmuziek. (Om 6.25 Ber.). 7.00 Het Renova-septet. 7.40 Causerie: „Hoe breng ik mijn vacantie door". 8.00 Berichten ANP, radiojournaal mededee lingen. 8.20 Gramofoonmuziek. 9.10 Vraagspel. 9.30 Het AVRO-Musette-ensemble en solist. 10.00 Radiotooneel. 10.25 Viool en orgel. II.00 Berichten ANP, Gramofoonmuziek. 11.30—12.00 AVRO-Dance-Band. Éthe! M Dell 48. Maar, hoewel het laat was, ging hij niet naar zijn slaapkamer boven, maar de gang door, die naar het observatorium leidde. Er viel daar een flauw licht van de lamp uit het portaal en hij tastte met beide handen langs de muren tot hij de deuropening vond. Toen stommelde hij naar binnen en viel bijna tegen den ouden stoel aan, die voor de tafel stond. Vloekend trok hij dien achteruit. Gewoonlijk stond er een kandelaar binnen zijn bereik en bij voelde daarnaar, zonder hem te vinden. De enkele lichten langs de pier wierpen een flauw schijnsel naar binnen. Hij gaf het zoeken haar den kandelaar op en tastte met bevende handen naar een bergplaats onder een an de brgede vensterbanken. Hij slaagde erin ie te vinden en open te krijgen en zijn vingers sloten zich om den hals van een flesch. Even later had hij er de kurk afgetrokken en goot de klare whisky naar binnen. Tenslot e, hij de flesch, met een diepe zucht, op de tafel. Zijn oogen waren aan de duisternis g Hij trok den wrakken leunstoel weer vooruit en ging erin zitten terwijl hij met -j hogen op zijn knieën steunde Zoo had hj menigen nacht gezeten, om, als hij van de whisky had opgemaakt, naar gaan in de kamer, waar de kannibalentrophée greinsde onder zijn glazen stolp. Hij had dezen avond geen voorgevoel van een dreigend noodlot... niets was erj wees, dat hij bij de laatste halteplaats^ ingeland. Zijn kwaadaardigheid was v nen. De drank was hem naar het hoofd ge stegen. Morgen zou bug Emily uitvloeken, om dat ze de kaars niet op zijn plaats had gezet, maar voor het moment kon het hem weinig schelen. Ze had in ieder geval niet met de whisky geknoeid. Dat durfde ze niet te doen. Hoewel zijn lichaam loodzwaar voelde, was zijn geest buitengewoon werkzaam. Dikwijls had hij hier zoo gezeten tot in den vroegen morgen, om zich dan eindelijk naar zijn bed te sleepen. In de morgenuren bekommerde hij zich nooit om het veer. Dat was Peter's werk. Die moest dan maar zorgen, dat hij nuchter was Trouwens, Peter was geen zware drin ker behalve bij enkele gelegenheden. Reuben hoorde zijn voetstappen in de verte. Hij sjokte door de keuken en was zeker bezig te sluiten. Hij voelde zich geïrriteerd. Waarom kon die vent niet ophouden met dat geijsbeer en naar zijn kamer gaan Hg verlangde ernaar, dat het huis stil zou zijn, zoodat hij kon denken, terwijl deze verwonderlijke klaarheid in zijn hoofd aanhield. Daar was Julie. Wat moest hij met haar doen Haar slaan, totdat ze bekende Ze verdiende het zeker, maar hij wist bij onder vinding, dat hij in dit stadium geen meester over zijn spieren was. Hij zou óf te ver gaan en haar vermoorden, óf niet ver genoeg, wat bijna nog erger was. Ze was hem al eerder ontglipt en had hem voor spot laten staan. En behalve bij één enkele gelegenheid, die niet een leven lang kon nawerken was ze hem altijd de baas gebleven. Nee, hij begon te denken, dat het tot complicaties kon lei den, waarvan het eind niet te zien was, als hij haar een pak slaag gaf. Natuurlijk was Emily er ook nog. Hij kon hóór het zaakje laten opknappen en ze zou wel zorgen, dat de meid het behoorlijk voelde. Haar venijnige haat tegen Julie overtrof bijna de ziine Als iemand haar tot een bekentenis kon brengen, was zij het wel... een bekentenis, waardoor Rolfe voorgoed van haar af zou 7ien De gedachte vervulde Reuben met steeds inniger genoegen. Het stak hem, dat Rolfe 's middags niet naar hem had willen luisteren. Hij zou het zaakje ook aan Belinda kunnen overlaten, maar zou Rolfe naar Be linda meer luisteren dan naar hem? Die Peter kon doodvallen! Ging die vent nooit naar bed? Nee, het was toch misschien beter Belinda er maar buiten te houden. Julie moest zelf tot spreken gebracht worden. Hij zou mor gen meteen de zaak in handen nemen, haar overvallen, haar zoo noodig vastbinden aan het bed en de rest aan Emily overlaten. Emily zou weten, wat haar te doen stond en hij kon erop rekenen, dat ze het grondig zou doen. Er mochten geen zichtbare teekenen van mis handeling zijn, maar daar Emily wel voor zorgen. Die beenige handen van haar! Reu- b enbegon te grinneken. Ja, Emily zou voor eenmaal haar hart kunnen ophalen. Het was haar toevertrouwd Julie voor goed te temmen. Ze zou haar slachtoffer tot radeloosheid we ten te drgven, zonder te ver te gaan. In min der dan een half uur zou ze Julie al haar ge heimen laten opbiechten... oude heks, die ze was! Ah! Peter ging eindelijk naar boven. Nou werd het tenminste rustig. Maar hij hoefde niet veel meer uit te denken. Zijn plan was gemaakt. Hij zou voor één keer vroeg op moeten staan, om Julie te overvallen. Dat was alles. En daarna zou hij haar zonder restric ties aan Emily overlaten en ze kon In den donkeren wintermorgen met haar doen wat ze wou. Boven werd een deur gesloten en daarna werd het volkomen stil. Peter was naar bed gegaan in de kamer, waar Emily ongetwijfeld al lang den slaap des rechtvaardigen sliep. Nou, hij had een aardige verrassing voor haar morgenochtend. Misschien was het beter, dat hij nu ook maar naar bed ging. De helderheid in zijn hoofd begon te verdoffen en hij had een gevoel, dat hij misschien wel zou kunnen sla pen. Hg zou de flesch leeg maken en naar boven gaan. Hg ging altgd op dezelfde manier te werk. Eerst rook hij eraan, dan ging hij rechtop in zijn stoel zitten en hield de flesch omhoog, dan leunde hij achterover en zette hem aan den mond, om hem te ledigen. Dezen nacht, omdat zgn lichaam nog steeds zoo zwaar was, viel hij met meer vaart dan gewoonlijk achterover. En op dat moment ge beurde er iets... Hij was zich bewust van een stekende, razende pijn onder het schouderblad, die hem van achteren naar voren doordrong. Hg stootte een geluid uit, dat op het gebrul van een dier leek. De flesch viel op den grond, terwijl hij een stuipachtige zijwaartsche bewe ging maakte. Zijn lichaam gleed omlaag. Ook zijn handen vielen machteloos neer. Een diepe stilte viel in, slechts verbroken door het klagen van de zee, dat als een lijk- zang klonk. HOOFDSTUK 14 Dus als ik het goed begrijp, zei Sir Philip, staat je besluit vast met dien man te trouwen? Sybil mikte met haar gewone nonchalance de asch van haar cigaret in den haard van de studeerkamer. Dat is inderdaad mijn plan, zei ze. Is er eenige reden, waarom ik het niet zou doen? Ik veronderstel, dat het heel weinig ver schil zou maken, als die er was. Het is mgn overtuiging, dat je erg. overijld handelt en ik ben bang, dat je er later berouw van zult hebben. Meer zal ik er niet van zeggen. Het zou volkomen nutteloos zijn. Ik hoop alleen, dat hij je alle luxe zal kunnen verschaffen, waaraan je tot nu loe gewend bent geweest. De hoeken van Sy' .'s mond gingen om laag. Maar vader! protesteerde ze. „Wat noem je eigenlgk luxe? Sir Philip fronste. Hij had ernstig bezwaar tegen dit soort moderne loslippigheid. Ik meen, zei hij na eenig nadenken, dat er zooiets als een kloof bestaat tus schen de positie van een meisje van jouw stand, dat aan het hof is voorgesteld en alle voorrechten van de betere klasse heeft geno ten, en die van de vrouw van een provincie doktertje, dat nog carrière moet maken. Ik heb nooit den indruk gekregen, dat je bijzon der veel aanpassingsvermogen hebt, hoewel ik me natuurlijk in dat opzicht kan vergissen. Sybil lachte even. Ik stel het op prijs, dat je de mógelijkheid tenminste toegeeft. Kun je je niet voorstellen, dat juist het con trast aantrekelijk kan zijn? Laten we zeg gen: het contrast tusschen een leeghoofdigen idioot als Jack Bellamy en het tevoren ge noemde doktertje, dat nog carrière moet maken? Sir Philip haalde de schouders op. Ik heb niet de pretentie de idealen van de tegenwoordige generatie te begrijpen. Het komt me overigens voor, dat de jonge Bel lamy niet je eenige andere huwelgksmoge- lgkheid is? In die veronderstelling, geliefde vader, heb je het bij het rechte eind, zei Sybil. Ik had zelfs een adellijken titel kunnen hebben, ze keek hem van terzijde aan, maar gooide de verleiding van mij. Kun je je voorstellen waarom? Enkel uit liefde voor een provincie-doktertje! Verdien ik nou niet een pluim voor onwereldschhheid Het is jammer, dat je onwereldschheid zich onder een zoo weinig aantrekkelijk mom verbergt. In ieder geval, je bent oud genoeg om te weten wat je wilt. Ik ben niet van plan je iets in den weg te leggen en ik realiseer me volkomen, dat mijn raad overbodig is. Heb je je moeder al op de hoogte gebracht? Ja., zei Sybil, en het zal je wel verheugen, dat ze er even weinig mee Inge nomen is als jg, hoewel... het spijt me het te moeten zeggen... niet uit dezelfde edeie motieven. Ze is, om de waarheid te zeggen, jaloersch, want ze is zelf een beetje gechar meerd van den jongen man. Maar, zooals ik haar al gezegd heb, daar ze onmogelijk met hem kan trouwen, als jjj haar geen reden tot echtscheiding geeft, kan ze niet van m(J ver wachten, dat ik om die reden het veld zal ruimen (Wordt vervolgd.) ■:'v.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 7